TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
De onderhavige wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling is noodzakelijk in verband
met de wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit in verband met de herziening
van de grenswaarden voor asbest alsmede enkele technische wijzigingen. Daarnaast zijn
de artikelen van paragraaf 4.5 van de Arbeidsomstandighedenregeling vervallen in verband
met de in het Arbeidsomstandighedenbesluit opgenomen wijziging van artikel 4.47, derde
lid, inzake de meetmethode voor asbest. Op grond van het gewijzigde artikel 4.47,
derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit is het wel mogelijk om bij ministeriële
regeling nadere regels te stellen. Daarmee kan zonodig worden voorzien in aanpassingen
die wenselijk zijn in verband met toekomstige technische ontwikkelingen.
Tot slot zijn enkele uitsluitend technische wijzigingen opgenomen.
De inhoud van paragraaf 4.5 (de artikelen 4.21 tot en met 4.26) van de Arbeidsomstandighedenregeling
was oorspronkelijk opgenomen in artikel 3 van de Regeling van 16 december 1988 (Stcrt.
245) ter implementatie van bijlage I bij richtlijn 83/477/EEG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 19 september 1983 betreffende de bescherming van werknemers tegen
de risico’s van blootstelling aan asbest op het werk. Bij de inwerkingtreding van
de Arbeidsomstandighedenregeling werden deze bepalingen in de artikelen 4.26 tot en
met 4.31 opgenomen. (Stcrt. supplement 1997, 63). In 1999 zijn deze artikelen vernummerd
tot de artikelen 4.21 tot en met 4.26.
Met de wijzigingsrichtlijn nr. 2003/18/EG is deze bijlage I bij Richtlijn 83/477/EEG
ingetrokken en sindsdien bepaalt artikel 7, zesde lid, van de richtlijn dat de telling
van asbestvezels bij voorkeur gebeurt met een fasecontrastmicroscoop overeenkomstig
de in 1997 door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aanbevolen methode of een methode
die gelijkwaardige resultaten oplevert. Bij de implementatie van wijzigingsrichtlijn
nr. 2003/18/EG is ervoor gekozen de artikelen 4.21 tot en met 4.26 alleen technisch
te wijzigen om deze in overeenstemming te brengen met het Arbeidsomstandighedenbesluit.
De meetmethode in paragraaf 4.5 van de Arbeidsomstandighedenregeling was grotendeels
in overeenstemming was met de door de WHO aanbevolen methode en leverde gelijkwaardige
resultaten op (Stcrt. 2006, nr. 176).
Inmiddels wordt voor de noodzakelijke metingen steeds vaker de gevoeligere en meer
specifieke elektronenmicroscoop gebruikt in plaats van de fasecontrastmicroscoop die
in de Richtlijn wordt genoemd. In artikel 7, zesde lid, van de Richtlijn is nog steeds
bepaald dat de telling van de vezels bij voorkeur gebeurt door een fasecontrastmiscroscoop
overeenkomstig de in 1997 door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aanbevolen methode
of een methode die gelijkwaardige resultaten oplevert. Een elektronenmicroscoop is
echter in bepaalde situaties noodzakelijk om de lagere concentraties asbestvezels
te kunnen meten en als zodanig te identificeren. Dat pleit nu voor het laten vervallen
van de artikelen 4.21 tot en met 4.26 van de Arbeidsomstandighedenregeling.
2. Administratieve lasten en nalevingskosten
Het schrappen van de gedetailleerde omschrijving van de meetmethode met de fasecontrastmicroscoop
heeft geen invloed op de administratieve lasten en de nalevingskosten. In de praktijk
worden de toepasselijke NEN-normen gebruikt, en is de gedetailleerde beschrijving
zoals tot nu toe opgenomen in de regeling in toenemende mate door de praktijk achterhaald.
De toepasselijke NEN-normen en hun toepassingen zijn opgenomen in de certificatieschema’s.
Deze certificeringsschema’s zijn opgenomen in de bijlagen XIIIa tot en met XIIIf bij
de Arbeidsomstandighedenregeling en deze schema’s zijn tevens te vinden op de website
van de beheerstichting voor de certificering van werkzaamheden met asbest, www.ascert.nl.
3. Ontvangen commentaren
Uit het ontvangen advies van 2 april 2012 van de Stichting Ascert, waarin alle betrokkenen
bij de uitvoering van asbestwerkzaamheden zijn vertegenwoordigd, zoals organisaties
van werknemers, asbestsaneringsbedrijven, asbestinventarisatiebedrijven, certificerende
instellingen, gebouweigenaren en gemeenten, (kenmerk ascert/12-070), blijkt dat de
onderhavige wijzigingen naar aanleiding van de verlaging van de asbestgrenswaarden
op instemming kunnen rekenen van de betrokkenen in het veld.
Op 5 juni 2014 heeft de Stichting Ascert na bespreking in het Centraal College van
Deskundigen laten weten in te stemmen met de schemawijzigingen op het gebied van de
grenswaardenverlaging.
4. Inwerkingtreding
Voor het tijdstip van de inwerkingtreding wordt aangesloten bij de wijziging van het
Arbeidsomstandighedenbesluit in verband met de herziening van de grenswaarden voor
asbest alsmede enkele technische wijzigingen.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A (artikel 4.21 tot en met 4.26)
In het algemeen deel van de toelichting (paragraaf 1) is al toegelicht waarom de artikelen
4.21 tot en met 4.26 vervallen.
Artikel I, onderdeel B (Bijlage XIIIa)
Door subonderdeel 1 en 2 wordt de vermelding van ‘: 2011, versie 02’ geschrapt omdat
die toevoeging verwarrend is. De documentcodes SC-501, SC-502, SC-510, SC-520, SC-530
en SC-540 hebben betrekking op de in bijlage XIIIf, XIIIe, XIIIc, XIIId, XIIIb, XIIIa
opgenomen certificatieschema’s en die zijn ná nog 2011 aangepast (zie bijvoorbeeld
Stcrt. 2013, 35483, Stcrt. 2013, 28074, Stcrt. 2013, 19316, Stcrt. 2012, 15581).
Subonderdeel 3 betreft de wijzigingen die noodzakelijk in verband met de wijziging
van de grenswaarden die met ingang van 1 juli 2014 zijn opgenomen in artikel 4.46
van het Arbeidsomstandighedenbesluit (hierna: Arbobesluit). Voor de gehanteerde grenswaarden
en de wijze waarop de concentratie wordt vermeld is aangesloten bij de formulering
in artikel 4.46 van het Arbobesluit. De grenswaarden worden niet meer uitgedrukt in
vezels per kubieke centimeters, maar in vezels per kubieke meters om aan te sluiten
bij de thans gebruikelijke formulering (waaronder de terminologie in het milieubeleid).
De in subonderdeel 4 opgenomen wijzigingen zijn identiek aan de wijzigingen van dezelfde
tabel in paragraaf 3.3.1 (subonderdeel 3).
De aanpassing in subonderdeel 5, onder a, is noodzakelijk omdat het Arbobesluit met
ingang van 1 juli 2014 is herzien en uitgegaan moet worden van de tekst van het geldende
Arbobesluit.
De aanpassing in subonderdeel 5, onder b, is noodzakelijk omdat het opschrift van
het hoofdstuk 2, afdeling 5, van het Arbobesluit met ingang van 1 januari 2007 (Stb. 2006, 674) is gewijzigd van ‘Bouwplaatsen’ in ‘Bouwproces’.
De aanpassingen in subonderdeel 5, onder c, betreffen wetstechnische wijzigingen.
De inhoud van artikel 4, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) staat
sinds 1 november 1999 in artikel 5 van die wet. De verwijzing naar artikel 11 van
de Arbowet is niet juist; sinds 1 november 1999 gaat artikel 10 in plaats van artikel
11 van de Arbowet over gevaar voor derden.
De aanpassing in subonderdeel 5, onder d, houdt verband met het feit dat grenswaarden
niet meer worden uitgedrukt in vezels per kubieke centimeters, maar in vezels per
kubieke meters (zie ook toelichting bij subonderdeel 3).
Artikel I, onderdeel C (bijlage XIIIb)
Door subonderdeel 1 en 3 wordt de vermelding van ‘: 2011, versie 02’ net als bij onderdeel
B, subonderdeel 1 en 2, geschrapt omdat die toevoeging verwarrend is.
Met subonderdeel 2 zijn de nummers die oorspronkelijk verwezen naar paginanummers
geschrapt omdat deze nummers geen praktische betekenis meer hebben.
De in subonderdeel 4 opgenomen wijzigingen van paragraaf 3.3.1 zijn identiek aan die
in onderdeel B, subonderdeel 3.
Subonderdeel 5 ziet op de vervanging van de afkorting voor de Arbeidsinspectie door
de Inspectie SZW. Met ingang van 1 januari 2012 is de Arbeidsinspectie met de SIOD
en IWI opgegaan in de Inspectie SZW (zie Stcrt. 2012, 12044). In de daarop volgende wijzigingen van de Arbeidsomstandighedenregeling is die naam
aangepast, maar dat was hier nog niet gebeurd.
Subonderdeel 6, onder a, betreft correctie van een schrijffout.
Subonderdeel 6, onder b, betreft de verwijzing naar de actuele NEN-norm.
Subonderdeel 6, onder c, betreft dezelfde wijziging als opgenomen in onderdeel B,
onderdeel 5, subonderdeel b.
De aanpassingen in subonderdeel 6, onder d, betreffen wetstechnische wijzigingen die
identiek zijn aan die in onderdeel B, onderdeel 5, subonderdeel c.
Subonderdeel 6, onder e, houdt verband met het feit dat grenswaarden worden niet meer
uitgedrukt in vezels per kubieke centimeters, maar in vezels per kubieke meters.
Subonderdeel 7 ziet op de eerder genoemde vervanging van de afkorting voor de Arbeidsinspectie
door de Inspectie SZW.
Artikel I, onderdeel D (bijlage XIIIc)
Door subonderdeel 1 en 3 wordt de vermelding van ’: 2011, versie 02‘ is geschrapt
omdat die toevoeging verwarrend is.
Met subonderdeel 2 zijn de nummers die oorspronkelijk verwezen naar paginanummers
geschrapt omdat deze nummers geen praktische betekenis meer hebben.
De in subonderdeel 4 opgenomen wijzigingen van paragraaf 3.3.1 zijn identiek aan die
in onderdeel B, subonderdeel 3.
De wijziging in subonderdeel 5 betreft herstel van een schrijffout.
Artikel I, onderdeel E (bijlage XIIId)
Door subonderdeel 1 en 3 wordt de vermelding van ‘: 2011, versie 02‘ is geschrapt
omdat die toevoeging verwarrend is (vergelijk de wijziging in onderdeel B, subonderdeel
1 en 2).
Met subonderdeel 2 zijn de nummers die oorspronkelijk verwezen naar paginanummers
geschrapt omdat deze nummers geen praktische betekenis meer hebben (vergelijk onderdeel
C, subonderdeel 2).
De in subonderdeel 4 opgenomen wijzigingen van paragraaf 3.3.1 zijn identiek aan die
in onderdeel B, subonderdeel 3.
Artikel I, onderdeel F en G (bijlage XIIIe en XIIIf)
De wijzigingen in de subonderdelen 1 tot en met 3 zijn identiek aan die in onderdeel
C, subonderdelen 1 tot en met 3, onderdeel D, subonderdelen 1 tot en met 3, en onderdeel
E, subonderdelen 1 tot en met 3 .
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher