Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2013, 35653 | Circulaires |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2013, 35653 | Circulaires |
Aan: de bevoegde gezagen van de ambtelijke diensten van de sector Rijk
Onderwerp: Financiële arbeidsvoorwaarden per 1 januari 2014 voor de ambtenaren werkzaam in de sector Rijk
Doelstelling: informatieverstrekking
Datum: 12 december 2013
Kenmerk: 2013-0000741345
Ingangsdatum: 1 januari 2014
Geldig tot: 1 januari 2015
Zoals te doen gebruikelijk ontvangt u aan het einde van het kalenderjaar een circulaire over de wijzigingen in de financiële arbeidsvoorwaarden voor de ambtenaren werkzaam in de sector Rijk.
U treft in deze circulaire informatie aan over de volgende onderwerpen:
1 Vergoeding van reis- en verblijfkosten bij dienstreizen
2 Tegemoetkomingen in het woon-werkverkeer
3 Emolumenten
4 Te werken uren op jaarbasis
5 Ouderschapsverlofkorting
6 Werkgeversbijdrage kinderopvang uitgezonden rijkspersoneel
7 Wijzigingen wet- en regelgeving
8 Werkkostenregeling
9 Verhaal van WGA-lasten op de werknemer
10 Pensioenpremies
11 Harmonisatie secundaire arbeidsvoorwaarden
12 Regelgeving en circulaires
De bedragen voor de vergoeding van kleine uitgaven overdag en kleine uitgaven ’s avonds worden geïndexeerd met 1,5%, de gewogen gemiddelde stijging van het totaal van de componenten ontbijt, lunch en diner. De bedragen voor lunch en diner worden geïndexeerd met 2,0%, de gemiddelde wijziging van de consumentenprijsindexen voor restaurants, fastfood en afhaalservice en cafés. De bedragen voor logies en ontbijt worden geïndexeerd met – 0,6% van de consumentenprijsindex voor accommodaties.
De vergoedingen voor verblijfkosten tijdens dienstreizen worden aldus aangepast met ingang van 1 januari 2014:
– het bedrag voor kleine uitgaven overdag: € 4,50 (was € 4,43).
– het bedrag voor kleine uitgaven ‘s avonds: € 13,43 (was € 13,23).
– het bedrag voor een lunch: € 14,18 (was € 13,90).
– het bedrag voor een avondmaaltijd: € 21,45 (was € 21,03).
– het bedrag voor logies: € 85,40 (was € 85,92).
– het bedrag voor een ontbijt: € 8,34 (was € 8,39).
De vergoedingsbedragen voor het gebruik van een privé vervoermiddel, € 0,37 en € 0,09 per kilometer, wijzigen niet.
NB: De Belastingdienst handhaaft het bedrag per kilometer dat maximaal onbelast mag worden vergoed op € 0,19.
Het maximumbedrag per maand van de hoge tegemoetkoming per kilometer wordt vastgesteld op een twaalfde deel van de grootverbruikcontractprijs van een OV jaarkaart 2e klasse per 1 januari 2014. Deze grootverbruikcontractprijs bedraagt € 4.357,78 op 1 januari 2014.
Het maximumbedrag per maand van de lage tegemoetkoming per kilometer wordt geïndexeerd met de prijsstijging van een OV jaarkaart 2e klasse. Deze prijsstijging bedraagt 3,72%.
De bedragen per dag worden vastgesteld door de betreffende maandbedragen te vermenigvuldigen met twaalf (maanden) en te delen door 214 (het reguliere aantal reisdagen per jaar, zoals opgenomen in de formule in artikel 12 van de Verplaatsingskostenregeling 1989).
De hoge tegemoetkoming per kilometer wordt vastgesteld, door het niet afgeronde bedrag van 1 januari 2013 (17,52 eurocent) te indexeren met de prijsstijging van een OV jaarkaart 2e klasse van 3,72% en de uitkomst (18,17 eurocent) rekenkundig af te ronden op hele eurocenten (18 eurocent).
De lage tegemoetkoming wordt vastgesteld, op een derde deel van de niet afgeronde hoge tegemoetkoming per kilometer, dat resulteert in een bedrag van 6,06 eurocent, en wordt rekenkundig afgerond op hele eurocenten (6 eurocent).
Samenvattend wijzigen met ingang van 1 januari 2014 de bedragen die in het kader van het woon-werkverkeer als tegemoetkoming voor het gebruik van eigen vervoer kunnen worden verstrekt als volgt:
– het bedrag van de hoge kilometervergoeding blijft € 0,18;
– het bedrag van de lage kilometervergoeding blijft € 0,06;
– het maximum bedrag per maand voor de hoge kilometervergoeding wijzigt van € 350,15 in € 363,15 en per dag van € 19,63 in € 20,36;
– het maximumbedrag per maand van de lage kilometervergoeding wijzigt van € 52,58 in € 54,54 en per dag van € 2,95 in € 3,06.
Overigens zal vanaf 1 januari 2014 gefaseerd de Mobiliteitskaart Rijksoverheid worden ingevoerd. Voor informatie daarover verwijs ik u naar Rijksportaal.
De bedragen, die de ambtenaar maximaal verschuldigd is voor het genot van verwarming, energie en leidingwater genoemd in artikel 3, eerste lid, onder b tot en met e, van het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel, wijzigen op de gebruikelijke wijze aan de hand van de consumentenprijsindex.
Verstrekking |
Was 1-1-2013 |
Wordt 1-1-2014 |
---|---|---|
Verwarming van de woning |
119,41 |
118,21 |
Energie voor kookdoeleinden |
38,70 |
38,70 |
Elektrische energie anders dan voor verwarming van de woning en voor kookdoeleinden |
26,90 |
27,44 |
Leidingwater |
14,78 |
14,93 |
De bedragen van de huurwaarde van dienstwoningen, die mede van belang zijn voor de uitvoering van artikel 3, tweede lid, van het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel, dienen per 1 januari 2014 met 4,0,% te worden verhoogd. Dit gebeurt éénmalig over een langere periode zodat kan worden aangesloten bij het voor rijkspersoneel reguliere moment voor aanpassing van bedragen.
Woningen die op of na 1 januari 2013 gereed zijn gekomen, vallen buiten deze verhoging.
Er dient een extra huurverhoging in aanmerking te worden genomen in gevallen waarin de economische huurwaarde van een dienstwoning, behalve door de algemene verhoging van 4,0%, mede door andere factoren is beïnvloed. Bijvoorbeeld als gevolg van een door of vanwege de inhoudingsplichtige aangebrachte verbetering aan de dienstwoning.
Het verschuldigde bedrag voor het privé-gebruik van een dienstauto, zoals genoemd in artikel 3a, eerste lid van het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel, blijft gehandhaafd op € 0,22 per afgelegde kilometer.
Het aantal te werken uren op jaarbasis bedraagt in 2014 bij een volledige arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week afgerond 1.829 uren.
Dit aantal is het resultaat van de volgende berekening
Aantal dagen 2014 |
365 |
|
Aantal zaterdagen |
52 |
|
Aantal zondagen |
52 |
|
Nieuwjaarsdag, woensdag 1 januari |
1 |
|
Tweede Paasdag, maandag 21 april |
1 |
|
Koningsdag, zaterdag 26 april |
0 |
|
Bevrijdingsdag, maandag 5 mei |
1 |
|
Hemelvaartsdag, donderdag 29 mei |
1 |
|
Tweede Pinksterdag, maandag 9 juni |
1 |
|
Eerste Kerstdag, donderdag 25 december |
1 |
|
Tweede Kerstdag, vrijdag 26 december |
1 |
|
Totaal zaterdag, zondag en feestdagen |
111 |
|
Totaal aantal te werken dagen 2014 |
254 |
|
Aantal te werken hele uren (254 x 7,2) |
1.829 |
Net als in voorgaande jaren heeft de Interdepartementale Commissie Organisatie en Personeel vastgesteld welke dagen zich lenen om rijksbreed te worden vastgesteld als sluitingsdag (blokdag) voor zover dit de Haagse kern betreft; ofwel de delen waarvoor ministeries voorheen afzonderlijk blokdagen vaststelden. In 2014 is dit de vrijdag na Hemelvaart (30 mei).
De ambtenaar waarvan het ouderschapsverlof voor het desbetreffende kind is aangevangen op of na 1 januari 2011, heeft over de uren waarop hem voor dat kind betaald ouderschapsverlof is verleend recht op maximaal 55% van zijn bezoldiging. Daarnaast ontvangt de ambtenaar op grond van artikel 8.14b van de Wet inkomstenbelasting 2001 via zijn aangifte voor de inkomstenbelasting over alle uren ouderschapsverlof (betaald en onbetaald) de ouderschapsverlofkorting.
De ambtenaar waarvan het ouderschapsverlof voor het desbetreffende kind is aangevangen voor 1 januari 2011 heeft over de uren waarop hem voor dat kind betaald ouderschapsverlof is verleend recht op 75% van zijn bezoldiging, verminderd met een inhouding die gelijk is aan de ouderschapsverlofkorting waarop over die uren maximaal recht kan bestaan. Ook in deze situatie moet de ouderschapsverlofkorting via de aangifte voor de inkomstenbelasting worden aangevraagd.
Het bedrag van de ouderschapsverlofkorting per uur wijzigt niet en blijft € 4,24 in 2014.
In de Regeling werkgeversbijdrage kinderopvang uitgezonden rijkspersoneel wordt bij het vaststellen van de hoogte van de bijdrage een uurprijs in aanmerking genomen die niet hoger is dan de op basis van artikel 7 van de Wet kinderopvang vastgestelde uurprijs. De uurprijzen worden voor 1 januari 2014 geïndexeerd met 3,85% (zie Staatscourant 2013, 29207) en bedragen:
a. dagopvang: een bedrag van maximaal € 6,70;
b. buitenschoolse opvang: een bedrag van maximaal € 6,25;
c. gastouderopvang: een bedrag van maximaal € 5,37.
De op 1 januari 2014 in werking tredende belastingmaatregelen bevatten, behoudens de gebruikelijke aanpassingen van tarieven (inclusief de gefaseerde wijziging van de algemene heffingskorting en arbeidskorting), voor afdelingen personeelszaken een aantal relevante wijzigingen, waaronder het vanaf 1 januari 2014 afschaffen van de stamrechtvrijstelling voor nieuwe stamrechten en de wijziging van de bijtelling voor privégebruik van auto’s van de zaak.
Als gevolg van de Wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters (BeZaVa), ook bekend als Modernisering Ziektewet, wijzigen per 1 januari 2014 de premies voor de werknemersverzekeringen. De Modernisering Ziektewet heeft tot doel om het ziekteverzuim en de instroom te beperken van werknemers met een flexibel dienstverband – 'flexwerkers' – in de Wet WIA (Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen).
Door de Modernisering Ziektewet per 1 januari 2014 verandert de premie WW. Vanaf deze datum gaat de gedifferentieerde premie WGA op in de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk), die daarnaast bestaat uit premies voor flexwerkers. De gedifferentieerde premie Whk (één premiepercentage) bestaat uit de volgende delen:
– premiedeel WGA-vast;
– premiedeel WGA-flex;
– premiedeel ZW-flex.
Het premiedeel WGA-vast is gelijk aan de huidige gedifferentieerde premie WGA. Deze premie geldt overigens alleen indien de werkgever er niet voor gekozen heeft eigenrisicodrager te worden voor de WGA. De andere premiedelen zijn het gevolg van het doorbelasten van ZW- en WGA-uitkeringen van flexwerkers die zijn ontstaan vanaf 2012. Ook overlijdensuitkeringen aan nabestaanden van werknemers met een ZW-uitkering of een WGA-uitkering (dus ook flexwerkers), worden doorbelast in deze premies.
Bovenstaande wijzigingen hebben geen aanpassing van de rechtspositieregelingen van het rijkspersoneel tot gevolg. Voor meer informatie verwijs ik u naar de website van de Belastingdienst en naar de website Rijksoverheid.nl.
De Werkkostenregeling (WKR) is per 1 januari 2013 rijksbreed ingevoerd. De aanspraken van het rijkspersoneel zijn daardoor niet gewijzigd. De Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk heeft besloten de toepassing van de WKR ongewijzigd voort te zetten in 2014. Voor nadere informatie over de toepassing van de WKR binnen het rijk verwijs ik u naar de circulaire over dit onderwerp.
De WGA-lasten (premie of eigen risico) van de werkgever mogen op grond van de Wet financiering sociale verzekeringen (WFSV) voor maximaal de helft verhaald worden op de werknemer. Deze verdeling benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de werkgever en de werknemer tot het voorkomen en ‘oplossen’ van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid en daarmee verband houdende werkloosheid.
De sector Rijk past een uniform verhaal van de WGA-lasten toe bij alle werknemers. De inhouding wordt gebaseerd op de lasten van de werkgever in de sector Rijk met de laagste WGA-kosten. De afgelopen jaren is het verhaal minimaal geweest of in de loop van het jaar op nihil gesteld terwijl het verhaal wel zorgt voor een uitvoeringslast. Om die reden wordt in 2014, net als in voorgaande jaren, afgezien van verhaal. Eind volgend jaar zal worden bezien of in 2015 wel verhaal van WGA-lasten op de werknemer zal plaatsvinden.
Met ingang van 1 januari 2014 wordt het verhaal van een gedeelte van de pensioenpremies op werknemers gewijzigd. Dit is afgesproken in het ABP Pensioenakkoord 2014. De premies voor FPU en voorwaardelijke inkoop van pensioen – samen de VPL-premie – komen vanaf 2014 volledig ten laste van de werkgever. Het verhaal van een deel van de VPL-premie op de werknemer komt daarmee te vervallen. Daarnaast wordt het verhaal van de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen gewijzigd. Tot 1 januari 2014 wordt 30% van deze premie verhaald op de werknemer, vanaf 1 januari 2014 wordt meer dan 30% verhaald op de werknemer. Welk percentage verhaald wordt, is afhankelijk van de hoogte van de VPL-premie.
In het Pensioenakkoord 2014 is tevens afgesproken dat met ingang van 1 januari 2014 de pensioenopbouw wordt gericht op de leeftijd van 67 jaar en het opbouwpercentage voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen met 0,1%-punt wordt verlaagd. Als gevolg van deze wijzigingen daalt de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Het werkgeversdeel van deze premiedaling wordt grotendeels gebruikt om het werknemersdeel van de VPL-premie vanaf 2014 voor werknemers te verlagen. Om – zonder extra kosten voor de werkgever – ook het resterende werknemersdeel van de VPL-premie voor rekening te laten komen van de werkgever wordt het verhaal van de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen op de werknemer verhoogd.
In het Sectoroverleg Rijk zijn afspraken gemaakt over harmonisatie van rijksbreed gebruikte regelingen per 1 januari 2014. Dit betreft de representatiekostenvergoeding, studiefacilteiten en bedrijfshulpverlening en regelingen die de uitvoeringspraktijk vereenvoudigen zoals het stopzetten van compensatieverlof bij ziekte en de berekeningswijze van een ambtsjubileum.
Ten behoeve van de uitvoering wijs ik u erop dat het Besluit vergoeding representatiekosten rijkspersoneel met ingang van 1 januari 2014 wordt ingetrokken en dat daarmee tevens de ministeriële regelingen vervallen die daarop zijn gebaseerd. Op basis van de nieuwe bepalingen over de representatiekostenvergoeding kunt u desgewenst een functielijst vaststellen van functies die u gelijk wilt stellen aan de functies waarvoor een functiegerelateerde representatiekostenvergoeding geldt of een representatiekostenvergoeding geldt van maximaal 25%.
Ook departementale regelingen voor bedrijfshulpverlening en studiefaciliteiten vervallen met ingang van 1 januari 2014 omdat de delegatiebepalingen voor die regelingen worden vervangen door de nieuwe rijksbrede regelingen.
In het kader van de harmonisatie is voor de bedrijfshulpverlening een overgangsmaatregel getroffen in de vorm van een eenmalige afkoopsom; voor de overige geharmoniseerde regelingen was geen overgangsmaatregel nodig. Specifiek voor de studiefaciliteiten geldt dat reeds toegekende voorzieningen niet worden geraakt door de harmonisatie.
Voor nadere informatie verwijs ik u naar de AMvB waarmee deze wijziging is geformaliseerd (Staatsblad 2013, 489).
Ik verzoek u met de inhoud van deze circulaire rekening te houden en daaraan voor zover nodig uitvoering te geven.
De minister voor Wonen en Rijksdienst, namens deze, J.J.M. Uijlenbroek Directeur-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk
Algemene maatregelen van bestuur |
||
---|---|---|
Datum |
Staatsblad |
Beschrijving |
06-09-2013 |
Besluit van 30 augustus 2013, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Ambtenarenreglement Staten-Generaal en het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken en het Besluit overgangsrecht FLO-functies in verband met wijzigingen in de rechtspositie van substantieel bezwarende functies. |
|
06-12-2013 |
Besluit van 26 november 2013, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Ambtenarenreglement Staten-Generaal en het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken in verband met de harmonisatie van enkele secundaire arbeidsvoorwaarden Rijk en het herstel van enkele technische omissies. |
|
Besluit van 6 december 2013, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Ambtenarenreglement Staten-Generaal en het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken in verband met het van werk naar werk beleid voor de sector Rijk voor de periode 15 april 2013 tot en met 31 december 2015 (Besluit van werk naar werk beleid voor de sector Rijk 2013–2015) |
Ministeriële regelingen |
||
---|---|---|
Datum |
Staatscourant |
Beschrijving |
31-12-2012 |
Regeling tot wijziging van enige wetten, besluiten en regelingen in verband met de jaarlijkse aanpassingen van bedragen aan de prijsontwikkeling van de in die wetten, besluiten en regelingen genoemde bedragen voor 2013 |
|
12-03-2013 |
Wijziging IKAP-regeling in verband met de automatische uitkering van de aanvulling op de tegemoetkoming woon-werkverkeer bij of krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 |
|
04-04-2013 |
Wijziging Reisregeling buitenland (Tarieflijst 1 april 2013) |
|
30-09-2013 |
Wijziging Reisregeling buitenland (Tarieflijst 1 oktober 2013) |
Circulaires |
||
---|---|---|
Datum |
Staatscourant |
Beschrijving |
20-12-2012 |
Wijzigingen in de financiële arbeidsvoorwaarden per 1 januari 2013 voor de ambtenaren werkzaam in de sector Rijk |
|
18-01-2013 |
Verlengen tijdelijke compensatieregeling voor arbeidsongeschikten die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn |
|
07-06-2013 |
Uitvoering overeenkomst VWNW-beleid |
|
31-07-2013 |
Ongewenste privécontacten rijksambtenaren |
|
20-09-2013 |
Wijziging regelgeving sector Rijk in verband met verhoging AOW-leeftijd |
|
30-09-2013 |
Toepassing werkkostenregeling sector Rijk |
Via Signalering Arbeidsvoorwaarden & Rechtspositie Rijk wordt melding gemaakt van in het Staatsblad en de Staatscourant gepubliceerde regelgeving en circulaires. Deze worden niet per post verzonden. Indien u de signalering automatisch wilt ontvangen kunt u zich aanmelden via de link https://fd7.formdesk.com/BZK/aanmelden_SARR
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-35653.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.