Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 november 2012, nr. CZW 2012-0000633557, houdende wijziging van de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP (aanwijzing CAK)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, tweede lid, onderdeel j, van de Wet privatisering ABP;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 1 van de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP wordt na onderdeel k een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • l. De leden, onder wie de voorzitter, en de personeelsleden van het CAK, bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van 7 november 2011 tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enkele andere wetten, in verband met de instelling van het zelfstandig bestuursorgaan CAK (Stb. 561) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R. A. H. Plasterk.

TOELICHTING

1. Inleiding

Op grond van artikel 2, eerste lid, onder a, van de Wet privatisering ABP (WPA) zijn overheidswerknemers in de zin van deze wet, degenen die bij een publiekrechtelijk lichaam zijn aangesteld of in dienst zijn genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en die rechtstreeks ten laste van een publiekrechtelijk lichaam worden bezoldigd of beloond.

Een overheidswerknemer is op grond van artikel 21 van de WPA verplicht om deel te nemen in de Stichting Pensioenfonds ABP, zodat hij daar verplicht zijn pensioen opbouwt.

In afwijking van deze hoofdregel in de WPA kan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP regels stellen, waarbij personen of groepen van personen worden aangewezen die op grond van hun bijzondere arbeidsvoorwaarden, óf de bijzondere aard van hun werkzaamheden géén overheidswerknemer in de zin van de WPA zullen zijn (artikel 2, tweede lid, onderdeel j, WPA).

In onderhavige regeling worden de leden en de personeelsleden van het CAK als zodanig aangewezen, gezien de bijzondere historie van het CAK, de bijzondere arbeidsvoorwaarden én de kennelijke uitleg van het amendement-Uitslag (Kamerstukken II, 2010/11,32 543, nr. 16), zoals die op hen van toepassing is. Die drie aspecten gezamenlijk vormen de achtergrond van de uitzondering op de hoofdregel in de WPA in het geval van het CAK. In de paragrafen 2 en 3 wordt hierop nader ingegaan.

2. De instelling van het zelfstandig bestuursorgaan CAK

Met de inwerkingtreding van de wet tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enkele andere wetten in verband met de instelling van het zelfstandig bestuursorgaan CAK (Stb. 2011, 561) per 1 januari 2013 wordt in de AWBZ bepaald dat het CAK (voorheen CAK BV, de uitvoeringsorganisatie van de AWBZ) wordt omgevormd tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo).

In artikel 2, eerste lid, onder a, van de WPA worden personeelsleden van een publiekrechtelijk lichaam als overheidswerknemer aangewezen. Voor de werknemers die vanuit CAK BV nu bij de zbo CAK komen te werken zou dit eveneens gelden. De Tweede Kamer heeft echter een amendement aanvaard, waarvan de strekking is, dat de personeelsleden van het CAK niet de ambtenarenstatus krijgen. De indiener motiveerde dit amendement met de stelling dat het de overgangskosten tegengaat, waardoor de beheerskosten lager zullen uitvallen voor het CAK.

Over de uitleg van het amendement heeft de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de brief aan de Tweede Kamer van 21 maart 2012 (Kamerstukken II, 2011/12, 32 543, nr. 19), onder andere het volgende opgenomen:

‘Ieder publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo) is overheidswerkgever op grond van de Wet privatisering ABP (WPA). Omvorming tot een publiekrechtelijk zbo betekent daarmee normaliter een verplichte overgang naar het ABP, onafhankelijk van de vraag of de werknemers werkzaam zijn op grond van het ARAR of een eigen CAO.

De achtergrond van deze wet is onder andere de financiële stabiliteit van het ABP op langere termijn. Een verplichte aansluiting bij het ABP waarborgt het collectieve en solidaire karakter van het fonds, en voorkomt dat individuele werkgevers zelfstandig op basis van financiële afwegingen kunnen besluiten om uit dan wel toe te treden tot het fonds.

De algemene lijn van de WPA is dat het personeel van een publiekrechtelijk zbo verplicht zijn pensioen opbouwt bij het ABP. Overigens wil ik de indruk wegnemen dat een overgang naar het ABP in het algemeen tot hoge overgangskosten of een slechtere pensioenopbouw voor werknemers zou leiden. Tevens geldt een ander (financierings)systeem op het terrein van de werkloosheid. Dit systeem geldt ook voor de andere bij het ABP aangesloten zbo’s zoals de SVB en de Raad voor de Rechtsbijstand (de zbo’s die ook in het door de Kamer aangenomen amendement Uitslag zijn genoemd). Het Uwv is de enige uitzondering op dat (financierings)systeem van pensioen en werkloosheid, vanwege de specifieke historische achtergrond van het Uwv.

Naar aanleiding van uw verzoek is opnieuw naar de specifieke situatie van het CAK gekeken. Het amendement Uitslag heeft kennelijk bedoeld een uitzondering voor het CAK te maken voor overgang naar het ABP. Het CAK zal conform de bedoeling van dit amendement niet overgaan naar het ABP. Het CAK wordt uitgezonderd als overheidswerkgever in de zin van de WPA. Het CAK zal, net als het Uwv, werkloosheidspremie afdragen aan het Algemeen Werkloosheidsfonds. Daarnaast behouden de CAK medewerkers, in afwijking van artikel 15 van de Kaderwet zbo’s, hun privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst en krijgen zij geen ambtenarenstatus (amendement Uitslag).

De uitzondering voor de overgang naar het ABP heeft tot gevolg dat de omvorming naar publiekrechtelijk zbo op korte termijn plaats kan vinden, zo mogelijk nog in 2012.’

3. Geen overheidswerknemer

In afwijking van de hoofdregel worden de leden en de personeelsleden van het CAK – gezien de bijzondere historie in combinatie met de bijzondere arbeidsvoorwaarden en het amendement Uitslag, naar analogie van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) – uitgezonderd van de hoofdregel in de WPA.

Het CAK is destijds opgericht door zorgverzekeraars en heeft van oudsher ook de arbeidsvoorwaarden van de zorgverzekeraars gevolgd en is aangesloten bij het pensioenfonds van de zorgverzekeraars. Deze arbeidsvoorwaarden maken het mogelijk om de regelingen tegen relatief lage kosten uit te voeren en heel gericht de ICT-kennis en kunde aan te kunnen trekken die nodig is. Ook kan het CAK met deze arbeidsvoorwaarden goed inspelen op pieken en dalen in de werkbelasting (bijvoorbeeld bij een regeling als de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten met een eenmalige uitkering per jaar). Daarnaast is van belang dat het CAK een roerige periode achter de rug heeft en de continuïteit van de dienstverlening aan de cliënt als gevolg van de omvorming naar publiekrechtelijk zbo niet in het geding mag komen. Voorts is het CAK nooit aangesloten geweest bij ABP, of het arbeidsvoorwaardelijke systeem van de overheid. Het CAK volgt sinds zijn bestaan de CAO voor de zorgverzekeraars, met een eigen pensioenverzekeraar. Hun arbeidsvoorwaarden sluiten daarmee niet aan bij het verplichte arbeidsvoorwaardelijke systeem van de overheid, bijvoorbeeld voor wat betreft de verplichte opbouw van pensioen bij ABP. Ook heeft het CAK historisch afwijkende Vut-rechten, die niet overeenkomen met die van het verplichte Vut-fonds bij de overheidswerkgevers. Daarnaast kent het CAK een ander samenstel van arbeidsvoorwaarden (o.a. salariëring, verlof, vervoer) voor de verschillende typen functies.

Op 28 juni 2012 heeft het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP ingevolge artikel 2, tweede lid, onder j, van de WPA ingestemd met het uitzonderen van het CAK van verplichte deelneming in het ABP.

Gelet op de instemming van het ABP en de bijzondere arbeidsvoorwaarden van het CAK, is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om de leden, onder wie de voorzitter, en de personeelsleden van het CAK aan te wijzen als niet zijnde overheidswerknemers in de zin van de WPA. Gelet op bovenvermelde bijzondere achtergrond wordt met deze regeling tot aanwijzing overgegaan.

Deze regeling treedt op hetzelfde tijdstip inwerking als de wet tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enkele andere wetten in verband met het instellen van het zelfstandig bestuursorgaan CAK, dus vanaf het moment dat het CAK als publiekrechtelijke zbo gaat functioneren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.A.H. Plasterk.

Naar boven