TOELICHTING
1. Inleiding
Op grond van artikel 2, eerste lid, onder a, van de Wet privatisering ABP (WPA) zijn
overheidswerknemers in de zin van deze wet, degenen die bij een publiekrechtelijk
lichaam zijn aangesteld of in dienst zijn genomen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk
recht en die rechtstreeks ten laste van een publiekrechtelijk lichaam worden bezoldigd
of beloond.
Een overheidswerknemer is op grond van artikel 21 van de WPA verplicht om deel te
nemen in de Stichting Pensioenfonds ABP, zodat hij daar verplicht zijn pensioen opbouwt.
In afwijking van deze hoofdregel in de WPA kan de minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met het bestuur van de Stichting Pensioenfonds
ABP regels stellen, waarbij personen of groepen van personen worden aangewezen die
op grond van hun bijzondere arbeidsvoorwaarden, óf de bijzondere aard van hun werkzaamheden
géén overheidswerknemer in de zin van de WPA zullen zijn (artikel 2, tweede lid, onderdeel
j, WPA).
In onderhavige regeling worden de leden en de personeelsleden van het CAK als zodanig
aangewezen, gezien de bijzondere historie van het CAK, de bijzondere arbeidsvoorwaarden
én de kennelijke uitleg van het amendement-Uitslag (Kamerstukken II, 2010/11,32 543, nr. 16), zoals die op hen van toepassing is. Die drie aspecten gezamenlijk vormen de achtergrond van de uitzondering op de hoofdregel in de WPA in het geval
van het CAK. In de paragrafen 2 en 3 wordt hierop nader ingegaan.
2. De instelling van het zelfstandig bestuursorgaan CAK
Met de inwerkingtreding van de wet tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
en enkele andere wetten in verband met de instelling van het zelfstandig bestuursorgaan
CAK (Stb. 2011, 561) per 1 januari 2013 wordt in de AWBZ bepaald dat het CAK (voorheen CAK BV, de uitvoeringsorganisatie
van de AWBZ) wordt omgevormd tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan
(zbo).
In artikel 2, eerste lid, onder a, van de WPA worden personeelsleden van een publiekrechtelijk
lichaam als overheidswerknemer aangewezen. Voor de werknemers die vanuit CAK BV nu
bij de zbo CAK komen te werken zou dit eveneens gelden. De Tweede Kamer heeft echter
een amendement aanvaard, waarvan de strekking is, dat de personeelsleden van het CAK
niet de ambtenarenstatus krijgen. De indiener motiveerde dit amendement met de stelling
dat het de overgangskosten tegengaat, waardoor de beheerskosten lager zullen uitvallen
voor het CAK.
Over de uitleg van het amendement heeft de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport in de brief aan de Tweede Kamer van 21 maart 2012 (Kamerstukken II, 2011/12,
32 543, nr. 19), onder andere het volgende opgenomen:
‘Ieder publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo) is overheidswerkgever op
grond van de Wet privatisering ABP (WPA). Omvorming tot een publiekrechtelijk zbo
betekent daarmee normaliter een verplichte overgang naar het ABP, onafhankelijk van
de vraag of de werknemers werkzaam zijn op grond van het ARAR of een eigen CAO.
De achtergrond van deze wet is onder andere de financiële stabiliteit van het ABP
op langere termijn. Een verplichte aansluiting bij het ABP waarborgt het collectieve
en solidaire karakter van het fonds, en voorkomt dat individuele werkgevers zelfstandig
op basis van financiële afwegingen kunnen besluiten om uit dan wel toe te treden tot
het fonds.
De algemene lijn van de WPA is dat het personeel van een publiekrechtelijk zbo verplicht
zijn pensioen opbouwt bij het ABP. Overigens wil ik de indruk wegnemen dat een overgang
naar het ABP in het algemeen tot hoge overgangskosten of een slechtere pensioenopbouw
voor werknemers zou leiden. Tevens geldt een ander (financierings)systeem op het terrein
van de werkloosheid. Dit systeem geldt ook voor de andere bij het ABP aangesloten
zbo’s zoals de SVB en de Raad voor de Rechtsbijstand (de zbo’s die ook in het door
de Kamer aangenomen amendement Uitslag zijn genoemd). Het Uwv is de enige uitzondering
op dat (financierings)systeem van pensioen en werkloosheid, vanwege de specifieke
historische achtergrond van het Uwv.
Naar aanleiding van uw verzoek is opnieuw naar de specifieke situatie van het CAK
gekeken. Het amendement Uitslag heeft kennelijk bedoeld een uitzondering voor het
CAK te maken voor overgang naar het ABP. Het CAK zal conform de bedoeling van dit
amendement niet overgaan naar het ABP. Het CAK wordt uitgezonderd als overheidswerkgever
in de zin van de WPA. Het CAK zal, net als het Uwv, werkloosheidspremie afdragen aan
het Algemeen Werkloosheidsfonds. Daarnaast behouden de CAK medewerkers, in afwijking
van artikel 15 van de Kaderwet zbo’s, hun privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst en
krijgen zij geen ambtenarenstatus (amendement Uitslag).
De uitzondering voor de overgang naar het ABP heeft tot gevolg dat de omvorming naar
publiekrechtelijk zbo op korte termijn plaats kan vinden, zo mogelijk nog in 2012.’
3. Geen overheidswerknemer
In afwijking van de hoofdregel worden de leden en de personeelsleden van het CAK –
gezien de bijzondere historie in combinatie met de bijzondere arbeidsvoorwaarden en
het amendement Uitslag, naar analogie van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(Uwv) – uitgezonderd van de hoofdregel in de WPA.
Het CAK is destijds opgericht door zorgverzekeraars en heeft van oudsher ook de arbeidsvoorwaarden
van de zorgverzekeraars gevolgd en is aangesloten bij het pensioenfonds van de zorgverzekeraars.
Deze arbeidsvoorwaarden maken het mogelijk om de regelingen tegen relatief lage kosten
uit te voeren en heel gericht de ICT-kennis en kunde aan te kunnen trekken die nodig
is. Ook kan het CAK met deze arbeidsvoorwaarden goed inspelen op pieken en dalen in
de werkbelasting (bijvoorbeeld bij een regeling als de Wet tegemoetkoming chronisch
zieken en gehandicapten met een eenmalige uitkering per jaar). Daarnaast is van belang
dat het CAK een roerige periode achter de rug heeft en de continuïteit van de dienstverlening
aan de cliënt als gevolg van de omvorming naar publiekrechtelijk zbo niet in het geding
mag komen. Voorts is het CAK nooit aangesloten geweest bij ABP, of het arbeidsvoorwaardelijke
systeem van de overheid. Het CAK volgt sinds zijn bestaan de CAO voor de zorgverzekeraars,
met een eigen pensioenverzekeraar. Hun arbeidsvoorwaarden sluiten daarmee niet aan
bij het verplichte arbeidsvoorwaardelijke systeem van de overheid, bijvoorbeeld voor
wat betreft de verplichte opbouw van pensioen bij ABP. Ook heeft het CAK historisch
afwijkende Vut-rechten, die niet overeenkomen met die van het verplichte Vut-fonds
bij de overheidswerkgevers. Daarnaast kent het CAK een ander samenstel van arbeidsvoorwaarden
(o.a. salariëring, verlof, vervoer) voor de verschillende typen functies.
Op 28 juni 2012 heeft het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ABP ingevolge artikel
2, tweede lid, onder j, van de WPA ingestemd met het uitzonderen van het CAK van verplichte
deelneming in het ABP.
Gelet op de instemming van het ABP en de bijzondere arbeidsvoorwaarden van het CAK,
is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om de leden, onder wie de voorzitter, en
de personeelsleden van het CAK aan te wijzen als niet zijnde overheidswerknemers in
de zin van de WPA. Gelet op bovenvermelde bijzondere achtergrond wordt met deze regeling
tot aanwijzing overgegaan.
Deze regeling treedt op hetzelfde tijdstip inwerking als de wet tot wijziging van
de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enkele andere wetten in verband met het
instellen van het zelfstandig bestuursorgaan CAK, dus vanaf het moment dat het CAK
als publiekrechtelijke zbo gaat functioneren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.A.H. Plasterk.