Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 5 december 2012 nr. DGNR-PDJNG/12334532, tot wijziging van de regeling inrichting landelijk gebied (overdracht verantwoordelijkheid FES-projecten)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 93 van de Wet inrichting landelijk gebied;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling inrichting landelijk gebied wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de begripsomschrijving van ‘Minister’ ‘Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ vervangen door: Minister van Economische Zaken.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt de zinsnede ‘voortvloeien uit de in de bijlage bij deze regeling genoemde wetten’ vervangen door: voortvloeien uit de in bijlage A bij deze regeling genoemde wetten.

b. Onder vervanging van het leesteken punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de verplichtingen die voor de Minister voortvloeien uit de beschikkingen die zijn verleend ten aanzien van de in bijlage B bij deze regeling genoemde investeringsprojecten als bedoeld in artikel 3 van de Wet Fonds Economische Structuurversterking.

2. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel c, alsmede de bevoegdheden van de Minister, die met deze verplichtingen samenhangen, worden per 1 januari 2012 aan gedeputeerde staten overgedragen.

C

De aanhef ‘Bijlage’ van de bijlage wordt vervangen door: Bijlage A, behorend bij artikel 4, eerste lid, onderdeel a.

D

Na bijlage A (nieuw) wordt toegevoegd de bij deze regeling gevoegde bijlage.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 5 december 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, J.C. Verdaas.

BIJLAGE B, BEHOREND BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, ONDERDEEL C.

Overzicht per provincie van de projecten ten aanzien waarvan de bevoegdheden en verplichtingen worden overgedragen aan gedeputeerde staten:

PROVINCIE GELDERLAND

Nota Ruimte projecten

  • Nieuwe Hollandse Waterlinie

  • Diefdijk-Lingekwartier

PROVINCIE LIMBURG

Nota Ruimte projecten – Greenports

  • Klavertje 4

  • Greenportlane

PROVINCIE NOORD BRABANT

Nota Ruimte projecten – Klavertje 4

  • Glastuinbouwbundelingsgebied Deurne

PROVINCIE NOORD HOLLAND

Nota Ruimte projecten – Greenports

  • Primaviera

Nota Ruimte projecten – Westelijke veenweiden

  • Wormer-Jisperveld

  • Klaverpolder

  • Westzaan

  • Zeevang

Westflank Haarlemmermeer

PROVINCIE UTRECHT

Nota Ruimte projecten – Westelijke Veenweiden

  • Zegveld Portengen

  • Groot Wilnis Vinkeveen

  • Maarseveen-Westbroek

  • Zegveld Noord

Nota Ruimte projecten – Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW)

  • Rijnauwen-Vechten

  • Linieland

PROVINCIE ZUID HOLLAND

Nota Ruimte projecten – Greenports

  • Overbuurtse Polder – waterfabriek

  • Overbuurtse Polder – weginfrastructuur

  • Boomafwatering

  • Project 4B Waterproject in Waalblok

  • Rondweg Boskoop Oost 1e fase

  • Duin- en Bollenstreek-Kloosterschuur – Trappenberg

  • Aansluiting en modernisering Wateringveldse Polder

  • Aanpassen Verlengde Veilingroute Greenport Westland

  • Rondweg Boskoop-Oost 2e fase

Nota Ruimte projecten – Westelijke Veenweiden

  • Krimpenerwaard

  • Nieuwkoopse Plassen

  • Gouwe Wiericke

  • Krimpenerwaard 2e deel

TOELICHTING

Inleiding

Ter uitwerking van de paragraaf over natuur en landelijk gebied in de overkoepelende bestuursafspraken 2011-2015 tussen het Rijk en de provincies, gemeentes en waterschappen1 hebben de gezamenlijke provincies en het Rijk op 20 september 2011 een onderhandelingsakkoord gesloten.2 Dit onderhandelingsakkoord is op 7 december 2011 aangevuld met nadere afspraken3 en op 8 februari 2012 hebben de provincies en het Rijk gezamenlijk uitvoeringsafspraken vastgesteld.4 Dit samenstel van afspraken, kortweg het ‘bestuursakkoord natuur’, voorziet in de overgang van verantwoordelijkheden en middelen voor het natuurbeleid van het Rijk naar de provincies. Het bestuursakkoord natuur bevat afspraken over de afronding van het investeringsbudget landelijk gebied (ILG) en over het vervallen van de 12 afzonderlijke bestuursovereenkomsten ILG 2007-2013. Ook is afgesproken dat de verantwoordelijkheid van het Rijk voor de subsidiering van de zogenaamde FES-projecten, waarvan de financiering voorheen via het investeringsbudget landelijk gebied (ILG) verliep, wordt overgedragen aan de provincies. Deze afspraken, inclusief de financiële afwikkeling daarvan, zijn nader uitgewerkt in de zogenoemde ‘afrondingsovereenkomst ILG’ die elke provincie 23 november 2012 met het Rijk heeft gesloten.5

Deze wijzigingsregeling dient om de afspraak tussen het Rijk en de provincies ten aanzien van de overdracht van de verantwoordelijkheid voor betrokken FES-projecten algemene werking te geven. Dit is nodig in die gevallen, waar het Rijk op grond van de Wet Fonds Economische Structuurversterking (Wet FES) een zelfstandige beschikking heeft verleend aan de projecteigenaar van een FES-project, waarin middelen worden toegekend en de voorwaarden worden bepaald waaronder die toekenning geschiedt. De verplichtingen die op grond van deze beschikkingen op het Rijk rusten, worden met de onderhavige regeling overgedragen aan de provincies.

Achtergrond

Op grond van de Wet FES kan het Rijk subsidie verlenen ten behoeve van investeringsprojecten van nationaal belang die onder andere betrekking hebben op de verkeers- en vervoersinfrastructuur met inbegrip van kosten die samenhangen met milieumaatregelen, en op de ecologische hoofdstructuur, voor zover een functionele relatie bestaat met de eerder genoemde projecten.

Een groot aantal projecten, relevant voor het gebiedsgerichte beleid, heeft op grond van deze bepalingen in de Wet FES rijksmiddelen toegekend gekregen. Aan de eigenaren van projecten die onder het voormalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ressorteerden zijn door de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking middelen toegekend onder bij de beschikking bepaalde voorwaarden. Op het Rijk rusten op grond van deze beschikking verplichtingen jegens de projecteigenaar.

Parallel hieraan is tussen het Rijk en de provincies in de bestuursovereenkomsten ILG 2007-2013 overeengekomen dat de financiering van FES-projecten met relevantie voor het gebiedsgericht beleid, via het ILG zou lopen. Het ILG vormde zo in feite het voertuig voor de betalingen van deze FES-projecten.

In het bestuursakkoord natuur is afgesproken dat de volledige verantwoordelijkheid voor deze FES-projecten zo snel als mogelijk en uiterlijk in 2014 overgaat naar de provincies. Voorts is afgesproken dat de provincies na de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de projecten de bevoegdheid hebben tot herprioritering van de middelen voor die projecten. Dit is nader uitgewerkt in de eerder genoemde afrondingsovereenkomsten ILG. Artikel 4, eerste lid, van deze afrondingsovereenkomsten bepaalt dat de provincies de verplichtingen op grond van de beschikkingen houdende toekenning van middelen op basis van de Wet FES op 1 januari 2012 zonder voorbehoud overnemen voor de projecten, zoals deze zijn omschreven in de bijlagen bij de vervallen bestuursovereenkomsten ILG 2007-2013, voor zover deze zijn genoemd in bijlage 2 van de betreffende afrondingsovereenkomst. Het vierde lid van artikel 4 van de afrondingsovereenkomsten ILG bepaalt dat de provincies de mogelijkheid hebben om in overleg met de projecteigenaar te besluiten tot herprioritering van de middelen voor het betrokken project. Hierbij geldt dat daarbij recht wordt gedaan aan het nakomen van de in het bestuursakkoord natuur bedoelde internationale verplichtingen op het vlak van biologische diversiteit en de Kaderrichtlijn water, voor zover deze aan de orde zijn bij het project.

Deze afspraak geldt echter alleen tussen de partijen bij het bestuursakkoord natuur en bij de afrondingsovereenkomsten ILG, oftewel, tussen het Rijk en de provincies. De eigenaren van de FES-projecten zijn aan deze afspraak niet gebonden; zonder nadere wettelijke regeling zouden zij alsnog het Rijk kunnen aanspreken. De provincies kunnen in dat geval geen invulling geven aan de verantwoordelijkheid die zij op grond van het bestuursakkoord natuur krijgen. Daarom wordt met deze regeling geregeld dat de verplichtingen en bevoegdheden van het Rijk ten overstaan van deze projecteigenaren overgaan naar de betrokken provincies. De regeling komt erop neer dat de juridische relatie tussen het Rijk en de projecteigenaar wordt vervangen door een gelijkwaardige juridische relatie tussen de betrokken provincie en de projecteigenaar.

Regeling overdracht verantwoordelijkheid FES-projecten

Artikel 93, eerste lid, van de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) biedt de grondslag om bij ministerieel besluit verplichtingen aan te duiden jegens subsidieaanvragers- en ontvangers, die overgaan op gedeputeerde staten. Op grond van het gewijzigde eerste en vierde lid van artikel 4 van de Regeling inrichting landelijk gebied worden alle lopende verplichtingen van de Minister van Economische Zaken ten aanzien van FES-projecten waarvan de financiering voorheen via het ILG verliep, per 1 januari 2012 overgedragen aan gedeputeerde staten van de provincie waarin het project geheel of grotendeels plaatsvindt of plaats zal vinden (artikel I, onderdeel B). Het tweede lid van artikel 93 van de Wilg bepaalt dat tegelijkertijd met de overdracht van verplichtingen ook de met die verplichtingen samenhangende bevoegdheden aan gedeputeerde staten worden gedelegeerd.

De overdracht betreft hiermee alle verplichtingen en bevoegdheden ten aanzien van de verrichte rechtshandelingen die met de indertijd door het Rijk afgegeven FES-beschikkingen samenhangen, zoals de subsidieverlening, de bevoorschotting, de subsidievaststelling, de betaling en de eventuele terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen. Als gevolg van de overdracht kunnen provincies tevens invulling geven aan de afspraak in artikel 4, vierde lid, van de afrondingsovereenkomsten ILG, om – indien gewenst – in overleg met de betreffende projecteigenaar, de beschikbare middelen te herprioriteren.

Daarnaast gaan op basis van deze regeling ook alle verplichtingen en bevoegdheden over die voortvloeien uit de hoofdstukken 6, 7 en 8 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de afhandeling van bezwaar- en beroepsprocedures tegen de in het kader van de subsidieverhoudingen door het Rijk genomen besluiten.

De bijlage bij deze regeling geeft per provincie een overzicht van de projecten waarop de overdracht betrekking heeft. Deze bijlage wordt als bijlage B aan de Regeling inrichting landelijk gebied toegevoegd (artikel I, onderdeel C).

De projecteigenaren van de in de bijlage genoemde projecten zijn bij brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 27 november 2012 ingelicht over de overdracht van de verantwoordelijkheid van de betrokken projecten aan de provincie.

De datum van 1 januari 2012 waarop de verantwoordelijkheid voor de FES-projecten overgaat van het Rijk naar gedeputeerde staten is door het Rijk en de provincies gezamenlijk gekozen en opgenomen in de afrondingsovereenkomsten ILG. In december 2012 krijgen de provincies op grond van deze afspraak de middelen voor de periode 2012–2015 via een decentralisatie-uitkering in het provinciefonds tot hun beschikking. Om te voorkomen dat de provincies wel over de middelen beschikken voor de periode vanaf 1 januari 2012, terwijl de bijbehorende verantwoordelijkheid voor de FES-projecten nog niet is overgedragen, werkt deze regeling na inwerkingtreding terug tot 1 januari 2012.

Tot slot wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de aanduiding ‘Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ te wijzigen naar Minister van Economische Zaken (artikel I, onderdeel A).

De regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte in de Staatscourant. Hiermee wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten voor regelgeving. Dit is noodzakelijk om recht te doen aan bovengenoemde afspraken tussen het Rijk en de provincies. Het is daarbij wenselijk de overdracht van verplichtingen te formaliseren, voordat de decentralisatie-uitkering in december 2012 wordt uitgekeerd in het provinciefonds.

De regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, J.C. Verdaas.


X Noot
1

Kamerstukken II 2010/11, 29 544, nr. 336.

X Noot
2

Bijlage 131283 bij Kamerstukken II 2010/11, 30 825, nr. 107.

X Noot
3

Bijlage 144712 bij Kamerstukken II 2011/12, 30 825, nr. 143.

X Noot
4

Bijlage 153993 bij Kamerstukken II 2011/12, 30 825, nr. 153.

Naar boven