Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 juni 2012, nr. VGP/3118265, houdende wijziging van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen in verband met de indexatie van de tarieven van de vergunning

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op artikel 4, vijfde lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Warenwetregeling tatoeëren en piercen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onder b, komt te luiden:

b. GGD:

gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid;.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt:

a. ‘€ 388,28’ telkens vervangen door: € 389,04;

b. ‘€ 339,75’ vervangen door: € 340,41;

c. ‘€ 194,14’ vervangen door: € 194,52;

d. ‘€ 485,35’ vervangen door: € 486,30.

2. In het derde en vierde lid wordt ‘€ 24,27’ telkens vervangen door: € 24,32.

3. In het vijfde lid wordt ‘€ 97,07’ vervangen door: € 97,26.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.

TOELICHTING

Artikel I, onderdeel A

Bij de definitie van GGD werd nog verwezen naar de Wet collectieve preventie volksgezondheid. Deze wet is inmiddels vervangen door de Wet publieke gezondheid.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 4, vijfde lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen is bepaald dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport regels stelt met betrekking tot de hoogte van de retributies van de vergunning voor het gebruik van tatoeage- en piercingmateriaal. De tarieven van deze retributies zijn opgenomen in artikel 5 van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen.

Bij de berekening van de tarieven is uitgegaan van een uurtarief van de GGD-ambtenaar van € 87,18 in 2007. Dit tarief bestaat alleen uit loonkosten. Het tarief is sinds de inwerkingtreding van de wetgeving in 2007 vier maal geïndexeerd.1 De tarieven worden geïndexeerd op basis van het door het CBS vastgestelde loonindexcijfer voor de sector overheid. Deze regeling verhoogt de tarieven op grond van het CBS loonindexcijfer voor de sector overheid over 2011 met 0,2%.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven. De bedrijfseffecten voor de vergunning zijn jaarlijks ruim € 130.000,–. Door de stijging van de loonkosten van de GGD-ambtenaar zullen de bedrijfseffecten stijgen met 0,2%. Dit komt neer op ruim € 250.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.


X Noot
1
  • 1. Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 februari 2008, nr. VGP/PSL 2829073, houdende wijziging van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen in verband met de aanpassing van de tarieven voor het aanvragen van een vergunning aan de stijging van de loonkosten (Stcrt. 2008, 36);

  • 2. Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 december 2009, nr. VGP/PSL 2895343, houdende wijziging van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen in verband met de aanpassing van de tarieven voor het aanvragen van een vergunning aan de stijging van de loonkosten 2009 (Stcrt. 2008, 1962);

  • 3. Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 juli 2010, nr. VGP/VC 3012190, houdende wijziging van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen in verband met de aanpassing van de tarieven voor het aanvragen van een vergunning aan de stijging van de loonkosten 2010 (Stcrt. 2010, 11521).

  • 4. Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 mei 2011, nr. VGP/VC 3062896, houdende wijziging van de Regeling mandaat- en volmachtverlening aan de GGD’en met betrekking tot de uitvoering van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen en de Warenwetregeling tatoeëren en piercen (Stcrt. 2011, 8591).

Naar boven