Wijziging Warenwetregeling tatoeëren en piercen

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 februari 2008, nr. VGP/PSL 2829073, houdende wijziging van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen in verband met de aanpassing van de tarieven voor het aanvragen van een vergunning aan de stijging van de loonkosten

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 4, vijfde lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen;

Besluit:

Artikel I

Artikel 5 van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt:

a. ‘€ 348,73’ telkens vervangen door: € 358,15;

b. ‘€ 305,13’ vervangen door: € 313,37;

c. ‘€ 174,36’ vervangen door: € 179,07;

d. ‘€ 435,91’ vervangen door: € 447,68.

2. In het derde en vierde lid wordt ‘€ 21,80’ telkens vervangen door: € 22,39.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.

Toelichting

In artikel 4, vijfde lid van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen is bepaald dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport regels stelt met betrekking tot de hoogte van de retributies van de vergunning voor het gebruik van tatoeage- en piercingmateriaal. De tarieven van deze retributies zijn opgenomen in artikel 5 van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen.

Bij de berekening van de tarieven is uitgegaan van een uurtarief van de GGD-ambtenaar van € 87,18. Dit tarief bestaat alleen uit loonkosten. Bij de vaststelling van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen is in de toelichting op artikel 5 aangegeven dat het tarief jaarlijks wordt geïndexeerd naar aanleiding van de indexatie van de CAO voor de gemeenten. Momenteel wordt onderhandeld over een nieuwe CAO voor de gemeenten voor 2007–2009. Hoewel over die CAO nog geen volledig akkoord is bereikt, is wel overeenstemming over een toe te passen salarisverhoging van 2,7%. Vooruitlopend op het sluiten van een nieuwe CAO worden door de gemeenten de salarisverhogingen al bij wijze van voorschot aan de gemeente-ambtenaren uitbetaald. Om het tarief voor de aanvraag van een vergunning kostendekkend te houden is het van belang dat de stijging van de loonkosten wordt doorgevoerd in de tarieven voor de vergunning. Deze regeling voorziet daarom in een verhoging van 2,7% van die tarieven.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven.

Deze regeling heeft gevolgen voor de bedrijfseffecten. In de toelichting bij de Warenwetregeling tatoeëren en piercen zijn de jaarlijkse bedrijfseffecten berekend. Deze bedroegen € 216.011. Door de stijging van de loonkosten van de GGD-ambtenaar zullen de jaarlijkse bedrijfseffecten ook stijgen met 2,7%. Dit komt neer op een kleine € 6000.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven