Regeling houdende wijziging van de Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK in verband met de meting van de profieldiepte van banden van enkele categorieën zwaardere voertuigen alsmede diverse technische wijzigingen en van de Regeling voertuigen in verband met enkele technische wijzigingen

11 maart 2011

Nr. IenM/BSK-2011/37000

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 71, 71a, 76, derde lid, 83, vierde lid, 85a, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel h wordt ‘een rollenremtestbank of een platenremtestbank of’ vervangen door: een rollenremtestbank, platenremtestbank of remvertragingsmeter.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. een doelmatige bandenprofieldieptemeter, met verende meetstift en een meetnauwkeurigheid van 0,1 mm.

B

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt.

2. De onderdelen c tot en met f worden geletterd b tot en met e.

C

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

D

In artikel 27, derde lid, onderdeel b, vervalt ‘alsmede de plaats van het identificatienummer’.

E

Artikel 30, derde lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel d vervalt ‘het voertuig is goedgekeurd en’.

2. Onderdeel e, subonderdeel 1°, vervalt.

3. Subonderdelen 2° en 3° in onderdeel e worden vernummerd tot 1° en 2°.

F

In artikel 36 wordt ‘de artikel 30’ vervangen door: artikel 31.

ARTIKEL II

De Regeling voertuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5.1b.3, derde lid, wordt na ‘De verwijdering van onderdelen’ ingevoegd: , bedoeld in het tweede lid, onderdelen b tot en met g,.

B

In de artikelen 5.2.55, zevende lid, 5.3.55, zevende lid, 5.3a.55, zevende lid, en 5.5.55, zevende lid, wordt ‘eenvoudig’ telkens vervangen door: vanaf de bestuurderszitplaats.

C

Artikel 5.3.15, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. moet de bedrijfsauto zijn voorzien van een installatieplaatje en mag de op het installatieplaatje vermelde geldigheidsduur niet zijn verstreken, met dien verstande dat de geldigheidsduur maximaal twee jaar vanaf de installatiedatum bedraagt;

2. De ‘Wijze van keuren’ bij onderdeel a komt te luiden:

  • Onderdeel a: de aanwezigheid van en de geldigheidsduur op het installatieplaatje van de tachograaf wordt visueel gecontroleerd.

3. In de ‘Wijze van keuren’ komt de laatste volzin te luiden:

  • De wijze van gebruik van het voertuig en de onderdelen a tot en met d worden niet getoetst tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport indien er geen installatieplaatje in of op het voertuig aanwezig is.

D

Artikel 5.3.48, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. De wielen onderscheidenlijk banden van bedrijfsauto’s:

    • a. met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg en in gebruik genomen na 31 december 1974:

      • 1°. moeten zijn afgeschermd, en

      • 2°. mogen niet aanlopen.

      Hierbij is het bepaalde in bijlage VIII, artikelen 102 tot en met 106, van toepassing.

    • b. met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg en in gebruik genomen vóór 1 januari 1975:

      • 1°. moeten goed zijn afgeschermd, en

      • 2°. mogen niet aanlopen.

    • c. met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg:

      • 1°. moeten goed zijn afgeschermd;

      • 2°. mogen niet meer dan 30 mm buiten de afscherming uitsteken, en

      • 3°. mogen niet aanlopen.

E

In artikel 5.3.49, eerste lid, en 5.12.49, eerste lid, wordt in de laatste volzin na ‘voor’ ingevoegd: vuilniswagens met een laadmogelijkheid aan de achterzijde,.

F

Artikel 5.3a.15, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. moet de bus zijn voorzien van een installatieplaatje en mag de op het installatieplaatje vermelde geldigheidsduur niet zijn verstreken, met dien verstande dat de geldigheidsduur maximaal twee jaar vanaf de installatiedatum bedraagt;

2. De ‘wijze van keuren’ bij onderdeel a komt te luiden:

  • Onderdeel a: de aanwezigheid van en de geldigheidsduur op het installatieplaatje van de tachograaf wordt visueel gecontroleerd.

3. In de ‘Wijze van keuren’ komt de laatste volzin te luiden:

  • De wijze van gebruik van het voertuig en de onderdelen a tot en met d worden niet getoetst tijdens de periodieke keuring indien er geen installatieplaatje in of op het voertuig aanwezig is ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport.

G

In artikel 5.18.38a vervalt:, eerste lid,.

H

In bijlage VIII, behorende bij hoofdstuk 5, komt artikel 65 te luiden:

Artikel 65. Extrapolatiedruk bedrijfsauto, bus en aanhangwagen bedrijfsrem

  • 1. De extrapolatiedruk bij bedrijfsauto’s en bussen wordt gesteld op 7,0 bar, tenzij uit documentatie van de voertuigfabrikant of de gegevens op de ALR/ABS-EBS plaat wordt aangetoond dat deze druk hoger is. De extrapolatiedruk voor die as is dan gelijk aan deze hogere druk.

  • 2. De extrapolatiedruk van aanhangwagens wordt gesteld op 6,5 bar. Indien het een aanhangwagen betreft met een éénleidingremsysteem wordt de extrapolatiedruk gesteld op 4,5 bar.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

I Algemeen

Deze ministeriële regeling wijzigt de Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK in verband met de invoering per 1 april 2011 van de maatregel dat de banden van bedrijfsauto’s, bussen en aanhangwagens zwaarder dan 3.500 kg, evenals de banden van lichte voertuigcategorieën en T-100 bussen, een minimale profieldiepte dienen te hebben. Dit heeft tot gevolg dat erkenninghouders APK van voertuigen boven de 3.500 kg verplicht een bandenprofieldieptemeter op de keuringsplaats aanwezig dienen te hebben. Dit is een nieuwe erkenningseis. Daarnaast wordt in de Regeling voertuigen een eenduidige en bruikbare eis opgenomen voor het berekenen van de extrapolatiedruk bij de remberekening. Beide regelingen worden bovendien op enkele tekstuele en technische punten aangepast.

Een ontwerp van deze regeling is op 29 november 2010 gemeld aan de Europese Commissie ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG (notificatienummer 2010/0742/NL). Er zijn geen reacties ontvangen.

De invoering van het vereiste van een minimale profieldiepte voor banden van vrachtwagens, bussen en aanhangwagens met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg is opgenomen in de Regeling van 26 april 2010 tot wijziging van de Regeling voertuigen in verband met de nationale kleine serie typegoedkeuring van voertuigen voor speciale doeleinden alsmede diverse technische wijzigingen (Stcrt. 2010, 6724, gewijzigd bij Stcrt. 2010, 19542). In de bijbehorende toelichting is reeds ingegaan op de gevolgen van deze maatregel voor het bedrijfsleven en de reactie daarop van Actal. Er bestaat geen reden die toelichting aan te passen. Derhalve wordt voor de bedrijfseffecten van de (uitgestelde) invoering van deze nieuwe permanente eis en de daarmee samenhangende APK-erkenningseis verwezen naar paragraaf 4 van de toelichting bij de Regeling van 26 april 2010. De overige wijzigingen in de onderhavige regeling zijn lastenneutraal. Het ontwerp van deze regeling is om die reden niet voorgelegd aan Actal.

De APK-keuringsstations voor vrachtauto’s en/of bussen zijn sinds de bekendmaking van de bovengenoemde Regeling van 26 april 2010 op de hoogte van de invoering van de minimale profieldiepte-eis voor banden en de meting daarvan met een profieldieptemeter. In verband met de nauwe samenhang treedt de erkenningseis gelijktijdig in werking met de permanente eis in de Regeling voertuigen. Hierover heeft tijdig afstemming plaatsgevonden met het bedrijfsleven. Om deze reden is ervoor gekozen om de onderhavige ministeriële regeling in werking te laten treden op het eerste vaste verandermoment na de publicatie, hoewel de publicatiedatum minder dan twee maanden voor dat eerstvolgende vaste verandermoment ligt.

II Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A, subonderdeel 1

De aanwezigheid en het gebruik van een remvertragingsmeter tijdens de algemene periodieke keuring (APK) is nog toegestaan tot 1 mei 2014 (artikel 16, nieuw derde lid). Om die reden is dit apparaat toegevoegd aan de opsomming van apparatuur in de keuringsruimte.

Onderdelen A, subonderdeel 2, en B

De invoering van een minimale profieldiepte-eis voor de banden van bedrijfsauto’s, bussen en aanhangwagens met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg middels een aanpassing van de Regeling voertuigen (artikelen 5.3.27, 5.3a.27 en 5.12.27) heeft gevolgen voor de APK en de APK-erkenning. Weliswaar wordt de profieldiepte visueel gecontroleerd, maar in geval van twijfel wordt de profieldiepte gemeten met een profieldieptemeter. Daartoe is in de lijst van erkenningseisen in artikel 11 van de Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK opgenomen dat een doelmatige bandenprofieldieptemeter, met verende meetstift en een nauwkeurigheid van 0,1 mm, aanwezig dient te zijn in elke keuringsruimte.

Onderdeel C

Nu de overgangstermijn voor het voldoen aan de per 1 januari 2006 ingevoerde eisen aan maatvoering van de hefinrichting en inspectieputten (Stcrt. 2005, 246) met ingang van 1 januari 2010 is verstreken, voorziet deze aanpassing in het vervallen van artikel 16, derde lid, van de Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK.

Onderdeel D

De plaats van het identificatienummer is in het kader van de vermindering van de administratieve lastendruk sinds juli 2006 geen controlepunt meer tijdens de APK ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport (Stcrt. 2007, 124). Evenmin is er aanleiding om dit nu opnieuw in te voeren.

Onderdeel E

In dit onderdeel worden enkele technische onvolkomenheden hersteld. De afgelezen kilometerstand moet bij elke periodieke keuring worden gemeld aan de Dienst Wegverkeer en niet slechts in het geval van goedkeuring. Indien uitsluitend een periodieke keuring wordt uitgevoerd, kan geen sprake zijn van reparatie dan wel onderhoud, zodat er geen reparatiepunten kunnen worden gemeld.

Onderdeel F

Dit betreft een correctie van een foutieve verwijzing.

Artikel II

Onderdeel A

Tijdens de visuele controle mogen onderdelen verwijderd worden, mits er geen gevaar bestaat voor beschadiging van het voertuig of het onderdeel. De wieldoppen zijn hier echter van uitgezonderd. Indien de wielbevestiging is afgedekt, dient visuele controle plaats te vinden ongeacht de kans op beschadiging van de wielafdekking. Zonder goede controle kan het voertuig niet worden gekeurd op dit essentiële aspect.

Onderdeel B

De formulering van de permanente eis over de aanpassing van de dimlichtafstelling wordt in lijn gebracht met richtlijn 76/756/EEG. Slechts indien vanaf de bestuurderszitplaats de inrichting, waarmee de dimlichtafstelling aan de beladingstoestand kan worden aangepast, kan worden bediend, vindt controle plaats. Dit betekent een concretisering van de term eenvoudig.

Onderdelen C en F

Tijdens een periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport is niet vast te stellen of een voertuig moet zijn voorzien van een controleapparaat als bedoeld in Verordening 3821/85/EEG. Hierin wordt nu voorzien door de aan- of afwezigheid van het installatieplaatje bepalend te laten zijn voor de vraag of een voertuig wel of niet bij de APK gecontroleerd moet worden op de eisen ten aanzien van een controleapparaat als bedoeld in Verordening 3821/85/EEG.

Onderdeel D

De eisen met betrekking tot het uitsteken van wielen of banden van bedrijfsauto’s met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg zijn in lijn gebracht met de eisen die reeds gelden voor personenauto’s.

Onderdeel E

Met deze wijziging wordt voorzien in de door Richtlijn 70/221/EEG met betrekking tot beschermingsinrichtingen aan de achterzijde van motorvoertuigen en aanhangwagens geboden mogelijkheid om vuilniswagens met een laadmogelijkheid aan de achterzijde vrij te stellen van de eis om een beschermingsinrichting aan de achterzijde aanwezig te hebben. Door het benutten van deze vrijstelling worden de permanente eis en de toelatingseis met elkaar in overeenstemming zijn.

Onderdeel G

Dit betreft het herstel van een foutieve verwijzing. Artikel 5.18.38 heeft geen eerste lid, waardoor deze toevoeging geschrapt kan worden.

Onderdeel H

Deze aanpassing voorziet in een beter bruikbare en eenduidige eis voor extrapolatiedruk. Deze vereenvoudiging van de regelgeving met betrekking tot het vaststellen van de extrapolatiedruk voorkomt de in de praktijk gebleken misverstanden over de te gebruiken extrapolatiedruk, ten behoeve van de remberekening. De verhoging van de waarde van de extrapolatiedruk is afgestemd met de branche. De Stichting Overlegorgaan APK (SO-APK) heeft op 4 juni 2010 ingestemd met deze aanpassing.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven