TOELICHTING
§ 1. Algemeen deel
De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de volgende vijf regelingen: de Regeling aanmelding tot uitoefening der diergeneeskunde,
de Regeling register WUD 1990, de Regeling paraveterinairen, de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties uitoefening van
de diergeneeskunde en, tot slot, de Regeling vaststelling vergoedingen leden veterinaire tuchtcolleges, en aanwijzing ambtenaren
artikelen 16 en 29 WUD 1990. Al deze regelingen zijn vastgesteld bij of krachtens de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde
1990 (hierna: WUD). De eerste vier regelingen worden gewijzigd in verband met de overdracht van het register waarin dierenartsen
en paraveterinairen geregistreerd dienen te zijn indien zij zich bezig houden met uitoefening van diergeneeskunde. Het beheer
van dit register gaat over van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) naar het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg
(CIBG). De wijziging van de laatstgenoemde regeling leidt ertoe dat voortaan niet alleen de Chief Veterinary Officer (CVO),
maar ook de plaatsvervangend CVO wordt aangewezen als klachtambtenaar in de zin van de WUD.
1.1 Overgang register van VWA naar CIBG en digitalisering
De wijziging van de eerstgenoemde vier regelingen (de Regeling aanmelding tot uitoefening der diergeneeskunde, de Regeling
register WUD 1990, de Regeling paraveterinairen en de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties uitoefening van de diergeneeskunde)
vloeit voort uit het volgende.
Op grond van artikel 3 WUD respectievelijk de artikelen 2, 6, 9, 12, 13 en 13a van het Besluit paraveterinairen dienen dierenartsen
respectievelijk paraveterinairen te zijn toegelaten tot de uitoefening van de diergeneeskunde. Paraveterinairen kunnen werkzaam
zijn als castreur, veeverloskundige, dierenartsassistent-paraveterinair, dierfysiotherapeut en embryotransplanteur of -winner.
Indien een dierenarts of paraveterinair is toegelaten en praktijk gaat voeren, wordt deze persoon op grond van artikel 10
WUD geregistreerd. Toelating en daar op volgende registratie geschiedt indien uit de aangeleverde diploma’s en overige bewijsstukken
volgt dat de betrokken persoon de betreffende bevoegdheid tot uitoefening van de diergeneeskunde heeft verkregen.
Het register werd tot op heden beheerd door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). De VWA zag voorts toe op de diplomabeoordeling.
Omwille van efficiëntie worden deze taken thans ondergebracht bij het onder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport ressorterende Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG). Het CIBG wordt hiertoe bij afzonderlijk besluit
gemandateerd. Het mandaat van de VWA komt op dit punt te vervallen.
Het CIBG beheert momenteel reeds het register van zorgverleners op grond van artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele
gezondheidszorg (Wet BIG). De voor de registratie vereiste technische infrastructuur is dan ook reeds beschikbaar bij het
CIBG. Bovendien vertoont het registratieproces ten aanzien van (para)veterinairen grote gelijkenissen met het registratieproces
onder de Wet BIG. Het CIBG is aldus ook ervaren met diplomabeoordeling en registratie van zorgverleners. Het onderbrengen
van het beheer van het register bij het CIBG leidt er bovendien toe dat anders dan tot op heden, de inzage in het register
en wijzigingen van gegevens in het register digitaal, dus via het Internet, kan plaatsvinden. Hiertoe is de website www.diergeneeskunderegister.nl
tot stand gebracht. De toegankelijkheid van het register wordt hiermee sterk verbeterd. Gelet op deze factoren en vanuit het
oogpunt van efficiëntie is het register bij het CIBG ondergebracht. Het registratieproces houdt kort gezegd het volgende in.
Iedere dierenarts en paraveterinair die de diergeneeskunde wenst uit te oefenen, dient hiertoe toegelaten te zijn en geregistreerd
te zijn. De (para)veterinair dient via een door CIBG beschikbaar gesteld formulier bepaalde gegevens aan te leveren (zie ook
paragraaf 1.2) en bewijsstukken bij te voegen (waaronder het diploma). Het invullen van het formulier kan grotendeels digitaal
plaatsvinden. Het CIBG beoordeelt of de (para)veterinair op basis van deze gegevens toegelaten en geregistreerd kan worden.
De digitalisering van het register en (een groot deel van) het registratieproces draagt niet alleen sterk bij aan de toegankelijkheid
van het register, maar maakt het voor geregistreerden tevens eenvoudiger om gegevens op juistheid te controleren, aan te vullen
of zonodig te wijzigen.
Overigens is de toelating en registratie als zodanig niet volledig via Internet mogelijk. De gegevens kunnen wel (digitaal)
ingevuld worden bij de daartoe bestemde onderdelen van de genoemde website, maar de op Internet ingevulde pagina’s dienen
vervolgens te worden geprint en te worden voorzien van een ‘natte handtekening’. De ingevulde, geprinte en ondertekende formulieren
dienen dan per post naar het CIBG te worden gezonden. Bovendien geldt vooralsnog dat de ten behoeve van de toelating aan te
leveren bewijsstukken, waaruit volgt dat de bevoegdheid tot uitoefening van de diergeneeskunde is verkregen, per post dienen
te worden verzonden. Digitale verzending van deze stukken behoort voorlopig nog niet tot de mogelijkheden.
Voorts is van belang dat het register gekoppeld zal worden aan de Gemeentelijke Basis administratie (GBA). Zodra deze koppeling
tot stand gekomen is (naar verwachting in het najaar van 2010), worden wijzigingen in bijvoorbeeld persoonlijke adresgegevens
van de geregistreerde automatisch doorgegeven aan het CIBG. De toepasselijke privacyregelgeving wordt hierbij in acht genomen.
Door middel van de GBA-koppeling wordt vervuiling van het register (doordat wijzigingen in adresgegevens niet worden doorgegeven)
in belangrijke mate voorkomen. Dit neemt niet weg dat de geregistreerden op grond van de WUD nog altijd diverse wijzigingen
in de registratiegegevens actief dienen door te geven aan het CIBG. Zo dienen wijzigingen in de adresgegevens van de praktijk
waar betrokkene de diergeneeskunde uitoefent, te worden gemeld. Ook indien een (para)veterinair niet langer werkzaam is op
het gebied van de uitoefening van de diergeneeskunde, dient dit te worden gemeld.
1.2 Aan te leveren gegevens en openbaarheid register
Tot op heden dienden op grond van de artikelen 9 en 10 WUD, de Regeling aanmelding tot uitoefening der diergeneeskunde en
Hoofdstuk V van de Regeling paraveterinairen gegevens te worden aangeleverd ten behoeve van toelating tot de uitoefening van
de diergeneeskunde en inschrijving in het register. De gegevens werden aangeleverd door het invullen van de daartoe bestemde
formulieren. De bijlage bij de Regeling aanmelding tot uitoefening der diergeneeskunde bevatte de modellen voor de betreffende
formulieren.
De gegevens die destijds dienden te worden aangeleverd, zijn dezelfde gegevens als die thans op grond van artikel 3 (nieuw)
van de Regeling aanmelding tot uitoefening der diergeneeskunde en artikel 19, vierde lid, (nieuw) van de Regeling paraveterinairen
moeten worden aangeleverd. Het enige verschil is dat thans ook een e-mailadres dient te worden opgegeven, teneinde ook langs
deze weg met de betrokken (para)veterinair te kunnen communiceren. Dit sluit aan bij de digitalisering van de procedures betreffende
de toelating en registratie van (para)veterinairen.
Niet al deze aangeleverde gegevens kunnen door derden worden ingezien in het register. Iedere persoon, bijvoorbeeld een houder
van een dier, die in het register wenst na te gaan of een bepaalde dierenarts of paraveterinair bevoegd is tot de uitoefening
van de diergeneeskunde, kan door een gerichte zoekopdracht op basis van registratienummer of naam van die dierenarts of paraveterinair,
in combinatie met diens geboortedatum of vestigingsplaats danwel woonplaats, de betreffende dierenarts in het register zoeken.
Uit het register is dan enkel kenbaar (a) óf een persoon in het register ingeschreven staat, en zo ja, (b) de achternaam en
initialen, het geslacht, de beroepsgroep (dierenarts of paraveterinair) en de adresgegevens van de praktijk. Het persoonlijk
woonadres, het opgegeven e-mailadres, de nationaliteit en meer gedetailleerde gegevens betreffende de bevoegdheid en beroepsuitoefening
zijn niet openbaar. Dergelijke gegevens zijn wel toegankelijk voor ambtenaren die toezicht houden op de naleving van het bepaalde
bij of krachtens de WUD en verantwoordelijk zijn voor de handhaving van deze regelgeving.
Indien een (para)veterinair op basis van een uitspraak van het veterinair tuchtcollege of veterinair beroepscollege tijdelijk
geschorst is of de bevoegdheid tot uitoefening van de diergeneeskunde permanent is ontzegd, wordt de registratie van de betreffende
(para)veterinair tijdelijk of definitief doorgehaald. Deze (para)veterinair is dan niet meer te vinden in het online register.
Daarbij zij wel aangetekend, dat indien een bepaalde dierenarts niet opgenomen is in het online register, dit niet altijd betekent dat de dierenarts (al dan niet tijdelijk) niet bevoegd is tot de uitoefening van der diergeneeskunde. Indien de
betreffende dierenarts namelijk geen praktijkadres heeft opgegeven bij de beheerder van het register en de persoon die het
register raadpleegt niet het registratienummer, de geboortedatum of de woonplaats van de dierenarts kent, is een dierenarts
die wel bevoegd is, niet vindbaar in het register. Het verdient dan ook zonder meer aanbeveling om in een dergelijk geval
contact op te nemen met de beheerder van het register, het CIBG. Het CIBG kan dan nagaan of het feit dat de betreffende dierenarts
niet in het register is opgenomen voortvloeit uit een tijdelijk of permanent gebrek aan bevoegdheid, ofwel uit het eenvoudigweg
ontbreken van praktijkgegevens of onbekendheid van de raadplegende persoon met overige gegevens op basis waarvan in het register
gezocht kan worden.
1.3 Administratieve lasten
De uit de WUD voortvloeiende verplichting voor dierenartsen en paraveterinairen om bepaalde gegevens aan te leveren teneinde
te kunnen worden toegelaten tot de uitoefening van de diergeneeskunde en te worden ingeschreven in het register, valt aan
te merken als een administratieverplichting. Het vormt een administratieve last. Deze last is echter tot op heden in geen
enkele nulmeting van administratieve lasten opgenomen. Dit betekent dat er geen gericht referentiepunt beschikbaar is aan
de hand waarvan bepaald kan worden hoe groot de totale omvang van de uit de onderhavige wijzigingsregeling voortvloeiende
stijging of daling van de administratieve lasten is. Op basis van de wel beschikbare gegevens is de lastenberekening als volgt.
Op grond van de regelingen zoals deze luiden na de onderhavige wijziging, dienen dezelfde gegevens te worden aangeleverd als
voorheen. Uitsluitend de verplichting tot het verstrekken van een e-mailadres is nieuw. In dit opzicht is dus sprake van een
(beperkte) lastenverzwaring. Ervan uitgaande dat de verstrekking van dat enkele gegeven een halve minuut vergt, er jaarlijks
circa 500 nieuwe registraties zijn en uitgaande van het normaliter voor nulmetingen gebruikte ‘uurloon’ voor (para)veterinairen
van € 25 (een rekengetal), bedraagt deze lastenverzwaring iets meer dan € 100.
Daar staat tegenover dat de voor toelating en registratie vereiste gegevens en wijzigingen in de aangeleverde gegevens nu
deels en in de toekomst mogelijk volledig digitaal kunnen worden verstrekt. Deze digitalisering leidt er dan ook toe dat iemand
die zich wenst te laten registreren, de registratieprocedure eenvoudiger en met name sneller kan doorlopen. Het doorlopen
van de gehele procedure zal naar schatting ongeveer 10 minuten minder tijd kosten. Opnieuw ervan uitgaande dat het te hanteren
‘uurtarief’ € 25 is en dat er jaarlijks 500 nieuwe inschrijvingen zijn, levert dit dus een vermindering in administratieve
lasten van circa € 2083 op. Voor het muteren van gegevens van bestaande inschrijvingen zal er geen tijdswinst zijn ten opzichte
van de bestaande situatie.
Wanneer het register op termijn gekoppeld wordt aan de GBA, zal dit tot een verdere lastenverlichting leiden. Een (para)veterinair
hoeft wijzigingen in de in de GBA opgenomen gegevens dan niet langer actief door te geven aan de beheerder van het register.
GBA-mutaties worden dan immers automatisch aan de beheerder verstrekt en verwerkt. Tevens wordt het voor een (para)veterinair
eenvoudiger om andere gegevens (zoals de adresgegevens van de praktijk) zelf te muteren. De vermindering van administratieve
lasten die hiermee ontstaat, zal te zijner tijd becijferd worden in het kader van de wijziging van enkele op de WUD-gebaseerde
regelingen die nodig zal zijn bij de realisatie van de koppeling aan de GBA.
1.4 Vaste Verandermomenten (VVM)
Deze regeling wordt in juni 2010 gepubliceerd en treedt met ingang van 1 juli 2010 in werking. Daarmee wordt wat betreft de
inwerkingtreding voldaan aan het LNV-beleid van vaste verandermomenten (VVM) voor regelgeving, en wordt wat betreft het moment
van publicatie afgeweken van dit beleid. Dit beleid houdt in dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in werking
treden en publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd
in de brieven van de Minister van LNV aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 28 april 2008 (Kamerstukken II 2007/2008,
29 515 en 31 201, nr. 243) en 11 december 2009 (Kamerstukken II, 2009/2010, 29 515, nr. 309).
Zorgvuldige voorbereiding en afstemming met het onder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ressorterende CIBG
maakten afwijking van de VVM wat betreft het moment van publicatie noodzakelijk. Verder uitstel van invoering van de onderhavige
regeling zou tot extra kosten leiden, waaronder conversiekosten voortvloeiend uit het later opstarten van het inmiddels tot
stand gebrachte digitale registratiesysteem voor (para)veterinairen bij het CIBG. Bovendien zou uitstel meebrengen dat een
voor burgers en bedrijfsleven eenvoudiger en meer toegankelijk registratiesysteem langer op zich zou laten wachten.
§ 2. Artikelsgewijs deel
Artikel I, onderdeel C en artikel III, onderdeel A
De in het vroegere artikel 3 van de Regeling aanmelding tot uitoefening der geneeskunde bedoelde modelformulieren zijn komen
te vervallen. Een aanmelding voor toelating als bedoeld in artikel 9 WUD kan op grond van het thans gewijzigde artikel 3 plaatsvinden
door het invullen van een daartoe door het CIBG beschikbaar gesteld formulier. In beginsel gaat het om het formulier dat via
de website www.diergeneeskunderegister.nl beschikbaar is. Dit is digitaal in te vullen, maar eventueel kan een papieren formulier
telefonisch worden opgevraagd. Dit wordt vóór verzending op basis van de telefonisch verstrekte inlichtingen door het CIBG
ingevuld en als zodanig toegezonden aan de aanvrager. Het ingevulde formulier dient, ook als het digitaal is ingevuld, te
worden voorzien van een handtekening en per post naar het CIBG te worden gezonden, vergezeld van de in artikel 5 van de Regeling
aanmelding tot uitoefening der geneeskunde bedoelde bewijsstukken.
In het tweede lid van het gewijzigde artikel 3 van de bovengenoemde regeling zijn de gegevens genoemd die ten behoeve van
de toelating en registratie dienen te worden aangeleverd door de betreffende (para)veterinair. Onderdeel e maakt het mogelijk
om meerdere praktijkadressen aan te leveren.
Nieuw is dat een e-mailadres dient te worden aangeleverd. Ingeval iemand niet over een e-mailadres beschikt, kan de aanmelding
niet elektronisch plaatsvinden, maar dient dit contact te worden opgenomen met het CIBG.
Ten aanzien van de in de onderdelen i en j bedoelde gegevens zij opgemerkt dat het hier gaat om gegevens betreffende de opleiding
(is deze bijvoorbeeld gevolgd in een lidstaat) en betreffende de wijze van beroepsuitoefening (bijvoorbeeld als zelfstandige
of in loondienst). De hierboven bedoelde formulieren bevatten enkele specifieke vragen ten aanzien van deze onderwerpen.
Ten aanzien van de paraveterinairen is procedure voor toelating en registratie opgenomen in de Regeling paraveterinairen.
Artikel 19 is langs dezelfde lijnen aangepast (zie artikel III, onderdeel A) als hierboven geschetst ten aanzien van artikel
3 van de Regeling aanmelding tot uitoefening der geneeskunde.
Artikel I, onderdeel E
Het tot op heden geldende artikel 7 vervalt omdat er geen ‘nieuwe’ dierverloskundigen en castreurs meer worden toegelaten
en deze niet meer geregistreerd worden (zie Kamerstukken II 1982/83, 17 646, nr. 3, blz. 8–12). Het hier bedoelde artikel 7 betreffende de bewijsstukken die moeten worden meegezonden ten behoeve van de toelating
van deze beroepsbeoefenaren, is tegen deze achtergrond zinledig geworden en is daarom geschrapt.
Artikel I, onderdeel F
Dierenartsen en paraveterinairen (waaronder ook de thans nog praktiserende castreurs en dierverloskundigen) dienen wijzigingen
in de gegevens die in het verleden ten behoeve van de toelating en de registratie zijn aangeleverd, evenals een eventuele
beëindiging van de praktijk, te melden bij het CIBG. Wijzigingen in gegevens kunnen per -email, post of telefonisch worden
doorgegeven. Beëindiging van de praktijk kan enkel per post worden gemeld. Daarbij dient een kopie van het identiteitsbewijs
te worden meegezonden.
Artikel I, onderdeel G
De in de bijlage bij de Regeling aanmelding tot uitoefening van de diergeneeskunde opgenomen modelformulieren zijn verouderd.
Die bijlage kan daarom worden geschrapt. De betreffende formulieren kunnen voortaan worden ingevuld via de website www.diergeneeskunderegister.nl.
Ook is het mogelijk om ten behoeve van aanmelding telefonisch contact op te nemen met het CIBG, in welk geval het CIBG op
basis van de telefonisch verstrekte gegevens het formulier invult en het ingevulde formulier per post ter ondertekening toestuurt
aan de betreffende dierenarts of paraveterinair.
Artikel II
De Regeling register WUD 1990 is gebaseerd op artikel 10, vijfde lid van de WUD. De regeling bevat regels omtrent de inrichting
van het register, bedoeld in artikel 10 van de WUD. Hoewel artikel 10, vijfde lid daartoe wel de grondslag bood, bevatte de
regeling geen voorschriften omtrent de wijze waarop kennis kan worden genomen van de in het register opgenomen gegevens.
Artikel 4 van de tot op heden geldende Regeling register WUD 1990 verwees naar de aanmeldingsformulieren, bedoeld in artikel
3 van de Regeling aanmelding tot uitoefening der diergeneeskunde. Zoals hierboven ten aanzien van artikel I, onderdeel A en
artikel III, onderdeel A, van de onderhavige wijzigingsregeling is opgemerkt, zijn die modelformulieren komen te vervallen.
Artikel 4 van de Regeling register WUD behoefde derhalve aanpassing. Ten behoeve van de duidelijkheid is in het via de onderhavige
regeling gewijzigde artikel 4 thans bepaald welke gegevens kenbaar zijn uit het register. Voor een nadere toelichting hieromtrent
zij verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting.
Artikel III, onderdeel B
Het tot op heden geldende artikel 20, vierde lid, van de Regeling paraveterinairen bepaalde enkel dat het register openbaar
is. In het algemeen deel van deze toelichting is reeds uiteengezet dat niet alle gegevens die worden aangeleverd in het kader
van de toelating en registratie als dierenarts of paraveterinair, voor derden kenbaar zijn uit het register. Tegen deze achtergrond
wijzigt de onderhavige wijzigingsregeling het vierde lid van artikel 20 van de Regeling paraveterinairen. Uit het gewijzigde
vierde lid volgt thans expliciet welke gegevens in het register openbaar zijn. Voor een nadere toelichting ten aanzien van
deze gegevens zij verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting.
Artikel V
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om naast de Chief Veterinary Officer ook de plaatsvervangend Chief Veterinary Officer
aan te wijzen als klachtambtenaar in de zin van artikel 29, eerste lid, van de WUD. De klachtambtenaar is bevoegd zaken ten
aanzien van dierenartsen en paraveterinairen aanhangig te maken bij het veterinair tuchtcollege.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.