Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 8 juni 2009, nr. 2521, houdende de aanwijzing ambtenaren, bedoeld in artikel 16 en 29 WUD 1990, en vaststelling van de vergoedingen voor de leden van het Veterinair Tuchtcollege en het Veterinair Beroepscollege

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 16, vijfde lid, 25, 26, vijfde lid, en 29, eerste lid, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (Stb. 214);

Besluit:

Artikel 1

Als ambtenaar, bedoeld in artikel 16, vijfde lid, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 wordt aangewezen de Chief Veterinary Officer, werkzaam bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Artikel 2

Als ambtenaar, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 wordt aangewezen de Chief Veterinary Officer, werkzaam bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Artikel 3

De vacatiegelden, bedoeld in artikel 25 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 bedragen:

  • a. voor de voorzitter van het Veterinair Tuchtcollege 20% van het maximum van salarisschaal 14, bedoeld in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984;

  • b. voor leden van het Veterinair Tuchtcollege met uitzondering van de voorzitter, een bedrag dat gelijk is aan de vergoeding die geldt voor rechters-plaatsvervangers krachtens artikel 9, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

Artikel 4

De vacatiegelden, bedoeld in artikel 25 in samenhang met artikel 26, vijfde lid, van Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990, bedragen:

  • a. voor de voorzitter van het Veterinair Beroepscollege 10% van het maximum van schaal 16, bedoeld in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984;

  • b. voor leden van het Veterinair Beroepscollege met uitzondering van de voorzitter, een bedrag dat gelijk is aan de vergoeding die geldt voor rechters-plaatsvervangers krachtens artikel 9, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

Artikel 5

De leden-beroepsgenoten en de plaatsvervangende leden-beroepsgenoten van het Veterinair Tuchtcollege en het Veterinair Beroepscollege ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland.

Artikel 6

De volgende regelingen worden ingetrokken:

  • a. Regeling van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 2 oktober 1996, nr. J.969235 (Stcrt. 197), en

  • b. Regeling aanwijzing artikel 29 ambtenaar.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2009.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling vergoedingen leden veterinaire tuchtcolleges, en aanwijzing ambtenaren artikelen 16 en 29 WUD 1990.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 juni 2009

De Minister van Landbouw, Natuuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

In deze regeling worden de vergoedingen vastgesteld voor de leden van het Veterinair Tuchtcollege en het Veterinair Beroepscollege. Het gaat daarbij om de tarieven voor de vacatiegelden en de vergoeding van reis- en verblijfkosten.

Wat betreft de vacatiegelden voor de leden van de beide tuchtcolleges met uitzondering van de voorzitters, sluit de regeling aan bij de vergoeding die rechters-plaatsvervangers krijgen krachtens artikel 9, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. Die vergoeding bedraagt voor het jaar 2009 € 271,00. Dit bedrag is vastgesteld in de arbeidsovereenkomst Rechterlijke Macht (CAO RM) die geldt van 1 augustus 2007 tot en met 31 december 2010. Het bedrag geldt per zitting met dien verstande dat meerdere zittingen op één dag gerekend worden als één zitting (artikel 38, tweede lid, van het Besluit rechtspositie rechtelijke ambtenaren). De nieuwe vergoedingen dienen te gelden voor alle zittingen gehouden na 1 mei 2009. Om die reden werkt deze regeling terug tot en met 1 mei 2009.

Voorts wordt de Chief Veterinary Officer, werkzaam bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen als de ambtenaar, bedoeld in artikel 16, vijfde lid, en artikel 29, eerste lid, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990. Dit betreft een technische wijziging. De aanwijzingen voor deze twee functie verwezen nog naar een oude benaming van de functie van de Chief Veterinary Officer. Die oude benaming wordt hier vervangen en de oorspronkelijke aanwijzingsbesluiten worden ingetrokken.

Artikel 16, vijfde lid, betreft de bevoegdheid om een uitnodiging tot betaling te sturen aan degene die tot het betalen van een tuchtrechtelijke boete is veroordeeld. Artikel 29, eerste lid, betreft de aanwijzing van de zogenaamde klachtambtenaar in het veterinaire tuchtrecht. De klachtambtenaar is naast direct belanghebbenden als enige bevoegd om klachten aanhangig kan maken bij het Veterinair Tuchtcollege.

De Minister van Landbouw, Natuuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven