Besluit tot wijziging van het besluit van de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat van 2 juli 2009, nr. RWSCD BJV 2009/2149, houdende mandaatverlening van de bevoegdheid tot vergunningverlening inzake bijzondere transporten

22 april 2010

Nr. RWSCD BJV 2010/653

De Directeur-Generaal Rijkswaterstaat,

Gelet op artikel 1, onderdeel c, van de Beschikking aanwijzing bevoegde autoriteiten Binnenvaartpolitiereglement1, en artikel 5, onderdeel 5 van de Aanwijzing bevoegde autoriteiten reglementen CCR2;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan artikel 1 van het besluit van de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat van 2 juli 2009, nr. RWSCD BJV 2009/2149, houdende mandaatverlening van de bevoegdheid tot vergunningverlening inzake bijzondere transporten (Stcrt. 10477) wordt na het tweede lid een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De in het eerste lid, onder c, bedoelde functionaris kan, met inachtneming van het tweede lid, van de aan hem gemandateerde bevoegdheid ondermandaat verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 april 2010

De Directeur-Generaal Rijkswaterstaat,

J.H. Dronkers.

Mededeling

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekend gemaakt een bezwaarschrift worden ingediend bij de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat, t.a.v. Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Bestuurlijk-Juridische Zaken en Vastgoed, Postbus 2232, 3500 GE, Utrecht.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en tenminste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. datum en nummer of kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt, en

  • d. de opgave van de redenen waarom de indiener zich niet met het besluit kan verenigen.

TOELICHTING

Bij besluit van 2 juli 2009 (Stcrt. 10477) is het mandaat voor de vergunningverlening ex artikel 1.21 Binnenvaart- en Rijnvaartpolitiereglement voor bijzondere transporten verleend aan de hoofdingenieurs-directeuren (HID’s) van Rijkswaterstaat en aan de directeur en het hoofd van de afdeling Operationele Zaken van het Scheepvaartverkeerscentrum (SVC). In dat besluit is tevens geregeld dat de hierboven genoemde functionarissen alleen van hun bevoegdheid gebruik maken in bijzondere gevallen.

In de praktijk is het wenselijk gebleken dat de HID’s de aan hen gemandateerde bevoegdheid kunnen ondermandateren aan onder hen ressorterende functionarissen. Het betreft dan met name functionarissen die met de dagelijkse werkzaamheden van verkeerstoezicht zijn belast, zijnde de (water)districtshoofden, teamleiders en mobiel verkeersleiders. De bevoegdheid tot ondermandateren dient evenwel bij de mandaatverlening expliciet mogelijk gemaakt te zijn. Dit besluit strekt hiertoe. Bij afzonderlijke mandaatbesluiten zullen de HID’s hun bevoegdheid ondermandateren aan de hiervoor bedoelde functionarissen.

De Directeur-Generaal Rijkswaterstaat,

J.H. Dronkers.


XNoot
1

Stcrt. 2004, 230; laatstelijk gewijzigd bij besluit van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 27 augustus 2008 (Stcrt. 172).

XNoot
2

Stcrt. 2005, 238; laatstelijk gewijzigd bij regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 27 augustus 2008 (Stcrt. 172).

Naar boven