Aanwijzing bevoegde autoriteiten reglementen CCR

Regeling van 2 december 2005, nr. HDJZ/SCH/2005-2257, Hoofddirectie Juridische Zaken, houdende het aanwijzen van de bevoegde autoriteiten van de reglementen van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (Aanwijzing bevoegde autoriteiten reglementen CCR)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 2 van het Besluit Reglement radarpatenten, artikel 2 van het Besluit Reglement Rijnpatenten 1998, artikel 2 van het Besluit Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995, artikel 2, eerste lid, van het Besluit Reglement veiligheidspersoneel passagiersschepen en artikel 3 van het Besluit Rijnvaartpolitiereglement 1995;

Besluit:

Artikel 1

Als bevoegde autoriteit, bedoeld in het Reglement radarpatenten, wordt aangewezen de Minister van Verkeer en Waterstaat in de artikelen:

1.02, tweede lid;

1.03;

1.04;

2.02, eerste lid;

3.01, eerste lid;

3.03, tweede lid, derde lid, voor zover het de Nederlandse erkenning betreft, en vierde lid;

3.04, eerste en vierde lid;

3.05;

3.06.

Artikel 2

Als bevoegde autoriteiten, bedoeld in het Reglement Rijnpatenten 1998, worden aangewezen:

1. De Minister van Verkeer en Waterstaat in de artikelen:

1.03, derde lid, onder b;

1.05;

1.06;

2.01, tweede lid, onder a en derde lid, onder a;

2.02, tweede lid, onder a;

2.03, tweede lid, onder a;

2.05, eerste lid, onder c;

3.01, eerste lid;

3.02, eerste lid, tweede lid, onder b en vierde lid;

3.03, eerste en tweede lid;

3.06, eerste, vierde en vijfde lid;

3.07;

4.01, eerste en tweede lid;

4.02, eerste lid, onder a, tweede en derde lid;

4.03, vijfde en zesde lid;

5.02, derde lid;

2. De Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat in artikel 2.06, eerste lid.

3. De in het Besluit aanwijzing handhavingsambtenaren Herziene Rijnvaartakte aangewezen ambtenaren en de ambtenaren, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Politiewet 1993 in artikel 4.04, eerste lid.

Artikel 3

Als bevoegde autoriteiten, plaatselijk bevoegde autoriteiten of de bevoegde instanties, bedoeld in het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995, worden aangewezen:

1. De Minister van Verkeer en Waterstaat in de artikelen:

1.06;

1.07;

7.06;

23.01, tweede lid;

23.02, tweede lid .

2. De Directeur-Generaal Transport en Luchtvaart in artikel 2.18.

3. De voorzitter van de Commissie van Deskundigen te Rotterdam in de artikelen:

2.11, eerste lid;

2.12, tweede lid;

2.19, tweede lid;

8a.01;

8a.02, achtste lid;

8a.03, eerste en tweede lid;

8a.04, eerste, tweede, vierde en vijfde lid;

8a.05, eerste, tweede en derde lid;

8a.06, derde lid;

8a.08, eerste, derde en vierde lid;

8a.09;

8a.10, eerste, tweede en derde lid;

8a.11, eerste lid;

8a.12, eerste lid, aanhef en onderdeel b;

15.09, derde lid;

20.01, vijfde lid, onder h;

22a.04, derde lid;

23.08, tweede en vierde lid.

4. De Hoofdingenieur-Directeur van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Oost-Nederland en Zuid-Holland, ieder voor zover het zijn ambtsgebied betreft, in de artikelen:

2.11, eerste lid;

5.03, eerste lid;

18.01.

5. De Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat in de artikelen:

23.03, vierde lid;

23.04, eerste en tweede lid;

23.08, tweede en vierde lid.

6. De ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering in de artikelen:

2.11, eerste lid;

23.03, vierde lid.

7. De Dienst Wegverkeer in artikel 23.05 en in bijlage H, onderdeel B, 1.

Artikel 4

Als bevoegde autoriteiten, bedoeld in het Reglement veiligheidspersoneel passagiersschepen, wordt aangewezen:

1. De Minister van Verkeer en Waterstaat in de artikelen:

1.04;

1.05.

2. De Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat in de artikelen:

2.01, onderdeel a;

4.01, eerste lid en tweede lid;

4.02, eerste en vierde lid;

4.04, tweede en derde lid.

Artikel 5

Als bevoegde autoriteiten, bedoeld in het Rijnvaartpolitiereglement 1995, worden aangewezen:

1. De Minister van Verkeer en Waterstaat in de artikelen:

1.22, eerste lid, alleen voor wat betreft de in het derde lid bedoelde aangelegenheden;

2.02, tweede lid;

4.06, eerste lid, onderdeel a;

15.05, eerste lid.

2. Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie, waarin de inrichting voor het ontvangen van afval is gelegen, dan wel de beheerder van een havenontvangstinrichting in de artikelen:

15.01, eerste lid, onderdeel d;

15.05, tweede lid.

3. De Commissie van Deskundigen, bedoeld in artikel 2.01 van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 in de artikelen:

1.07, vijfde lid;

13.06.

4. De Hoofdingenieur-Directeur van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Oost-Nederland, Zuid-Holland, Utrecht en Limburg, ieder voor zover het zijn ambtsgebied betreft, in de artikelen:

1.01, onderdeel l;

1.10, derde en vierde lid;

1.18, vierde lid;

1.19;

1.20;

1.22, eerste lid, alleen voor wat betreft de in het tweede lid bedoelde aangelegenheden;

1.23;

3.20, vierde lid;

3.25, derde lid;

3.28;

3.29, tweede lid, onderdeel b;

3.33, eerste lid;

4.05, zesde lid;

5.01, eerste lid;

6.08, tweede lid;

6.18, tweede lid;

6.19, eerste lid;

6.22, eerste lid;

6.23, tweede lid, onderdeel a;

6.29, onderdeel b;

6.30, vierde lid;

6.31, eerste lid;

7.01, derde lid;

7.02, eerste lid, onderdeel b;

7.07, derde lid;

7.08, eerste en derde lid;

8.04, onderdeel b;

9.09, eerste en derde lid;

11.01, vijfde lid;

11.02, tweede en derde lid, onderdelen 3.4c, 3.5d en e, 3.6 en 3.7;

12.01, eerste lid, onderdeel h, tweede, vierde en zesde lid;

14.01, derde lid;

14.12, zesde lid, de onderdelen b en c, en zevende lid, onderdeel a;

14.13, eerste en derde lid.

5. De Hoofdingenieur-Directeur van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat in wiens regio een bijzonder transport aanvangt, voor het totale gedeelte van de bij het rijk in zijn beheer zijnde vaarweg of vaarwegen waarop dat bijzonder transport zal varen.

6. De ambtenaren belast met de handhaving van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 in de artikelen:

1.12, derde en vierde lid;

1.13, tweede en derde lid;

1.14;

1.15, tweede lid;

1.17, eerste lid;

8.09, achtste lid;

15.03, tweede lid.

Artikel 6

De regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 1 maart 1996, RV 214069, Hoofddirectie van de Waterstaat1 , de Regeling aanwijzing bevoegde autoriteiten Reglement radarpatenten, de Regeling aanwijzing bevoegde autoriteiten Reglement Rijnpatenten 1998 en de Regeling aanwijzing bevoegde autoriteiten Rijnvaartpolitiereglement 1995 worden ingetrokken.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 8

Deze regeling kan worden aangehaald als: Aanwijzing bevoegde autoriteiten reglementen CCR.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Algemeen

Bij haar resolutie van 25 november 2004 (protocol 2004-II-22) heeft de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) een nieuw Reglement voor veiligheidspersoneel aan boord van passagiersschepen (RVP) vastgesteld. Het RVP is opgenomen in het Besluit veiligheidspersoneel passagiersschepen dat op 1 januari 2006 in werking treedt. Het RVP bevat operationele voorschriften om de veiligheid aan boord te verhogen, zoals het hebben van deskundigen voor de passagiersvaart, eerste hulpverleners en persluchtmaskerdragers aan boord en de voor deze personen vereiste opleidingen. Voorts zijn er voorschriften opgenomen met betrekking tot het geven van instructies en het zorgdragen voor controles.

Met dit besluit wordt uitvoering gegeven aan artikel 2 van het Besluit veiligheidspersoneel passagiersschepen waarin is opgenomen dat de Minister van Verkeer en Waterstaat bepaalt wie de bevoegde autoriteit is, bedoeld in het Reglement veiligheidspersoneel passagier-schepen. Voor het Reglement veiligheidspersoneel passagiersschepen worden de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat aangewezen als de bevoegde autoriteiten.

Omdat aan artikel 2 van het Besluit veiligheidspersoneel passagiersschepen uitvoering moet worden gegeven, is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de aanwijzing van bevoegde autoriteiten op grond van overige reglementen van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart in één regeling op te nemen. De aanwijzing van de bevoegde autoriteiten op grond van het Besluit Reglement radarpatenten, Besluit Reglement Rijnpatenten 1998, Besluit Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 en het Besluit Rijnvaartpolitiereglement zijn thans in aparte aanwijzingsregelingen opgenomen. Uit een oogpunt van efficiency en overzichtelijk-heid is er voor gekozen om de aanwijzingen nu in een regeling op te nemen.

Administratieve lasten

Er zijn geen administratieve lasten verbonden aan deze regeling. Een voorontwerp van deze regeling is dan ook niet aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten toegezonden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

  • 1

    Stcrt. 46.

Naar boven