Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 augustus 2010, nr. MEVA/ABA – 3016967 houdende wijziging van de Subsidieregeling stageplaatsen zorg in verband met de jaarlijkse aanpassing van de normbedragen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling stageplaatsen zorg¹ wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, vierde lid, komt te luiden:

• 4. De subsidie voor een stageaanbieder ten behoeve van het realiseren van stageplaatsen in enig studiejaar bestaat uit het bedrag dat wordt berekend met de formule (P1 * Q1) + (P2 * Q2) + (P3 * Q3), waarbij wordt verstaan onder:

  P1 een normbedrag van € 2.182,–;

  Q1 het aantal bij de desbetreffende stageaanbieder gerealiseerde stageplaatsen in het kader van een zorgopleiding die in de bijlage 1 tot en met 4 onder categorie A is geplaatst;

  P2 een normbedrag van € 1.293,–;

  Q2 het aantal bij de desbetreffende stageaanbieder gerealiseerde stageplaatsen in het kader van een zorgopleiding die in de bijlage 1 tot en met 4 onder categorie B is geplaatst;

  P3 een normbedrag van € 3.459,–;

  Q3 het aantal bij de desbetreffende stageaanbieder gerealiseerde stageplaatsen in het kader van een zorgopleiding die in de bijlage 1 tot en met 4 onder categorie C is geplaatst.

B

Artikel 3, derde lid, tweede zin, vervalt.

C

In bijlage 2, onder Categorie, wordt de aanduiding ‘D’ telkens vervangen door: B.

D

In bijlage 4, onder Categorie, wordt de aanduiding ‘D’ vervangen door: B.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

TOELICHTING

In 2008 is in het kader van het actieplan ‘Werken aan de zorg’ de Subsidieregeling stageplaatsen zorg tot stand gekomen. Daarmee worden zorginstellingen gestimuleerd om beroepspraktijkvormingsplaatsen voor het initiële zorg- en welzijnsonderwijs te realiseren. De regeling geldt vooralsnog tot en met het studiejaar 2010–2011. De subsidie per zorginstelling wordt berekend op basis van een P*Q-benadering: een normbedrag vermenigvuldigd met het aantal daadwerkelijk gerealiseerde stageplaatsen. Daarbij worden voor het studiejaar 2009–2010 drie categorieën opleidingen onderscheiden, aangeduid met de letters A, B en C. Elke categorie heeft een eigen normbedrag. Dat normbedrag wordt jaarlijks na afloop van het studiejaar bepaald door het beschikbare budget per categorie opleiding te delen door het landelijk totaal van het aantal gerealiseerde stageplaatsen.

Zoals vermeld in de toelichting bij de vorige jaarlijkse wijziging van de regeling d.d. 9 september 2009 (Stcrt. 13682), werd voor de in de bijlagen met een D aangeduide opleidingen uitsluitend ten behoeve van het studiejaar 2008–2009 een extra budget van € 10 miljoen ingezet. Zonder dat extra budget zou het niveau van de subsidie per gerealiseerde stageplaats gelijk zijn aan de subsidie voor de opleidingen in categorie B. Daarom worden de opleidingen die in het studiejaar 2008–2009 in categorie D vielen, in het studiejaar 2009–2010 ingedeeld in categorie B.

Het totale budget voor het stagefonds in het studiejaar 2009–2010 bedraagt € 99 miljoen (inclusief het budget voor justitiële jeugdzorg, zie hieronder). Het budget wordt als volgt verdeeld over de drie categorieën zorgopleidingen, die in de bijlagen worden aangeduid met de letters A, B en C:

• Voor opleidingen waarbij gebruik werd gemaakt van de beroepsopleidende leerweg (de bol-opleidingen) in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en voor de voltijd- en deeltijdopleidingen in het hoger beroepsonderwijs (hbo), aangeduid met een ‘A’ in bijlage 1 en 3, is € 39,6 miljoen beschikbaar. Gegeven het aantal van 18.147 gerealiseerde stageplaatsen betekent dat een normbedrag van € 2.182,– per voltijds stageplaats.

• Nog eens € 33 miljoen wordt verdeeld over alle andere opleidingen, aangeduid met een ‘B’ of ‘C’ in bijlage 2 en 4. Gegeven het aantal van 25.518 gerealiseerde stageplaatsen is dat € 1.293,– per voltijds stageplaats. Voor de ‘B’-opleidingen is dat het definitieve normbedrag; voor de ‘C’-opleiding is er nog een aanvullend budget.

• Evenals in voorgaande jaren is voor opleidingen waarbij gebruik werd gemaakt van de beroepsbegeleidende leerweg (de bbl-opleidingen) op niveau 3 (de met een ‘C’ aangeduide opleidingen in de bijlagen) extra budget beschikbaar om de doorstroom naar niveau 3 te stimuleren, aangezien op dat niveau de arbeidsmarktknelpunten het meest pregnant worden. Voor het studiejaar 2009–2010 is daarvoor € 26,4 miljoen beschikbaar. Bij een aantal van 12.190 gerealiseerde stageplaatsen is dat € 2.166,– per voltijds stageplaats. Voor de ‘C’-opleidingen komt daarmee het normbedrag uit op € 3.459,– per voltijds stageplaats.

Overigens voert het kabinet ook op het terrein van de justitiële jeugdzorg een actief arbeidsmarktbeleid. In het kader van het plan van aanpak Arbeidsmarkt Jeugdzorg van de Minister voor Jeugd en Gezin zullen de Raad voor de Kinderbescherming, de bureaus Halt en de justitiële jeugdinrichtingen een bijdrage ontvangen voor het realiseren van stageplaatsen. Deze bijdrage wordt ook betaald uit de eerder genoemde € 99 miljoen voor het stagefonds, echter niet via deze regeling.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een inmiddels overbodige bepaling te schrappen. Het betreft de afwijkende termijn voor het indienen van aanvragen van subsidies ten behoeve van het studiejaar 2008–2009.

Aangezien de onderhavige wijzigingen gevolgen hebben voor de vooraf in te vullen en te verspreiden aanvraagformulieren, die vóór 15 oktober 2010 geretourneerd moeten worden, ligt in afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM) onmiddellijke inwerkingtreding in de rede (artikel II).

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

---

1 Stcrt. 2008, 172; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 25 maart 2010 (Stcrt. 5720).