TOELICHTING
Algemeen
In 2008 is in het kader van het actieplan ‘Werken aan de zorg’ de Subsidieregeling stageplaatsen zorg tot stand gekomen. Daarmee
worden zorginstellingen gestimuleerd om beroepspraktijkvormingsplaatsen voor het initiële zorg- en welzijnsonderwijs te realiseren.
Met ingang van de subsidiëring voor het studiejaar 2008–2009 wordt de regeling op een aantal punten aangepast. Het gaat om
een uitbreiding van de reikwijdte voor wat betreft de opleidingen, de toevoeging van het particulier bekostigd onderwijs,
de aanpassing van de normbedragen en een aanscherping van de aanvraagprocedure.
Uitbreiding opleidingen
Voor het studiejaar 2007–2008 stond de regeling open voor de meeste verpleegkundige, verzorgende en sociaalagogische opleidingen
waarbij gebruik werd gemaakt van de beroepsopleidende leerweg (bol) en – bij opleidingen op niveau 3 – van de beroepsbegeleidende
leerweg (bbl).
Aan deze lijst van opleidingen wordt met ingang van het studiejaar 2008–2009 de hbo-opleiding pedagogiek toegevoegd (zie bijlagen
3 en 4). Dit is de enige sociaalagogische opleiding die nog niet in de regeling was opgenomen en waar in verschillende delen
van de zorg gebruik van wordt gemaakt.
Een tweede verandering van de lijst met opleidingen is ingegeven door een wijziging van de beleidsregels van de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZA) waarmee de overgang naar integrale tarieven in de zorg wordt bewerkstelligd. Om te voorkomen dat dit
ten koste zou gaan van de stimulering van zorgopleidingen, is in overleg met de NZA en de brancheverenigingen besloten om
middelen over te hevelen naar het budget voor de Subsidieregeling stageplaatsen zorg. Daarbij heb ik extra middelen beschikbaar
gesteld voor de branches zoals de thuiszorg en de verpleeg- en verzorgingshuizen, die op basis van de beleidsregels van de
NZA in geringe mate of zelfs in het geheel niet werden gefinancierd voor zorgopleidingen. Consequentie hiervan is dat de regeling
van toepassing is op meer bbl-opleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs en dat nu ook de duale opleidingen in het hoger
beroepsonderwijs onder de regeling vallen (zie bijlagen 2 en 4).
Naast wijziging van de bijlagen, is ook de regeling aangepast in verband met de uitbreiding van het aantal opleidingen. Zo
is aan de definitie van een zorgopleiding de duale variant in het hoger onderwijs toegevoegd (zie artikel 1, onderdeel c,
sub 4°), is diezelfde duale variant niet meer uitgesloten in de definitie van de stageplaats (zie artikel 1, onderdeel d,
sub 2°), en zijn in de definities van de stageplaats, het studiejaar en de gerealiseerde stageplaats de verwijzingen aangepast
(zie artikel 1, onderdelen d, e en h).
Aangezien de beleidsregels van de NZA betrekking hadden op de loonkosten van bbl’ers en duale studenten is in de regeling
expliciet opgenomen dat voor bbl’ers en duale studenten de subsidie een tegemoetkoming in de loonkosten is. Omdat de loonkosten
voor bol’ers en voltijd studenten veel geringer zijn, is de subsidie voor dergelijke stagiaires een tegemoetkoming in de begeleidings-
en studiekosten. Dit is nu opgenomen in artikel 2, eerste lid.
Toevoeging particulier bekostigd onderwijs
Met ingang van het studiejaar 2008–2009 vallen niet alleen stageplaatsen van door het Rijk bekostigde studenten onder de regeling,
maar ook stageplaatsen van particulier bekostigde studenten. Het maakt daarbij niet uit of de particulier bekostigde studenten
onderwijs volgen bij een door het Rijk bekostigde instelling of bij een particuliere onderwijsinstelling. Daartoe is de definitie
van onderwijsinstelling gewijzigd (zie artikel 1, onderdeel b) en is ook de definitie van de zorgopleiding iets aangepast
(zie artikel 1, onderdeel c).
Niet van alle particulier bekostigde studenten komen de stageplaatsen in aanmerking voor subsidie. Er dient aan dezelfde voorwaarden
voldaan te worden als de studenten die al voor bekostiging in aanmerking kwamen. Concreet betekent dit dat de opleiding gevolgd
moet worden bij een daartoe erkende opleiding (zie artikel 1, onderdeel b), dat de student voor een volledige opleiding ingeschreven
staat en dat voor de mbo-studenten de studielast op jaarbasis ten minste 300 uur bedraagt (zie artikel 1, onderdeel f). Een
inschrijving voor een volledige opleiding houdt in dat de inschrijving betrekking heeft op een opleiding waarvan de afronding
een diploma oplevert. Dat betekent overigens niet dat altijd de volledige opleiding gevolgd moet worden. Het is mogelijk dat
de student, bijvoorbeeld op basis van een EVC-traject, vrijstelling krijgt voor verschillende onderdelen van de opleiding.
Indien de student ingeschreven is voor een gedeelte van de opleiding, zonder dat die gedeeltelijke opleiding leidt tot een
diploma, vallen de stageplaatsen van die student niet onder deze regeling.
Aanpassing normbedragen
De subsidie wordt berekend op basis van een P*Q-benadering: een normbedrag vermenigvuldigd met het aantal daadwerkelijk gerealiseerde
stageplaatsen. Daarbij worden voor het studiejaar 2008–2009 vier categorieën opleidingen onderscheiden, met elk een eigen
normbedrag (zie artikel 2, lid 4).
Het totale budget voor de uitvoering van de regeling voor het studiejaar 2008–2009 bedraagt € 98,5 miljoen. De budget wordt
als volgt verdeeld over de vier categorieën zorgopleidingen, die in de bijlagen worden aangeduid met de letters A, B, C en
D.
Voor de bol-opleidingen op mbo-niveau en de voltijd- en deeltijdopleidingen op hbo-niveau, aangeduid met een ‘A’ in bijlage
1 en 3, is € 33,3 miljoen beschikbaar. Gegeven het aantal van 17.921 gerealiseerde stageplaatsen betekent dat een normbedrag
van € 1.860,– per voltijds stageplaats.
Nog eens € 32,8 miljoen wordt verdeeld over alle andere opleidingen, aangeduid met een ‘B’, ‘C’ of ‘D’ in bijlage 2 en 4.
Gegeven het aantal van 23.750 gerealiseerde stageplaatsen is dat € 1.392,– per voltijds stageplaats. Voor de ‘B’-opleidingen
is dat het definitieve normbedrag; voor de ‘C’- en ‘D’-opleidingen is er nog een aanvullend budget.
Evenals in het studiejaar 2007–2008 is voor de bbl-opleidingen op niveau 3 (de met een ‘C’ aangeduide opleidingen in de bijlagen)
extra budget beschikbaar om de doorstroom naar niveau 3 te stimuleren, aangezien op dat niveau de arbeidsmarktknelpunten het
meest pregnant worden. Voor het studiejaar 2008-2009 is daarvoor € 22,4 miljoen extra beschikbaar. Bij een aantal van 11.599
gerealiseerde stageplaatsen is dat € 1.931,– per voltijds stageplaats. Voor de ‘C’-opleidingen komt daarmee het normbedrag
uit op € 3.323,– per voltijds stageplaats.
Voor de in de bijlagen met een ‘D’ aangeduide opleidingen zijn extra middelen beschikbaar vanwege het niet doorgaan van de
zorgbeurs. Besloten is het hiervoor in de begroting gereserveerde bedrag van € 10 miljoen in te zetten om de doorstroom naar
een verpleegkundige opleiding op niveau 4 en 5 te stimuleren. aan het budget voor de regeling zijn toegevoegd. Hierdoor is
er € 10 miljoen extra beschikbaar. Dit geldt alleen voor het studiejaar 2008–2009. Bij een aantal van 6.343 gerealiseerde
stageplaatsen is dat € 1.576,– per voltijds stageplaats. Daarmee komt het normbedrag voor de ‘D’-opleidingen uit op € 2.968,–
per voltijds stageplaats.
Procedure subsidieaanvraag
De procedure voor het aanvragen van subsidie is op een aantal punten aangescherpt. De mogelijkheid tot het verlenen van uitstel
voor het indienen van een aanvraag is uit de regeling gehaald (zie de wijziging van artikel 3, lid 5). Daarnaast krijgen de
instellingen ongeveer zes weken de tijd om de aanvraag in te dienen, vanaf het moment dat het aanvraagformulier door VWS naar
de instellingen is gestuurd. De precieze datum wordt jaarlijks bepaald. Voor 2009 betekent het dat de aanvraag uiterlijk 26
oktober daadwerkelijk ontvangen moet zijn (zie artikel 3, lid 2). Dit is een fatale termijn die ook geldt voor een eventueel
verzoek tot verhoging van het aantal gerealiseerde stageplaatsen waarvoor eerder subsidie is aangevraagd (zie artikel 3, vijfde
en zesde lid). Deze wijzigingen zijn doorgevoerd in verband met een ordentelijke uitvoering van de regeling. Er dient immers
een groot aantal aanvragen verwerkt te worden, terwijl de subsidies nog in hetzelfde kalenderjaar verstrekt moeten worden
om ten laste te komen van het budget dat voor de regeling beschikbaar is.
De tweede aanscherping van de procedure voor het aanvragen van de subsidie heeft betrekking op het assurancerapport van de
accountant. Zorginstellingen hebben de mogelijkheid om een subsidieaanvraag in te dienen voor een hoger aantal stageplaatsen
dan volgens de mij beschikbare gegevens is gerealiseerd. In dat geval dient de aanvraag vergezeld te gaan van een assurancerapport
van een accountant. Expliciet is nu in de regeling opgenomen dat de accountant bij zijn controlewerkzaamheden een door mij
vastgesteld protocol dient te volgen en dat het assurancerapport betrekking dient te hebben op de gehele aanvraag, niet slechts
op de verhoging van de aanvraag (zie artikel 3, lid 6).
Overige wijzigingen
In artikel 2, lid 5, van de regeling is opgenomen dat de gegevens over het aantal gerealiseerde stageplaatsen worden verkregen
via Stichting Calibris. Hiermee wordt aan deze stichting een uitsluitend recht als bedoeld in artikel 1, onderdeel bbb, van
het Besluit aanbestedingsregels overheidsopdrachten (Bao) verleend. Dit besluit is ingegeven door het feit dat Stichting Calibris
de instantie is voor het erkennen van leerbedrijven in de zorgsector. Mede als gevolg daarvan beschikt alleen Stichting Calibris
over het bronnenmateriaal en het landelijk dekkend netwerk dat benodigd is voor de uitvoering van de regeling.
Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt nog een aantal tekstuele wijzigingen door te voeren, die met name de leesbaarheid
van de regeling vergroten.
Tot slot
De regeling maakt onderdeel uit van een breder beleid. Ook op andere manieren wordt verbetering van de arbeidsmarkt in de
zorg nagestreefd. Aan de verdere ontwikkeling van het scholings- en arbeidsmarktbeleid op lokaal, regionaal en landelijk
niveau kan de beschikbaarheid van informatie over zorgopleidingen, stages en de aanbieders van stages een grote bijdrage leveren.
Daarom zal openbaar gemaakt worden welke subsidies zijn verstrekt. Per toegekende aanvraag zal worden aangegeven hoeveel stageplaatsen
er zijn gerealiseerd, uitgesplitst naar opleiding en leerbedrijf.
Ook op het terrein van de justitiële jeugdzorg voert het kabinet een actief arbeidsmarktbeleid. In het kader van het plan
van aanpak Arbeidsmarkt Jeugdzorg van de Minister voor Jeugd en Gezin zullen de Raad voor de Kinderbescherming, de bureaus
Halt en de justitiële jeugdinrichtingen een bijdrage ontvangen voor het realiseren van stageplaatsen. Hiervoor wordt, naast
de bovengenoemde budgetten van € 98,5 miljoen voor de regeling, € 0,5 miljoen beschikbaar gesteld. Het totale budget voor
het stagefonds bedraagt daarmee € 99 miljoen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink.