Bij de gegevenslevering voor de aanvullende bekostiging voor
Nieuwkomers VO dienen de gegevens van de GBA als uitgangspunt.
In het geval het bevoegd gezag van de school ervoor kiest af te
wijken van de gegevens nationaliteit en/of verblijfsduur uit de GBA registratie
(omdat gegevens ontbreken of volgens het bevoegd gezag van de school anders
zijn), dient, voor het aantonen van de juistheid van de door het bevoegd gezag
verstrekte gegevens, een kopie van één of meer documenten uit onderstaande
limitatieve lijst in de administratie van de school aanwezig te zijn.
Deze bijlage staat bij deze regeling op cfi.nl, onder Downloads.
Het beschikbare budget en het bedrag per L+A leerling voor de jaren
2009 en 2010
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling beoogt scholen voor voortgezet onderwijs waar zich
probleemcumulatie voordoet te ondersteunen via aanvullende personele
bekostiging. Tevens voorziet de regeling in een aanvullende personele
bekostiging voor leerlingen in het voortgezet onderwijs die korter dan twee
jaar in Nederland zijn. Daarnaast kunnen scholen op grond van deze regeling
aanspraak maken op middelen voor de eerste opvang van Vreemdelingen die na de
teldatum instromen in het onderwijs.
In deze toelichting komt het volgende aan de orde:
• Aanleiding en achtergronden van de Regeling aanvullende
personele bekostiging voor Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO.
• Leerplusarrangement VO.
• Nieuwkomers VO.
• Eerste opvang vreemdelingen
• beleid en verantwoording.
Naast deze toelichting zijn er ook een brochures beschikbaar met
informatie over de Regeling aanvullende personele bekostiging voor
Leerplusarrangement VO, voor Nieuwkomers VO en voor eerste opvang vreemdelingen
met praktische handreikingen voor scholen. Deze brochures zijn verkrijgbaar via
www.postbus51.nl, www.minocw.nl en www.cfi.nl.
Aanleiding en achtergronden van de Regeling
Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO
Naar aanleiding van het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet
Balkenende II (mei 2003) heeft een herijking van het
onderwijsachterstandenbeleid plaatsgevonden met als doel dit beleid effectiever
en efficiënter te maken. Voor het voortgezet onderwijs betekent de herijking
van het onderwijsachterstandenbeleid dat de middelen voor het tegengaan van
onderwijsachterstanden meer dan voorheen daar terecht komen waar ze het hardste
nodig zijn en dat de bureaucratische lasten voor scholen zo laag mogelijk
worden gehouden.
De Regeling aanvullende personele bekostiging culturele
minderheidsgroepen en anderstalige leerlingen WVO 2002 (cumi-vo-regeling)
voorziet hier niet in en wordt daarom met ingang van 1 augustus 2006
ingetrokken en vervangen door de regeling aanvullende personele bekostiging
Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO. Tevens is in de Tweede Kamer een
wetsvoorstel aanhangig gemaakt waarin onder meer wordt voorgesteld dat alle
scholen worden verplicht overleg voeren met de gemeente over
onderwijsachterstandenbeleid, het bevorderen van integratie en het tegengaan
van segregatie.
Verder zijn alle scholen krachtens een initiatiefwet van de
Tweede Kamer verplicht in hun schoolplan en schoolgids vast te leggen wat hun
beleid is ten aanzien van het bestrijden van onderwijsachterstanden in het
bijzonder de beheersing van de Nederlandse taal (Stb. 2005, 678 en TK
29666,
nr. 6).
Om de onderwijsachterstandsmiddelen voor het voortgezet
onderwijs zo goed mogelijk terecht te laten komen daar waar ze het hardste
nodig zijn, met zo laag mogelijk bureaucratische lasten, heeft het Instituut
voor toegepaste sociale wetenschappen (ITS) onderzoek gedaan naar een geschikte
indicator. Dit onderzoek leverde een indicator voor probleemcumulatie op: een
’cumulatiegebied’ zoals gehanteerd in de Armoedemonitor 2003 van het Sociaal en
Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Vervolgens is, in overleg met het onderwijsveld, het Leerplusarrangement VO
nader vorm gegeven. Er vonden veldraadplegingen plaats en overleggen met
schoolleiders, schoolbesturen, gemeenten en vertegenwoordigers van het eerste
opvangonderwijs aan nieuwkomers. Naar aanleiding van signalen uit deze
gesprekken is tevens besloten tot een tweejarige bekostiging voor leerlingen in
het voortgezet onderwijs die korter dan twee jaar in Nederland zijn, de
zogeheten Nieuwkomers VO.
Naar aanleiding van berichtgeving over het Barleus Gymnasium in
het voorjaar van 2007 is nader onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de
indicator van het Leerplusarrangement VO. Uit dit onderzoek bleek dat het een
goede indicator is, maar dat verfijning de indicator nog effectiever zou maken.
De ruimte tot verfijning is optimaal benut en heeft geleid tot wijziging van de
regelgeving voor het Leerplusarrangement per 1 januari 2009.
Voor de uitvoering van de Regeling Leerplusarrangement VO en
Nieuwkomers VO is vanaf 2009 circa € 79 miljoen beschikbaar. In aanvulling
hierop voegt het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit middelen
toe voor scholen in het voorbereidend beroepsonderwijs in een agrarisch
opleidingscentrum (VBO-groen in een AOC) die in aanmerking komen voor
bekostiging in het kader van deze regeling.
Leerplusarrangement VO
Doelstelling en doelgroep van het Leerplusarrangement
VO
De ene school voor voortgezet onderwijs heeft het zwaarder dan
de andere school met evenveel leerlingen in de verschillende schoolsoorten,
door andere factoren dan feitelijke achterstanden. Deze andere factoren kunnen
leiden tot een opeenstapeling van problemen (‘probleemcumulatie’), zich onder
andere uitend in veel leerlingen met een verhoogd risico op spijbelen,
vertraging in schoolloopbanen, voortijdig schoolverlaten, criminaliteit en/of
jeugdzorgproblematiek. Deze probleemcumulatie kan zich voordoen in alle
schoolsoorten. Het Leerplusarrangement VO beoogt scholen die te maken hebben
met probleemcumulatie extra te ondersteunen door aanvullende personele
bekostiging. Doelstelling van het Leerplusarrangement VO is het bijdragen aan
vermindering van voortijdig schoolverlaten, het beter dan voorheen kunnen
leveren van meer maatwerk aan leerlingen, en het maximaliseren van de
schoolprestaties door onder meer het voeren van expliciet taal(achterstanden-)beleid.
Om dit te bereiken worden niet alleen de middelen voor
onderwijsachterstandenbestrijding anders verdeeld maar worden ten behoeve van
het Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO ook stimulansen ingebouwd voor
kwaliteitsverbetering, zoals het opnemen van de ambities in het schoolplan en
het toezicht van de inspectie hierop. Daarnaast dienen scholen partijen in de
omgeving van de school in te lichten over haar onderwijsachterstandenbeleid en
opmerkingen van de omgeving bij dit beleid herkenbaar te betrekken bij het
bepalen van het onderwijsachterstandenbeleid.
Vaststellen van probleemcumulatie; de armoedemonitor van
het SCP en CBS
Om vast te stellen op welke scholen sprake is van
probleemcumulatie wordt uitgegaan van de indicator ‘cumulatiegebied’ zoals
gehanteerd in de Armoedemonitor van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)
en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze indicator wordt door het
CBS tweejaarlijks op basis van het Regionaal Inkomensonderzoek geactualiseerd.
Dit leidt tot een lijst met postcodes van ‘armoedeprobleemcumulatiegebieden’,
zijnde de 8% armste achterstandswijken met 20% van de huishoudens in
Nederland1. Deze lijst van het CBS zal worden
overgenomen en wordt tweejaarlijks, in september voorafgaand aan het jaar
waarop deze betrekking heeft, gepubliceerd in de Staatscourant.
Via het persoonsgebonden nummer wordt gebruik gemaakt van de
vier cijfers van de postcodes van de leerlingen. Per leerling wordt vastgesteld
of hij/zij woonachtig is in een armoedeprobleemcumulatiegebied.
Wanneer twee jaar achter elkaar op de teldatum een voldoende aantal (voor
verschillende schoolsoorten gelden verschillende drempelpercentages) van de
leerlingen van een school uit een armoedeprobleemcumulatiegebied komt, komt de
school de twee achtereenvolgende kalenderjaren in aanmerking voor financiering
in het kader van het Leerplusarrangement VO. De aanvullende bekostiging die de
school ontvangt blijft deze twee jaren gelijk. De systematiek wordt iedere twee
jaar herhaald. (zie ook hieronder bij ‘bekostigingssystematiek
Leerplusarrangement VO’).
Scholen die in aanmerking komen voor het
Leerplusarrangement VO
Scholen voor voortgezet onderwijs, inclusief VBO-groen in een
AOC, kunnen in aanmerking komen voor bekostiging in het kader van het
Leerplusarrangement VO. Dit geldt voor alle schoolsoorten; praktijkonderwijs,
vmbo, havo en vwo. Om in aanmerking te komen voor de aanvullende bekostiging
dient het percentage leerlingen uit armoedeprobleemcumulatiegebieden te voldoen
aan de vastgestelde drempel, die als volgt is bepaald.
De drempel die wordt gehanteerd is afhankelijk van de
onderwijssoort. Voor vmbo, gedeelde onderbouw met vmbo en praktijkonderwijs
geldt een drempel van 30%. Voor havo geldt een drempel van 50% en voor vwo
geldt een drempel van 60%. Wanneer op twee achtereenvolgende teldata minimaal
het drempelpercentage van de leerlingen van een school uit een
armoedeprobleemcumulatiegebied komt, dan komt die school voor de twee
kalenderjaren volgende op de jongste teldatum in aanmerking voor aanvullende
bekostiging in het kader van het Leerplusarrangement VO.
Er wordt een tweejaarlijkse cyclus gevolgd, die voor alle
scholen gelijk is. Het vaststellen of een school in aanmerking komt voor deze
bekostiging geschiedt op vestigingsniveau. Het bevoegd gezag ontvangt, zoals
gebruikelijk, de aanvullende bekostiging.
Bekostigingssystematiek Leerplusarrangement VO
Voor het Leerplusarrangement VO wordt de GBA-postcode
gehanteerd. Indien de school een afwijking constateert dient de leerling (of de
ouders/voogd) er zorg voor te dragen dat de gegevens in de GBA op orde worden
gebracht. Slechts in het geval dat de postcode in de GBA ontbreekt wordt de
door het bevoegd gezag aan de Informatie Beheer Groep aangeleverde postcode
overgenomen. Deze systematiek vraagt van de school geringe administratieve
handelingen.
Op basis van de nog niet gevalideerde oktobertelling van enig
kalenderjaar en de, gevalideerde, oktobertelling van het voorafgaande
kalenderjaar wordt bepaald of een school twee jaar lang (volgend op de tweede
teldatum) in aanmerking komt voor aanvullende bekostiging. Dit gebeurt als
volgt: bij de telling van 1 oktober 2008 wordt de postcode van de leerling
naast de, op dat moment, meest recente postcodelijst van
armoedeprobleemcumulatiegebieden gelegd. Komt de postcode van de leerling voor
op die lijst dan is de leerling een apc-leerling. Het percentage L+A-leerlingen
op een vestiging wordt bepaald door het totale aantal apc-leerlingen per
onderwijssoort van die vestiging te delen door het totale aantal leerlingen per
onderwijssoort van die vestiging. Bedraagt dit percentage minimaal 30% voor de
onderwijssoorten vmbo en praktijkonderwijs, 50% voor havo en/of 60% voor vwo
dan wordt deze systematiek ook toegepast op de telling van 1 oktober 2007, met
dien verstande dat hierbij wordt uitgegaan van dezelfde postcodelijst als die
gehanteerd wordt bij de telling van 1 oktober 2008. Is dit percentage lager dan
de drempel van de betreffende onderwijssoort dan komt de vestiging voor die
onderwijssoort niet in aanmerking voor aanvullende bekostiging ook al zou de
vestiging bij de telling 1 oktober 2006 wel op of boven de betreffende drempel
zitten. Er wordt dan niet voldaan aan de voorwaarde dat een school 2 jaar lang
de drempel haalt. Wordt wel aan deze voorwaarde voldaan dan wordt de
aanvullende L+A bekostiging op basis van de telling 1 oktober 2008 verleend.
Vervolgens worden de resultaten per vestiging gesommeerd naar schoolniveau. Dit
zal worden opgenomen in de bijlage bij de beschikking aan het bevoegd
gezag.
Op dat moment is duidelijk hoeveel L+A-scholen en
L+A-leerlingen er zijn. Het ministerie van OCW berekent vervolgens het bedrag
per L+A-leerling door het beschikbare budget te delen door het totale aantal
L+A-leerlingen. Dit bedrag wordt tweejaarlijks in december bekendgemaakt in de
Staatscourant, tegelijkertijd met het budget dat in totaal voor het
Leerplusarrangement VO beschikbaar is. De meest recente lijst met postcodes van
de armoedeprobleemcumulatiegebieden wordt in augustus voorafgaand aan de
volgende tranche gepubliceerd.
De aanvullende personele bekostiging voor de school wordt
bepaald door het aantal L+Aleerlingen op de tweede teldatum te vermenigvuldigen
met het berekende bedrag per L+A-leerling. Dit is de L+A-bekostiging die de
school twee jaar achter elkaar, zal ontvangen. Het bevoegd gezag van de school
ontvangt de beschikking uiterlijk in maart van het volgende kalenderjaar. Deze
systematiek wordt steeds na twee jaar herhaald. Het bedrag wordt betaalbaar
gesteld volgens het reguliere betaalritme van de personele bekostiging.
Zoals gebruikelijk in de lumpsumbekostigingssystematiek wordt
ook de L+A-bekostiging naar aanleiding van de definitieve (door de accountant
gevalideerde) telgegevens van enige teldatum in oktober/november van het jaar
erop herrekend en opnieuw beschikt. Dit betekent dat de beschikking van maart
2009 is gebaseerd op berekening van de L+Abekostiging gemaakt met de gegevens
van de eerste teldatum (1 oktober 2007) die ‘definitief’ zijn (door de
accountant gevalideerd), en de gegevens van de tweede teldatum (1 oktober 2008)
die ‘voorlopig’ zijn (nog niet door de accountant gevalideerd). Nadat de
accountant ook de gegevens van de tweede teldatum heeft gevalideerd kan de
bekostiging in het kader van het Leerplusarrangement VO worden vastgesteld (na
eerdere verstrekking). Indien verschillen ontstaan met de eerst verleende
bekostiging zal er een correctie plaatsvinden, negatief danwel positief. Dit
kan betekenen dat de eerder verleende aanvullende bekostiging in haar geheel
wordt teruggevorderd (omdat de drempels niet meer worden gehaald).
Nieuwkomers VO
Doelstelling en doelgroep van Nieuwkomers VO
Scholen ontvangen aanvullende personele bekostiging voor elke
leerling in het voortgezet onderwijs die op enige teldatum korter dan een jaar,
dan wel één tot twee jaar in Nederland is en die vreemdeling is volgens de
Vreemdelingenwet 2000. Deze extra middelen hebben tot doel scholen in staat te
stellen nieuwkomers in het voortgezet onderwijs de Nederlandse taal te leren en
hen zo goed mogelijk voor te bereiden op hun verdere schoolloopbaan in het
voortgezet en vervolgonderwijs. De wijze waarop de eerste opvang wordt
georganiseerd is een keuze van de school. De regeling is slechts van toepassing
indien regulier Nederlandstalig onderwijs wordt geboden. Leerlingen die
Internationaal Baccalaureaat of Engelstalig onderwijs volgen komen niet
aanmerking voor deze aanvullende bekostiging.
Bekostigingssystematiek Nieuwkomers VO
Scholen ontvangen een aanvullende personele bekostiging op
basis van het aantal Nieuwkomers VO op de school per teldatum van enig jaar.
Via het persoonsgebonden nummer geeft de school per nieuwkomer aan of de
leerling op de teldatum valt onder de nieuwkomercategorie korter dan een jaar
of de nieuwkomercategorie één tot twee jaar in Nederland.
De IB-groep controleert de nieuwkomercategorie per leerling
met behulp van:
a. de code-nationaliteit zoals geregistreerd in de GBA en
rekening houdend met de definitie van Nieuwkomer VO, zoals verwoord in de
regeling;
b. de datum van vestiging in Nederland zoals geregistreerd
in de GBA.
Wanneer bij de controle blijkt dat de opgave van de school
afwijkt van wat in de GBA staat vermeld geeft de IB-groep een signaal aan de
school. De school kan dit signaal overnemen en de opgave aanpassen. De school
kan het signaal ook negeren en de eigen opgave aanhouden wanneer in de GBA de
gegevens (code-nationaliteit en/of datum-vestiging -in-Nederland) van de
leerling ontbreken of volgens de school anders zijn. In die gevallen moet de
school in de administratie één of meer van de bewijsdocumenten hebben die in de
bijlage bij artikel 10 van deze regeling limitatief zijn opgenomen. Het
controleprotocol van de instellingsaccountants is vanaf 1 oktober 2006 hierop
aangepast.
De Nieuwkomers VO worden op schoolniveau geaggregeerd naar de
verblijfsduur van de leerling in Nederland: een leerling die op de teldatum
korter dan een jaar in Nederland is en een leerling die op de teldatum één tot
twee jaar in Nederland is.
Het aantal Nieuwkomers VO in de categorie ‘korter dan een
jaar in Nederland’ wordt vermenigvuldigd met de ratio 1/15 en het aantal
Nieuwkomers VO in de categorie ‘één tot twee jaar in Nederland’ wordt
vermenigvuldigd met de ratio 1/25.
Dit betekent dat de school per 15 resp. 25 nieuwkomers één
fte aanvullende bekostiging krijgt. Omdat nieuwkomers in het eerste schooljaar
een grotere taalachterstand hebben dan in het tweede jaar, geldt voor het
eerste jaar een gunstiger ratio.
Het aantal formatie-eenheden (fte’s) wordt vermenigvuldigd
met de voor de school geldende gemiddelde personeelslast (GPL) voor
leerkrachten.
De bekostiging van de Nieuwkomers VO wordt jaarlijks
verleend. Het bevoegd gezag van de school ontvangt de beschikking uiterlijk in
maart van het volgende kalenderjaar (voor het eerst in maart 2007).
Zoals gebruikelijk in de lumpsumbekostigingssystematiek wordt
de Nieuwkomersbekostiging naar aanleiding van de definitieve (door de
accountant gecontroleerde) telgegevens van enige teldatum in de regel in
oktober/november van het jaar erop herrekend en opnieuw beschikt.
Het bedrag wordt betaalbaar gesteld volgens het betaalritme
van de personele bekostiging.
Agrarische opleidingscentra kennen een andere
bekostigingssystematiek. In de praktijk zal de bekostiging per Nieuwkomer VO in
het voorbereidend beroepsonderwijs aan een agrarisch opleidingscentrum
overeenkomen met de gemiddelde bekostiging per Nieuwkomer VO bij de scholen
voor voortgezet onderwijs. Het bevoegd gezag van de school voor VBO-groen in
een AOC ontvangt de beschikking met de aanvullende bekostiging voor Nieuwkomers
VO uiterlijk in maart van het kalenderjaar waarop de aanvullende bekostiging
betrekking heeft (voor het eerst in maart 2007).
Eerste opvang vreemdelingen
Doelstelling en doelgroep van eerste opvang
vreemdelingen
De bekostiging van wat werd genoemd ‘onderwijs aan
asielzoekers’ was tot 1 augustus 2002 gebaseerd op de systematiek van het
gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid in de Wet op het voortgezet
onderwijs, te weten de regeling tegemoetkoming voor gemeenten bij exceptionele
toename van het aantal schoolgaande asielzoekers in het basis- en voortgezet
onderwijs 2001–2002. De bekostiging via deze systematiek is in de periode
1998–2002 niet adequaat gebleken (deed geen recht aan fluctuaties van aantallen
asielzoekers, tijdelijkheid van opvang en opvang in niet-GOA-gemeenten). In
deze regeling werd reeds aangekondigd dat de bekostiging van het onderwijs aan
asielzoekers per 1 augustus 2002 niet in de nieuwe bekostigingssystematiek zou
worden meegenomen. Daarmee verviel derhalve de grondslag voor genoemde
regeling. Aangezien het tot stand brengen van een nieuwe wettelijke grondslag
tijd vraagt is voor de periode 1 augustus 2002 tot 1 augustus 2003 de
overgangsregeling Regeling specifieke uitkering voor gemeenten ten behoeve van
onderwijs aan schoolgaande asielzoekers in het basis- en voortgezet onderwijs
2002-2003, gepubliceerd in Uitleg OCenW-regelingen nummer 7, van 20 maart 2002.
Uiteindelijk is besloten de bekostigingssystematiek van laatstgenoemde regeling
over te nemen in het Besluit onderwijs aan Vreemdelingen (BOV)(Stb. 2003, 307). Dit
besluit is in werking getreden met ingang van 1 augustus 2003. Vanwege het op
dat moment ontbreken van een grondslag in de onderwijswetten is gekozen voor de
grondslag in artikel 17, derde lid, van de Financiële-verhoudingswet. Dit
artikel beperkt echter de duur van een besluit tot maximaal 4 jaar. Dit
betekent dat het Besluit onderwijs aan Vreemdelingen vervalt met ingang van
1 augustus 2007. De BOV gold voor zowel PO als VO. PO heeft vanaf schooljaar
2007/2008 de nieuwe regeling gekoppeld aan de zogenaamde groeiregeling. Deze
bestaat niet in het VO. Gezien het beperkt aantal scholen in het voortgezet
onderwijs dat voor de onderhavige bekostiging in aanmerking komt is gekozen
voor aansluiting bij de systematiek van de aanvullende bekostiging. Op grond
van deze regeling kunnen scholen voor voortgezet onderwijs toch over
aanvullende middelen beschikken voor de eerste opvang van Vreemdelingen.
De regeling voorziet erin dat flexibel ingespeeld kan worden op
de vraag naar onderwijs aan scholen waarop deze regeling van toepassing is en
maakt het tevens mogelijk dat scholen die voor de eerste maal onderwijs aan
vreemdelingen organiseren, aanspraak kunnen maken op een extra aanvullende
bekostiging eerste opvang in verband met de voorbereiding van dat onderwijs.
Met deze regeling is met betrekking tot de jaren 2008 en volgende een bedrag
gemoeid dat afhankelijk is van het aantal leerlingen waarvoor de regeling geldt
(open einde bekostiging).
Bekostigingssystematiek Eerste opvang
vreemdelingen
Indien een Vreemdeling zowel op de 1e peildatum 1 april en op
de peildatum 1 oktober daaropvolgend, dus in een en hetzelfde kalenderjaar, als
daadwerkelijk schoolgaand staat ingeschreven en op beide peildata korter dan
een jaar in Nederland verblijft, kan de school voor deze Vreemdeling op beide
peildata aanvragen indienen. Op grond deze regeling ontvangt de school voor
deze Vreemdeling, ter overbrugging tot de ingangsdatum van de reguliere
bekostiging, gedurende maximaal 1 jaar de aanvullende bekostiging. Het bedrag
op jaarbasis is inclusief een bedrag van € 158,– voor de bekostiging van het
lesmateriaal, zijnde de helft van de reguliere bekostiging op grond van de
overweging dat vreemdelingen in het eerste jaar doorgaans een (zeer) beperkt
lespakket krijgen.
Extra aanvullende bekostiging eerste opvang
Het voor de eerste keer organiseren van onderwijs aan
nieuwkomers gaat gepaard met extra kosten. Deze voorbereidingskosten betreffen
het zoeken en ontwikkelen van een accommodatie, het werven en aanstellen van
personeel en het ontwikkelen van een lesprogramma. Ook de gemeente van het
grondgebied waarop de school staat speelt hierbij een rol. Het gaat dan
ondermeer om vereiste besluitvorming, de contacten met scholen en andere
instanties en het ondersteunen van de school bij de start (m.n. wat betreft
huisvesting). De school stemt de voorbereiding en coördinatie van de eerste
opvang en de besteding van de middelen voor de eerste opvang derhalve af met de
gemeente van het grondgebied waarop de school staat. De school dient de extra
aanvullende bekostiging eerste opvang bij CFI aan te vragen met gebruikmaking
van het aanvraagformulier in bijlage 2 bij deze regeling.
Afronding rekenprocedures
De uitkomst van rekenprocedures om de drempel procentueel te
bepalen wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal. Dit leidt er
bijvoorbeeld toe dat een uitkomst van 29,45% wordt afgerond tot 30% en een
uitkomst van 29,44% tot 29%.
Beleid en verantwoording
Scholen dienen in het kader van deze aanvullende bekostiging
hun onderwijskundig beleid en de bewaking en verbetering van de kwaliteit van
het onderwijs op te nemen in hun schoolplan.
Aangezien probleemcumulatie met alle middelen moet worden
aangepakt en de school dit niet alleen kan, is de betrokkenheid van en
draagvlak bij partijen uit de omgeving hierbij essentieel.
Scholen dienen daarom partijen in de omgeving van de school in
te lichten over haar onderwijsachterstandenbeleid en opmerkingen van de
omgeving bij dit beleid herkenbaar te betrekken bij het bepalen van haar
onderwijsachterstandenbeleid.
Hierbij is het van belang dat scholen:
• formuleren waar zij voor staan (bijvoorbeeld door het
formuleren van streefdoelen en streefcijfers);
• bijhouden en laten zien hoe zij daaraan werken
(activiteiten benoemen en monitoren);
• draagvlak voor de aanpak creëren bij belangrijke partners
in de omgeving;
• laten zien welke resultaten zij bereiken;
• en leren van wat niet goed gaat en van signalen uit de
omgeving. Dit kan aanleiding zijn de ambities bij te stellen en het schoolplan
aan te passen.
Eén van deze belangrijke partijen uit de omgeving van de school
is de gemeente. Scholen overleggen met de gemeente over
onderwijsachterstandenbeleid, het bevorderen van integratie en het tegengaan
van segregatie. De inzet van de middelen voor het Leerplusarrangement VO en
Nieuwkomers VO dient hierbij onderwerp van gesprek te zijn.
Andere belangrijke partijen uit de omgeving van de school zijn
bijvoorbeeld het ‘toeleverende’ primair onderwijs, het ‘afnemende’ beroeps- of
hoger onderwijs, partnerorganisaties in de opvoeding (jeugdwelzijn,
sportverenigingen), de schooladviesdienst, de lerarenopleidingen en het
bedrijfsleven.
Via een (kwantitatieve) monitor worden trends en ontwikkelingen
op scholen die aanvullende bekostiging hebben ontvangen in het kader van de
Regeling Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO landelijk gevolgd, met een
nulmeting op 1 januari 2007. Voor de monitor zal gebruik worden gemaakt van
bestaande gegevens. Dit betekent dat de monitor geen extra belasting oplevert
voor scholen. Daarnaast wordt vier jaar na inwerkingtreding een onderzoek
uitgevoerd dat gericht is op het verkrijgen van informatie over het resultaat
dan wel bereikte effect van de regeling. Hiervoor wordt de medewerking van
scholen gevraagd (verschaffen van nadere inlichtingen). In het verschaffen van
deze nadere inlichtingen kan de school mogelijk voorzien indien zij op een
goede manier de omgeving van de school inlicht en betrekt bij haar
onderwijsachterstandenbeleid.
Met de aanvullende bekostiging Leerplusarrangement VO wordt
beoogd dat scholen met minimaal het drempelpercentage L+A-leerlingen even goed
presteren als scholen met een lager aantal L+A-leerlingen. Indien uit voornoemd
onderzoek blijkt dat deze doelstelling niet wordt behaald, dan kan dit reden
zijn om in overleg met de sector tot bijstelling van de regeling te komen.
Ten aanzien van de regeling Leerplusarrangement VO en de
Nieuwkomers VO betrekt de inspectie in het kader van de Wet op het Onderwijs
Toezicht (WOT) de ambities en resultaten van de school bij haar toezicht.
Hierbij kijkt zij ondermeer naar de geformuleerde streefdoelen en
streefcijfers, de uitgevoerde activiteiten om draagvlak te verkrijgen bij
belangrijke partners in de omgeving en de wijze waarop de ambities eventueel
worden bijgesteld.
Het ministerie van OCW ondersteunt scholen bij het vormgeven
van ambities en verantwoording. Meer informatie hierover kunt u vinden in de
brochure over deze regeling. Daarnaast heeft de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) in februari 2006 een aantal rapportages gepubliceerd ter
ondersteuning van het lokaal onderwijs- en jeugdbeleid.
Artikelsgewijze toelichting
Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
Onderdeel b
Ten behoeve van de praktische toepassing van deze regeling is
er voor gekozen om een agrarisch opleidingscentrum in de zin van de Wet
educatie en beroepsonderwijs gelijk te stellen met een school voor voortgezet
onderwijs in de zin van de Wet op het voortgezet onderwijs.
Onderdeel i
De postcode per leerling maakt onderdeel uit van de
gegevensset, die via het persoonsgebonden nummer wordt uitgewisseld tussen de
school en de IB-Groep. Zie hiervoor artikel 103b, tweede lid, onder a van de
WVO.
Onderdeel k
In de definitie van Nieuwkomer VO wordt uitgegaan van de
vreemdeling als omschreven in artikel 1, onderdeel m, van de Vreemdelingenwet
2000, waarin vreemdeling wordt gedefinieerd als degene die niet de Nederlandse
nationaliteit bezit. De leerling die een dubbele nationaliteit bezit waaronder
de Nederlandse nationaliteit valt derhalve niet onder de reikwijdte van deze
regeling.
Hoofdstuk 2 Hoofdlijnen
Paragraaf 1 Doelomschrijving
Artikel 2 Doelomschrijving
De verstrekking van de aanvullende personele bekostiging voor
het Leerplusarrangement VO, de Nieuwkomers VO en voor de eerste opvang
vreemdelingen vindt plaats door de minister.
Paragraaf 2 Leerplusarrangement VO
Artikel 4 Drempel
In dit artikel wordt bepaald dat per vestiging wordt bepaald
of een drempel wordt bereikt per onderwijssoort (praktijkonderwijs, vmbo, havo
en vwo). Dit gebeurt op basis van een verdeling van de leerlingen over de 6
drempels aan de hand van de elementcode die de leerling in BRON door de school
toebedeeld heeft gekregen.
Daar waar in de elementcodes sprake is van een gedeelde
onderbouw worden deze leerlingen als aparte groep met eigen drempel gehanteerd.
Om misverstanden te voorkomen is in bijlage 3 de tabel opgenomen waarin staat
welke elementcodes bij welke categorie horen.
Artikel 5 Berekening aanvullende personele
bekostiging
De eerstvolgende publicatie van gebieden vindt in augustus
2010 plaats.
Artikel 6 Samenvoeging van scholen in verband met
aanvullende personele bekostiging Leerplusarrangement VO.
Tweede lid
In geval een nieuwe school voor voortgezet onderwijs wordt
gesticht op 1 augustus gelegen tussen de twee opeenvolgende teldata die
bepalend zijn voor het vaststellen van de drempel L+A leerlingen, komt de
school niet eerder in aanmerking voor de aanvullende bekostiging, dan nadat er
drie teldata zijn verstreken, waarbij de laatste twee teldata bepalend zijn
voor de vaststelling van de drempel. Hiermee worden de nieuw gestichte scholen
gelijk getrokken in het vaststellings- en betalingsritme van de overige
scholen.
Artikel 6A Opheffen en creëren van vestigingen tussen de
twee teldata
Een school kan tussen de twee teldata er één of meer
vestigingen bij creëren of een school kan één of meer vestigingen opheffen.
Vergelijking van vestigingen op beide telmomenten is dan niet mogelijk. Daarom
wordt bij de bepaling van de aanvullende bekostiging de volgende uniforme
richtlijn gehanteerd.
Als er op basis van de tellingen geen vergelijking mogelijk
is doordat de vestiging bij één van de tellingen niet bestaat, zal de
beslissing voor deze vestigingen automatisch negatief zijn. De leerlingen van
de opgeheven dan wel gecreëerde vestiging zullen ook niet op de andere teldatum
(handmatig) worden toegerekend aan andere vestigingen om zo voor deze
vestigingen op een positieve beslissing uit te komen. Er zal dus in geen geval
worden afgeweken van de telgegevens door leerlingen handmatig toe te rekenen
naar andere vestigingen dan waar zij zijn geteld. Leerlingen worden alleen
geteld op de 1e en 2e teldatum zoals de situatie op dat moment is.
Paragraaf 3 Nieuwkomers VO
Artikel 8 Uitzondering op de aanvullende personele
bekostiging
Het gaat om de leerlingen die zijn geregistreerd onder de
elementcodes 0700 (Engelse stroom) en 0800 (Internationaal Baccalaureaat).
Artikel 9 Vaststelling aantal formatieplaatsen
Tweede lid
De ratio’s (1/15 en 1/25) zijn inclusief de opslag voor
arbeidsduurverkorting (ADV).
Derde lid
Uitgangspunt is dat scholen adequaat bekostigd worden.
Daarom krijgen scholen de gelegenheid om indien nodig af te wijken van de GBA.
Deze bepaling voorkomt dat scholen vaker dan één maal een Nieuwkomer VO kunnen
opvoeren voor bekostiging per ratio als bedoeld in het tweede lid.
Artikel 10 Gegevenslevering
Het gegeven dat een leerling een nieuwkomer is en het gegeven
van de verblijfsduur in Nederland maken onderdeel uit van de gegevensset, die
via het persoonsgebonden nummer wordt uitgewisseld tussen de school en de
IB-Groep. Zie hiervoor artikel 103b, tweede lid, onderdeel h van de WVO.
In de bijlage bij dit artikel zijn de documenten die de
leerlingenadministratie dient te bevatten thans gespecificeerd. Zie ook de
artikelsgewijze toelichting op artikel 14.
Paragraaf 4 Eerste opvang Vreemdelingen
Artikel 11, zesde lid Uitzondering op de aanvullende
bekostiging
Het gaat om de leerlingen die zijn geregistreerd onder de
elementcodes 0700 (Engelse stroom) en 0800 (Internationaal Baccalaureaat).
Artikel 12, Berekening van de aanvullende bekostiging
eerste opvang.
Indien een Vreemdeling zowel op de 1e peildatum 1 april en op
de peildatum 1 oktober daaropvolgend, dus in een en hetzelfde kalenderjaar, als
daadwerkelijk schoolgaand staat ingeschreven en op beide peildata korter dan
een jaar in Nederland verblijft, kan de school voor deze Vreemdeling op beide
peildata aanvragen indienen. Op grond van artikel 12, tweede lid, ontvangt de
school voor deze Vreemdeling, ter overbrugging tot de ingangsdatum van de
reguliere bekostiging, gedurende maximaal 1 jaar de aanvullende bekostiging.
Het bedrag op jaarbasis is inclusief een bedrag van € 158,– voor de bekostiging
van het lesmateriaal. De meeste vreemdelingen krijgen in het eerste jaar een
zeer beperkt vakkenpakket met voornamelijk veel Nederlands taalonderwijs. Ook
krijgt een zeer groot percentage van het COA een bedrag mee voor leermiddelen.
Daarom is het bedrag de helft van de waarde van de z.g. ‘gratis schoolboeken’.
Het bedrag op jaarbasis is tevens geindexeerd en is van toepassing vanaf de
eerstvolgende peildatum na inwerkingtreding.
Artikel 13 Extra aanvullende bekostiging eerste
opvang
Het voor de eerste keer organiseren van onderwijs aan
nieuwkomers gaat gepaard met extra kosten. Deze voorbereidingskosten betreffen
het zoeken en ontwikkelen van een accommodatie, het werven en aanstellen van
personeel en het ontwikkelen van een lesprogramma. Ook de gemeente van het
grondgebied waarop de school staat speelt hierbij een rol. Het gaat dan
ondermeer om vereiste besluitvorming, de contacten met scholen en andere
instanties en het ondersteunen van de school bij de start (m.n. wat betreft
huisvesting). De school stemt de voorbereiding en coördinatie van de eerste
opvang en de besteding van de middelen voor de eerste opvang derhalve af met de
gemeente van het grondgebied waarop de school staat. De school dient de extra
aanvullende bekostiging eerste opvang bij CFI aan te vragen met gebruikmaking
van het aanvraagformulier in bijlage 2 bij deze regeling.
Voor aanspraak op een extra aanvullende bekostiging eerste
opvang dient het voor de eerste keer organiseren van eerste opvang betrekking
te hebben op tenminste 10 Vreemdelingen.
De school komt niet voor een extra aanvullende bekostiging
eerste opvang in aanmerking indien zij in de periode vanaf 1 augustus 2003 tot
heden reeds eerste opvang aan Vreemdelingen heeft georganiseerd.
Het bedrag is tevens geindexeerd en is van toepassing vanaf
de eerstvolgende peildatum na inwerkingtreding.
Artikel 14 Aanvraagprocedure
In de administratie van de school dient een verklaring
aanwezig te zijn waaruit blijkt dat de school in de periode van 1 augustus 2003
tot en met 31 juli 2007 geen eerste opvang van Vreemdelingen heeft
geregistreerd. De controle op de eerste opvang van Vreemdelingen na 31 juli
2007 wordt door CFI gecontroleerd.
Hoofdstuk 3 Beleid en verantwoording
Artikel 16 Beleid en verantwoording
Derde lid
In aanvulling op de financiële verantwoording van de
besteding van de aanvullende personele bekostiging, is informatie gewenst over
het resultaat dat door de inzet van de met behulp van deze aanvullende
personele bekostiging verkregen faciliteiten is behaald dan wel het effect dat
is bereikt. Daartoe zal tijdens of na afloop van de activiteiten op beperkte
schaal in opdracht van de minister een enquête worden gehouden.
Hoofdstuk 4 Financiële verantwoording
Artikel 17 Financiële verantwoording
Eerste lid
De financiële verantwoording van de aanvullende bekostiging
voor Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO vindt plaats volgens de bekende
verantwoordingssystematiek.
Tweede en derde lid
Overeenkomstig de OCW-richtlijnen Jaarverslaggeving wordt in
de jaarrekening de aan het verslagjaar toe te rekenen aanvullende personele
bekostiging herkenbaar als bate verantwoord, en worden de lasten verwerkt
binnen de daartoe bestemde posten. Een afzonderlijke specificatie van de lasten
naar kostensoorten is niet noodzakelijk. De aanvullende personele bekostiging
wordt opgenomen in de bijlage D2 bij de jaarrekening als niet geoormerkte
subsidie.
Artikel 18 Compensatiebepaling
Voorheen was er een compensatieregeling voor scholen die bij
de overgang van de voormalige ‘cumi-VO-regeling’ naar het nieuwe
Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO er per 1 januari 1007 bovenmatig
achteruitgingen in bekostiging. Deze maatregel gold voor 2007 en 2008.
Met de wijziging van de regelgeving in 2008 (verfijning van
de indicator) is er opnieuw sprake van een situatie waarbij scholen als gevolg
van een beleidswijziging bovenmatig achteruit kunnen gaan in de bekostiging.
Dit rechtvaardigt om opnieuw een compensatieregeling te hanteren. De omvang van
de compensatieregeling past bij de termijn van de tranches (half jaar
compensatie bij achteruitgang na een tweejarige aanvullende bekostiging) en het
feit dat de achteruitgang slechts voor een deel uit beleidswijziging voortkomt.
Deels wijzigt de aanvullende bekostiging van de scholen als gevolg van het
huidige beleid (bijvoorbeeld als gevolg van verandering van leerlingpopulatie
of actualisering van de postcodegebieden).
Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 19 Intrekking
Deze hernieuwde regeling Leerplus arrangement VO, nieuwkomers
VO en eerste opvang vreemdelingen is een samenvoeging van 6 regelingen (1
oorspronkelijke regeling van 12 april 2006 met daarop 5 wijzigingsregelingen).
Deze 6 regelingen komen dus te vervallen met deze regeling.
De Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J.M.
van Bijsterveldt-Vliegenthart.