Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2009, 32 | Circulaires |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) | Staatscourant 2009, 32 | Circulaires |
Aan: – De Burgemeesters (t.a.v. hoofden Burgerzaken)
i.a.a.: – De Minister van Buitenlandse Zaken
– de Gevolmachtigde Minister van Aruba
– de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen
– de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Onderdeel: Stafdirectie Uitvoeringsbeleid
Datum: 5 februari 2009
Ons kenmerk: IND-UIT 08-4907 (AUB)
Aard: Bekendmaking van voorschriften
Juridische achtergrond: Rijkswet op het Nederlanderschap
Handleiding voor toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap
Bijlage(n): 1 (MoU)
Onderwerpen: Divers/verzamel TBN
In dit Tussentijds Bericht Nationaliteiten (TBN) worden de volgende onderwerpen behandeld:
I | Aanpassing toelichting ad artikel 4, zesde lid, RWN |
II | Aanpassing toelichting paragraaf 2.6 bij artikel 6, derde lid, RWN naar aanleiding van het Memorandum of Understanding tussen Nederland en Suriname |
III | Aanvulling toelichting paragraaf 3.10 bij artikel 7 RWN naar aanleiding van het Memorandum of Understanding tussen Nederland en Suriname |
IV | Wijziging van bijlagen 3 en 4 bij artikel 8, lid 1, sub b RWN naar aanleiding van een nieuwe beperking van een verblijfsvergunning in artikel 3.4 van het Vreemdelingenbesluit (verblijf als onderzoeker in de zin van richtlijn 2005/71/EG) |
V | Aanpassing paragraaf 5 in de toelichting op artikel 9 lid 1 onder a RWN |
VI | Aanpassing toelichting paragraaf 1 bij artikel 9, derde lid, RWN in verband met het opzeggen van Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg door België, Frankrijk en Luxemburg |
VII | Redactionele aanpassing toelichting bij artikel 9, derde lid, aanhef en onder a RWN |
VIII | Aanpassing paragraaf 1 in de toelichting op artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a RWN |
IX | Aanpassing paragraaf 1 in de toelichting op artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c RWN |
X | Wijziging toelichting ad artikel 15A, aanhef en sub a, RWN in verband met het opzeggen van Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg door België, Frankrijk en Luxemburg |
XI | Wijziging van de toelichting op artikel 16A RWN in verband met het opzeggen van Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg door België, Frankrijk en Luxemburg |
XII | Aanpassing model 1.14 bij TBN 2008/6 |
XIII | Aanpassing model 1.37 bij TBN 2008/8 |
XIV | Aanpassing model 2.8 |
XV | Aanpassing dossiervolgorde bij adviesblad model 2.22 |
XVI | Enkele redactionele wijzigingen |
In de praktijk is gebleken dat op deze onderdelen de tekst van de Handleiding voor de toepassing op de Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: de Handleiding) aanvulling en/of wijziging behoeft.
De vijfde alinea “Op dit moment (november 2008) is voor zover bekend alleen Sanquin door de Raad van Accreditatie geaccrediteerd conform de bovengenoemde normen” vervalt en wordt vervangen door:
“Op dit moment zijn Sanquin en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) door de Raad van Accreditatie geaccrediteerd conform de bovengenoemde normen”.
In paragraaf 2.6 bij artikel 6, derde lid, RWN “Administratieve verwerking van de bevestiging” wordt de gehele zin “Indien van toepassing voegt hij bij deze verklaring een volledig ingevuld uitwisselingsformulier als bedoeld in de Overeenkomst van Parijs van 10 september 1964, betreffende het uitwisselen van gegevens met betrekking tot verkrijging van nationaliteit (Model 1.35). (Bij de verkrijging van het Nederlanderschap door een persoon met de nationaliteit van: België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal en Turkije).” verwijderd en vervangen door:
“Indien van toepassing voegt hij bij deze bevestiging een volledig ingevuld uitwisselingsformulier als bedoeld in de Overeenkomst van Parijs van 10 september 1964, betreffende het uitwisselen van gegevens met betrekking tot verkrijging van nationaliteit bij de verkrijging van het Nederlanderschap door een persoon met de nationaliteit van: België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal en Turkije (Model 1.35). Bij een persoon van Surinaamse nationaliteit voegt hij een ingevuld formulier gebaseerd op het Memorandum of Understanding inzake wederzijdse uitwisseling van informatie betreffende de verkrijging en verlies van de nationaliteit tussen Nederland en Suriname, ondertekend op 26 augustus 2008 (Model 1.35a) toe. De burgemeester maakt één uitwisselingsformulier op per meerderjarige, die door optie het Nederlanderschap verkregen heeft en die voorheen de Surinaamse nationaliteit bezat. Minderjarige kinderen die hebben gedeeld in de verkrijging van het Nederlanderschap van de ouder door optie en die voorheen de Surinaamse nationaliteit bezaten, staan vermeld op het uitwisselingsformulier van de ouder.”
In de praktijk is behoefte aan informatieverstrekking betreffende de ver- of herkrijging van de Nederlandse hetzij de Surinaamse nationaliteit, door personen met de Surinaamse hetzij Nederlandse nationaliteit. Deze informatieverstrekking is nodig voor een goede toepassing van de eigen nationaliteitswetgeving. De uitwisseling zal geschieden op basis van de voor Nederland en respectievelijk Suriname geldende wettelijke regelingen inzake nationaliteiten. Door de Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken van Suriname en de Minister van Justitie en Politie van Suriname is ervoor gekozen om dit te regelen in een Memorandum of Understanding. In dit TBN wordt alleen ingegaan op de werkwijze Nederland-Suriname.
Omdat dit TBN in werking treedt drie maanden na publicatie in de Staatscourant zal de IND de uitwisselingsformulieren van optieverzoeken van 1 januari 2009 tot datum inwerkingtreding van dit TBN invullen. Vanaf de datum inwerkingtreding van dit TBN zullen de gemeentes de uitwisselingsformulieren zelf invullen.
In deze paragraaf wordt na de eerste alinea een nieuw alinea toegevoegd:
“Indien van toepassing maakt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) na ontvangst van het terugmeldformulier een uitwisselingsformulier op, als bedoeld in de Overeenkomst van Parijs van 10 september 1964, betreffende het uitwisselen van gegevens met betrekking tot verkrijging van nationaliteit, van toepassing bij verlening van het Nederlanderschap aan een persoon met de nationaliteit van België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal en Turkije (model 1.35). Bij een persoon van Surinaamse nationaliteit maakt de IND, na ontvangst van het terugmeldformulier, een formulier op gebaseerd op het Memorandum of Understanding inzake wederzijdse uitwisseling van informatie betreffende de verkrijging en verlies van de nationaliteit tussen Nederland en Suriname, ondertekend op 26 augustus 2008 (Model 1.35a) toe. De IND maakt één uitwisselingsformulier op per meerderjarige, die door naturalisatie het Nederlanderschap verkregen heeft en die voorheen de Surinaamse nationaliteit bezat. Minderjarige kinderen die hebben gedeeld in de verkrijging van het Nederlanderschap van de ouder door naturalisatie en die voorheen de Surinaamse nationaliteit bezaten, staan vermeld op het uitwisselingsformulier van de ouder.
N.B. Indien de persoon in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel wordt geen uitwisselingsformulier opgemaakt”.
In bijlage 3 wordt na het onderdeel “Andere beperking dan hierboven, door Minister van Justitie verleend (artikel 3.4, derde lid, Vb 2000)” het volgende toegevoegd:
Toelating voor onbepaalde tijd/geen bedenkingen tegen het verblijf voor onbepaalde tijd in de volgende situatie(s) (*) | Geen toelating voor onbepaalde tijd/bedenkingen tegen het verblijf voor onbepaalde tijd in de volgende situatie(s) (*) | |
---|---|---|
Verblijf als onderzoeker in de zin van de richtlijn 2005/71/EG | In alle gevallen | Komt niet voor, tenzij er redenen zijn om de verblijfsvergunning in te trekken of niet te verlengen. |
In bijlage 4 wordt na de beperking ‘aa. Verblijf als economisch niet-actieve langdurige ingezetene’ de volgende beperking toegevoegd:
‘bb. verblijf als onderzoeker in de zin van richtlijn 2005/71/EG’.
In artikel 3.4 van het Vreemdelingenbesluit is deze nieuwe beperking verwerkt. Aangezien dit consequenties heeft voor verlening van het Nederlanderschap, wordt dit in de Handleiding opgenomen. Deze verblijfsvergunning is van niet-tijdelijke aard. Er is dan ook geen sprake van bedenkingen tegen verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland in de zin van artikel 8 lid 1 onder b RWN.
De eerste zin van paragraaf 5 “Bovenstaande regels geven een nadere invulling van het criterium “ernstig gevaar voor de openbare orde” (artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, RWN)” vervalt en wordt vervangen door “Bovenstaande regels geven een nadere invulling van het criterium “ernstig vermoeden van gevaar voor de openbare orde” (artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, RWN)”.
De laatste zin in de eerste alinea “Bij hoofdstuk 1 (beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit) van dit verdrag zijn aangesloten: België, Denemarken, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland (voor het gehele Koninkrijk), Noorwegen en Oostenrijk”. wordt vervangen door “Bij hoofdstuk 1 (Beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit) van dit verdrag zijn aangesloten: Denemarken, Italië, Luxemburg, Nederland (voor het gehele Koninkrijk), Noorwegen en Oostenrijk”.
De laatste zin in de vierde alinea “Behalve Nederland zijn ook Italië en Frankrijk aangesloten bij het Tweede Protocol” vervalt en wordt vervangen door “Behalve Nederland is ook Italië aangesloten bij het Tweede Protocol”.
Daarna wordt de volgende zin toegevoegd “ Op 5 maart 2009 eindigde voor Frankrijk de verbondenheid aan het Tweede Protocol”.
De tweede alinea “Voor een verzoeker die onderdaan is van een staat die partij is bij het Tweede Protocol geldt de afstandsverplichting niet. Van een Italiaan of Fransman wordt niet verlangd dat hij afstand doet. Immers, bij zijn naturalisatie tot Nederlander verliest hij automatisch zijn nationaliteit op grond van het Verdrag van Straatsburg van 1963 óf valt hij onder een van de Italiaanse of Franse wetgeving opgenomen uitzonderingen van het Tweede Protocol, in welk geval geen verlies van de Italiaanse of Franse nationaliteit intreedt en in welk geval de afstandsverplichting niet van toepassing is” vervalt en wordt vervangen door:
“Voor een verzoeker die onderdaan is van een staat die partij is bij het Tweede Protocol geldt de afstandsverplichting niet. Van een Italiaan wordt niet verlangd dat hij afstand doet. Immers, bij zijn naturalisatie tot Nederlander verliest hij automatisch zijn nationaliteit op grond van het Verdrag van Straatsburg van 1963”.
Na de alinea “Het hiervoor bedoelde ...vrijwillig zou zijn geweest” worden de volgende alinea’s ingevoegd:
“Of een vreemde nationaliteit wel of niet met terugwerkende kracht wordt verkregen is niet relevant voor de werking van het Nederlandse nationaliteitsrecht. Dit betekent dat indien de vrijwillige verkrijging van een vreemde nationaliteit bijvoorbeeld terugwerkt tot het moment waarop deze nationaliteit in het verleden werd verloren, dit niet als gevolg heeft dat het Nederlanderschap alsnog met terugwerkende kracht wordt verloren (vergelijk artikel 2, eerste lid, RWN). Het betekent wél dat betrokkene het Nederlanderschap verliest wegens de vrijwillige verkrijging van een andere nationaliteit, alleen is hij vanaf heden geen Nederlander meer”.
“Artikel 15, aanhef en onder a RWN 1985 dan wel artikel 15 lid 1 onder a RWN 2003 gaan echter niet op als het gaat om verkrijging van de Duitse nationaliteit ex lege Duitse wet ingeval van Paragraph 3 Abs. (2) StaG (2007). De verkrijging van Duitse nationaliteit vond dan van rechtswege plaats en was derhalve niet vrijwillig”.
Na het laatste gedachtestreepje wordt een nieuwe alinea ingevoegd:
“Als een Nederlander ingevolge paragraaf 3 Abs (2) Staatsangehörigkeitsgesetz (2007) in 2007 met terugwerkende kracht de Duitse nationaliteit heeft verkregen zou dit kunnen betekenen dat hij/zij – achteraf bezien – het Nederlanderschap heeft verloren op grond van artikel 15, eerste lid en aanhef onder c, RWN. Voor deze benadering wordt echter niet gekozen omdat het nationaliteitsbeleid ten aanzien van Nederlanders in het buitenland daardoor zou worden beïnvloed door wetgeving van een vreemde overheid. Immers, een vreemde staat zou door het met terugwerkende kracht van rechtswege verschaffen van zijn nationaliteit aan Nederlanders, hen het Nederlanderschap kunnen ontnemen. Dat is niet gewenst”.
In de toelichting ad artikel 15a, aanhef en sub a (Verdrag van Straatsburg) wordt de tweede alinea “Van verlies als bedoeld in deze bepaling is alleen sprake in geval van verkrijging van de nationaliteit van landen waarvoor het Verdrag van Straatsburg in werking is getreden en die Hoofdstuk I van het Verdrag, dat handelt over beperkingen van gevallen van meervoudige nationaliteit, toepassen. Dat zijn (situatie 1 januari 2002): België, Denmarken, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland (gehele Koninkrijk), Noorwegen en Oostenrijk. Het verdrag van Straatsburg is voor Nederland (gehele Koninkrijk) in werking getreden op 10 juni 1985. Zweden heeft Hoofdstuk I van het Verdrag toegepast van 6 april 1969 tot 29 juni 2002. Duitsland is partij bij het Verdrag van Straatsburg geweest van 18 december 1969 tot 22 december” verwijderd en vervangen door:
“Van verlies als bedoeld in deze bepaling is alleen sprake in geval van verkrijging van de nationaliteit van landen waarvoor het Verdrag van Straatsburg in werking is getreden en die Hoofdstuk I van het Verdrag, dat handelt over beperkingen van gevallen van meervoudige nationaliteit, toepassen. Dat zijn: Denemarken, Italië, Luxemburg, Nederland (gehele Koninkrijk), Noorwegen en Oostenrijk. Het verdrag van Straatsburg is voor Nederland (gehele Koninkrijk) in werking getreden op 10 juni 1985. Zweden heeft Hoofdstuk I van het Verdrag toegepast van 6 april 1969 tot 29 juni 2002. Duitsland is partij bij het Verdrag van Straatsburg geweest van 18 december 1969 tot 22 december 2002”.
Direct daarna worden de volgende alinea’s toegevoegd:
“Tot 28 april 2008 gold deze verdragsverplichting ook voor België. Voor België is op 19 juli 1991 het verdrag van Straatsburg van kracht geworden. De meerderjarige Nederlander die tussen 19 juli 1991 en 28 april 2008 de Belgische nationaliteit verkreeg, verloor op grond van het Verdrag van Straatsburg automatisch het Nederlanderschap. Op 28 april 2008 eindigde voor België de verbondenheid aan Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg”.
“Tot 5 maart 2009 gold voornoemde verdragsverplichting ook voor Frankrijk. Voor Frankrijk is op 28 maart 1968 het verdrag van Straatsburg van kracht geworden. De meerderjarige Nederlander die tussen 10 juni 1985 (datum inwerkingtreding Verdrag voor het hele Koninkrijk der Nederlanden) en 5 maart 2009 de Franse nationaliteit verkreeg, verloor op grond van het Verdrag van Straatsburg automatisch het Nederlanderschap. Op 5 maart 2009 eindigde voor Frankrijk de verbondenheid aan Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg”.
“Luxemburg heeft recent voornoemde verdragsverplichting opgezegd. Op 9 juli 2009 zal voor Luxemburg de verbondenheid aan Hoofdstuk 1 van het Verdrag van Straatsburg eindigen”.
Alinea “Artikel 16A RWN, welke bepaling overigens geen zelfstandige verliesgrond is, ziet op verlies van het Nederlanderschap als gevolg van vrijwillige verkrijging van de nationaliteit van landen waarvoor het Verdrag van Straatsburg in werking is getreden en die Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg, dat handelt over beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit, toepassen. Dat zijn (situatie 1 januari 2003): België, Denemarken, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland (gehele Koninkrijk), Noorwegen en Oostenrijk. Het verdrag van Straatsburg is voor Nederland (gehele Koninkrijk) in werking getreden op 10 juni 1985. Zweden heeft Hoofdstuk I van het Verdrag toegepast van 6 april 1969 tot 29 juni 2002. Duitsland is partij bij het Verdrag van Straatsburg geweest van 18 december 1969 tot 22 december 2002” vervalt en wordt vervangen door:
“Artikel 16A RWN, welke bepaling overigens geen zelfstandige verliesgrond is, ziet op verlies van het Nederlanderschap als gevolg van vrijwillige verkrijging van de nationaliteit van landen waarvoor het Verdrag van Straatsburg in werking is getreden en die Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg, dat handelt over beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit, toepassen. Dat zijn: Denemarken, Italië, Luxemburg, Nederland (gehele Koninkrijk), Noorwegen en Oostenrijk. Het verdrag van Straatsburg is voor Nederland (gehele Koninkrijk) in werking getreden op 10 juni 1985. Zweden heeft Hoofdstuk I van het Verdrag toegepast van 6 april 1969 tot 29 juni 2002. Duitsland is partij bij het Verdrag van Straatsburg geweest van 18 december 1969 tot 22 december 2002”.
Na voornoemde alinea worden de volgende alinea’s toegevoegd:
“Tot 28 april 2008 gold deze verdragsverplichting ook voor België. Voor België is op 19 juli 1991 het verdrag van Straatsburg van kracht geworden. Op 28 april 2008 eindigde voor België de verbondenheid aan Hoofdstuk I van het Verdrag van Straatsburg”.
“Tot 5 maart 2009 gold voornoemde verdragsverplichting ook voor Frankrijk. Voor Frankrijk is op 28 maart 1968 het verdrag van Straatsburg van kracht geworden. Op 5 maart 2009 eindigt voor Frankrijk de verbondenheid aan Hoofdstuk I het Verdrag van Straatsburg”.
“Luxemburg heeft recent voornoemde verdragsverplichting opgezegd. Op 9 juli 2009 zal voor Luxemburg de verbondenheid aan Hoofdstuk 1 van het Verdrag van Straatsburg eindigen”.
Verlies van het Nederlanderschap gaat voor de meerderjarige Nederlander die de Belgische (tot 28 april 2008), Franse nationaliteit (tot 5 maart 2009) of Luxemburgse nationaliteit (tot 9 juli 2009) aanneemt, niet meer op grond van het Verdrag van Straatsburg. Wél gaat het Nederlanderschap verloren volgens de regels van artikel 15, lid 1 en 2, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
Achter de letter d) wordt “dit verzoek om naturalisatie” gewijzigd in “deze optieverklaring” en achter het woord “verricht;” wordt “**” geplaatst.
Achter de letter f) wordt de gehele zin “hij/zij* in de vier jaren direct voorafgaande aan deze optieverklaring niet in of buiten het Koninkrijk meerdere transacties of boeten wegens misdrijf heeft betaald van ieder ten minste € 226.89 en met een totaal van ten minste € 680,67. (Ongeacht in welke valuta deze bedragen zijn betaald.)**” vervangen door: “hij/zij* in de vier jaren direct voorafgaande aan deze optieverklaring niet in of buiten het Koninkrijk meerdere strafbeschikkingen, transacties of boeten wegens misdrijf heeft betaald van ieder ten minste € 226.89 en met een totaal van ten minste € 680,67. (Ongeacht in welke valuta deze bedragen zijn betaald.)**”.
Bij de letter g) wordt achter het laatste woord “genocideverdrag” “**” geplaatst.
In de volzin boven de ondertekening worden de woorden “het naturalisatiebesluit” vervangen door: “het Nederlanderschap”.
Onder de titel van het model 1.37 worden in de eerste volzin ‘Ik leg als wettelijk vertegenwoordiger een verklaring tot verkrijging van de Nederlandse nationaliteit af voor:’ de woorden ‘als wettelijk vertegenwoordiger’ en ‘voor’ tussen haakjes ‘( )’geplaatst.
De tweede volzin ‘Ik verklaar dat bovengenoemde persoon op ...-...-... als minderjarige vóór xxx maar op of na 1 april 2003*,’ wordt vervangen door de volgende volzin: ‘Ik verklaar dat bovengenoemd persoon op ...-...-... als minderjarige vóór 1 maart 2009 maar op of na 1 april 2003,*’.
In de tekst na het tweede bolletje worden de woorden ‘Besluit DNA-vaderschap’ vervangen door: ‘Besluit DNA-onderzoek vaderschap’.
In de derde volzin ‘Bij deze verklaring is een/geen verzoek tot naamsvaststelling gevoegd’ worden na ‘een/geen’ twee sterretjes ‘**’ geplaatst.
Onderaan het model wordt ‘* = omcirkelen wat van toepassing is’ vervangen door ‘* = aankruisen wat van toepassing is’.
Hieronder wordt de volgende zin toegevoegd: ‘**= doorhalen wat niet van toepassing is’.
De bedragen achter de keuzebolletjes worden als volgt gewijzigd: € 229,– wordt € 252,; € 322,– wordt € 355,–; € 344,– wordt € 380,– en € 437,– wordt € 482,–. Tevens wordt bij de voetnoten van het model achter ** het woord ‘optant’ vervangen door het woord ‘verzoeker’.
In TBN 2008/7 zijn de naturalisatie- en optiegelden voor 2009 geïndexeerd. Model 2.8 behorende bij dit TBN was niet aangepast.
“21. uitwisselingsformulier (voor personen afkomstig uit België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal of Turkije)” vervalt en wordt vervangen door:
“21. uitwisselingsformulier model 1.35 (voor personen afkomstig uit België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal of Turkije) of uitwisselingsformulier 1.35a (voor personen van Surinaamse
nationaliteit)”.
In paragraaf 3.3. bij de Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d, RWN wordt onder voorbeeld 2 de aanduiding ‘Bijlage 7’ vervangen door ‘Bijlage 8’.
In de toelichting algemeen bij artikel 23 wordt achter het derde gedachtestreepje het gedeelte ‘ (besluit van* (Stb.–*)’ vervangen door ‘(besluit van 20 maart 2003 (Stb. 119)’.
In voetnoot 26 wordt de laatste zin ‘de beoogde inwerkingtredingsdatum van deze wet is 1 januari 2003’ vervangen door ‘Deze wet is op 1 mei 2003 in werking getreden (Stb. 2003, 161)’.
In de voetnoten 36, 37, 47, 48 en 49 wordt de zinsnede ‘(zie deel G Jurisprudentie)’ verwijderd.
In de toelichting bij artikel 6, eerste lid, aanhef en onder c, worden in paragraaf 6-1-c Toelichting ad artikel 6, eerste lid, aanhef en onder c in paragraaf 1 Algemeen bij het vierde opsommingstreepje de woorden ‘(zie het achtste lid)’ vervangen door: ‘(zie het negende lid)’.
In de toelichting bij artikel 6, eerste lid, aanhef en onder f, RWN wordt in paragraaf 6-1-f Toelichting ad artikel 6, eerste lid, aanhef en onder f in paragraaf 1 Algemeen bij het vijfde opsommingstreepje na ‘;’ het woord ‘en’ verwijderd.
In de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN worden in paragraaf 2.2.4.1. Bereidverklaring aflegging verklaring van verbondenheid (model 1.36) in het schema ‘wel/niet verplicht bereidverklaring en verklaring van verbondenheid’ bij ‘zelfstandig 16 en 17’ en bij ‘zelfstandig 18 en ouder’ achter het woord ‘ja’ in totaal viermaal twee sterretjes ‘**’ geplaatst.
In de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN worden in paragraaf 2.2.4.1 Bereidverklaring aflegging verklaring van verbondenheid (model 1.36) in de tekst onder het schema ‘wel/niet verplicht bereidverklaring en verklaring van verbondenheid’ de woorden zestien -of zeventienjarige’ vervangen door: ‘(mede)optant’.
In de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN wordt in paragraaf 2.4.2.1 Bereidverklaring afleggen verklaring van verbondenheid (bij optieverklaringen afgelegd op of ná 1 maart 2009) in de tweede alinea ‘Indien een...weigering bevestiging).’ het woord ‘verklaart’ vervangen door: ‘verklaard’.
In de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN worden in paragraaf 2.12.3Afleggen verklaring van verbondenheid onder kopje ‘Uitreikende autoriteit maakt aantekening’ de woorden ‘afschrift van de optieverklaring’ vervangen door: ‘afschrift van de optiebevestiging’.
In de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN wordt in paragraaf 2.12.3Afleggen verklaring van verbondenheid uitreiking/naturalisatieceremonie onder het kopje Weigering afleggen verklaring van verbondenheid aan het einde van de derde alinea ‘Indien de...stb. 2007, 150).’ de tekst ‘(Zie toelichting bij artikel 60a, derde lid BVVN, stb. 2007, 15).’ vervangen door: ‘(zie toelichting bij artikel 60a, derde lid BVVN, stb. 2006, 250).’.
In de toelichting bij artikel 6, derde lid, RWN wordt de titel van de huidige paragraaf ‘6–8* Toelichting ad artikel 6, achtste lid*’ vervangen door: ‘6–9 Toelichting ad artikel 6, negende lid’.
In de toelichting bij artikel 7 RWN wordt onder de wettekst van artikel 7 RWN en voor 7-alg Toelichting algemeen onder het kopje ‘Naturalisatieceremonie’ in de tweede alinea ‘Met ingang...wordt uitgereikt.’ het woord ‘(mede-)’ dat staat voor het woord ‘naturalisandus’ verwijderd.
In de toelichting bij artikel 7 RWN wordt in paragraaf 3.4.1. ‘Bereidverklaring afleggen verklaring van verbondenheid (model 2.30) onder het kopje ‘Uitzondering ondertekening bereidverklaring’ in het tweede gedachtestreepje het woord ‘optant’ vervangen door: ‘verzoeker’.
In de toelichting bij artikel 8, lid 1, sub e, RWN wordt opsommingnummer ‘6’ vervangen door opsommingnummer: ‘5’.
In de toelichting bij artikel 8, lid 1, sub e, RWN worden in de tekst na het huidige opsommingnummer ‘6’ de woorden ‘de optiebevestiging’ vervangen door: ‘het uittreksel van het naturalisatiebesluit’.
Dit TBN treedt in werking drie maanden na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Het Memorandum of Understanding inzake wederzijdse uitwisseling van informatie betreffende de verkrijging en verlies van de nationaliteit tussen Nederland en Suriname en bijlagen 1, 2 en 3 worden als bijlage bij dit TBN in de Staatscourant gepubliceerd. Bijlage 4 wordt niet wordt gepubliceerd wegens het feit dat bij de contactgegevens namen en telefoonnummers van ambtenaren staan. Het specifieke uitwisselingsformulier wordt in de Handleiding opgenomen als model 1.35a.
De tekst van dit TBN wordt, voor zover relevant, zo spoedig mogelijk verwerkt in de Handleiding RWN.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,
R.K. Visser.
Zijne Excellenties, de Minister van Justitie van het Koninkrijk der Nederlanden en de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie en Politie van de Republiek Suriname,
Overwegende:
– dat wederzijds in de praktijk de behoefte is gebleken aan informatieverstrekking betreffende de ver- of herkrijging van de Nederlandse hetzij de Surinaamse nationaliteit door personen met de Surinaamse hetzij Nederlandse nationaliteit;
– dat deze informatieverstrekking nodig is voor een goede toepassing van de eigen nationaliteitswetgeving;
– dat deze informatieverstrekking kan bijdragen tot het voeren van een accurate bevolkingsadministratie;
– dat de uitwisseling van informatie zal geschieden op basis van de voor het Koninkrijk der Nederlanden, respectievelijk de Republiek Suriname geldende wettelijke regelingen inzake nationaliteiten;
– dat ervoor is gekozen om het onderhavige te regelen in een Memorandum of Understanding;
– dat de intentie bestaat de voorgenomen wederzijdse gegevensuitwisseling als bedoeld in de eerste overweging als volgt te regelen.
Spreken het voornemen uit om te komen tot een samenwerking met betrekking tot het volgende:
1. Van de ver- of herkrijging van de nationaliteit van het ene land door een staatsburger of ingezetene van het andere land, wordt mededeling gestuurd naar dat andere land;
2. De mededeling wordt gedaan door middel van een formulier volgens bijgevoegd model in bijlage 3 binnen vier maanden te rekenen vanaf de datum waarop de ver- of herkrijging van de nationaliteit van kracht is geworden;
3. De verstrekte gegevens zullen worden gebruikt ten behoeve van nationaliteitsrechtelijke doeleinden, waaronder in het bijzonder is bedoeld de vaststelling van het behoud of verlies van de eerdere nationaliteit. De gegevens kunnen tevens worden gebruikt voor bevolkingsadministratieve doeleinden. Onderhavige gegevensuitwisseling kan ook van belang zijn bij wederzijdse uitleveringsverzoeken;
4. Gegevensverstrekking heeft plaats volgens de in de bijlagen 1 en 2 vermelde procedure en zal aanvangen op de eerste dag van de vijfde maand na de ondertekening van dit Memorandum.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden deze Memorandum of Understanding in drievoud hebben ondertekend te Paramaribo, Suriname op 26 augustus 2008.
Voor het Koninkrijk der Nederlanden,
De Minister van Justitie,
E.M.H. Hirsch Ballin.
Voor de Republiek Suriname,
De Minister van Binnenlandse Zaken,
M.S.H. Hassankhan.
De Minister van Justitie en Politie,
C. Santokhi.
1. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) stuurt namens de Minister van Justitie aan het begin van elke maand de uitwisselingsformulieren naar Suriname met betrekking tot personen die vóór de recente verkrijging van het Nederlanderschap als Surinamer te boek stonden.
2. Deze uitwisselingsformulieren zijn opgemaakt na ontvangst van de terugmeldformulieren, waaruit blijkt dat de uitvoeringsautoriteit aan betrokkenen de naturalisatiebesluiten c.q. optiebevestigingen hebben bekendgemaakt.
3. De IND maakt één uitwisselingsformulier op per meerderjarige, die door naturalisatie of optie het Nederlanderschap verkregen heeft en die voorheen de Surinaamse nationaliteit bezat.
4. Minderjarige kinderen die hebben gedeeld in de verkrijging van het Nederlanderschap van de ouder en die voorheen de Surinaamse nationaliteit bezaten, staan vermeld op het uitwisselingsformulier van de ouder.
5. De uitwisselingsformulieren worden via de Nederlandse Ambassade in Suriname toegestuurd aan:
1. Het Ministerie van Justitie en Politie, Hoofdafdeling Vreemdelingenzaken;
2. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken, Hoofdafdeling Centraal Bureau voor Burgerzaken.
1. Het Centraal Bureau voor Burgerzaken stuurt namens de Minister van Binnenlandse Zaken aan het begin van elke maand de uitwisselingsformulieren naar Nederland met betrekking tot personen die vóór de recente verkrijging van het Surinamerschap als Nederlander te boek stonden.
2. Er wordt een uitwisselingsformulier opgemaakt na verkrijging van de Surinaamse nationaliteit op grond van naturalisatie of optie.
3. Voor elke meerderjarige, die door naturalisatie of optie de Surinaamse nationaliteit verkregen heeft en die voorheen het Nederlanderschap bezat, wordt één uitwisselingsformulier opgemaakt.
4. Minderjarige kinderen die hebben gedeeld in de verkrijging van de Surinaamse nationaliteit van de ouder en die voorheen het Nederlanderschap bezaten, staan vermeld op het uitwisselingsformulier van de ouder.
5. De uitwisselingsformulieren worden toegestuurd aan:
IND
Unit Nationaliteit en Naturalisatie
Postbus 3023
2280 GA Rijswijk
1. Naam:
2. Voornamen:
3. Geboortedatum / Plaats:
4. Adres / Woonplaats / Land:
5. Verkregen nationaliteit:
6. Datum en nummer van het document:
7. Ingangsdatum:
8. Minderjarige kinderen, voor zover bekend tot wie de verkrijging zich uitstrekt:
9. Opmerkingen:
Stempel handtekening (Functie van de ondertekenaar)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-2484.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.