Besluit van 19 mei 2006 tot wijziging van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 13 januari 2006, Directie Wetgeving, nr. 5396841/06/6;

Gelet op de artikelen 21 en 23 van de Rijkswet op het Nederlanderschap;

Gelet op artikel 1 van de Consulaire Wet;

De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 10 april 2006, nr. W03.06.0009/I/K);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 15 mei 2006, Directie Wetgeving, nr. 5418697/06/6;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt na het woord naturalisatieverzoeken toegevoegd: en tot het uitreiken van uittreksels van naturalisatiebesluiten.

B

1. Artikel 11 komt te luiden:

  • 1. Nadat de burgemeester heeft vastgesteld dat is voldaan aan de vereisten, die aan de optie zijn gesteld, bericht hij de optant schriftelijk de wijze waarop de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap bekendgemaakt zal worden onder vermelding van de namen van de personen die in deze bekendmaking betrokken zullen zijn. Hij bericht gelijktijdig ten aanzien van welke personen hij de bevestiging weigert onder vermelding van de termijn waarbinnen tegen zijn besluit bezwaar gemaakt kan worden.

  • 2. De bevestiging vermeldt de naam, woonplaats en geboortedatum van de optant en van de personen die in de verkrijging delen.

  • 3. De bekendmaking van de bevestiging geschiedt overeenkomstig hoofdstuk IIIA.

  • 4. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de wijze waarop de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap aan de optant wordt bekendgemaakt alsook betreffende de inname van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse verblijfsdocumenten van de optant en van de personen die in de verkrijging delen.

2. Artikel 17 komt te luiden:

  • 1. Nadat de gezaghebber heeft vastgesteld dat voldaan is aan de vereisten, die aan de optie zijn gesteld, bericht hij de optant schriftelijk de wijze waarop de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap bekendgemaakt zal worden onder vermelding van de namen van de personen die in deze bekendmaking betrokken zullen zijn. Hij bericht gelijktijdig ten aanzien van welke personen hij de bevestiging weigert onder vermelding van de termijn waarbinnen tegen zijn besluit bezwaar gemaakt kan worden.

  • 2. De bevestiging vermeldt de naam, woonplaats en geboortedatum van de optant en van de personen die in de verkrijging delen.

  • 3. De bekendmaking van de bevestiging geschiedt overeenkomstig hoofdstuk IIIA.

  • 4. Bij regeling van Onze Minister kunnen, de gezaghebber gehoord en indien het hem betreft na overleg met de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, nadere regels worden gesteld betreffende de wijze waarop de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap aan de optant wordt bekendgemaakt, alsook betreffende de inname van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse verblijfsdocumenten van de optant en van de personen die in de verkrijging delen.

3. Artikel 23 komt te luiden:

  • 1. Nadat de Gouverneur heeft vastgesteld dat voldaan is aan de vereisten, die aan de optie zijn gesteld, bericht hij de optant schriftelijk de wijze waarop de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap bekendgemaakt zal worden onder vermelding van de namen van de personen die in deze bekendmaking betrokken zullen zijn. Hij bericht gelijktijdig ten aanzien van welke personen hij de bevestiging weigert onder vermelding van de termijn waarbinnen tegen zijn besluit bezwaar gemaakt kan worden.

  • 2. De bevestiging vermeldt de naam, woonplaats en geboortedatum van de optant en van de personen die in de verkrijging delen.

  • 3. De bekendmaking van de bevestiging geschiedt overeenkomstig hoofdstuk IIIA.

  • 4. Bij regeling van Onze Minister kunnen, de Gouverneur gehoord en indien het hem betreft na overleg met de Minister van Justitie van Aruba, nadere regels worden gesteld betreffende de wijze waarop de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap aan de optant wordt bekendgemaakt, alsook betreffende de inname van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse verblijfsdocumenten van de optant en van de personen die in de verkrijging delen.

4. Artikel 29 komt te luiden:

  • 1. Nadat het hoofd van de diplomatieke of consulaire post heeft vastgesteld dat voldaan is aan de vereisten, die aan de optie zijn gesteld, bericht hij de optant schriftelijk de wijze waarop de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap bekendgemaakt zal worden onder vermelding van de namen van de personen die in deze bekendmaking betrokken zullen zijn. Hij bericht gelijktijdig ten aanzien van welke personen hij de bevestiging weigert onder vermelding van de termijn waarbinnen tegen zijn besluit bezwaar gemaakt kan worden.

  • 2. De bevestiging vermeldt de naam, woonplaats en geboortedatum van de optant en van de personen die in de verkrijging delen.

  • 3. Bij regeling van Onze Minister worden, na overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, regels gesteld betreffende de wijze waarop de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap aan de optant wordt bekendgemaakt, en kunnen regels gesteld worden betreffende de inname van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse verblijfsdocumenten van de optant en van de personen die in de verkrijging delen.

  • 4. Indien de bekendmaking van de bevestiging door uitreiking geschiedt, is daarop hoofdstuk IIIA, met uitzondering van het gestelde in artikel 60a, vierde lid, van toepassing.

C

1. Artikel 38 komt te luiden:

  • 1. Onze Minister zendt de uittreksels van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap onverwijld ter bekendmaking toe aan de autoriteit van de woonplaats van de verzoeker. Hij zendt het besluit tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van het verzoek toe aan de verzoeker onder vermelding van de termijn waarbinnen tegen het besluit bezwaar gemaakt kan worden. Hij bericht een en ander gelijktijdig aan de burgemeester die het naturalisatieverzoek in ontvangst genomen heeft.

  • 2. De bekendmaking van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap geschiedt overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IIIA.

  • 3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de wijze van bekendmaking van de verlening van het Nederlanderschap alsook betreffende de inname van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse verblijfsdocumenten van de verzoeker en van de personen die in de naturalisatie delen.

2. Artikel 44 komt te luiden:

  • 1. Onze Minister zendt de uittreksels van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap onverwijld ter bekendmaking toe aan de autoriteit van de woonplaats van de verzoeker. Hij zendt het besluit tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van het verzoek toe aan de verzoeker onder vermelding van de termijn waarbinnen tegen het besluit bezwaar gemaakt kan worden. Hij bericht een en ander gelijktijdig aan de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen en aan de gezaghebber die het naturalisatieverzoek in ontvangst genomen heeft.

  • 2. De bekendmaking van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap geschiedt overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IIIA.

  • 3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de wijze van bekendmaking van de verlening van het Nederlanderschap alsook, na overleg met de Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, betreffende de inname van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse verblijfsdocumenten van de verzoeker en van de personen die in de naturalisatie delen.

3. Artikel 50 komt te luiden:

  • 1. Onze Minister zendt de uittreksels van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap onverwijld ter bekendmaking toe aan de autoriteit van de woonplaats van de verzoeker. Hij zendt het besluit tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van het verzoek toe aan de verzoeker onder vermelding van de termijn waarbinnen tegen het besluit bezwaar gemaakt kan worden. Hij bericht een en ander gelijktijdig aan de Gouverneur en aan de Minister van Justitie van Aruba.

  • 2. De bekendmaking van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap geschiedt overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk IIIA.

  • 3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de wijze van bekendmaking van de verlening van het Nederlanderschap alsook, na overleg met de Minister van Justitie van Aruba, betreffende de inname van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse verblijfsdocumenten van de verzoeker en van de personen die in de naturalisatie delen.

4. Artikel 56 komt te luiden:

  • 1. Onze Minister zendt de uittreksels van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap onverwijld ter bekendmaking toe aan de autoriteit van de woonplaats van de verzoeker. Hij zendt het besluit tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van het verzoek toe aan de verzoeker onder vermelding van de termijn waarbinnen tegen het besluit bezwaar gemaakt kan worden. Hij bericht een en ander gelijktijdig aan de Minister van Buitenlandse Zaken met het verzoek zo nodig het hoofd van de diplomatieke of consulaire post, die het in artikel 54, vijfde lid, bedoelde advies heeft uitgebracht, van deze beslissing in kennis te stellen.

  • 2. Bij regeling van Onze Minister kunnen na overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken regels worden gesteld betreffende de wijze van bekendmaking van de verlening van het Nederlanderschap en kunnen regels gesteld worden betreffende de inname van de Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse verblijfsdocumenten van de verzoeker en van de personen die in de naturalisatie delen.

  • 3. Indien de bekendmaking van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap door uitreiking geschiedt, is daarop het bepaalde in hoofdstuk IIIA, met uitzondering van de tijdsbepalingen in artikel 60b, tweede en vierde lid, van toepassing.

D

Na artikel 60 wordt een hoofdstuk toegevoegd, luidende:

HOOFDSTUK IIIA BEKENDMAKING VAN DE VERKRIJGING VAN HET NEDERLANDERSCHAP

Artikel 60a
  • 1. Tenzij anders bepaald, treedt de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap als bedoeld in de artikelen 11, 17, 23 en 29, in werking door de uitreiking ervan aan de optant door of namens de tot bevestiging bevoegde autoriteit. De bevestiging werkt terug tot de dag van de dagtekening.

  • 2. De in het eerste lid genoemde autoriteit roept de optant tezamen met de personen die in de verkrijging zullen delen en die ten tijde van het afleggen van de optieverklaring zestien jaar of ouder waren, tijdig voor de uitreiking op te verschijnen. Was de optant ten tijde van het afleggen van de optieverklaring jonger dan zestien jaar dan wordt zijn wettelijke vertegenwoordiger opgeroepen te verschijnen.

  • 3. Indien de optant en de personen die in de verkrijging delen, verplicht zijn voorafgaand aan de uitreiking van de bevestiging een verklaring af te leggen, vindt de uitreiking niet plaats dan nadat deze verklaring is afgelegd. Indien niet alle in de bevestiging genoemde personen die een verklaring dienen af te leggen, daartoe bereid of in staat zijn, wordt de uitreiking aangehouden.

  • 4. De uitreiking vindt plaats binnen negen weken nadat is vastgesteld dat de optant heeft voldaan aan de vereisten, die aan de optie zijn gesteld. Wegens bijzondere omstandigheden kan deze termijn met een redelijke periode worden verlengd.

  • 5. De bevestiging wordt aan de optant in persoon of, indien hij ten tijde van het afleggen van de optieverklaring jonger dan zestien jaar is, aan zijn wettelijke vertegenwoordiger uitgereikt.

  • 6. Indien om zwaarwegende redenen van een op grond van het tweede lid opgeroepen persoon niet kan worden verlangd dat hij de bevestiging in persoon in ontvangst neemt of de in het derde lid bedoelde verklaring in persoon aflegt, kan hij zich laten vertegenwoordigen door een daartoe schriftelijk gemachtigde meerderjarige persoon. Onder zwaarwegende redenen wordt in ieder geval gerekend de fysieke of psychische onmogelijkheid te verschijnen. Om dezelfde redenen kan de in het eerste lid genoemde autoriteit tot een andere wijze van bekendmaking of verklaring besluiten.

  • 7. Indien de op grond van het tweede lid opgeroepen personen bij de uitreiking niet aanwezig zijn, worden zij opnieuw opgeroepen. Zo nodig wordt de oproeping vervolgens eenmaal bij aangetekende brief herhaald.

  • 8. De bevestiging die niet binnen een jaar na de dag waarop zij is gedagtekend aan de optant is bekendgemaakt, vervalt ten aanzien van de erin genoemde personen, tenzij bij rechterlijke beslissing het besluit omtrent de wijze van bekendmaking is vernietigd.

  • 9. De autoriteit die de bevestiging heeft bekendgemaakt, zendt daarvan onverwijld bericht aan Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

Artikel 60b
  • 1. Tenzij anders bepaald, treedt het besluit tot verlening van het Nederlanderschap voor een daarin genoemde persoon in werking door de uitreiking aan hem van het hem betreffend uittreksel van het besluit. Het besluit werkt terug tot de dag van de dagtekening.

  • 2. Binnen zes weken na de dag van dagtekening van het naturalisatiebesluit en tijdig voor de uitreiking roept de autoriteit van de woonplaats van de betrokken persoon die ten tijde van de indiening van het verzoek tot naturalisatie zestien jaar of ouder was, deze op te verschijnen. Was de betrokkene ten tijde van de indiening van het verzoek tot naturalisatie jonger dan zestien jaar dan wordt zijn wettelijke vertegenwoordiger opgeroepen te verschijnen. Wegens bijzondere omstandigheden kan deze termijn met een redelijke periode worden verlengd.

  • 3. Indien de opgeroepen persoon verplicht is voorafgaand aan de uitreiking een verklaring af te leggen, vindt de uitreiking van het uittreksel van het besluit niet plaats dan nadat deze verklaring is afgelegd.

  • 4. De uitreiking vindt door of namens de autoriteit, die de betrokkene heeft opgeroepen, plaats binnen zes weken na de verzending van de oproeping.

  • 5. Het hem betreffend uittreksel van het besluit wordt aan de betrokkene in persoon of, indien hij ten tijde van de indiening van het verzoek tot naturalisatie jonger dan zestien jaar is, aan zijn wettelijke vertegenwoordiger uitgereikt.

  • 6. Indien om zwaarwegende redenen van een op grond van het tweede lid opgeroepen persoon niet kan worden verlangd dat hij het hem betreffende uittreksel van het besluit in persoon in ontvangst neemt of de in het derde lid bedoelde verklaring in persoon aflegt, kan hij zich laten vertegenwoordigen door een daartoe schriftelijk gemachtigde meerderjarige persoon. Onder zwaarwegende redenen wordt in ieder geval gerekend de fysieke of psychische onmogelijkheid te verschijnen. Om dezelfde redenen kan de in het tweede lid genoemde autoriteit tot een andere wijze van bekendmaking of verklaring besluiten.

  • 7. Indien de betrokkene bij de in het vierde lid bedoelde uitreiking niet aanwezig is, wordt hij opnieuw opgeroepen. Zo nodig wordt de oproeping vervolgens eenmaal bij aangetekende brief herhaald.

  • 8. Het besluit tot verlening van het Nederlanderschap vervalt ten aanzien van een erin genoemde persoon indien het hem betreffend uittreksel van dit besluit niet binnen een jaar na de dag waarop het besluit is gedagtekend aan hem is bekendgemaakt, tenzij bij rechterlijke beslissing het besluit omtrent de wijze van bekendmaking is vernietigd.

  • 9. De autoriteit die het uittreksel van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap heeft bekendgemaakt, zendt daarvan onverwijld een bericht aan Onze Minister. Hij bericht ook welke uittreksels hij na herhaalde oproepingen niet heeft kunnen uitreiken. Hij zendt de uittreksels betreffende de personen voor wie een besluit is vervallen, terug aan Onze Minister.

  • 10. De autoriteit die het uittreksel van het naturalisatiebesluit heeft uitgereikt, zendt daarvan onverwijld bericht aan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

ARTIKEL II

Dit besluit is niet van toepassing op bevestigingen van optieverklaringen en op besluiten tot naturalisatie, die voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn genomen.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor elk van de landen van het Koninkrijk als ook voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 19 mei 2006

Beatrix

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk

Uitgegeven de eerste juni 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Bij brief van 24 juni 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 28 689, nr. 34) heeft de Nederlandse regering aangegeven ter gelegenheid van de verkrijging van het Nederlanderschap door optie of naturalisatie een ceremonie gewenst te achten, zulks naar aanleiding van de wens van de Tweede Kamer om de afronding van de verkrijging van het Nederlanderschap door optie of naturalisatie op een passende wijze te markeren. Deze ceremonie dient cachet te geven aan de bijzondere band die door de naturalisatie tot stand komt tussen het Koninkrijk en de nieuwe staatsburger en zal een bevestiging zijn van het feit dat de nieuwe staatsburger met zijn naturalisatie alle rechten en plichten verwerft en aanvaardt die aan het Nederlanderschap verbonden zijn.

De ceremonie wordt deels door een wijziging van de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap van 13 maart 2003, Stcrt. 54, blz. 10, deels door een wijziging van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (hierna: BVVN) verplichtend ingevoerd. De burgemeester, gezaghebber, Gouverneur of hoofd van de diplomatieke of consulaire post, die deze uitreikingen verrichten, zijn in grote mate vrij de ceremonie naar eigen goeddunken in te richten. Slechts op enkele onderdelen is de ceremonie overal gelijk. Zo worden onder meer tijdens deze ceremonie aan de betrokkenen de besluiten tot bevestiging van de optieverklaring en de uittreksels van de besluiten tot verlening van het Nederlanderschap uitgereikt.

De hier ingevoerde wijziging wijzigt het BVVN in die zin, dat in het algemeen de optant of naturalisandus alleen Nederlander zal kunnen worden door tijdens een ceremonie het hem betreffende besluit tot bevestiging van de optieverklaring of het uittreksel van het hem betreffende deel van het naturalisatiebesluit in ontvangst te nemen.

2. De belangrijkste kenmerken van de hier voorgesteld wijzigingen zijn de volgende.

Bevestigingen van optieverklaringen treden in werking door de uitreiking ervan aan de optant. De optant wordt daarvoor tijdig opgeroepen voor een uitreikingsceremonie. Minderjarigen die in de optieverklaring als medeoptant zijn genoemd, worden als zij op het tijdstip van het indienen van de optieverklaring zestienjarige of ouder waren, eveneens in persoon opgeroepen. Ook minderjarigen die zelfstandig hebben geopteerd, worden in persoon opgeroepen indien zij op het tijdstip van het indienen van de optieverklaring zestien jaar of ouder waren; bij zelfstandige opties van andere minderjarigen wordt de wettelijke vertegenwoordiger opgeroepen. Verschijnt de opgeroepene niet, dan vindt geen uitreiking plaats en wordt een oproeping voor de volgende ceremonie toegezonden; laat de opgeroepene ook dan verstek gaan, dan wordt de oproeping nog eenmaal en per aangetekende brief herhaald. Meldt de opgeroepene, die op geen van deze oproepen gereageerd heeft, zich alsnog op een later tijdstip, dan kan hij voor een volgende ceremonie worden uitgenodigd. Wordt de bevestiging niet binnen een jaar na de dag waarop zij is gedagtekend, uitgereikt, dan vervalt zij. In het algemeen dient de opgeroepen optant of zijn wettelijk vertegenwoordiger te verschijnen; de opgeroepen medeoptant is dat alleen indien hij een verklaring van verbondenheid dient af te leggen. Naturalisatie-KB’s vermelden een groot aantal personen aan wie het Nederlanderschap verleend wordt. Voor elk van de in het KB genoemde personen wordt door de Immigratie- en Naturalisatiedienst een hem betreffend uittreksel gemaakt. Het KB treedt voor de desbetreffende persoon in werking door uitreiking aan hem van het hem betreffende uittreksel. De naturalisandus wordt tijdig opgeroepen voor een uitreikingsceremonie. Ook in dit geval worden minderjarigen die op het tijdstip van de indiening van het naturalisatieverzoek zestienjarige of ouder waren, in persoon opgeroepen; was de naturalisandus jonger dan zestien, dan wordt zijn wettelijke vertegenwoordiger opgeroepen. Ook voor de uitreiking van uittreksels uit het naturalisatiebesluit geldt, dat, indien de opgeroepene niet verschijnt, de uitreiking niet zal plaatsvinden en een nieuwe oproeping voor een volgende ceremonie en zo nodig een derde oproeping, ditmaal bij aangetekende brief, gestuurd zal worden. Zou de opgeroepene aan geen van deze oproepen gehoor geven en zich nog later voor het eerst melden dan kan hij alsnog voor een ceremonie worden uitgenodigd of kan hem, indien daarvoor zwaarwegende redenen voorhanden zijn, op een andere wijze het uittreksel worden uitgereikt of bekendgemaakt. Wordt het uittreksel niet binnen een jaar na de dag waarop het KB is gedagtekend, uitgereikt, dan vervalt het KB ten aanzien van deze persoon. Echter, indien de betrokkene tegen de beslissing omtrent de wijze van bekendmaking bezwaar gemaakt heeft en bij daaropvolgende rechterlijke beslissing het besluit omtrent de wijze van bekendmaking wordt vernietigd, is deze vervaltermijn niet van toepassing. In dat geval zal de autoriteit de bevestiging op korte termijn na deze beslissing door toezending bekendmaken.

3. Rechtsgrond van de hier voorgestelde wijziging van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap zijn de artikelen 21 en 23 van de Rijkswet op het Nederlanderschap, welke toestaan dat bij algemene maatregel van rijksbestuur nadere regels gesteld worden ter uitvoering van de rijkswet en in het bijzonder ter verdere administratieve behandeling van de verkrijging en verlening van het Nederlanderschap. Daartoe kan ook de regeling van de bekendmaking van de instemmende beslissing op de optieverklaring en het naturalisatieverzoek door middel van uitreiking gerekend worden, alsmede de aan de bekendmaking door uitreiking noodzakelijkerwijs gebonden bepaling dat de beslissing vervalt indien deze niet binnen een redelijke termijn is uitgereikt.

4. De optiebevestiging en het naturalisatie-KB treden in werking door uitreiking in persoon aan de opgeroepen optant of naturalisandus; voor medeoptanten door uitreiking aan de optant. Van deze regel kan slechts in bijzondere omstandigheden wegens zwaarwegende redenen worden afgeweken. In zulke uitzonderingsgevallen kan de betrokkene bij gemachtigde verschijnen. Ook kan in die gevallen de autoriteit die de beschikking uitreikt, besluiten de uitreiking op een aan de omstandigheden aangepaste wijze te doen, waarbij te denken is aan een uitreiking buiten de uitreikingsceremonie om of aan toezending van het besluit.

Indien de opgeroepene na de dag waarop de optiebevestiging of het naturalisatie-KB is gedagtekend, is overleden, wordt de bevestiging of het uittreksel aan een andere belanghebbende al naar gelang de omstandigheden uitgereikt of toegezonden als ware hij zelfstandige optant of naturalisandus; belanghebbenden kunnen in dit geval bijvoorbeeld zijn medeoptanten of kinderen die na de dag van dagtekening van de optiebevestiging of naturalisatiebesluit zijn geboren.

De uitreikingsprocedure geldt overigens «tenzij anders bepaald»: in bijzondere gevallen dient het mogelijk te blijven dat een andere wijze van bekendmaking van de bevestiging wordt bepaald, zie bijvoorbeeld artikel 29, derde lid, en 56, tweede lid, BVVN. Bij regeling van Onze Minister kan ook worden aangegeven in welke gevallen van zwaarwegende redenen de bekendmaking in ieder geval anders dan door uitreiking kan plaatsvinden en de wijze waarop in die gevallen de bekendmaking dient te geschieden.

5. De optiebevestiging en het naturalisatie-KB treden in werking op het moment van de uitreiking, respectievelijk de toezending en hebben terugwerkende kracht tot het moment waarop de optiebevestiging of het naturalisatie-KB is gedagtekend. De terugwerkende kracht brengt mee, dat de vraag of een persoon voldaan heeft aan de voorwaarden voor de verkrijging door optie of naturalisatie, beoordeeld wordt naar het moment van de ondertekening van het naturalisatie-KB of het moment waarop de autoriteit die de optiebevestiging afgeeft, vaststelt dat de betrokken persoon voldoet aan de voor zijn optie vereiste voorwaarden. Wie tussen het moment van de ondertekening of vaststelling en het moment van de bekendmaking van de optiebevestiging of van de hem betreffende naturalisatiebeslissing in strijd met de openbare-orde voorwaarde handelt, of wie als minderjarige voor medeverkrijging was aangemeld maar na de datum van ondertekening of vaststelling meerderjarig is geworden, verkrijgt niettemin het Nederlanderschap. Hoewel een na de dagtekening van de optiebevestiging of het naturalisatie-KB overleden persoon niet meer in persoon kan worden uitgereikt, zal ook deze vanaf het tijdstip van de dagtekening Nederlander worden, indien de bevestiging of het uittreksel van het naturalisatie-KB aan een belanghebbende is bekendgemaakt.

Deze terugwerkende kracht is niet nieuw. Ook nu treedt het naturalisatie-KB in werking door bekendmaking, die thans niet door uitreiking maar door toezending per post geschiedt. Deze schriftelijke bekendmaking vindt plaats omstreeks acht weken nadat het KB ondertekend is. Ook hier werkt de inwerkingtreding stilzwijgend terug tot het moment van die ondertekening, hebben feiten die zich na de ondertekening voordoen geen invloed op de verkrijging van het Nederlanderschap en heeft de verkrijging zijn gevolgen vanaf de dag van ondertekening.

6. In het bijzonder de hiervoor genoemde gevolgen van de terugwerkende kracht van de bekendmaking door uitreiking brengen, nu de inwerkingtreding van het besluit tot optiebevestiging en het naturalisatiebesluit mede afhankelijk is van het gedrag van de betrokken optant en naturalisandus, de noodzaak mee de periode van terugwerking beperkt te houden. Om de betrokkene voldoende gelegenheid te geven zich het besluit te laten uitreiken, is gekozen voor een vervalperiode van een jaar na de datum van dagtekening van het naturalisatie-KB of de optiebevestiging. Omdat deze vervaltermijn van rechtswege intreedt, zal een belanghebbende daartegen geen bezwaar of beroep kunnen instellen.

7. De uitreiking van optiebevestigingen vindt in het algemeen plaats door de autoriteit die de optieverklaring in ontvangst genomen heeft. Blijkt uit de bevolkingsadministratie dat betrokkene verhuisd is dan kan hij op zijn nieuwe woonadres worden opgeroepen. Het staat de autoriteit vrij om in dat geval de uitreiking door een machtiging over te dragen aan de autoriteit van de nieuwe woonplaats. De uitreiking van de uittreksels uit de naturalisatie-KB’s is opgedragen aan de autoriteit van de woonplaats van de betrokkene, zoals die ten tijde van de ondertekening van het naturalisatie-KB, althans op het moment van de toezending van de uittreksels van het naturalisatiebesluit als bedoeld in het eerste lid van de artikelen 38, 44, 50 en 56 BVVN, bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst vanuit de bevolkingsadministratie bekend is. Verhuist de betrokkene daarna dan kan de autoriteit aan wie het uittreksel van het naturalisatie-KB is toegezonden de uitreiking zelf verrichten of deze overdragen aan de autoriteit van de nieuwe woonplaats van betrokkene.

8. De uitreiking van optiebevestigingen en van uittreksels uit de naturalisatie-KB’s vindt in het algemeen groepsgewijze plaats in de vorm van een ceremonie. Het voornemen van de regering van het Koninkrijk is om, ter uitvoering van de door de Tweede Kamer aangenomen motie Rouvoet (Kamerstukken II 2003/04, 28 689, nr. 23), van de betrokkenen voorafgaand aan de uitreiking een verklaring van verbondenheid te verlangen, welke verklaring doorgaans tijdens de ceremonie afgelegd zal dienen te worden. Daartoe zal de Rijkswet op het Nederlanderschap gewijzigd worden. In de onderhavige wijziging van het BVVN is daarmee rekening gehouden; zie lid 3 van de artikelen 60a en 60b BVVN. Deze bepalingen treden evenwel eerst in werking nadat de verplichting tot het afleggen van een verklaring van verbondenheid door een wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap is ingevoerd.

9. Om zowel over de wijze van bekendmaking van optiebevestigingen en naturalisatiebesluiten als over het vervallen van deze besluiten indien zij niet binnen een jaar bekendgemaakt zijn, geen enkele onduidelijkheid te laten bestaan, dienen naturalisatie-KB’s de volgende zinnen te bevatten:

«Dit Besluit treedt voor elk van de erin genoemde personen in werking op de dag waarop hem dit door of namens de daartoe bevoegde autoriteit bekendgemaakt is, en werkt terug tot de dag der dagtekening.

Dit Besluit vervalt ten aanzien van een erin genoemde persoon na verloop van de in artikel 60b, achtste lid, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap genoemde termijn.»

Om dezelfde reden dienen optiebevestigingen de volgende zin te bevatten:

«Deze bevestiging treedt in werking op de dag waarop zij is bekendgemaakt, en werkt terug tot de dag der dagtekening; zij vervalt na verloop van de in artikel 60a, achtste lid, van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap genoemde termijn.»

Ook in de oproeping voor de uitreiking dient reeds gewezen te worden op deze vervaltermijn.

Overleg met de gemeenten

Over de invoering van de ceremonie en met name over de te hanteren termijnen en over de met de uitvoering en de invoering van de ceremonie gemoeide kosten is enkele malen overleg gevoerd met de Vereniging van Nederlandse gemeenten. Daarbij is in grote lijnen overeenstemming bereikt, die zijn weerslag heeft gevonden in het onderhavige ontwerpbesluit. Ten behoeve van de organisatie van de ceremonie is een bedrag van 1,5 miljoen euro op jaarbasis aan het gemeentefonds toegevoegd. Ter berekening van de kosten van invoering van de ceremonie is een onderzoek gaande. Over de uitkomsten zal opnieuw overleg worden gevoerd. De gemeentebesturen zijn van de voornemens schriftelijk op de hoogte gesteld.

Administratieve lasten

Het voorstel tot wijziging van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap betreft de wijziging van de methode van bekendmaking van de optie- en naturalisatiebesluiten. Deze besluiten treden door de bekendmaking in werking. De invoering van de besluitsbekendmaking door middel van uitreiking in plaats van door toezending, zoals tot nog toe het geval was, brengen voor betrokkenen lasten mee. Zo zal de betrokken optant of naturalisandus thuis enige voorbereidingen treffen in verband met het feestelijke karakter dat aan de uitreikingsceremonie verbonden is, zich vervolgens naar een lokaal in de gemeente van zijn woonplaats of in een van de regiogemeenten begeven, daar een uitreikingsceremonie bijwonen en eventueel aansluitend een receptie, en vervolgens weer huiswaarts keren. Omdat de ceremonie gemeentelijk of regionaal zal plaatsvinden, zal de reistijd langer zijn dan gebruikelijk. Bij een reistijd heen en terug van 90 minuten en een ceremonie c.a. van eveneens 90 minuten moet met een tijdsverzwaring van 3 uur rekening gehouden worden. Ook de reiskosten zullen hoger zijn dan binnen een gemeente gebruikelijk en worden daarom hier op 2.70 euro gesteld. Het aantal personen dat administratieve procedures zal voeren over de vraag of zij al dan niet gerechtigd zijn tot een andere wijze van bekendmaking dan door uitreiking, wordt thans te verwaarlozen gering geacht. Bij een verwacht aantal naturalisandi en optanten van 24.000 per jaar betekent de invoering van de uitreikingsceremonie een administratieve lastenverzwaring van 72.000 uur per jaar, en een verzwaring van de reiskosten van 64.800 euro per jaar.

De regeling geeft de mogelijkheid om bij zwaarwegende omstandigheden bij de ceremonie vertegenwoordigd te worden door een gemachtigde. Daarvoor zal een verzoek tot het mogen machtigen moeten worden gedaan en vervolgens een machtiging uitgeschreven moeten worden en enkele identificatiehandelingen verricht moeten worden, terwijl enige kosten zullen worden gemaakt. Per machtiging zal dit een lastenverzwaring van 2 uur betreffen en een kastenpost van 1 euro. Bij een verwacht aantal machtigingsverzoeken van 5% bedraagt de lastenverzwaring derhalve 1200 נ2 = 2400 uur, alsmede 1.200 euro aan kosten.

De totale lasten zijn derhalve 72000 + 2400 = 74400 uur en 64.800 + 1.200 = 66.000 euro aan kosten. Omdat de wijziging van het BVVN per 1 oktober 2006 zal ingaan, zijn de administratieve lasten over 2006 eenvierde van de jaarlijks lasten, derhalve 18600 uur en 16.500 euro.

Artikelsgewijs

Ad A

De wijziging van artikel 2 maakt het mogelijk de uitreiking van uittreksels uit naturalisatie-KB’s te laten verrichten door de autoriteit van de woonplaats van die betrokkenen. Deze mogelijkheid is met name van belang voor personen, die tussen het tijdstip van het naturalisatieverzoek en dat van de (uitnodiging voor) de uitreiking verhuisd zijn. De uitreiking van optiebevestigingen ligt in handen van de autoriteit die tot deze bevestiging heeft besloten, zie artikel 6 tweede lid, RWN. Is de optant na het uitbrengen van de optieverklaring verhuisd, dan zal de autoriteit die de optie bevestigt in het algemeen de uitreiking van het besluit tot optiebevestiging door middel van een machtiging overdragen aan een autoriteit in de nieuwe woonplaats van de optant.

Ad B

Artikelen 11, 17 en 23

Deze artikelen betreffen de wijze van bekendmaking van het besluit tot bevestiging van de optieverklaring. Het bericht van de wijze van bekendmaking, dat al naar gelang de omstandigheden door uitreiking of toezending zal gebeuren, alsook de aankondiging van de datum waarop en van de plaats waar de uitreiking van de bevestiging zal worden gehouden en de vermelding van de namen van de daarbij betrokken personen, is geen beschikking in bestuursrechtelijke zin maar slechts een feitelijke aankondiging waartegen geen bezwaar of beroep mogelijk is. Het besluit dat een bepaalde persoon niet in de verkrijging zal delen, is daarentegen wel een bestuursrechtelijke beschikking, waartegen bezwaar gemaakt kan worden bij de autoriteit die het besluit genomen heeft, dus de burgemeester, de gezaghebber, de Gouverneur (als Koninkrijksorgaan) en het hoofd van de diplomatieke of consulaire post.

Vindt bekendmaking plaats door middel van toezending van het besluit tot bevestiging, dan behoeft de betrokkene geen afzonderlijk bericht over de wijze van bekendmaking te ontvangen.

Zoals hierboven reeds werd opgemerkt, zal de autoriteit die het besluit tot bevestiging genomen heeft, de uitreiking ervan middels een machtiging kunnen overdragen aan een autoriteit van de nieuwe woonplaats van de betrokkene.

Artikel 29

De bevestiging van optieverklaringen die bij het hoofd van een diplomatieke of consulaire post zijn ingediend, dient op een aan de omstandigheden aangepaste wijze te gebeuren. Bij een in overleg met de minister van Buitenlandse Zaken totstandgekomen regeling van Onze Minister zal nader worden bepaald in welke gevallen de bekendmaking van het besluit tot optiebevestiging door uitreiking dan wel door toezending zal kunnen plaatsvinden. Vindt bekendmaking plaats door uitreiking dan wordt daarbij zoveel mogelijk de procedure van het hier voorgestelde artikel 60a toegepast.

Ad C

Artikelen 38/44/50

Evenals bij de artikelen 11, 17 en 23 geldt ook hier dat de aankondiging van de datum waarop en de plaats waar de uitreiking van het uittreksel van het naturalisatiebesluit gehouden zal worden en van de namen van de daarbij betrokken personen geen beschikking in bestuursrechtelijke zin is, maar slechts een feitelijke aankondiging waartegen geen bezwaar of beroep mogelijk is. Het besluit dat een bepaalde persoon niet in de verkrijging zal delen, is wel een bestuursrechtelijke beschikking, waartegen bezwaar gemaakt kan worden. Dat bezwaar dient gemaakt te worden bij de autoriteit die de afwijzende beslissing genomen heeft.

Artikel 56

Met inachtneming van het in de voorgaande alinea vermelde gelden voor artikel 56 naar analogie de opmerkingen gemaakt bij artikel 29. De bekendmaking van de beslissingen op verzoeken tot naturalisatie die bij het hoofd van een diplomatieke of consulaire post zijn ingediend, dient op een aan de omstandigheden aangepaste wijze te gebeuren. Ook voor deze bekendmakingen zal in een in overleg met de minister van Buitenlandse Zaken totstandgekomen regeling van Onze Minister nader worden bepaald in welke gevallen de bekendmaking door uitreiking dan wel door toezending zal plaatsvinden. Vindt bekendmaking plaats door uitreiking dan zal die worden verricht door het hoofd van de diplomatieke of consulaire post binnen wiens ressort de woonplaats van betrokkene zich bevindt. Voor de uitreiking wordt zoveel mogelijk de procedure van het hier voorgestelde artikel 60b toegepast.

Ad D

Artikel 60a

Lid 1

Als elke beschikking dient ook de bevestiging van de optieverklaring bekendgemaakt te worden om in werking te treden. Lid 1 bepaalt dat deze bekendmaking in het algemeen door uitreiking van de bevestiging van de optieverklaring zal geschieden. Zoals hierboven reeds uiteengezet is, zal de inwerkingtreding daarbij terugwerken tot de dag van dagtekening van het besluit tot bevestiging.

Artikel 6, tweede lid, RWN bepaalt dat de autoriteit die de optie in ontvangst genomen heeft, ook tot de optiebevestiging bevoegd is, welke bevoegdheid die tot uitreiking daarvan impliceert. De betrokken autoriteit kan een ander machtigen deze bevoegdheid uit te oefenen: het staat de burgemeester, respectievelijk de gezaghebber, de Gouverneur en het hoofd van de diplomatieke of consulaire post vrij om door middel van een machtiging de uitreiking over te dragen aan een (hoge) ambtenaar, bijvoorbeeld van de gemeentesecretarie of het eilandsbestuur, aan een collega-burgemeester of wethouder, aan een collega-gezaghebber of een ambtenaar van een diplomatieke of consulaire post in het buitenland. Overdracht aan een ambtenaar zal vooral plaatsvinden in de grotere gemeenten, waar zeer regelmatig ceremonies gehouden zullen moeten worden, wil de groep personen aan wie de bevestiging wordt uitgereikt, niet te groot wordt. In de kleinere gemeenten, waar per periode slechts in geringe aantallen geopteerd en genaturaliseerd wordt, is een regionalisering van de uitreiking denkbaar, waarbij bij toerbeurt de deelnemende gemeenten de uitreikingsceremonie organiseren en de burgemeester van de organiserende gemeente door de burgemeesters van de andere deelnemende gemeenten tot de uitreiking gemachtigd wordt. Voor de Nederlandse Antillen en Aruba is regionalisering geen optie, daar zal op regelmatige tijden, en binnen negen weken nadat de betreffende autoriteit de optiebevestiging gedagtekend heeft, dan wel zes weken nadat hij de uittreksels uit het naturalisatie-KB heeft ontvangen, de verkrijging van het Nederlanderschap bekendgemaakt moeten worden, in beginsel door uitreiking van de bevestiging of het uittreksel. Het staat de autoriteiten ook vrij om de uitreiking van de bevestiging van de optieverklaringen en die van de uittreksels uit de naturalisatie-KB’s samen te voegen of gescheiden te houden.

Voor de terugwerkende kracht en het van rechtswege vervallen van de optiebevestiging zie hierboven onder: Algemeen.

Lid 2

De optant en zij die in de verkrijging van het Nederlanderschap door optie delen, zijn in één bevestiging opgenomen. Deze personen worden indien zij zestien jaar of ouder waren op het tijdstip van het afleggen van de optieverklaring tezamen opgeroepen te verschijnen voor de uitreiking van de bevestiging. Zolang de mede-optant die ouder dan zestien jaar is nog geen verklaring van verbondenheid dient af te leggen, is hij niet verplicht aan de uitnodiging gehoor te geven. Was de optant op het tijdstip van het afleggen van de optieverklaring jonger dan zestien jaar dan wordt zijn wettelijke vertegenwoordiger opgeroepen. Deze leeftijdsgrenzen sluiten aan aan het in de RWN gehanteerde systeem, waardoor aan minderjarigen vanaf zestien jaar een beslissende stem gegeven wordt bij hun (mede)optie en (mede)naturalisatie.

Lid 3

Lid 3 ziet op de verplichting om voorafgaand aan de uitreiking van de optiebevestiging een verklaring van verbondenheid af te leggen, om welke verplichting door de Tweede Kamer in de motie Rouvoet (Kamerstukken II 2003/04, 28 689, nr. 23) is gevraagd, en die bij wijziging van de RWN ingevoerd zal worden. Om wetgevingseconomische redenen is de uitvoeringsregeling van deze wetswijziging reeds thans in het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap opgenomen; de bepaling zal eerst bij de inwerkingtreding van de wijziging van de Rijkswet in werking treden. Omdat de bevestiging zowel de optant als de minderjarigen die met hem het Nederlanderschap verkrijgen, betreft, kan de bevestiging niet worden uitgereikt indien een van de opgeroepen personen, die de verklaring van verbondenheid dient af te leggen, niet verschijnt of niet bereid is deze verklaring af te leggen. De uitreiking wordt in dat geval aangehouden om hetzij te bereiken dat bij de volgende uitreiking elk der genoemden de verklaring alsnog zal afleggen hetzij een aan de omstandigheden aangepaste optiebevestiging af te geven. Zo zal, indien een der mede-optanten verklaart niet bereid te zijn de verklaring van verbondenheid af te leggen, hoewel hij daartoe wettelijk verplicht is, de optiebevestiging in die zin gewijzigd kunnen worden, dat de betreffende mede-optant niet meer in het bevestigingsbesluit wordt genoemd. Is de bedoelde mede-optant niet verschenen, dan zal de bevestiging pas na herhaalde oproepen gewijzigd en vervolgens aan de optant uitgereikt kunnen worden.

Lid 4

De uitreiking van de optiebevestiging dient in het algemeen plaats te vinden binnen een termijn van negen weken. Deze termijn houdt rekening met de slechts periodiek te houden uitreikingsceremonies en moet voldoende geacht worden. De autoriteit die de optiebevestiging uitreikt, zal deze overigens, mede in het belang van de optant, binnen een zo kort mogelijke periode dienen uit te reiken; de termijn van negen weken is derhalve de uiterste termijn van uitreiking. Zij vormt het gemiddelde van de twee maal twaalf weken die maximaal verstrijkt tussen de dagtekening van het naturalisatiebesluit en de uitreiking daarvan, als bedoeld in artikel 60b, vierde lid. Verlenging van de termijn is alleen wegens bijzondere omstandigheden toegestaan. Het derde lid van het gewijzigde artikel 29 BVVN bepaalt dat de termijnbepaling niet geldt voor de hoofden van diplomatieke en consulaire posten. Gezien de zeer verschillende omstandigheden waaronder zij de bekendmaking van de bevestiging hebben te verzorgen, ligt een eenzelfde tijdsduur voor de posten niet voor de hand. Wel blijft ook voor deze autoriteiten gelden dat mede in het belang van de betrokken burger de uitreiking van de bevestiging op een zo korte mogelijke termijn na de dagtekening ervan dient plaats te vinden.

Lid 5

De uitreiking van de bevestiging geschiedt aan de optant. Is de optant jonger dan zestien jaar, dan wordt de bevestiging aan zijn wettelijke vertegenwoordiger uitgereikt.

Lid 6

De wijziging van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap beoogt onder meer dat ieder die door de uitreiking van de optiebevestiging Nederlander zal worden, verschijnt op de door de autoriteit aangeduide plaats en tijd van de uitreikingsceremonie. Wie om psychische of fysieke redenen of om andere zwaarwegende redenen niet aanwezig zal kunnen zijn, kan een gemachtigde sturen, die namens betrokkene de optiebevestiging in ontvangst zal kunnen nemen; of zulke redenen aanwezig zijn, beslist de betreffende autoriteit. Om zwaarwegende redenen kan de autoriteit ook beslissen dat de af te leggen verklaring en de uitreiking niet in groepsverband zal plaatsvinden. Op grond van artikel 72 van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap kan bij een regeling van Onze Minister een nadere invulling van het begrip zwaarwegende redenen gegeven worden en kunnen aanwijzingen gegeven worden over de wijze van bekendmaking bij de aangegeven gevallen van zwaarwegende redenen. Tegen de beslissing dat er in een bepaald geval geen zwaarwegende redenen zijn om bij de door de autoriteit aangegeven uitreiking niet aanwezig te zijn, staan de gebruikelijke bestuursrechtelijke procedures ter beschikking.

Lid 7

De betrokkenen zullen tot drie maal toe worden opgeroepen. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat na de eerste afwezigheid nagegaan wordt of de uitnodiging aan het juiste adres gestuurd is, waarbij ervan mag worden uitgegaan dat de bevolkingsadministratie van de gemeente, het eilandgebied of het land Aruba het juiste adres bevat. Is de betrokkene ook na de tweede oproep niet verschenen dan verzendt de autoriteit een derde oproep per aangetekende post. Wie geen van deze drie keren verschijnt, zal daarna zich alsnog voor een uitreiking kunnen melden. Is een jaar na de dag van de ondertekening van de bevestiging verstreken, dan vervalt deze, tenzij bij rechterlijke beslissing het besluit omtrent de wijze van bekendmaking is vernietigd, zie lid 8. De niet-verschenen optant kan dan indien hij nog steeds aan de optievoorwaarden voldoet, desgewenst een nieuwe optieverklaring afleggen.

Lid 8

De bevestiging vervalt ten aanzien van de erin genoemde personen indien zij niet binnen één jaar na de ondertekening aan de optant is uitgereikt. Deze vervaltermijn voorkomt dat de inwerkingtreding te lang na de vaststelling dat de optant voldoet aan de door de RWN gestelde vereisten, plaatsvindt. Deze vervaltermijn kent één uitzondering. Voor zover er aan het einde van de vervaltermijn in verband met de optieprocedure nog een administratieve procedure loopt, bijvoorbeeld rond de vraag of er zwaarwegende redenen aanwezig waren om de uitreiking op een andere wijze dan tijdens de gemeenschappelijke ceremonie te laten plaatsvinden, zou, indien na het vervallen van het optiebesluit het bezwaar of beroep gehonoreerd wordt, opnieuw een beslissing op de optieverklaring genomen moeten worden. Om zulks te voorkomen is bepaald dat deze vervaltermijn niet van toepassing is, indien de betrokkene tegen de beslissing omtrent de wijze van bekendmaking bezwaar gemaakt heeft en bij daaropvolgende rechterlijke beslissing het besluit omtrent de wijze van bekendmaking is vernietigd. In dat geval zal de autoriteit de bevestiging op korte termijn met inachtneming van deze beslissing bekendmaken.

Lid 9

Teneinde te bevorderen dat de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie ervan op de hoogte is welke personen op grond van een bevestigde optieverklaring het Nederlanderschap verkregen hebben, stuurt de autoriteit die de bevestiging heeft uitgereikt of anderszins heeft bekendgemaakt, aan de minister een bericht van de bekendmaking.

Artikel 60b

Lid 1

Zie de toelichting bij artikel 60a, lid 1. In het algemeen betreft de uitreiking een uittreksel van het de betrokken naturalisandus betreffende gedeelte van het naturalisatiebesluit. Voor de terugwerkende kracht en het van rechtswege vervallen van het naturalisatie-KB, zie hierboven: Algemeen, onder 4 en 5.

Lid 2

De naturalisandus en de medenaturalisandi worden elk individueel in het naturalisatie-KB genoemd. Elk van hen wordt dan ook individueel opgeroepen. Indien betrokkene zestien jaar of ouder is, dient hij in persoon te verschijnen, zo niet dan wordt zijn wettelijke vertegenwoordiger opgeroepen. Lid 2 bepaalt tevens dat de autoriteit van de woonplaats van betrokkene bevoegd is tot uitreiking van uittreksels uit naturalisatiebesluiten; deze autoriteit kan die bevoegdheid zo nodig door een machtiging aan een ander overdragen; zie daarvoor de toelichting bij artikel 60a, eerste lid. De oproep dient binnen zes weken na de dag waarop het betreffende naturalisatie-KB getekend is, te worden toegestuurd. De dag waarop de uitreiking vervolgens plaatsvindt, dient ten hoogste zes weken na de oproeping te liggen; zie daarvoor het vierde lid van dit artikel.

Lid 3

Zie de toelichting bij artikel 60a, lid 3. Ook hier geldt dat aan de betrokken persoon die niet bereid is de bedoelde verklaring af te leggen zo hij daartoe verplicht is, het uittreksel uit het naturalisatie-KB niet kan worden uitgereikt.

Omdat de uittreksels uit het naturalisatie-KB steeds op slechts een naam gesteld zijn, doet zich een complexe situatie als bij de uitreiking van de bevestiging hier niet voor. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat ook bij naturalisatie kinderen kunnen delen in de verkrijging van het Nederlanderschap. Indien de naturalisandus niet verschijnt op de uitreiking of niet bereid is de verklaring van gebondenheid af te leggen, zal aan de wel aanwezige kinderen, die met de naturalisandus zouden meenaturaliseren, het hen betreffende uittreksel uit het naturalisatiebesluit niet uitgereikt kunnen worden en zijn zij dus geen Nederlander geworden.

Lid 4

De uitreiking van het de betrokken naturalisandus betreffende uittreksel uit het naturalisatiebesluit dient plaats te vinden binnen een termijn van zes weken na de uitnodiging daartoe. Deze termijn volgt, ingevolge het tweede lid, op een termijn van 6 weken na de dag van dagtekening van het naturalisatiebesluit, binnen welke de autoriteit van de woonplaats de naturalisandus oproept. Mede in het belang van de naturalisandus dient de uitreiking overigens binnen een zo kort mogelijke periode plaats te vinden. De termijn van zes weken brengt mee dat in het algemeen per gemeente of, indien er een regionale regeling voor de uitreikingen bestaat, per regio, of per land of gebied eens per maand een uitreikingsceremonie gehouden zal moeten worden. Daarbij zal in het kortste geval de betrokkene op een termijn van tien dagen een uitnodiging ontvangen. Omdat de betrokkene reeds voor de dag waarop het naturalisatie-KB getekend zal worden een voortgangsbericht heeft ontvangen dat meldt dat zijn naturalisatieverzoek voor inwilliging zal worden voorgedragen, kan een uitnodiging voor de uitreikingsceremonie, ook als die op kortere termijn plaatsvindt, niet onverwacht zijn.

Het derde lid van het gewijzigde artikel 56 BVVN bepaalt dat de termijnbepaling niet geldt voor de hoofden van diplomatieke en consulaire posten. Gezien de zeer verschillende omstandigheden waaronder zij de bekendmaking hebben te verzorgen, ligt een eenvormige tijdsduur niet voor de hand. Wel blijft voor deze autoriteiten gelden dat mede in het belang van de betrokken burger de uitreiking van het uittreksel uit het naturalisatiebesluit op korte termijn na de dagtekening ervan dient plaats te vinden.

Lid 5

Zie de toelichting bij artikel 60a, lid 5.

Lid 6

Zie de toelichting bij artikel 60a, lid 6. Ook voor artikel 60b geldt, dat op grond van artikel 72 van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap bij regeling van Onze Minister een nadere invulling van het begrip zwaarwegende redenen gegeven kan worden. Tegen de beslissing dat er in een bepaald geval geen zwaarwegende redenen zijn om bij de door de autoriteit aangegeven uitreiking niet aanwezig te zijn, staan de gebruikelijke bestuursrechtelijke procedures ter beschikking.

Lid 7

Zie de toelichting bij artikel 60a, lid 7.

Lid 8

Zie de toelichting bij artikel 60a, lid 8.

Lid 9

Teneinde te bevorderen dat de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie ervan op de hoogte is voor welke op een naturalisatie-KB genoemde personen het Nederlanderschap is ingetreden, stuurt de autoriteit die het uittreksel uit het naturalisatie-KB aan de genaturaliseerde heeft uitgereikt, aan de minister een bericht van de uitreiking. Tevens bericht hij welke uittreksels hij niet heeft kunnen uitreiken en zendt deze terug.

Artikel II

Dit besluit betreft de bekendmaking van beschikkingen inzake de verkrijging van het Nederlanderschap. Het overgangsrecht terzake wordt in dit artikel geregeld. Overgangsrechtelijk is het gewenst vast te stellen voor welke optieverklaringen en naturalisatieverzoeken de hier in te voeren bekendmakingsregeling geldt. Er is in dit geval geen specifieke reden om de nieuwe wijze van bekendmaking alleen te laten ingaan voor personen die op of na de datum van inwerkingtreding van dit besluit hun optieverklaring of naturalisatieverzoek hebben ingediend. Om redenen van rechtszekerheid en gelijke behandeling is er daarom gekozen het BVVN van toepassing te laten zijn op die optieverklaringen en naturalisatieverzoeken, waarvan de bevestiging op het naturalisatiebesluit gedagtekend is na de dag waarop dit besluit in werking is getreden.

Personen die op of na de datum van inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit een optieverklaring of naturalisatieverzoek indienen, zullen reeds bij indiening op de hoogte worden gebracht van dit nieuwe onderdeel van de procedure. Zij die al voor de inwerkingtreding een verklaring of verzoek hebben ingediend, zullen bij een voortgangsbericht tevens op de hoogte worden gesteld van de wijziging in de procedure van bekendmaking van de beslissing.

Artikel III

Deze wijziging treedt in werking bij koninklijk besluit. Omdat voor sommige landen van het koninkrijk bijzondere uitvoeringsmaatregelen noodzakelijk zullen zijn en in het algemeen een snelle invoering van de uitreikingsceremonie gewenst is, dient de inwerkingtreding van deze wijzigingen van het BVVN voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend te kunnen worden vastgesteld, waarbij met name gedacht kan worden in een gefaseerde invoering van de artikelen 29 en 56, van het derde lid van de artikelen 11, 17 en 23, en van het tweede lid van de artikelen 38, 44 en 50. De invoering van het bepaalde in de artikelen 60a, achtste lid, en 60b, achtste lid, zal gelijktijdig met de de verklaring van verbondenheid betreffende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap plaatsvinden.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Justitie.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 juli 2006, nr. 132.

Naar boven