Besluit mandaat en machtiging Nadeelcompensatie ‘Sporen in Arnhem’ en ‘Sporen in Utrecht’

17 september 2009

Nr. CEND/HDJZ/2009/1045 sector ABJZ

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:4 en 10:5, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van:

de Projectmanager ‘Sporen in Arnhem’ van ProRail B.V. van 21 augustus 2009, en

de Projectmanager ‘Sporen in Utrecht’ van ProRail B.V. van 21 augustus 2009, en

de Directeur Projecten van ProRail B.V. van 28 augustus 2009;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister van Verkeer en Waterstaat;

b. ProRail:

ProRail B.V., gevestigd te Utrecht

c. Project ‘Sporen in Arnhem’:

uitvoering van het tracébesluit Sporen in Arnhem van 25 mei 2009 (Stcrt. 2009, 74)

d. Project ‘Sporen in Utrecht’:

uitvoering van het tracébesluit Sporen in Utrecht,

  • deeltracé Utrecht Centraal-Houten van 1 juni 2009 (Stcrt. 2009, 109),

  • deeltracé Amsterdam-Rijnkanaal–Utrecht Centraal.

Artikel 2

  • 1. Aan de projectmanager van het project ‘Sporen in Arnhem’ van ProRail wordt mandaat en machtiging verleend om namens de Minister op grond van artikel 20d Tracéwet besluiten te nemen op verzoeken om schadevergoeding voortvloeiend uit het project ‘Sporen in Arnhem’, met uitzondering van het beslissen op bezwaar tegen voornoemde besluiten.

  • 2. Aan de projectmanager van het project ‘Sporen in Utrecht’ van ProRail wordt mandaat en machtiging verleend om namens de Minister van Verkeer en Waterstaat op grond van artikel 20d Tracéwet besluiten te nemen op verzoeken om schadevergoeding voortvloeiend uit het project ‘Sporen in Utrecht’, met uitzondering van het beslissen op bezwaar tegen voornoemde besluiten.

Artikel 3

  • 1. Aan de projectmanager van het project ‘Sporen in Arnhem’ van ProRail wordt mandaat en machtiging verleend om namens de Minister besluiten te nemen inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij niet tijdig beslissen op verzoeken als bedoeld in artikel 2, eerste lid, met uitzondering van het beslissen op bezwaar tegen voornoemde besluiten.

  • 2. Aan de projectmanager van het project ‘Sporen in Utrecht’ van ProRail wordt mandaat en machtiging verleend om namens de Minister besluiten te nemen inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij niet tijdig beslissen op verzoeken als bedoeld in artikel 2, tweede lid, met uitzondering van het beslissen op bezwaar tegen voornoemde besluiten.

Artikel 4

De projectmanager van het project ‘Sporen in Arnhem’ en de projectmanager van het project ‘Sporen in Utrecht’ van ProRail kunnen van het in de artikelen 2 en 3 aan hen verleende mandaat schriftelijk ondermandaat verlenen en de in die artikelen bedoelde machtiging doorgeven aan een plaatsvervanger.

Van de verlening van ondermandaat en van het doorgeven van de machtiging als bedoeld in het eerste lid wordt schriftelijk kennis gegeven aan de Minister.

Artikel 5

Bij de uitoefening van het mandaat en de machtiging nemen de projectmanager ‘Sporen in Arnhem’ en de projectmanager ‘Sporen in Utrecht’ van ProRail of de in artikel 4, eerste lid, bedoelde personen de in de bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie in acht.

Artikel 6

Aan de Directeur Projecten van ProRail wordt mandaat en machtiging verleend om namens de Minister te beslissen op bezwaar tegen de met toepassing van artikel 2 en artikel 3 genomen besluiten.

Artikel 7

Aan de Directeur Projecten van ProRail wordt mandaat en machtiging verleend om namens de Minister besluiten te nemen inzake de verschuldigdheid en hoogte van de dwangsom bij niet tijdig beslissen op bezwaar tegen met toepassing van artikel 2 genomen besluiten.

Artikel 8

De Directeur Projecten van ProRail kan, bij afwezigheid, van het aan hem in artikel 6 en 7 verleende mandaat schriftelijk ondermandaat verlenen en de in die artikelen bedoelde machtiging doorgeven aan een plaatsvervanger.

Van de verlening van ondermandaat en van het doorgeven van de machtiging als bedoeld in het eerste lid wordt schriftelijk kennis gegeven aan de Minister.

Artikel 9

Bij de uitoefening van zijn mandaat en machtiging neemt de Directeur Projecten van ProRail of de in artikel 4, eerste lid, bedoelde persoon de in de bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie in acht.

Artikel 10

  • 1. Dit besluit treedt, met uitzondering van de artikelen 3 en 7, in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 14 december 2004 ingediende voorstel van wet tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met de mogelijkheid van dwangsom bij niet tijdig beslissen door een bestuursorgaan (Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen; 29934, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, treden de artikelen 3 en 7, op hetzelfde tijdstip in werking.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

BIJLAGE. ALGEMENE INSTRUCTIE UITOEFENING MANDAAT

  • 1. Besluiten in eerste aanleg worden ondertekend met:

    De Minister van Verkeer en Waterstaat,

    Namens deze,

    De projectmanager Sporen in Arnhem van ProRail B.V.

    (naam)

    dan wel,

    De projectmanager Sporen in Utrecht van ProRail B.V.

    (naam)

  • 2. Besluiten op bezwaar worden ondertekend met :

    De Minister van Verkeer en Waterstaat,

    Namens deze,

    De Directeur Projecten van ProRail B.V.

    (naam)

  • 3. Gemandateerden houden een archief met ten minste afschriften van ieder door hen genomen besluit en de verslagen van hoorzittingen van de bezwaarcommissie.

  • 4. Gemandateerde beslist niet op bezwaar dan nadat ter zake advies is uitgebracht door een commissie bestaande uit:

    • a. twee vertegenwoordigers van ProRail B.V., waarvan één tevens handelend als voorzitter;

    • b. twee vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat.

  • 5. Gemandateerden verstrekken ondergetekende desgevraagd alle inlichtingen omtrent de behandeling van de verzoeken en de behandeling van de bezwaarschriften.

  • 6. Gemandateerden informeren ondergetekende over beslissingen van principiële aard dan wel met buitengewone consequenties of een grote precedentwerking.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Omdat ProRail B.V. als beheerder van de hoofdspoorweginfrastructuur is belast met de aanleg van de spoorprojecten ‘Sporen in Arnhem’ en ‘Sporen in Utrecht’, is aan de betreffende projectmanagers van ProRail B.V. mandaat verleend om namens de Minister van Verkeer en Waterstaat besluiten te nemen op verzoeken om schadevergoeding als bedoeld in artikel 20d van de Tracéwet, in verband met de tracébesluiten ‘Sporen in Arnhem’ en ‘Sporen in Utrecht’. Het mandaat omvat ook de machtiging tot het verrichten van handelingen die nodig zijn voor het nemen van deze besluiten. Het project ‘Sporen in Utrecht’ bestaat uit twee deeltracés, waarbij voor het gedeelte Utrecht Centraal-Houten ten tijde van de vaststelling van dit besluit een tracébesluit is vastgesteld. Het besluit heeft ook betrekking op de uitvoering van het tracébesluit Sporen in Utrecht, deeltracé Amsterdam-Rijnkanaal–Utrecht Centraal. Uitoefening van het mandaat met betrekking tot dit deeltracé vindt uiteraard eerst plaats nadat voor dit deeltracé een tracébesluit is vastgesteld. In de vastgestelde tracébesluiten is steeds een specifieke schadevergoedingsbepaling opgenomen waarin ter zake de Regeling Nadeelcompensatie van Verkeer en Waterstaat 1999 van toepassing is verklaard. Bij de uitoefening van het mandaat zal ProRail handelen op grond van deze regeling.

Het beslissen op bezwaar tegen voornoemde besluiten wordt gemandateerd aan de Directeur Projecten van ProRail B.V. zodat de beslissing op bezwaar niet wordt genomen door degene die het besluit in primo heeft genomen. De algemene instructie schrijft voor dat ten behoeve van beslissingen op bezwaar een adviescommissie wordt ingesteld, waarin, gezien de aanwezige ervaring en expertise, vertegenwoordigers van ProRail en Rijkswaterstaat participeren.

Het is wenselijk het mandaat met betrekking tot nadeelcompensatie bij ProRail neer te leggen vanwege de aanwezige specialistische kennis, o.a. met betrekking tot technische aangelegenheden, externe veiligheid landschappelijke inpassing, geluid, trillingen e.d.

Uit het oogpunt van efficiency is er voor gekozen het nemen van besluiten inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom met betrekking tot de behandeling van besluiten inzake nadeelcompensatie en de bezwaren hiertegen ook bij de betrokken projectmanagers van ProRail respectievelijk de Directeur Projecten van ProRail neer te leggen.

De projectmanagers en de Directeur Projecten van ProRail B.V. zijn bij de uitoefening van deze taken gehouden aan de algemene instructie bij het mandaat en zijn volledige verantwoording verschuldigd aan de Minister van Verkeer en Waterstaat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Naar boven