Werkinstructie van de Dienst Vervoer & Ondersteuning

Nr. 5614095/09

Dienst Justitiële Inrichtingen

De Staatssecretaris van Justitie,

Overwegende dat het voor een organisatieonderdeel van DJI voldoende als dat door middel van een werkinstructie taken krijgt toegewezen;

dat door de plaats van de Dienst Vervoer en Ondersteuning binnen de organisatie van DJI als landelijke dienst een (organisatie-interne) instellingsbeschikking formeel juridisch niet nodig is, met een werkinstructie kan worden volstaan;

dat de taakuitbreiding van de Dienst Vervoer en Ondersteuning dient te passen binnen het kader van de voormelde opdracht aan de Dienst Justitiële Inrichtingen, en dat de taakuitbreiding dient bij te dragen aan de verbetering van de uitvoering van die opdracht;

dat het, om redenen van efficiëntie zowel binnen de Dienst Vervoer en Ondersteuning als in de samenwerkingsrelatie met de ketenpartners, wenselijk is de taakomschrijving van de Dienst Vervoer en Ondersteuning aan te passen.

Gelet op artikel 37 Organisatieregeling Ministerie van Justitie 2007, inhoudende de opdracht aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) tot de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen;

Gelet op het feit dat de DV&O direct ressorteert onder de hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen;

Gelet op het verzoek van de directeur van de Dienst Vervoer en Ondersteuning aan de hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen tot uitbreiding van het takenpakket, bij brief van 8 april 2003;

komt de taakomschrijving van de Dienst Vervoer en Ondersteuning als volgt te luiden:

De Dienst Vervoer en Ondersteuning is belast dan wel kan worden belast met de navolgende taken:

  • 1. het bovenarrondissementaal vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, uitgezonderd vrijheidsbeneming op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, ten behoeve van de rechtsgang;

  • 2. het binnenarrondissementaal vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, als bedoeld onder 1, ten behoeve van de rechtsgang, op basis van convenanten of anderszins.

  • 3. het landelijk vervoer en het extra te beveiligen vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, als bedoeld onder 1, en de bijzondere bewaking van deze personen tijdens een tijdelijk verblijf buiten een door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichting, waar ze zijn geplaatst;

  • 4. de bewaking van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, als bedoeld onder 1, die zijn ondergebracht op locaties niet zijnde een door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichting, op basis van overeenkomsten of convenanten;

  • 5. het vrachtvervoer ten behoeve van de Dienst Justitiële Inrichtingen en andere justitiediensten;

  • 6. het in bijzondere omstandigheden handhaven dan wel herstellen van de orde binnen en buiten door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichtingen met het oog op de ongestoorde tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende maatregelen;

  • 7. assistentieverlening bij zoekacties en de uitvoering van het DJI drugsbeleid in door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichtingen;

  • 8. het inzetten van tijdelijke executieve medewerkers in door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichtingen of bij diensten van de Dienst Justitiële Inrichtingen;

  • 9. het inzetten van tijdelijke executieve medewerkers bij (Rijks)overheidsdiensten al dan niet behorend tot het ministerie van Justitie, op basis van convenanten. Voor inzetten die plaatsvinden bij (Rijks)overheidsdiensten die niet tot Justitie behoren, is de toestemming nodig van de hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen namens de Minister van Justitie;

  • 10. het beschikbaar stellen van vervoerscapaciteit aan (Rijks)overheidsdiensten al dan niet behorend tot het ministerie van Justitie, op basis van convenanten. Voor inzetten die plaatsvinden bij (Rijks)overheidsdiensten die niet tot Justitie behoren is de toestemming nodig van de hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen namens de Minister van Justitie;

  • 11. In opdracht van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) ondersteunen van de executie van vonnissen zoals vrijheidsstraffen, geldboeten, taakstraffen en schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen.

  • 12. het beschikbaar stellen van vervoerscapaciteit en beveiliging aan Internationale Strafhoven op basis van de Wet van 21 april 1994, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië sedert 19911, de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof2 en Uitvoeringswet Speciaal Tribunaal voor Libanon3.

De instellingsbeschikking van 20 januari 1997, kenmerk 602755/97/DJI, waarbij de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) is ingesteld en deze met de daarin omschreven taken is belast, wordt ingetrokken en vervangen door onderhavige werkinstructie, waarin de taken van de DV&O worden vastgelegd en toegelicht.

Deze werkinstructie treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze werkinstructie wordt aangehaald als: werkinstructie DV&O.

Den Haag, 31 juli 2009

De Staatssecretaris van Justitie,

namens deze:

de Hoofddirecteur van de Dienst Justitiële Inrichtingen,

P.J.M. van der Sande.

TOELICHTING

I. Algemeen

  • 1. Bij brief van 8 april 2003 heeft de directeur van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) aan de hoofddirecteur van de Dienst Justitiële Inrichtingen (de Dienst Justitiële Inrichtingen) verzocht om uitbreiding van het takenpakket van DV&O. Dit verzoek is gemotiveerd door het beroep dat wordt gedaan vanuit andere overheidsdiensten op de inzet van DV&O enerzijds en door overwegingen van efficiëntie en flexibiliteit in de bedrijfsvoering van DV&O anderzijds. Het verzoek van de DV&O heeft geleid tot een langdurige discussie over de taken en de hierbij behorende bevoegdheden.

  • 2. Gelezen het voornoemde verzoek van DV&O, en gelet op de aan deze dienst bij instellingsbeschikking van 20 januari 1997 toebedeelde taken, wordt het navolgende in beschouwing genomen.

    DV&O ressorteert bestuursrechtelijk rechtstreeks onder de hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen. De hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is ingevolge artikel 37 Organisatieregeling Ministerie van Justitie 2007 en de Mandaatregeling directeur-generaal Preventie, Jeugd en Sancties Justitie 2005 namens de minister van Justitie belast met de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen. De primaire taakstelling van DV&O berust derhalve op de uitvoering van deze opdracht door de Dienst Justitiële Inrichtingen.

    Tegelijkertijd wordt van de huidige organisatie verlangd dat bij de uitvoering flexibeler, efficiënter en effectiever te werk wordt gegaan, waarbij de stroomlijning en samenwerking in de strafrechtketen, met politie en openbaar ministerie (OM), van het grootste belang wordt geacht voor een goed functionerend justitieapparaat. Naast een goede afstemming met de politie en het OM over bijvoorbeeld de aanvoer van ingesloten justitiabelen, kan de rechtsgang ermee gediend zijn dat DV&O een transport of de bewaking van de justitiabelen van de politie overneemt. In dat licht bezien is de mogelijkheid van de inzet van DV&O op terreinen die strikt genomen buiten de verantwoordelijkheid van de DJI vallen, wenselijk geworden.

  • 3. Op grond van de organisatorische plaats van DV&O binnen de DJI is gebleken dat formeel juridisch een instellingsbeschikking voor DV&O niet nodig is, dit op grond van het feit dat DV&O een landelijke dienst van DJI is en daarmee een dienstonderdeel binnen de DJI organisatie.

    Gelet op het vorenstaande wordt de instellingsbeschikking van 20 januari 1997 ingetrokken en vervangen door onderhavige werkinstructie. De werkinstructie beoogt – het vastleggen van de taken waarbij ten opzichte van de oude instellingebeschikking een uitbreiding van het takenpakket van de DV&O plaatsvindt. De uitbreiding van taken past binnen het hiervoor beschreven kader van de opdracht aan DJI, dan wel draagt bij aan de verbetering van de uitvoering van die opdracht, in samenwerking met de ketenpartners.

    De onderhavige werkinstructie creëert ruimte voor de inzet van DV&O ten behoeve van andere (Rijks-)overheidsdiensten niet behorend tot Justitie, voor zover daartoe een bijzondere aanleiding is en op de Minister van Justitie een beroep wordt gedaan door een ander ambtgenoot. Dit betekent niet dat taken van andere overheidsdiensten structureel worden overgenomen door DV&O. Wel wordt voor DV&O de mogelijkheid gecreëerd op basis van convenanten taken, die belegd zijn bij andere overheidsdiensten, (tijdelijk) uit te voeren.

Ook is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de formulering van enkele taakomschrijvingen aan te passen ter verduidelijking van de taakinhoud en taken die aan elkaar gerelateerd zijn, samen te voegen.

II. Toelichting per taak

Punt 1 – het bovenarrondissementaal vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, uitgezonderd vrijheidsbeneming op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, ten behoeve van de rechtsgang;

In deze werkinstructie is gekozen al in punt 1 van de taken de doelgroep te omschrijven die door DV&O wordt vervoerd.

De term ‘afgestrafte gedetineerde’ in het oorspronkelijke besluit van 20 januari 1997 is vervangen door ‘rechtens van hun vrijheid beroofde personen, uitgezonderd vrijheidsbenemingen op grond van de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen’. Het begrip ‘afgestrafte gedetineerde’ was te beperkt. De nu gekozen terminologie dient ter verduidelijking: De omschrijving houdt rekening met het feit dat tot de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen, niet alleen het vervoer van gedetineerde in de zin van artikel 1 e van de Penitentiaire beginselenwet behoort. Tot de taak van DV&O behoort ook het vervoer van ter beschikking gestelden, jeugdigen en vreemdelingen, indien deze personen rechtens van hun vrijheid zijn beroofd.

Personen die op grond van de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen zijn opgenomen, vallen in principe niet onder de vervoerstaak van DV&O, behalve de opneming in verband staat met de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel.

Punt 2 – het binnenarrondissementaal vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, als bedoeld onder 1, ten behoeve van de rechtsgang, op basis van convenanten;

Het binnenarrondissementaal vervoer valt onder de verantwoordelijkheid van de parketpolitie. In de praktijk van alledag is gebleken dat de parketpolitie steeds vaker een beroep op DV&O wenst te doen voor wat betreft het binnenarrondissementaal vervoer. De DV&O neemt deze taak dan ook incidenteel over.

Voor een structurele overname van deze taak heeft een onderzoek door Deloitte plaatsgevonden. Het resultaat van dit onderzoek leidde niet tot een besluit van de Minister van BZK om deze taak structureel over te dragen aan de DV&O.

Om echter aan de behoefde van de parketpolitie te voldoen om in bepaalde gevallen het binnenarrondissementaal vervoer door DV&O te laten uitvoeren, is het binnenarrondissementaal vervoer expliciet opgenomen in dit besluit. De inzet voor deze taak gebeurt uitsluitend op basis van convenanten.

Met de overdracht op basis van convenanten bestaat voldoende keuzevrijheid voor politie om al dan niet een beroep te doen op DV&O.

Punt 3 – het landelijk vervoer en het extra te beveiligen vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen als bedoeld onder 1 en de bijzondere bewaking van deze personen tijdens hun tijdelijke verblijf buiten een door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichting, waar ze zijn geplaatst;

De landelijke vervoerstaak was reeds in het instellingsbesluit van 20 januari 1997 opgenomen.

Het extra te beveiligen vervoer is een bijzonder onderdeel van de landelijke vervoerstaak. Daarom is gekozen deze taak niet apart in de beschikking te noemen, maar in de taak van het landelijk vervoer te integreren.

Daarnaast is gekozen de bijzondere bewaking bij tijdelijk verblijf buiten de inrichtingen aan de taak landelijk vervoer toe te voegen. De bijzondere bewaking van de genoemde personen is gerelateerd aan de vervoerstaak, voorzover de genoemde personen tijdelijk buiten de inrichting moeten verblijven, bijvoorbeeld om medische of sociale redenen. Een bekend voorbeeld van bewaking buiten de inrichting is de ziekenhuisbewaking.

Onder ‘een door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichting’ wordt verstaan een inrichting die direct onder het beheer van de Dienst Justitiële Inrichtingen valt. Bedoeld zijn ook de uitzetcentra waar vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen op grond van de Vreemdelingenwet ten uitvoer worden gelegd en die onder de verantwoordelijkheid van de Dienst Justitiële Inrichtingen vallen. Daarnaast vallen ook de particuliere justitiële tbs- en jeugdinrichtingen, die door de Dienst Justitiële Inrichting worden gesubsidieerd, onder dit begrip.

Punt 4 – bewaking van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, als bedoeld onder 1, die zijn ondergebracht op locaties niet zijnde een door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichting, op basis van overeenkomsten of convenanten;

Door deze toevoeging aan het takenpakket kunnen ambtenaren van DV&O de bewaking op zich nemen van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, die niet in een door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichting verblijven, maar op locaties die buiten de verantwoordelijkheid van de Dienst Justitiële Inrichtingen vallen. Te denken valt aan de bewaking van rechtens van hun vrijheid beroofde personen, als bedoeld onder 1, die zijn ondergebracht in een particuliere niet-justitiële inrichting, waarin naast de personen wier verpleging of behandeling uit hoofde van de strafrechtstoepassing plaatsvindt, ook andere patiënten worden opgenomen. De Dienst Justitiële Inrichtingen sluit met deze particuliere inrichtingen overeenkomsten over de bewaking en het vervoer van de daar ingesloten personen.

Daarnaast valt te denken aan de bewaking van vreemdelingen op locaties aangewezen op grond van (artikel 6 van) de Vreemdelingenwet 2000, die niet door DJI worden beheerd.

Dit geldt niet voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 voor zover deze is opgedragen aan de ambtenaren van de Koninklijke marechaussee (Kmar), (artikel 6, eerste lid, sub f van de Politiewet).

In het gerechtsgebouw betreft het een onderdeel van de 'taken ten dienste van de justitie', te weten de 'dienst bij de gerechten' (artikel 1g sub 3 van de Politiewet), uitgevoerd door de parketpolitie, of door speciaal door de minister van Justitie daartoe aangewezen ambtenaren (zie artikel 124, vijfde lid van het wetboek van Strafvordering).

Punt 5 – het vrachtvervoer ten behoeve van de Dienst Justitiële Inrichtingen en andere justitiediensten;

Wat betreft het vervoer ten behoeve van andere justitiediensten valt bijvoorbeeld te denken aan het vervoer van DNA materiaal voor het Nederlands Forensisch Instituut. Het vrachtvervoer voor andere justitiediensten moet gerelateerd zijn aan de ministeriële opdracht van de Dienst Justitiële Inrichtingen.

Punt 6 – het in bijzondere omstandigheden handhaven dan wel herstellen van de orde binnen en buiten door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichtingen met het oog op de ongestoorde tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende maatregelen;

De formulering "Het handhaven dan wel herstellen van de orde buiten de inrichtingen" in het instellingsbesluit van 20 januari 1997 gaf onvoldoende helder aan, dat deze taak alleen betrekking heeft op het waarborgen van de ongestoorde tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende maatregelen. Met de nieuwe formulering moge duidelijk zijn dat het herstellen van de orde geen betrekking heeft op bijvoorbeeld de orde op een treinstation of rondom een voetbalstadion. Een optreden jegens niet-ingesloten personen (vrije burgers) behoort niet tot de taak van DJI en DV&O en is dus niet toegestaan.

Punt 7 – assistentieverlening bij zoekacties en de uitvoering van het DJI drugsbeleid in door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichtingen

De toevoeging ‘in door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichtingen’ dient ter verduidelijking. Het gaat hier alleen om inrichtingen die onder de verantwoordelijkheid van de Dienst Justitiële Inrichtingen vallen of die door de Dienst Justitiële Inrichtingen gesubsidieerd worden. Het drugsbeleid van DJI is toegelicht in de brief aan de Tweede Kamer van 24 oktober 20084. Onder meer valt daaronder de inzet van drugshonden.

Punt 8 – het inzetten van tijdelijke executieve medewerkers in door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichtingen of bij diensten van de Dienst Justitiële Inrichtingen;

Deze taak is nieuw geformuleerd. De formulering ‘het inzetten van tijdelijke executieve medewerkers’ in plaats van ‘het aanbieden van ...’ (zoals in het instellingsbesluit van 20 januari 1997 was geformuleerd) maakt meteen duidelijk dat het om de inzet van de tijdelijke executieve medewerkers gaat. Deze taak heeft betrekking op door de Dienst Justitiële Inrichtingen beheerde of gesubsidieerde inrichtingen of andere diensten van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Dit is ter onderscheiding van de navolgende onderdelen.

Punt 9 – het inzetten van tijdelijke executieve medewerkers bij (Rijks-)overheidsdiensten al dan niet behoren tot het ministerie van Justitie, op basis van convenanten. Voor inzetten die plaatsvinden bij (Rijks)overheidsdiensten die niet tot Justitie behoren is de toestemming nodig van de hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen namens de Minister van Justitie;

Gedoeld wordt niet op de hiervoor al besproken bewaking van rechtens van hun vrijheid beroofde personen op locaties niet behorend tot de Dienst Justitiële Inrichtingen. Gedacht moet worden aan de inzet van tijdelijke executieve ondersteuning voor andere taken, zoals beveiligingstaken (portiersdiensten), bijvoorbeeld bij Justitiegebouwen zoals in een pand van de Immigratie en Naturalisatiedienst, of ten behoeve van het Nederlands Forensisch Instituut in Rijswijk, beide agentschappen van het ministerie van Justitie.

De DV&O mag op grond hiervan ook beveiligingstaken of portiersdiensten bij andere ministeries of (Rijks-)overheidsdiensten uitvoeren, namelijk in die gevallen waarin daartoe op de minister van Justitie een beroep wordt gedaan door een ambtgenoot.

De inzet van DV&O bij (Rijks)overheidsdiensten die niet tot Justitie behoren vergt een aparte toestemming door de hoofddirecteur van DJI namens de Minister van Justitie.

Punt 10 – het beschikbaar stellen van vervoerscapaciteit aan ( (Rijks-)overheidsdiensten die al dan niet behoren tot het ministerie van Justitie, op basis van convenanten. Voor inzetten die plaatsvinden bij (Rijks)overheidsdiensten die niet tot Justitie behoren is de toestemming nodig van de hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen namens de Minister van Justitie;

Aan dit onderdeel is toegevoegd: ‘al dan niet behorend tot het ministerie van Justitie’. Deze toevoeging dient ter verduidelijking van de in het instellingsbesluit van 20 januari 1997 gekozen formulering ‘andere overheidsdiensten’. Bedoeld zijn de (Rijks-)overheidsdiensten (niet behorend tot de Dienst Justitiële Inrichtingen) van het ministerie van Justitie en (Rijks-)overheidsdiensten niet behorend tot het ministerie van Justitie.

Te denken valt bijvoorbeeld aan het transport van vreemdelingen voor de IND of de Vreemdelingenpolitie, die niet zijn ondergebracht in een door DJI beheerde of gesubsidieerde inrichting.

Bij grootschalige politieoptredens kan het transport van arrestanten door DV&O worden uitgevoerd. De DV&O stelt dan cellenbussen ter beschikking. (Gewelds-)bevoegdheden voor het transport van de arrestanten ontlenen de DV&O medewerkers dan aan artikel 9, zesde lid, van de Politiewet en de Ambtsinstructie voor de Politie.

In uitzonderlijke gevallen kan een (gepantserd) voertuig met chauffeur van DV&O beschikbaar worden gesteld om een rechter of een officier van Justitie te vervoeren. Het gaat dan om het vervoer naar een rechtbank of tribunaal voor processen met een verhoogd veiligheidsrisico.

De inzet van DV&O die plaatsvindt bij (Rijks)overheidsdiensten niet behorend tot Justitie vergt – voor zover deze instructie daar niet anderszins in voorziet – een aparte toestemming door de hoofddirecteur van DJI namens de Minister van Justitie.

Punt 11 – Conform afspraak met CJIB en politie verleent DV&O ondersteuning bij het ophalen van de betreffende veroordeelden teneinde deze naar een onder DJI ressorterende inrichting te vervoeren. Daartoe is bij beschikking van 30 juni 2009 de BOA-status van DV&O-medewerkers aangepast5.

Punt 12 – Ingevolge de genoemde uitvoeringswetten worden het transport en de bewaking van gedetineerden en van personen die als getuigen of deskundigen ter uitvoering van een bevel tot medebrenging van het Tribunaal door de autoriteiten van een vreemde Staat naar Nederland zijn overgebracht, opgedragen aan door de Minister van Justitie aangewezen ambtenaren. De facto gaat het daarbij om de ambtenaren van de DV&O. De betreffende ambtenaren zijn uit hoofde van de betreffende uitvoeringswetten bevoegd alle dienstige maatregelen te nemen ter beveiliging van de betrokken personen en ter voorkoming van hun ontvluchting.

De Staatssecretaris van Justitie,

namens deze:

de hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen,

P. van der Sande.


XNoot
4

Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 110, nr. 8

Naar boven