Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 3 juli 2009, nr. 2162, houdende vaststelling van analysemethoden en wijziging van de retributies voor werkzaamheden VWA inzake diervoederregelgeving

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 191);

Gelet op de artikelen 13, 19, 22a, 22b, 27 en 28 van de Landbouwwet en de artikelen 10, eerste en tweede lid, onderdeel c, 94, 94a, en 94b, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de artikelen 24 en 25 van de Kaderwet diervoeders;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling diervoeders1 wordt als volgt gewijzigd.

A

Hoofdstuk 9 komt te luiden:

HOOFDSTUK 9. REGELS OVER RETRIBUTIES

Artikel 89

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot:

  • (i) een erkenning als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet;

  • (ii) een erkenning als bedoeld in artikel 72, derde lid, onderdeel a, of

  • (iii) een wijziging van de onder (i) of (ii) bedoelde erkenningen,

wordt bij de aanvrager een retributie in rekening gebracht bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 107,72 per ambtenaar voor een onderzoek ter plaatse naar het voldoen aan de eisen voor het verkrijgen van de in de onderdelen (i) en (ii) bedoelde erkenningen, en

  • b. een bedrag van € 29,30 per kwartier dat aan het onderzoek ter plaatse door een ambtenaar is besteed.

Artikel 89a

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot registratie als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet, dan wel tot wijziging van deze registratie, is de aanvrager per aanvraag een retributie verschuldigd van € 17,70.

Artikel 90

Voor de door de VWA aangekondigde en vastgelegde periodieke controles, bedoeld in artikel 13 van de wet, op de naleving van de eisen verbonden aan de in artikel 10 van de wet bedoelde erkenning ten behoeve van de instandhouding daarvan, is de houder van de erkenning een retributie verschuldigd bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 107,72 per ambtenaar, en

  • b. een bedrag van € 29,30 per kwartier dat door de ambtenaar aan de werkzaamheden is besteed.

Artikel 90a
  • 1. Voor een aanvullende officiële controle na vaststelling van niet-naleving als bedoeld in artikel 28 van verordening (EG) nr. 882/2004, is de exploitant van de onderneming ten aanzien waarvan de aanvullende officiële controle wordt verricht, een bedrag verschuldigd van € 92,82 per aanvullende officiële controle.

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde aanvullende officiële controle bestaat uit zowel aanvullende controlewerkzaamheden als aanvullende monstername en laboratoriumonderzoek ten aanzien van deze monsters, is de exploitant van de onderneming ten aanzien waarvan deze aanvullende officiële controle wordt verricht, een bedrag verschuldigd van € 245,70 per aanvullende officiële controle.

  • 3. Indien de in het eerste lid bedoelde aanvullende officiële controle enkel bestaat uit aanvullende monstername en laboratoriumonderzoek ten aanzien van deze monsters, is de exploitant van de onderneming ten aanzien waarvan deze aanvullende officiële controle wordt verricht, een bedrag verschuldigd van € 180,18 per aanvullende officiële controle.

Artikel 91

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet, is de aanvrager per aanvraag een retributie verschuldigd bestaande uit:

  • a. een bedrag van € 57,66 aan administratiekosten per aanvraag, en

  • b. de werkelijke ter behandeling van de aanvraag gemaakte kosten van, voor zover van toepassing, het dossieronderzoek en, overeenkomstig artikel 94a, het laboratoriumonderzoek.

Artikel 92
  • 1. Voor de controles, bedoeld in artikel 84, eerste lid, welke plaatsvinden op een werkdag tussen 06:00 uur en 23:00 uur, is de aanbieder een retributie verschuldigd van € 0,04080 per ton toevoegingsmiddel, vervangende voederproteïne, voormengsel of diervoeder dat ter controle wordt aangeboden.

  • 2. De retributie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten minste € 58,45 en ten hoogste € 449,97.

  • 3. Voor de afgifte van het document, bedoeld in artikel 86, eerste lid, wordt een retributie van € 2,19 in rekening gebracht.

  • 4. Voor de controles, bedoeld in het eerste lid, welke plaatsvinden tussen 23:00 uur en 06:00 uur, op een zaterdag of zondag onderscheidenlijk op een algemeen erkende feestdag of 5 mei, is de aanbieder een retributie verschuldigd van 0,052 per ton toevoegingsmiddel, vervangende voederproteïne, voormengsel of diervoeder dat ter controle wordt aangeboden, met dien verstande dat de retributie ten minste € 74,49 en ten hoogste € 573,26 bedraagt.

Artikel 93

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot toestemming als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, is de aanvrager een retributie verschuldigd bestaande uit:

  • a. een bedrag van € 55,77 aan administratiekosten per aanvraag,

  • b. een starttarief van € 45,63 voor een onderzoek naar het voldoen aan de eisen aan de toestemming, en

    • (i) een bedrag van € 20,28 per kwartier dat aan het onderzoek door een academische geschoolde ambtenaar is besteed;

    • (ii) een bedrag van € 15,21 per kwartier dat aan het onderzoek door een niet-academisch geschoolde ambtenaar is besteed.

Artikel 94
  • 1. Voor werkzaamheden binnen openingstijd, die op verzoek van de aanbieder door of vanwege de VWA worden verricht met betrekking tot toevoegingsmiddelen, vervangende voederproteïnen, voormengsels of diervoeders, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit:

    • a. een starttarief van € 89,13 per ambtenaar, en

    • b. een bedrag van € 32,97 per kwartier dat door een ambtenaar aan de werkzaamheden is besteed.

  • 2. Voor zover voor de verrichtingen, bedoeld in het eerste lid, op verzoek van de aanbieder een certificaat, een geleidebiljet of een gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet wordt afgegeven zonder dat direct voorafgaand onderzoek ter plaatse van de aanbieder wordt verricht door een ambtenaar, is de aanbieder een retributie verschuldigd van:

    • a. € 43,84 per certificaat of geleidebiljet dat wordt aangevraagd, onderscheidenlijk

    • b. indien meerdere certificaten of geleidebiljetten tegelijk worden aangevraagd die betrekking hebben op een zelfde lading producten, die op dezelfde dag wordt afgevoerd, en waarbij op de certificaten of geleidebiljetten hetzelfde oorsprongs- en bestemmingsadres, alsmede dezelfde datum van vertrek wordt vermeld:

      • (i) €43,84 voor het certificaat of het geleidebiljet dat als eerste wordt afgegeven, en

      • (ii) € 10,96 per certificaat of geleidebiljet dat na het onder (i) bedoelde eerste certificaat of geleidebiljet wordt afgegeven, en

    • c. € 10,96 per gewaarmerkt afschrift van een certificaat of een geleidebiljet.

Artikel 94a
  • 1. Voor zover laboratoriumonderzoeken zijn verricht van chemische en microbiologische monsters die zijn genomen in het kader van werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 89, 89a, 90, 91, 92, 93 of 94, is de aanbieder, naast de retributies die ter zake van de desbetreffende werkzaamheden zijn verschuldigd, een retributie voor deze laboratoriumonderzoeken verschuldigd.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde retributie bedraagt de door de Minister te berekenen werkelijke kosten verbonden aan de onderzoeken, waaronder in elk geval zijn begrepen de kosten voor het verbruik van chemicaliën, hulpmiddelen en materialen, alsmede personeelskosten en huisvestingskosten.

Artikel 94b

Indien op grond van dit hoofdstuk een starttarief verschuldigd is, wordt deze in rekening gebracht ten aanzien van werkzaamheden die door iedere aanwezige medewerker van de VWA op één dag, in één aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, voor één aanbieder op één plaats worden verricht.

Artikel 94c
  • 1. In afwijking van artikel 84, derde lid, en artikel 104, tweede lid, meldt de aanbieder de werkzaamheden die hij door een ambtenaar op een zaterdag, zondag, algemeen erkende feestdag, onderscheidenlijk op een werkdag tussen 18:00 uur en 06:00 uur wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de VWA, uiterlijk zes weken vóór de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden zoals deze zijn aangemeld.

  • 2. De aanbieder meldt de werkzaamheden tot afgifte van een certificaat, geleidebiljet of gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet, bedoeld in artikel 94, tweede lid, die hij door de VWA wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de VWA, uiterlijk vóór 14:00 uur op de derde werkdag, voorafgaande aan de dag van transport van de lading waarop het certificaat of geleidebiljet ingevolge de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 95
  • 1. Indien de datum of het tijdstip van aanvang of beëindiging van de werkzaamheden afwijkt van de datum of het tijdstip volgens de melding, bedoeld in artikel 84, derde lid, artikel 94c, eerste of tweede lid, onderscheidenlijk artikel 104, tweede lid, wordt degene die de melding heeft verricht, hiervan door de VWA in kennis gesteld.

  • 2. Indien de gemelde werkzaamheden niet zullen plaatsvinden, worden uitgesteld of wijziging ondergaan als gevolg van niet aan de VWA te wijten oorzaken of omstandigheden, wordt dit door degene die de melding heeft verricht, schriftelijk aan de VWA bericht:

    • a. indien het de melding, bedoeld in artikel 84, derde lid, betreft: uiterlijk vóór 14:00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden;

    • b. indien het de melding, bedoeld in artikel 94c, eerste lid, betreft: uiterlijk vier weken voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden;

    • c. indien het de melding, bedoeld in artikel 94c, tweede lid, betreft: uiterlijk vóór 14:00 uur op de derde werkdag, voorafgaande aan de dag van transport van de lading waarop het certificaat, geleidebiljet of gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet ingevolge de aanvraag betrekking heeft;

    • d. indien het de melding, bedoeld in artikel 104, tweede lid, betreft: uiterlijk vóór 07:00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden.

Artikel 95a
  • 1. Indien:

    • a. de in artikel 92 onderscheidenlijk artikel 94, eerste lid, bedoelde werkzaamheden, onderscheidenlijk de werkzaamheden tot afgifte van een certificaat, geleidebiljet of gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet als bedoeld in artikel 94, tweede lid, later zijn aangemeld dan op de werkdag en het tijdstip, bedoeld in artikel 84, derde lid, artikel 94c, eerste of tweede lid, onderscheidenlijk artikel 104, tweede lid, of

    • b. de in artikel 92 onderscheidenlijk artikel 94, eerste lid, bedoelde werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld op grond van artikel 84, derde lid, artikel 94c, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 104, tweede lid,

    zullen de aangevraagde werkzaamheden niet worden uitgevoerd op de daartoe aangevraagde dag, en dient de aanbieder voor de uitvoering van die werkzaamheden een nieuwe aanvraag in te dienen.

  • 2. Het eerst lid is niet van toepassing, indien:

    • a. de aanbieder die de werkzaamheden later heeft aangemeld dan op de werkdag en het tijdstip, bedoeld in 84, derde lid, artikel 94c, onderscheidenlijk artikel 104, tweede lid, of

    • b. de door de aanbieder aangemelde werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld op grond van 84, derde lid, artikel 94c, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 104, tweede lid, en

    de aanbieder ten genoegen van de VWA aantoont dat de te late melding is veroorzaakt door omstandigheden die redelijkerwijs niet voor rekening of risico van de aanbieder komen.

  • 3. Indien de aanbieder overeenkomstig het tweede lid heeft aangetoond dat de te late melding, onderscheidenlijk het feit dat de werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld, is veroorzaakt door omstandigheden die redelijkerwijs niet voor zijn rekening of risico komen, en de werkzaamheden in afwijking van het eerste lid alsnog op de daartoe aangevraagde dag worden uitgevoerd, is de aanbieder de retributie, bedoeld in artikel 95b onderscheidenlijk artikel 95e, verschuldigd.

Artikel 95b
  • 1. Indien de werkzaamheden als bedoeld in artikel 94, eerste lid, onderscheidenlijk de werkzaamheden tot afgifte van een certificaat, geleidebiljet of gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet als bedoeld in artikel 94, tweede lid, later zijn aangemeld dan het van toepassing zijnde tijdstip genoemd in artikel 95, tweede lid, onderdeel b, c, onderscheidenlijk d, is de aanbieder een retributie verschuldigd naast de ingevolge artikel 94, eerste of tweede lid, verschuldigde retributie.

  • 2. De retributie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt:

    • a. € 9,89, per kwartier dat de te laat aangemelde werkzaamheden bedoeld in artikel 94, eerste lid, duren;

    • b. € 13,15, voor zover de te late aanmelding betrekking heeft op de werkzaamheden tot afgifte van een certificaat of geleidebiljet overeenkomstig artikel 94, tweede lid, onderdeel a of onderdeel b, onder (i);

    • c. € 3,29, voor zover de te late aanmelding betrekking heeft op de werkzaamheden tot afgifte van een certificaat of geleidebiljet overeenkomstig artikel 94, tweede lid, onderdeel b, onder (ii) onderscheidenlijk onderdeel c.

Artikel 95c
  • 1. Naast de retributie bedoeld in artikel 89 onderscheidenlijk artikel 90, is de aanbieder een retributie verschuldigd van € 8,79 per kwartier dat de in het desbetreffende artikel bedoelde werkzaamheden plaatsvinden buiten openingstijd.

  • 2. Naast de retributie bedoeld in artikel 94, is de aanbieder een retributie verschuldigd van € 9,89 per kwartier dat de in het desbetreffende artikel bedoelde werkzaamheden plaatsvinden buiten openingstijd.

  • 3. De openingstijd, bedoeld in dit artikel, is de periode van maandag tot en met vrijdag, van 07:00 uur tot 18:00 uur, met uitzonderling van algemeen erkende feestdagen en 5 mei.

Artikel 95d
  • 1. De aanbieder is een retributie verschuldigd, voor zover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de in artikel 94 bedoelde werkzaamheden worden onderbroken, of uitgesteld, onderscheidenlijk geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, bestaande uit een bedrag van € 32,97.

    • a. per kwartier dat de onderbreking onderscheidenlijk het uitstel voor de met de werkzaamheden belaste persoon of personen heeft geduurd, onderscheidenlijk

    • b. per kwartier dat de werkzaamheden, blijkens de aanvraag bedoeld in artikel 104, tweede lid, zouden hebben geduurd, indien zij daadwerkelijk zouden zijn verricht.

  • 2. De aanbieder is een retributie verschuldigd, voor zover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de aanvraag tot afgifte van een certificaat, geleidebiljet of gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet als bedoeld in artikel 94, tweede lid, wordt ingetrokken, bestaande uit een bedrag gelijk aan de retributie die ingevolge artikel 94, tweede lid, verschuldigd zou zijn indien daadwerkelijk tot afgifte zou zijn overgegaan.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de melding als bedoeld in artikel 95 tijdig is gedaan.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde retributie wordt naast de artikel 94 verschuldigde retributies in rekening gebracht, voor zover er sprake is van een situatie waarin de desbetreffende werkzaamheden worden uitgesteld of waarin een aanvang met de desbetreffende werkzaamheden is gemaakt, maar deze vervolgens zijn onderbroken of gedeeltelijk niet plaatsvinden.

Artikel 95e

Indien de werkzaamheden bedoeld in artikel 94, eerste lid, naar het oordeel van de aanwezige VWA-medewerker meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld op grond van artikel 104, tweede lid, is de aanbieder een retributie verschuldigd, naast de ingevolge artikel 94, eerste lid verschuldigde retributies, bestaande uit een bedrag van € 32,97 per kwartier dat de werkzaamheden langer duren dan is aangemeld.

B

Na artikel 99 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 99a

Als vastgestelde analysemethoden als bedoeld in artikel 24 van de wet worden aangemerkt de methoden genoemd in de bijlage bij deze regeling.

C

Als bijlage bij de Regeling diervoeders wordt vastgesteld de bijlage, opgenomen bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL I, ONDERDEEL C

Bijlage als bedoeld in artikel 99a

RSV-code

Omschrijving methode

A0204

Dierlijke vetten – bepaling van organochloorverbindingen – gelpermeatie chromatografie/Capillaire gaschromatografie/EC-detectie

A0255

Diervoeder en meel – Multimethode Mycotoxinen – LC-MS/MS

A0508

Diervoeders, voormengsels en concentraten – Screening en identificering van bacteriegroeiremmende stoffen – Agargelhoogspanningselectroforese in combinatie met bioautografie

A0509

Diervoeders, voormengsels en concentraten – Screening en identificering van bacteriegroeiremmende stoffen – Bacteriespectrummethode

A0579

Dierlijk weefsel, dierlijke excreta, honing, veevoeders en veevoedergrondstoffen – aantonen van chlooramfenicol – LC-MS/MS

A0582

Diervoeders – bepaling van vocht – gravimetrisch (conform RL 71/393/EEG)

A0680

Diervoeders – microscopische identificatie van diervoedergrondstoffen en andere bestanddelen

A0747

Diervoeders en diervoedergrondstoffen – Bepaling van organochloorverbindingen – Gelpermeatiechromatografie, capillaire gaschromatografie, electron capture detectie

A0846

Diervoeders – Bepaling van coccidiostatica en groeibevorderaars – LC-MS/MS

A0891

Diervoeders en diervoedergrondstoffen – Bepaling van het gehalte cadmium, lood en arseen na ontsluiting in een magnetronoven – Simultaan grafietoven atomaire absorptie spectometrie met Zeeman achtergrondcorrectie

A0893

Diervoeders en diervoedergrondstoffen – Bepaling van het gehalte aan kwik na ontsluiting in een magnetronoven – Flow injection mercury system (FIMS)

A0894

Diervoeders en diervoedergrondstoffen – Bepaling van het gehalte aan koper en zink na ontsluiting in een magnetronoven – Vlam atomaire absorptie spectometrie

A0929

Diervoeders -Bepalen en bevestigen van tetracyclines – LC-MS/MS

A0932

Diervoeders – Bepaling van het gehalte aan aflatoxine B1 – immunoaffiniteit – HPLC – Fluorescentiedetectie

A0939

Diervoeders – Bepalen en bevestigen van enkele sulfonamiden – LC-MS/MS

A0960

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van enkele macroliden en lincomycine – LC-MS/MS

A0961

Melkpoeder – Het aantonen van chlooramfenicol – Competitieve EIA (CAP-EIA)

A0963

Diervoeders – Het bepalen en bevestigen van penicillines – LC-MS/MS

A0976

Dierlijke en plantaardige vetten – bepaling van het gehalte aan niet opgeloste verontreinigingen – gravimetrisch

A1005

Diervoeders – Het kwantificeren en bevestigen van ionoforen – LC-MS/MS

A1008

Diervoeders – Screening op estrogene activiteit – Gist bioassay met fluorescentiemeting

A1009

Mineralenmengsels – Aantonen van coccidiostatica en groeibevorderaars – LC-MS/MS

TOELICHTING

§ 1. Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling diervoeders. In de eerste plaats worden door middel van de onderhavige wijzigingsregeling diverse aanpassingen in de retributiebepalingen in hoofdstuk 9 doorgevoerd. Gelet op de hoeveelheid wijzigingen, wordt hoofdstuk 9 omwille van de duidelijkheid opnieuw vastgesteld. In de tweede plaats worden via deze regeling analysemethoden vastgesteld als bedoeld in artikel 24 van de Kaderwet diervoeders. De wijzigingen zullen hieronder nader worden toegelicht.

§ 2. Wijzigingen retributiebepalingen in hoofdlijnen

De wijziging van de Regeling diervoeders omvat in de eerste plaats een verhoging van de retributies. De achtergronden van deze verhoging worden in de navolgende paragraaf beschreven.

Tevens is een wijziging doorgevoerd ten aanzien van het aanvraag- en starttarief. In dat kader zij gewezen op het volgende. Op 1 maart 2008 is het zogenaamde kostprijsmodel ingevoerd, in welk verband zowel de tariefbepalingen in de Regeling diervoeders, als de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden en de retributieregelgeving van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zijn aangepast. In de toelichting bij de veterinaire retributieregeling is aangekondigd dat in de loop van 2008 een evaluatie van de (maatregelen in) de retributieregelgeving zou plaatsvinden. Deze evaluatie is ook toegezegd aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2008/09, 26 991, nr. 161). Deze evaluatie heeft inmiddels plaatsgevonden. Het doel van de evaluatie was een beeld te krijgen van de werking van het planningskader, de uitwerking van de regeling op de verschillende sectoren en de mate van kostendekkendheid van de retributies. De evaluatie bestond uit een enquête die aan het bedrijfsleven (brancheorganisaties) is verstuurd, uit gesprekken met brancheorganisaties en uit een interne evaluatie. Er is een hoeveelheid informatie verzameld. De uit de evaluatie uit voortvloeiende resultaten zijn bestudeerd en hebben de aanleiding gegeven tot onderhavige wijzing. De Tweede Kamer is begin maart 2009 geïnformeerd over deze resultaten (Kamerstukken II, 2008/09, 26 991, nr. 248).

Uit de evaluatie is ten algemene gebleken dat het bedrijfsleven de retributieregelgeving veelal complex en moeilijk te doorgronden acht, ondanks de vereenvoudigingen in de systematiek die per 1 maart 2008 zijn doorgevoerd. Verder worden diverse toeslagen als disproportioneel of onduidelijk ervaren. Voorts acht het bedrijfsleven het planningskader van de VWA inflexibel.

Naar aanleiding van deze evaluatie wordt het aanvraagtarief dat ingevolge diverse bepalingen in rekening wordt gebracht, thans verdisconteerd in het starttarief. Verder is de toeslagensystematiek aangepast om de helderheid daarvan te bevorderen.

Ten slotte is de volgorde van bepalingen en zijn formuleringen van artikelen gewijzigd omwille van de transparantie en ten behoeve van een betere aansluiting bij de overige LNV- en VWS-retributieregelgeving die betrekking heeft op de werkzaamheden van de VWA.

§ 3. Advisering bedrijfsleven

Een ontwerp van de regeling tot wijziging van hoofdstuk 9 van de Regeling diervoeders is voor advies gezonden aan de betrokken brancheorganisaties, zijnde Bonda veevoeders,

Dieren Benodigdheden en Voeders (Dibevo), de Koninklijke Vereniging Het Comité van Graanhandelaren, de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi), de Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren (NVG), de Overleggroep Producenten Natte Veevoeders (OPNV), het Productschap diervoeders (PDV) en de Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Voedertoevoegingen (Nefato). Reacties zijn ontvangen van Dibevo, NVG en PDV. Hieronder wordt op de belangrijkste aangedragen punten ingegaan. Overige opmerkingen worden in het kader van de artikelsgewijze toelichting besproken.

Ten algemene onderschrijven de organisaties het streven naar uniformiteit, transparantie en leesbaarheid. Zo noemt PDV de verdiscontering van het aanvraagtarief in het starttarief een positieve ontwikkeling. Verder zijn opmerkingen gemaakt omtrent de verhoging van de retributies en systematiek rond het aanvragen van werkzaamheden (mede in relatie tot toeslagen voor onder meer te late aanvraag en uitloop van werkzaamheden). Deze punten zullen in de daarop betrekking hebbende paragrafen worden besproken.

§ 4. Verhoging retributies

Door middel van de onderhavige wijzigingsregeling zijn de retributies verhoogd. Een belangrijk uitgangspunt van het in de Regeling diervoeders opgenomen retributiestelsel is het hanteren van kostendekkende tarieven. Met de invoering van het nieuwe VWA-kostprijsmodel in het voorjaar van 2008 is een stap in de richting van kostendekkende tarieven gezet. Uit de de voor- en nacalculaties is gebleken dat de VWA nog altijd niet kostendekkend opereert. Dit beeld is bevestigd door de evaluatie. Dit vloeit onder andere voort uit het feit dat in 2009 sprake is van een stijging van de VWA-kostprijs in relatie tot de kostprijs in 2008. Deze stijging is onder meer veroorzaakt door additionele investeringen in mensen en middelen bij de VWA, waartoe de rapporten omtrent het functioneren van de VWA van de heer Hoekstra en de heer Vanthemsche aanleiding hebben gegeven. Deze investeringen worden deels gedragen door de overheid, en deels (via de retributieregelgeving) door het bedrijfsleven. De tarieven, die per januari 2009 geïndexeerd zijn met een percentage van 4,55%, worden in onderhavige regeling daarom verhoogd. Oorspronkelijk was deze stap naar kostendekkendheid voorzien per 1 januari 2009.

Hiermee wordt een belangrijke vervolgstap gezet richting de beoogde kostendekkendheid van de tarieven. Het percentage waarmee de tarieven worden verhoogd verschilt per sector. De reden hiervoor is dat het huidige retributiestelsel gestoeld is op het bovengenoemde kostprijsmodel, op basis waarvan kosten worden toegerekend aan specifieke producten. De verhoging van de tarieven wordt berekend op basis van schattingen omtrent de kosten en marktontwikkelingen. Deze kosten kunnen verschillen per sector, als gevolg waarvan de verhoging van de tarieven per sector verschillend uitvalt. Voor zover een afzonderlijke tariefverhoging in het kader van kostendekkendheid zou uitstijgen boven 30%, is de betreffende verhoging ten gunste van de sector voor dat tarief gemaximeerd op 30%. In die sectoren is dan nog geen sprake van kostendekkendheid.

Naar aanleiding van de conceptregeling hebben NVG en het PDV gesuggereerd dat de opbouw van de tarieven onduidelijk is, waardoor er een gebrek zou zijn aan transparantie. Met name NVG vraagt zich af, mede gelet op het beweerdelijke gebrek aan transparantie, of de retributies naar verhouding niet te hoog zijn. In dit verband zij het volgende opgemerkt. Bij de vaststelling van de tarieven die de VWA in rekening brengt, geldt een aantal uitgangspunten. Ten eerste wordt uitgegaan van het door het kabinet onderschreven principe van kostendekkende tarieven. Beoogd wordt om gefaseerd te komen tot kostendekkende tarieven in 2011, binnen de toepasselijke juridische Europese en nationale kaders. Voor zover deze kaders nationale beleidsruimte bieden, zijn de uitgangspunten neergelegd in het Rapport Maat Houden bepalend (Kamerstukken II 1996/97, 24 036, nr. 6; Stcrt. 2000, 90). Op de voet van dit rapport wordt bepaald welke kosten voor rekening van de overheid en welke voor rekening van het bedrijfsleven komen. Tenslotte vormt het principe ‘de veroorzaker betaalt’ een belangrijk uitgangspunt van het retributiestelsel. De kosten worden in beginsel daar neergelegd waar zij worden gemaakt. De hoogte van de tarieven wordt bepaald door de kosten die de VWA jaarlijks maakt; de kosten zijn afhankelijk van de volumes en de aard van de afgenomen VWA-diensten op jaarbasis. Economische omstandigheden kunnen effecten hebben op die volumes en aard van de afgenomen diensten.

Een deel van deze kosten komt voor rekening van de overheid. Hierbij valt te denken aan bepaalde ICT-kosten, investeringskosten voor bepaalde projecten en reorganisatiekosten. De resterende kosten die de VWA maakt worden, volgens het principe ‘de veroorzaker betaalt’ toegerekend aan tarifeerbare en niet-tarifeerbare werkzaamheden, op basis van het kostprijsmodel. Op deze wijze worden de kosten daar neergelegd waar zij worden gemaakt. Hierbij wordt opgemerkt dat de VWA op haar website (www.vwa.nl) een uitgebreide onderbouwing publiceert van de concrete tarieven en de werking van het kostprijsmodel. Hieruit volgt hoe de tarieven zijn opgebouwd, en wordt duidelijk gemaakt ter dekking van welke kosten de tarieven in concreto in rekening worden gebracht.

§ 5. Aanvraagtarief is verdisconteerd in het starttarief

Op 1 maart 2008 is met het kostprijsmodel ook het aanvraagtarief als afzonderlijk tarief naast het starttarief geïntroduceerd. Het aanvraagtarief is ingevoerd ten behoeve van de transparantie en eenvoud van het retributiestelsel. Uit voornoemde evaluatie van de werking en effecten van de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden, hoofdstuk 9 van de Regeling diervoeders en de VWS-retributieregeling is echter naar voren gekomen dat het in rekening brengen van een aanvraagtarief niet het beoogde effect heeft gehad. Het aanvraagtarief is voor de aanvrager ondoorzichtig omdat de facturering van dit tarief niet gekoppeld is aan de uitvoering van de aangevraagde werkzaamheden. Bovendien bleek het aanvraagtarief voor de VWA onvoorziene administratieve problemen met zich te brengen. Het afzonderlijke aanvraagtarief is daarom afgeschaft en verdisconteerd in het starttarief. Deze ontwikkeling is door de brancheorganisaties positief gewaardeerd. Dit heeft tot gevolg dat het starttarief is gestegen.

§ 6. Wijziging toeslagsystematiek

Indien bij de VWA aangevraagde werkzaamheden plaatsvinden buiten openingstijden, te laat worden aan- of afgemeld, uitlopen, worden onderbroken of uitgesteld, of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, brengt dit extra kosten voor de VWA met zich mee. Dergelijke bijzondere situaties leiden er immers toe dat planningen moeten worden gewijzigd, arbeidstoeslagen aan VWA-medewerkers moeten worden uitbetaald en additionele reiskosten moeten worden gemaakt. Ter vergoeding van dergelijke extra kosten worden toeslagen bij het bedrijfsleven in rekening gebracht. Deze systematiek wordt in ieder geval reeds sinds de jaren ’90 gehanteerd. De toeslagsystematiek wordt thans echter onduidelijk en niet transparant gevonden. Om de toeslagsystematiek te verbeteren en te verduidelijken, is een aantal wijzigingen doorgevoerd. Deze worden hieronder worden geschetst.

Vervanging toeslagpercentages door vaste bedragen

Afhankelijk van het soort werkzaamheden ten aanzien waarvan de onregelmatigheid zich voordeed, werd bij wijze van toeslag in ieder geval ofwel een vast bedrag, ofwel een percentage van een kwartiertarief in rekening gebracht (en in sommige gevallen bijvoorbeeld nog een starttarief).

In deze regeling wordt dit gewijzigd, in die zin dat de percentages vervangen worden door vaste bedragen in de regeling. Hiermee wordt aangesloten bij de veterinaire retributieregeling en de retributieregelgeving van VWS en wordt een meer eenduidige toeslagensystematiek gecreëerd. Bovendien vormt dit een verbetering van de leesbaarheid van de bepalingen.

Gewijzigde toeslagsystematiek bij uitloop van werkzaamheden (niet zijnde invoercontroles)

Voorts wordt de toeslagsystematiek bij uitloop van werkzaamheden gewijzigd. Zoals aangegeven brengt uitloop van werkzaamheden extra kosten mee, vanwege bijvoorbeeld extra inzet van VWA-medewerkers, extra inhuur van practitioners, het aanpassen van routes en de met dit alles gemoeide planningskosten. Ter dekking van deze kosten werd bij uitloop van werkzaamheden altijd een aanvraagtarief, een starttarief en een tarief van 30% van het kwartiertarief in rekening gebracht. Het gevolg van deze systematiek was, dat de totale toeslag ingeval van een slechts korte uitloop van werkzaamheden relatief hoog uitviel. Blijkens de bovengenoemde evaluatie werd dit als disproportioneel ervaren, onder meer omdat deze kosten niet gerelateerd zijn aan de duur van de uitloop. Daar komt bij dat uitloop voor de VWA kosten oplevert naarmate dit langer voortduurt. De toeslagsystematiek was hier echter onvoldoende op toegesneden, waardoor de VWA op dit punt niet kostendekkend kon opereren. Een en ander heeft geleid tot een gewijzigde toeslagsystematiek bij uitloop van werkzaamheden. Het aanvraagtarief en het starttarief bij uitloop van werkzaamheden zijn komen te vervallen. Voorts is het niet kostendekkende toeslagelement van 30% van het toepasselijke kwartiertarief aangepast. De nieuwe extra retributie bij uitloop zal een toeslag van 100% op het kwartiertarief bedragen, in plaats van 30% (waarbij het vroegere extra aanvraag- en starttarief thans, als aangegeven, vervallen).

De toeslag wordt voortaan met andere worden uitsluitend gekoppeld aan het kwartiertarief. Dit heeft als neveneffect dat de toeslag meer proportioneel wordt in relatie tot de duur van de uitloop. Daar waar slechts sprake is van een korte uitloop van werkzaamheden, zal deze gewijzigde systematiek in het voordeel van het bedrijf werken.

Wijziging toeslagsystematiek bij onderbreking, uitstel of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden van werkzaamheden (niet zijnde invoercontroles)

Ook ten aanzien van de toeslag voor onderbreking, uitstel of geheel of gedeeltelijk afstel van werkzaamheden zijn er wijzigingen doorgevoerd in de systematiek. Wanneer de uitvoering van werkzaamheden wordt onderbroken of uitgesteld, of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvindt vanwege omstandigheden die buiten de invloedsfeer liggen van de met de werkzaamheden belaste VWA-medewerker, en hiervan niet tijdig een melding is gedaan, wordt er een toeslag in rekening gebracht. Voor het deel dat de werkzaamheden wel werden uitgevoerd, werd eerder de ingevolge het betreffende artikel verschuldigde retributie in rekening gebracht, bestaande uit een aanvraag-, start- en kwartiertarief. Voor het deel dat de werkzaamheden niet werden uitgevoerd, werd naast reguliere aanvraagtarief en het starttarief de toeslag per kwartier doorberekend. De VWA maakt in deze situaties echter veelal geen extra reis- en administratiekosten die het in rekening brengen van een aanvraag- en starttarief zouden kunnen rechtvaardigen. Daarentegen worden wel de reguliere uurkosten gemaakt. Tegen deze achtergrond wordt het starttarief niet langer in rekening gebracht ingeval van geheel niet plaatsvinden van werkzaamheden. Het starttarief wordt wél naast de toeslag in rekening gebracht ingeval van uitstel, onderbreking of gedeeltelijk niet plaatsvinden van werkzaamheden.

Daar het aanvraagtarief per 1 juli 2009 sowieso in het starttarief wordt verdisconteerd, wordt ook het aanvraagtarief in deze gevallen niet meer geretribueerd. Hiermee wordt tevens tegemoet gekomen aan de kritiek van het bedrijfsleven in het kader van de evaluatie op deze systematiek.

Wijziging toeslagsystematiek bij uitloop, onderbreking, uitstel of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden van invoercontrolewerkzaamheden

In het kader van de consultatieprocedure is gebleken dat de toepassing van de voorgestelde toeslagsystematiek in zekere zin onevenredig zou uitwerken ten aanzien van de invoersector. Dibevo, dat participeert in het Agrarisch Import Platform (AIP), heeft dit in haar reactie tot uitdrukking gebracht. Het verhogen van de toeslagen voor bijvoorbeeld uitloop van werkzaamheden van 30% naar 100% wordt hier, anders dan in andere sectoren, niet gecompenseerd door het voorgestelde verval van een aanvraag- en starttarief; ten aanzien van de betreffende werkzaamheden werd immers een gewichtstarief in rekening gebracht in plaats van een aanvraag- , start- en kwartiertarief. Teneinde bepaalde disproportionele effecten weg te nemen bij deze sector is in overleg met het AIP c.q. Dibevo besloten de vroegere toeslagen die in bepaalde gevallen in rekening werden gebracht teverdisconteren in het gewichtstarief dat voor de controlewerkzaamheden in rekening wordt gebracht. De hoogte van het gewichtstarief (met daarin verdisconteerde toeslag) dat in rekening wordt gebracht is afhankelijk van dag en tijdstip waarop de controlewerkzaamheden worden uitgevoerd. In de invoer- en doorvoersector is de VWA bij de grotere keurpunten structureel werkzaam tussen 06:00 en 23:00 uur. De VWA is dan permanent of in bepaalde tijdsblokken aanwezig. Voor de hier bedoelde werkzaamheden wordt het gewichtstarief ex artikel 92, eerste lid, in rekening gebracht. Hierin zijn toeslagen voor uitloop, onderbreking, uitstel of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden van de controlewerkzaamheden verdisconteerd. Het oorspronkelijke gewichtstarief (alsook het daarmee samenhangende minimum- en maximumtarief) dat was opgenomen in de ontwerpregeling, is hiertoe verhoogd met een percentage van 2%.

Voor zover de werkzaamheden plaatsvinden tussen 23:00 uur en 06:00 uur, in het weekend, op algemeen erkende feestdagen of op 5 mei, wordt het gewichtstarief ex artikel 92, vierde lid, in rekening gebracht. Het betreft een hoger gewichtstarief dan in het eerste lid van artikel 92, aangezien de kosten van de VWA die gemoeid zijn met uitvoering van werkzaamheden op de genoemde bijzondere c.q. afwijkende dagen en tijdstippen beduidend hoger zijn dan ingeval deze werkzaamheden op werkdagen binnen de genoemde tijden worden uitgevoerd. Om aan deze situatie recht te doen, is gekozen voor een afwijkende systematiek en is de vergoeding ter dekking van dergelijke kosten afzonderlijk verdisconteerd in het gewichtstarief. Het aldus hanteren van twee verschillende tarieven voor invoerwerkzaamheden, afhankelijk van dag en tijdstip van uitvoering van de werkzaamheden, past binnen het streven naar kostendekkendheid en doet recht aan het principe ‘de veroorzaker betaalt’. Bovendien draagt deze opzet bij aan de transparantie van de regeling en tarieven. Vroegere afzonderlijke toeslagen voor uitloop van werkzaamheden en dergelijke, komen te vervallen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de uitdrukkelijke wens van het betrokken bedrijfsleven tot vermindering van administratieve lasten en een meer transparante en werkbare toeslagensystematiek.

Toeslag te late aan- of afmelding van verzoeken tot afgifte van certificaten, geleidebiljetten en gewaarmerkte afschriften daarvan

Tot slot wordt er een nieuwe toeslag geïntroduceerd voor de werkzaamheden in verband met de afgifte van certificaten of geleidebiljetten op afstand. Dit betreft de afgifte van certificaten of biljetten zonder dat daarvoor voorafgaand onderzoek wordt uitgevoerd door een officiële dierenarts of een officiële assistent. Er was tot op heden nog geen mogelijkheid om een toeslag in rekening te brengen bij het niet tijdig aanmelden en bij het niet of slechts gedeeltelijk plaatsvinden van werkzaamheden ten behoeve van deze certificaten en biljetten. Er worden door de VWA echter kosten gemaakt. Om kostendekkend te werken, worden hiervoor thans toeslagen opgenomen.

§ 7. Gewijzigde formuleringen en volgorde van bepalingen

Een laatste belangrijke wijziging is dat de formuleringen van diverse artikelen is aangepast. Het gaat om de artikelen 90, 94, 94b, 95 en 95d. Daarbij zij opgemerkt dat het oude artikel 95 thans is opgesplitst in meerdere afzonderlijke artikelen. Met deze aanpassingen is beoogd de leesbaarheid, duidelijkheid en transparantie van hoofdstuk 9 van de Regeling diervoeders te verbeteren, en ook op dit punt aansluiting te vinden bij de veterinaire retributieregeling van het ministerie van LNV. Met ditzelfde oogmerk is ook de opbouw van het hoofdstuk aangepast. De aanpassingen zullen naar verwachting ook de werkbaarheid voor de VWA ten goede komen.

Hieronder zal in het kader van de artikelsgewijze toelichting worden aangegeven tot welke wijzigingen dit in concreto heeft geleid.

§ 8. Vaststelling en goedkeuring analysemethoden

Naast de wijzigingen in de retributiebepalingen, wordt door middel van de onderhavige wijzigingsregeling uitvoering gegeven aan artikel 24 Kaderwet diervoeders. Op basis van die bepaling geschieden analyses overeenkomstig bij communautaire maatregel vastgestelde methoden of overeenkomstig door de Minister vastgestelde of goedgekeurde methoden. Tot op heden werden de monsters van diervoeders en diervoedergrondstoffen die zijn genomen in het kader van de monitoring, toezicht en opsporing van overtredingen van diervoederregelgeving, waar mogelijk onderzocht aan de hand van de officiële communautaire analysemethoden. Voor diverse situaties was echter geen communautaire analysemethode vastgesteld. Ten aanzien van die situaties worden via de onderhavige wijzigingsregeling (nationale) analysemethoden vastgesteld die toegepast mogen worden ten aanzien van de monsters van diervoeders en diervoedergrondstoffen. De analysemethoden worden opgenomen in een bijlage bij de Regeling diervoeders (artikel I, onderdelen B en C van de wijzigingsregeling).

§ 9. Artikelsgewijze toelichting bij Artikel I, onderdeel A

Artikel 89

Het aanvraagtarief is nu verdisconteerd in het starttarief, waardoor het starttarief hoger is dan voorheen. De achtergronden hiervan zijn uiteengezet in het algemeen deel van de toelichting. Verder zijn de tarieven verhoogd om op het niveau van kostendekkendheid te komen. Dit niveau wordt met de onderhavige verhoging echter nog niet volledig bereikt, aangezien de stijging van het onderhavige starttarief is gemaximeerd op 30%.

Artikel 90

Dit artikel bevat het tarief dat in rekening wordt gebracht indien de VWA een bedrijf dat erkend is overeenkomstig artikel 10, eerste lid, van de Kaderwet diervoeders, bezoekt om ter plaatse te controleren of aan de erkenningseisen wordt voldaan (erkenningenonderhoud). De formulering van dit artikel is gewijzigd teneinde deze te laten aansluiten op de formulering die doorgaans voor retribuering van erkenningenonderhoud in de veterinaire retributieregeling wordt gebruikt.

Artikel 91

Er is een nieuw artikel geïntroduceerd (artikel 94a) waarin ten algemene wordt voorzien in een retributie voor laboratoriumonderzoek, voor zover dat in voorkomende gevallen wordt verricht in het kader van het uitvoeren van de werkzaamheden, bedoeld in hoofdstuk 9 van de Regeling diervoeders. Artikel 91, onderdeel b, is hierop aangepast.

Artikel 94 en artikel 94b

In artikel 94, eerste lid, is het tot op heden geldende aanvraagtarief verdisconteerd in het starttarief, hetgeen tot een verhoging van het starttarief heeft geleid. De achtergronden hiervan zijn uiteengezet in het algemeen deel van de toelichting.

Voorts is het vroegere onderdeel d van het eerste lid verwijderd vanwege de introductie van artikel 94a (zie in dit verband ook de bovenstaande toelichting bij artikel 91).

Artikel 94, tweede lid, bevat een gestaffeld tarief voor de afgifte van certificaten en geleidebiljetten waarvoor geen onderzoek ter plaatse door een officiële dierenarts of een officiële assistent nodig is. Wanneer er meerdere certificaten of geleidebiljetten tegelijk worden aangevraagd, ten aanzien van een zelfde lading dieren of producten van dierlijke oorsprong, wordt er onder voorwaarden, voor ieder certificaat of biljet dat na het eerste wordt aangevraagd, een lager bedrag in rekening gebracht. Ter verduidelijking is in het artikellid nu expliciet de voorwaarde opgenomen dat de lading waarvoor meerdere certificaten of geleidebiljetten wordt afgegeven, op dezelfde dag moet worden afgevoerd.

Het tot op heden geldende tweede lid van artikel 94 gaf weer op welke wijze het starttarief, bedoeld in het eerste lid, werd toegepast en in rekening werd gebracht. Omdat deze wijze van toepassing niet alleen behoort te gelden ten aanzien van het starttarief in artikel 94, maar ook ten aanzien van de overige starttarieven die ingevolge hoofdstuk 9 van de Regeling diervoeders in rekening worden gebracht, is dit lid nu als een nieuw, afzonderlijk artikel in de regeling opgenomen (artikel 94b). Hierdoor heeft is het toepassingsbereik niet langer beperkt tot het starttarief in artikel 94, maar ziet het op alle starttarieven in hoofdstuk 9. Dit is ook in lijn met de wijze waarop dit element in de veterinaire retributieregeling is neergelegd.

Artikel 94a

Dit nieuwe artikel heeft betrekking op het in rekening brengen van een retributie voor laboratoriumonderzoek dat in het kader van de werkzaamheden, bedoeld in hoofdstuk 9 van de Regeling diervoeders, wordt verricht. Tot op heden was een vergelijkbare bepaling als afzonderlijk lid opgenomen in de artikelen 91, onderdeel b, en artikel 94, eerste lid, onderdeel d. Dit maakte dat de laboratoriumkosten alleen in rekening konden worden gebracht indien het laboratoriumonderzoek werd uitgevoerd in het kader van de werkzaamheden, bedoeld in de artikel 91 en 94. Laboratoriumonderzoek kan echter ook noodzakelijk zijn in het kader van andere werkzaamheden, zoals in het kader van het verlenen of onderhouden van een erkenning als bedoeld in artikel 10 van de wet. Op basis van het nieuwe artikel 94a kan dergelijk laboratoriumonderzoek voortaan in rekening worden gebracht. NVG heeft ten aanzien van deze laboratoriumkosten nog opgemerkt dat deze relatief hoog zijn in vergelijking met de kosten die een commercieel laboratorium doorgaans in rekening brengt. In reactie hierop wordt benadrukt dat de kosten voor monstername en transport voor commerciële laboratoria doorgaans lager liggen, onder meer vanwege de veelal beperktere afstanden tot het laboratorium zelf.

Artikel 94c

Anders dan in de veterinaire retributieregeling en de retributieregelgeving van VWS, en in afwijking van het planningskader van de VWA, kende de Regeling diervoeders geen uiterste aanmeldtijdstip van werkzaamheden die op verzoek van de aanvrager worden uitgevoerd in het weekend, op een nationale erkende feestdag, of op een werkdag in de avond of nacht (dus buiten openingstijden). Zoals PDV zelf reeds heeft opgemerkt, is het hanteren van een dergelijk tijdstip van wezenlijk belang voor de planning door de VWA. Indien de VWA tijdig op de hoogte is van de van haar verwachte werkzaamheden, kan zij tijdig de benodigde capaciteit regelen en een strakkere planning in acht nemen. Aangezien het regelen van beschikbare capaciteit voor weekenden en feestdagen complexer is, is de aanmeldtermijn in dat geval langer en op zes weken gesteld. Bij inachtneming van een strakkere planning en efficiëntie inzet van dierenartsen zal ook het bedrijfsleven gebaat zijn, mede daar een en ander een positieve uitwerking kan hebben op de logistieke processen binnen een bedrijf.

De werking van het planningskader zal in de tweede helft van 2009 overigens opnieuw geëvalueerd worden, waarbij de mogelijkheid tot verruiming bestudeerd zal worden.

Deze omissie is hersteld door de introductie van artikel 94c, eerste lid. Dit sluit aan op het planningskader van de VWA. Overigens wordt op grond van artikel 95c een toeslag in rekening gebracht voor deze uitvoering van werkzaamheden buiten openingstijden.

De Regeling diervoeders kende tot op heden evenmin een uiterste aanmeldtijdstip voor aanvragen tot afgifte van een certificaat, geleidebiljet of gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet, zonder voorafgaand onderzoek ter plaatse, een en ander overeenkomstig artikel 94, tweede lid. In het tweede lid van dit nieuwe artikel 94c is nu bepaald wanneer dergelijke verzoeken tot afgifte uiterlijk bij de VWA moeten zijn ingediend. Indien dit verzoek niet tijdig is gedaan, alsook indien de werkzaamheden niet tijdig worden afgemeld, wordt ingevolge artikel 95b of artikel 95d een toeslag in rekening gebracht.

Artikel 95

Het onderhavige, nieuwe artikel 95 omvat (enkel) de eerste twee leden van het oude artikel 95. Verder is een onderdeel b ingevoegd (het oude onderdeel b is nu onderdeel c), waarin is aangegeven wanneer de werkzaamheden die buiten openingstijden zouden moeten plaatsvinden (ex artikel 94c) uiterlijk zouden moeten zijn afgemeld indien deze uiteindelijk niet doorgaan of worden uitgesteld vanwege de aanvrager.

Artikel 95a

Het nieuwe artikel 95a komt inhoudelijk overeen met artikel 95b(oud). Het artikel bepaalt hoe de VWA handelt ingeval werkzaamheden te laat zijn aangemeld. Werkzaamheden zijn te laat aangemeld, indien het uiterste aanmeldtijdstip, bedoeld in artikel 84, derde lid, artikel 94c onderscheidenlijk artikel 104, tweede lid, niet in acht genomen is. Omwille van de duidelijkheid is het derde lid toegevoegd.

Artikel 95b

Het nieuwe artikel 95b omvat (enkel) de vroegere leden 3 en 4 van artikel 95b(oud). Het betreft de extra retributie (toeslag) die in rekening wordt gebracht voor de uitvoering van te laat aangemelde werkzaamheden (zie ook de toelichting bij artikel 95a). Inhoudelijk is van belang dat waar in het oude vierde lid van het toenmalige artikel 95b een toeslagpercentage per kwartier is gebruikt, dit percentage is vervangen door een vast bedrag per kwartier. In het algemeen deel van de onderhavige toelichting is uiteengezet wat de achtergronden zijn van de omzetting van percentages in vaste bedragen.

Nieuw is voorts de toeslag in artikel 95b, tweede lid, onderdelen c en d, voor te late aanmelding van werkzaamheden tot afgifte van certificaten en geleidebiljetten overeenkomstig artikel 94, tweede lid. Een dergelijke toeslag werd tot op heden niet in rekening gebracht. De te late aanmelding van deze werkzaamheden brengt echter wel extra kosten voor de VWA met zich. De VWA heeft dan immers het aangevraagde document opgesteld en verzendklaar gemaakt, zodat het document de aanvrager tijdig zou bereiken. De onderhavige toeslag is geïntroduceerd ter dekking van de hiermee gemoeide kosten.

Artikel 95c

Dit nieuwe artikel 95c komt inhoudelijk overeen met artikel 95a (oud). Het artikel heeft betrekking op de extra retributie die in rekening wordt gebracht indien de aangevraagde werkzaamheden buiten openingstijden plaatsvinden. Ook hier is het vroegere toeslagpercentage vervangen door een vast bedrag dat bij wijze van toeslag per kwartier dat de werkzaamheden buiten openingstijden plaatsvinden, in rekening wordt gebracht. In het algemeen deel van de onderhavige toelichting is reeds uiteengezet wat de achtergronden zijn van de omzetting van percentages in vaste bedragen en van de stijging van de toeslag per kwartier.

Artikel 95d

Dit nieuwe artikel 95d komt inhoudelijk grotendeels overeen met de vroegere leden 3 tot en met 5 van artikel 95(oud). Het artikel ziet op de extra retributie die in rekening wordt gebracht indien werkzaamheden worden onderbroken of uitgesteld, of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden (en de onderbreking of het uitstel of afstel niet vooraf tijdig bij de VWA is gemeld overeenkomstig artikel 95 (nieuw).

Gewijzigd is het volgende. In artikel 95(oud), vierde lid, werd wat betreft de hoogte van de onderhavige toeslag gerefereerd aan het kwartiertarief dat normaliter in rekening wordt gebracht voor de werkzaamheden waar het in het desbetreffende geval om gaat. In de onderhavige toeslagbepaling zelf wordt het bedrag genoemd dat per kwartier in rekening wordt gebracht (artikel 95d, eerste lid). Dit bevordert de leesbaarheid en de duidelijkheid van deze bepaling.

Voorts is nu in het tweede lid van artikel 95d de toeslag opgenomen ingeval de werkzaamheden tot afgifte van certificaten, geleidebiljetten en gewaarmerkte afschriften van deze documenten overeenkomstig artikel 94, tweede lid, te laat zijn afgemeld. Deze toeslag kende de Regeling diervoeders voorheen niet. In de praktijk is echter gebleken dat ingeval de VWA te laat bericht ontvangt dat het gevraagde document niet meer afgegeven hoeft te worden, de VWA al kosten heeft gemaakt voor het opstellen van de (uiteindelijk kennelijk niet meer benodigde) documenten. De nu geïntroduceerde toeslag dient ter dekking van deze kosten. Uit het derde lid van artikel 95d vloeit verder voort dat er naast de toeslag géén starttarief in rekening wordt gebracht indien de werkzaamheden als bedoeld in artikel 94 geheel niet plaatsvinden. Dit starttarief wordt logischerwijs wél in rekening gebracht indien de werkzaamheden worden uitgesteld (en dus uiteindelijk wel plaatsvinden), of indien de werkzaamheden zijn aangevangen maar worden onderbroken of slechts gedeeltelijk worden verricht. In deze gevallen worden immers wel reiskosten gemaakt en wordt een aanvang met de werkzaamheden gemaakt, en is derhalve een starttarief verschuldigd.

De toeslag die in rekening wordt gebracht indien werkzaamheden worden onderbroken of uitgesteld, of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden is ten aanzien van de invoersector verdisconteerd in het gewichtstarief (artikel 92).

Artikel 95e

Dit nieuwe artikel 95e komt inhoudelijk grotendeels overeen met het oude artikel 95c. In dit artikel is de extra retributie voor uitloop van werkzaamheden neergelegd. Ten opzichte van het oude artikel 95c is een aantal inhoudelijke elementen gewijzigd. Allereerst wordt het in het oude artikel 95c, tweede lid, onderdeel a, bedoelde bedrag niet langer in rekening gebracht bij uitloop van werkzaamheden op verzoek. Dit bedrag werd voorheen aangewend om de VWA-kosten voor wijzigingen in de planning vanwege de uitloop van werkzaamheden te dekken en is aldus vergelijkbaar met het aanvraagtarief. Dit wordt voortaan niet meer in rekening gebracht. De redenen voor het niet langer in rekening brengen van aanvraagtarieven zijn in het algemeen deel van deze toelichting uiteengezet. In de tweede plaats wordt het in het oude artikel 95c, tweede lid, onderdeel b, bedoelde starttarief niet meer in rekening gebracht. Ook deze systematiekwijziging is in het algemeen deel van de onderhavige toelichting nader belicht.

Ten slotte was in het oude artikel 95c, tweede lid, onderdeel c, een toeslag opgenomen van 30% van het kwartiertarief dat normaliter voor de desbetreffende werkzaamheden in rekening wordt gebracht. Dit percentage is vervangen door een bedrag per kwartier dat overeenkomt met een percentage van het kwartiertarief van 100%. Hier tegenover staat het hierboven genoemde feit dat het aanvraag- en starttarief voortaan niet meer in rekening worden gebracht in deze gevallen. De achtergronden van het vervallen van het starttarief en de verhoging van de toeslag zijn eveneens in het algemeen deel van deze toelichting geschetst. De toeslag voor uitloop van werkzaamheden is ten aanzien van de invoersector verdisconteerd in het gewichtstarief (artikel 92).

§ 10. Administratieve lasten

De tarieven als zodanig worden niet aangemerkt als kosten die voortvloeien uit bij wet of regelgeving ingevoerde informatieverplichtingen, en gelden bijgevolg niet als administratieve lasten. Het zijn financiële lasten. De formele vaststelling van analysemethoden via het nieuwe artikel 99a van de regeling diervoeders leidt evenmin tot administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

§ 11. Vaste verandermomenten (VVM)

Deze regeling treedt begin juli 2009 in werking. Daarmee wordt afgeweken van het LNV-beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving, die inhouden dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in werking treden en publicatie minimaal drie maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister van LNV van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nr. 243.

De reden voor deze afwijking is dat publicatie per 1 april zou in de weg hebben gestaan aan een zorgvuldige totstandkoming van de regeling (inclusief evaluatie, consultatie en voorhang). Bovendien vond in de Tweede Kamer op 2 juli 2009 nog een plenair debat plaats over het Verslag Algemeen Overleg (VAO) betreffende de VWA, waardoor publicatie en inwerkingtreding met ingang van 1 juli 2009 niet opportuun was. Uitstel tot het volgende vaste verandermoment van 1 januari 2010 (en publicatie drie maanden voorafgaand) zou tot hoge kosten hebben geleid.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.


XNoot
1

Stcrt 2004, nr. 193; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 12 december 2008 (Stcrt. 2008, 252).

Naar boven