Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatsblad 2025, 340 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatsblad 2025, 340 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 4 september 2025, 2025-0000165068, directie Financiële Markten;
Gelet op Verordening (EU) 2024/886 van het Europese Parlement en de Raad van 13 maart 2024 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 260/2012 en (EU) 2021/1230 en Richtlijnen 98/26/EG en (EU) 2015/2366 en de artikelen 3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel e, en 3:29a, eerste en tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies 24 september 2025, nr. W06.25.00262/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 20 oktober 2025, 2025-0000448780, directie Financiële Markten;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit prudentiële regels Wft wordt gewijzigd als volgt:
A
In het opschrift van paragraaf 4.5 wordt «bepaling» vervangen door «bepalingen».
B
Aan paragraaf 4.5 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. Een betaalinstelling of elektronischgeldinstelling voldoet aan de vereisten uit artikel 35 bis van de richtlijn betaaldiensten indien zij verzoekt om deelname of deelneemt aan een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, van de Faillissementswet.
2. Een betaalinstelling of elektronischgeldinstelling stelt de Nederlandsche Bank in kennis van de wijze waarop zij aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid, voldoet.
C
In artikel 40a, tweede lid, wordt na «bij een bank» ingevoegd «of bij een centrale bank na goeddunken van die centrale bank,».
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 27 oktober 2025
Willem-Alexander
De Minister van Financiën, E. Heinen
Uitgegeven de elfde november 2025
De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten
Dit implementatiebesluit strekt tot implementatie van Verordening (EU) 2024/886 betreffende instantovermakingen in euro’s (de verordening)1. De verordening wijzigt onder meer de finaliteitsrichtlijn2 en de richtlijn betaaldiensten3 alsmede de Single Euro Payments Area (SEPA)-verordening4 en de verordening grensoverschrijdende betalingen5. De verordening is op 8 april 2024 in werking getreden en de implementatie van de wijzigingen in de richtlijnen dient uiterlijk 9 april 2025 te zijn afgerond. Dit implementatiebesluit ziet op de wijzigingen aan de richtlijn betaaldiensten.
Naast dit besluit is er een Implementatiewet verordening instantovermakingen in euro’s (implementatiewet) en een Uitvoeringsbesluit verordening instantovermakingen in euro’s (uitvoeringsbesluit) opgesteld. De implementatiewet ziet voornamelijk op de wijzigingen aan de finaliteitsrichtlijn. Het uitvoeringbesluit regelt de handhaafbaarheid van de wijzigingen aan de SEPA-verordening. De wijzigingen aan de verordening grensoverschrijdende betalingen hebben rechtstreekse werking en hoeven daarom niet te worden geïmplementeerd. Dit besluit zal gelijktijdig met de implementatiewet in werking treden. Het uitvoeringsbesluit is reeds op 7 maart 2025 in werking getreden.
In september 2020 publiceerde de Europese Commissie de «Retail Payments Strategy», met daarin de prioriteiten en doelstellingen van de Commissie voor het retailbetalingsverkeer voor de periode 2020 tot en met 2024. Een van de doelstellingen uit de strategie was het bevorderen van het Europese retailbetalingsverkeer door het gebruik van instantovermakingen aan te jagen. Instantovermakingen zijn overmakingen die afzonderlijk worden ingediend en die binnen enkele seconden worden uitgevoerd, 24 uur per etmaal en op elke kalenderdag, waardoor het geldbedrag uiterlijk binnen tien seconden op de betaalrekening van de ontvanger staat. Het verschil met een «traditionele» Europese overmaking is dat deze in het algemeen door betalingsdienstaanbieders werden gebundeld en op vooraf bepaalde tijdstippen voor verwerking, clearing en afwikkeling bij een retailbetalingssysteem werden ingediend.
De infrastructuur voor het uitvoeren van een instantovermaking is al langer aanwezig in de Europese Unie. In 2017 publiceerde de Europese Betalingsraad (European Payment Council, EPC) een gemeenschappelijke set aan regels en procedures voor instantovermakingen, het zogenoemde SCT Inst Scheme. Een andere relevante infrastructuur is het systeem van de Europese Centrale Bank (ECB) waardoor settlement van de instantovermakingen plaatsvindt, de TARGET IP Settlement service (TIPS). Hoewel de infrastructuur en regels er zijn, concludeert de Commissie in hun impact assessment dat er sinds de introductie van het SCT Inst Scheme nog te weinig gebruik gemaakt wordt van instantovermakingen in euro en het volle potentieel van instantovermakingen nog niet benut wordt. Zo is er verschil tussen lidstaten in de mate waarin instantovermakingen aangeboden worden en ook tegen welke prijs. In Nederland worden bijna alle Europese overschrijvingen die via internetbankieren en mobiele bank apps zijn geïnitieerd al als instantovermaking verwerkt en is het bij meer dan 95% van de betaalrekeningen in Nederland mogelijk om instantovermakingen te verzenden en te ontvangen. In de Europese Unie geldt echter dat instantovermakingen slechts door twee derde van de Europese betaaldienstverleners, die ook «traditionele» Europese overschrijvingen als dienst aanbieden, aangeboden worden. Ongeveer 19% van alle overschrijvingen in euro in de EU zijn instantovermakingen.6 Ook worden er in sommige lidstaten additionele kosten in rekening gebracht voor het instant laten verwerken van een overboeking.
De Commissie publiceerde op 26 oktober 2022 een voorstel om het gebruik van instantovermakingen in euro zowel binnen de landsgrenzen als grensoverschrijdend binnen de Europese Unie te bevorderen en instantovermakingen in euro beschikbaar te maken voor burgers, ondernemingen en instellingen die in de Europese Unie (EU) of de Europese Economische Ruimte (EER) een betaalrekening aanhouden. Na een onderhandelingstraject werd er door de Raad en het Europees Parlement een finaal akkoord bereikt.
De verordening wijzigt de Single Euro Payments Area (SEPA)-verordening en de verordening grensoverschrijdende betalingen alsmede de finaliteitsrichtlijn en de richtlijn betaaldiensten. Deze paragraaf zet per verordening en richtlijn uiteen wat er aangepast wordt. Dit implementatiebesluit bevat alleen wijzigingen in verband met de aanpassing van de herziene richtlijn betaaldiensten.
De belangrijkste wijzigingen worden doorgevoerd in artikel 5 van de SEPA-verordening. Deze verordening is geïntroduceerd om een geïntegreerde markt voor elektronische betalingen in euro te creëren, zonder onderscheid tussen binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen binnen de Europese Unie. Om het doel van de verordening te bereiken wordt allereerst in artikel 5 bis een verplichting opgelegd aan betalingsdienstaanbieders om ervoor te zorgen dat alle betalingsdienstgebruikers in de Unie betalingsopdrachten voor instantovermakingen in euro's kunnen plaatsen en kunnen ontvangen. Dit vereiste geldt voor alle betaalrekeningen die betalingsdienstaanbieders voor hun betalingsdienstgebruikers beheren, met inbegrip van betaalrekeningen met basisfuncties als bedoeld in Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad7. Deze verplichting geldt zowel voor individuele overmakingen als overmakingen die als pakket worden aangeboden. Ook geldt deze verplichting voor zowel betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die de euro als munt heeft, als voor betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die niet de euro als munt heeft. Daarbij kan deze laatste groep een limiet per transactie instellen voor instantovermakingen in euro’s buiten kantooruren, omdat zij beperkte liquiditeit in euro’s zouden kunnen hebben buiten kantooruren. Het artikel specificeert daarnaast aan welke eisen betaaldienstaanbieders moeten voldoen bij de verwerking van instantovermakingen en wat gezien moet worden als het tijdstip van ontvangst bij verschillende betalingsopdrachten. Ook worden betalingsdienstaanbieders verplicht om hun betalingsdienstgebruikers de mogelijkheid te bieden tot het instellen van een individuele limiet voor het verzenden van instantovermakingen. Dit maximumbedrag kan dagelijks of per transactie bepaald worden en moet te allen tijde gewijzigd of opgeheven kunnen worden, zonder problemen en met onmiddellijke ingang. Het instellen van een afkoelingsperiode, met oog op het voorkomen van fraudeleuze betalingen, is mogelijk op bilaterale basis tussen de betalingsdienstaanbieder en betalingsdienstgebruiker. De betalingsdienstgebruiker moet zonder problemen en met onmiddellijke ingang kunnen afzien van de overeengekomen afkoelingsperiode.
Dit artikel wordt trapsgewijs van kracht. Voor het ontvangen van instantovermakingen in euro’s geldt dat betalingsdienstaanbieders uiterlijk 9 januari 2025 deze dienst moeten aanbieden. Voor het aanbieden van de dienst voor het verzenden van instantovermakingen is dit uiterlijk 9 oktober 2025. Voor betalingsdienstaanbieders die instellingen voor elektronisch geld zijn of betalingsinstelling zijn en die zich bevinden in een lidstaat die de euro als munt heeft, geldt dat zij het ontvangen en verzenden van instantovermakingen in euro’s uiterlijk 9 april 2027 moeten aanbieden. Voor betalingsdienstaanbieders in lidstaten die niet de euro als munt hebben gelden andere data.
Het tweede punt dat de verordening regelt is de kosten van een instantovermaking. De kosten van een instantovermaking – waaronder alle soorten kosten die betalers en begunstigden voor de uitvoering van instantovermakingen in euro's worden aangerekend, met inbegrip van kosten per transactie of forfaitaire bedragen – mogen niet hoger zijn dan de kosten die eenzelfde betalingsdienstgebruiker wordt aangerekend voor overeenkomstige soorten andere overmakingen in euro's. Bij het bepalen van overeenkomstige soorten overmakingen kan er gekeken worden naar het betalingsinitiatiekanaal of het betaalinstrument dat wordt gebruikt om de betaling te initiëren, de status van de klant en aanvullende kenmerken of diensten. Voor de naleving van deze verplichting is de ingangsdatum 9 oktober 2025 voor betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat met de euro en 9 juli 2027 voor betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die niet de euro als munt heeft.
Het derde punt dat de verordening regelt is de verplichting voor betalingsdienstaanbieders om een verificatiedienst aan te bieden. Dit is een dienst die de naam van de begunstigde verifieert aan wie de betaler voornemens is een overmaking te verzenden. Hierbij geldt dat de overmaking ook doorgang kan vinden als de verificatiedienst aangeeft dat de naam van de begunstigde niet overeenkomt. Ook regelt dit artikel de aansprakelijkheid van betalingsdienstaanbieders in relatie tot de verificatiedienst. Betalingsdienstgebruikers die geen consument zijn en die meerdere betalingsopdrachten als pakket indienen, kunnen afzien van het gebruik van de verificatiedienst. Betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die de euro als munt heeft, moeten uiterlijk op 9 oktober 2025 voldoen aan deze verplichting. Voor betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die niet de euro als munt heeft is dit uiterlijk 9 juli 2027.
Tot slot wordt de wijze van sanctiescreening gewijzigd voor instantovermakingen. De huidige werkwijze is dat instantovermakingen op transactiebasis gescreend worden aan de hand van sanctielijsten. Met de komst van deze verordening worden betalingsdienstaanbieders verplicht om periodiek en ten minste dagelijks na te gaan of hun betalingsdienstgebruikers aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten zijn, en mogen zij niet langer een op transacties gebaseerde screening toepassen. Betalingsdienstaanbieders moeten uiterlijk 9 januari 2025 voldoen aan deze verplichting.
Artikel 11 van de SEPA-verordening wordt ook aangepast om te voorzien in een sanctieregime voor het niet naleven van de voorgaande verplichtingen.
Artikel 15 van de SEPA-verordening wordt aangepast om te voorzien in een evaluatie door de Commissie van de toepassing van de verordening. Bij het op te leveren verslag kan de Commissie ervoor kiezen om een wetgevingsvoorstel bij te voegen. Ook moeten betalingsdienstaanbieders elke twaalf maanden rapporteren aan hun bevoegde autoriteiten over de hoogte van de kosten voor overmakingen, instantovermakingen en betaalrekeningen en het aandeel afwijzingen, afzonderlijk berekend voor nationale en grensoverschrijdende betalingstransacties, als gevolg van de toepassing van gerichte financiële beperkende maatregelen.
De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn de toezichthouders voor de naleving van deze verordening.
Om tegenstrijdige vereisten te vermijden in de kosten die gerekend worden voor een instantovermaking door een betalingsdienstaanbieder die zich bevindt in een lidstaat waarvan de munteenheid niet de euro is en de hoofddoelstelling van de verordening te bereiken, wordt de Verordening betreffende grensoverschrijdende betalingen zo aangepast dat de kosten voor betalers en begunstigden voor grensoverschrijdende instantovermakingen in euro binnen de Europese Unie niet hoger zijn dan de kosten voor grensoverschrijdende niet-instantovermakingen in euro binnen de Europese Unie. Deze wijziging behoeft geen implementatie omdat het rechtstreekse werking heeft. De wijziging is daarom niet opgenomen in dit uitvoeringsbesluit, dan wel in de Uitvoeringswet.
De verordening wijzigt ook de richtlijn betaaldiensten. De verordening creëert een nieuwe verplichting in artikel 35 bis van de richtlijn betaaldiensten voor een betaalinstelling of elektronischgeldinstelling indien zij verzoekt om deel te nemen of indien zij deelneemt aan een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, van de Faillissementswet (Fw). Betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen moeten hierdoor ook voldoen aan de waarborgen van stabiliteit, integriteit en risicobeheer zoals ook geldt voor andere partijen die deelnemen aan een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, van de Faillisementswet. Artikel 35 bis van de richtlijn betaaldiensten introduceert verplichtingen die betrekking hebben op de bescherming van geldmiddelen van gebruikers, governanceregelingen en bedrijfscontinuïteitsregelingen. De volgende verplichtingen kunnen worden onderscheden: een beschrijving van de genomen maatregelen om de geldmiddelen van betalingsdienstgebruikers veilig te stellen, een beschrijving van de governanceregelingen en de mechanismen voor interne controle, waaronder een afwikkelingsplan voor het geval van faillissement.
De verordening wijzigt ook de finaliteitsrichtlijn. De finaliteitsrichtlijn uit 1998 behelst, kort gezegd, de finaliteit van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen. Finaliteit houdt in dat eenmaal in een systeem ingebrachte opdrachten, niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden door het faillissement van een van de deelnemers aan het systeem.8 Door de wijzigingen aan de finaliteitsrichtlijn, worden betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen onder de definitie van «instelling» gebracht. Hierdoor is het mogelijk voor hen om deel te nemen aan een systeem als directe deelnemer, wat essentieel is voor het aanbieden van instantovermakingen.
De wijzigingen aan de finaliteitsrichtlijn worden uitgewerkt in de Faillisementswet en zijn terug te vinden in de implementatiewet. De memorie van toelichting van de implementatiewet bevat daarom een uitgebreidere toelichting van de wijzigingen aan de finaliteitsrichtlijn.9
De verordening wijzigt zoals gezegd twee verordeningen en twee richtlijnen. De wijzigingen aan de SEPA-verordening worden uitgevoerd middels het uitvoeringsbesluit. In de Implementatiewet zijn de wijzigingen aan de finaliteitsrichtlijn en een wijziging aan de richtlijn betaaldiensten opgenomen. De overige wijzigingen aan de richtlijn betaaldiensten worden in dit besluit uitgevoerd.
De wijziging aan de herziene richtlijn betaaldiensten die wordt uitgewerkt in dit besluit ziet op een nieuwe verplichting op grond van het nieuw geïntroduceerde artikel 35 bis van de richtlijn betaaldiensten voor betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen indien zij verzoekt om deelname of deelneemt aan een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, Fw. Deze verplichting bestaat uit meerdere onderdelen en heeft daarmee betrekking op de bescherming van geldmiddelen van gebruikers, governanceregelingen en bedrijfscontinuïteitsregelingen. Deze wijziging wordt doorgevoerd in het Besluit Prudentiële regels Wft (Bpr).
In deze paragraaf wordt ingegaan op de financiële gevolgen en regeldrukkosten. Dit voorstel heeft geen financiële gevolgen voor het Rijk. Onder regeldrukkosten worden verstaan alle investeringen en inspanningen (uitgedrukt in euro’s) die burgers, bedrijven of professionals moeten doen of verrichten om te voldoen aan verplichtingen uit regelgeving afkomstig uit de rijksoverheid. Het gaat hierbij om de kosten die voortvloeien uit informatieverplichtingen en inhoudelijke verplichtingen waaronder de toezicht gerelateerde verplichtingen op basis van regelgeving. Deze kosten worden verdeeld in eenmalige en structurele kosten.
De vereisten voor deelname aan een systeem zoals TARGET leiden tot regeldruk voor niet-bancaire betalingsinstellingen. Toegang tot een systeem is geen verplichting maar een optie. Het Eurosysteem heeft een geharmoniseerd beleid vastgesteld om niet-bancaire betalingsdienstaanbieders toegang te verlenen tot TARGET-NL, mits ze voldoen aan de voorwaarden, wat ingaat per oktober 2025. Als gevolg hiervan moet de bijbehorende TARGET Richtlijn worden aangepast. Deze wijzingen zijn nog niet gepubliceerd. Het is daarom op dit moment niet mogelijk een inschatting te geven van de kosten die hierbij gepaard gaan. De overige kosten die gepaard gaan met het aanbieden van instantovermakingen zijn behandeld in de regeldrukparagraaf van het uitvoeringsbesluit.
Een voorontwerp van het uitvoeringsbesluit waarin de wijzigingen aan het Bpr waren opgenomen is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het ATR heeft besloten om het dossier niet te selecteren voor een formeel advies. De reden hiervoor is dat er sprake is van een-op-een implementatie.
DNB en de AFM worden aangewezen als toezichthouders voor de verordening. Beiden krijgen hun bevoegdheden aangewezen in het uitvoeringsbesluit. DNB en de AFM zijn bij de uitvoeringstoets bij het uitvoeringsbesluit ingegaan op de toezichtstaken en de benodigde capaciteit die nodig zal zijn voor alle verplichtingen die voortvloeien uit de verordening.10
Op grond van dit besluit dient DNB in kennis te worden gesteld op de wijze waarop een niet-bancaire betaalinstellingen aan de vereisten voor toegang tot een systeem voldoet. Er wordt momenteel binnen het Eurosysteem gewerkt aan een Memorandum of Understanding (MoU) tussen de centrale banken en de toezichthouders. De MoU zorgt voor zo veel mogelijk harmonisatie binnen het Eurosysteem. Zodra de MoU gefinaliseerd is, zal DNB het bijbehorende proces inrichten.
Een ontwerp van dit besluit is van 23 september 2024 tot en met 20 oktober 2024 geconsulteerd op www.internetconsultatie.nl/instantovermakingen. Drie partijen hebben hierop gereageerd: de Electronic Money Association (EMA), Modulr Finance B.V., en Betaalvereniging Nederland. De consultatiereacties zien op de waarborgen bij toegang tot systemen als bedoeld in de Faillissementswet, het veiligstellen van geldmiddelen en de afkoelingsperiode in het geval van fraude. De consultatiereactie over het veiligstellen van geldmiddelen wordt behandeld in de memorie van toelichting bij implementatiewet11 en de consultatiereactie over de afkoelingsperiode wordt behandeld in de nota van toelichting bij het uitvoeringsbesluit12. Hieronder wordt enkel de reactie over de waarborgen bij toegang behandeld omdat deze reactie ziet op de wijzigingen uit dit besluit.
De EMA en Modulr Finance B.V. benoemen een overeenkomend punt dat ziet op de waarborgen die gelden wanneer een betaalinstelling of elektronischgeldinstelling verzoekt om deel te nemen, of indien zij deelneemt aan een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, Fw. Deze opmerking ziet op het nieuwe artikel 26bb in het Besluit prudentiële regels Wft (zie ook Artikel I). De lidstaten dienen de procedure vast te stellen voor de beoordeling van de naleving van deze waarborgen. Dit kan de vorm aannemen van een zelfbeoordeling of een expliciet besluit van de bevoegde nationale autoriteit of een andere procedure. Er is voor gekozen voor een besluit van de bevoegde nationale autoriteit, namelijk DNB. Om dit te verduidelijken, is dit ook toegevoegd in het artikel en de nota van toelichting.
De verordening creëert een nieuwe verplichting in artikel 35 bis van de richtlijn betaaldiensten voor een betaalinstelling of elektronischgeldinstelling indien deze verzoekt om deel te nemen of indien zij deelneemt aan een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, Fw. Betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen moeten hierdoor ook voldoen aan de waarborgen van stabiliteit, integriteit en risicobeheer zoals ook geldt voor andere partijen die deelnemen aan een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, van de Faillisementswet. Artikel 35 bis van de richtlijn betaaldiensten introduceert verplichtingen die betrekking hebben op de bescherming van geldmiddelen van gebruikers, governanceregelingen en bedrijfscontinuïteitsregelingen. De volgende drie verplichtingen kunnen worden onderscheden: een beschrijving van de genomen maatregelen om de geldmiddelen van betalingsdienstgebruikers veilig te stellen, een beschrijving van de governanceregelingen en de mechanismen voor interne controle, waaronder een afwikkelingsplan voor het geval van faillissement. Artikel 35 bis van de richtlijn betaaldiensten biedt verdere invulling aan hetgeen waar deze drie verplichtingen aan moeten voldoen. Daarom wordt artikel 26bb aan het Besluit prudentiële regels Wft toegevoegd. De wettelijke grondslag voor dit artikel kan worden gevonden in artikel 3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel e, van de Wft. Dit artikel ziet op het waarborgen van de goede werking van het betalingsverkeer.
Een betaalinstelling of elektronischgeldinstelling stelt DNB in kennis van de wijze waarop aan de vereisten van artikel 35 bis van de richtlijn betaaldiensten wordt voldaan. De vereisten uit het artikel zijn bedoeld om de stabiliteit en integriteit van betalingssystemen te garanderen. Wanneer een betaalinstelling of elektronischgeldinstelling aan de vereisten voldoet, zijn de risico’s zo beperkt mogelijk. Aangezien DNB naast zijn rol als toezichthouder ook TARGET-NL beheert vanuit zijn rol als centrale bank, beschikt DNB over de benodigde kennis om te oordelen of aan de vereisten is voldaan. Op deze manier kan de veiligheid van TARGET-NL worden gewaarborgd.
De verordening wijzigt ook de manier van het veiligstellen van geldmiddelen van gebruikers onder de herziene richtlijn betaaldiensten. Niet-bancaire betalingsdienstaanbieders wordt nu ook de mogelijkheid geboden om de geldmiddelen van gebruikers veilig te stellen op een rekening bij een centrale bank, naar goedkeuren van die centrale bank. De mogelijkheid om geldmiddelen van gebruikers veilig te stellen bij de centrale bank is een aanvulling op de opties die momenteel beschikbaar zijn voor niet-bancaire betalingsdienstaanbieders.
Het Eurosysteem heeft bekend gemaakt geen rekeningen te verstrekken aan niet-bancaire betalingsdienstaanbieders voor het veiligstellen van de gelden van gebruikers bij centrale banken. Het Eurosysteem verleent deze rekeningen niet met oog op monetair beleid en financiële stabiliteit.13 Ondanks dat deze mogelijkheid nu dus nog niet wordt geboden aan niet-bancaire betalingsdienstaanbieders, wordt deze mogelijkheid wel geïmplementeerd. Het is immers mogelijk dat het Eurosysteem het beleid ten opzichte van deze betalingsdienstverleners wijzigt. Hierbij is het essentieel om toe te lichten dat het Eurosysteem haar eigen beleid vormt en dat de lidstaten hier geen inspraak op hebben.
De implementatie van de wijzigingen aan de richtlijnen moesten op 9 april 2025 zijn afgerond na een zeer korte implementatietermijn van 12 maanden. Voordat betaalinstellingen en elektronischgeldinstelling toegang kunnen krijgen tot betalingssystemen, moeten de wijzigingen aan de Faillissementswet zijn doorgevoerd. Dit wordt geregeld in de Implementatiewet. Dit besluit treedt daarom gelijktijdig met de implementatiewet in werking. Het Eurosysteem heeft besloten dat betaalinstellingen en elektronischgeldinstelling pas toegang krijgen tot de Target-systemen vanaf oktober 2025 omdat meerdere lidstaten nog de wijzigingen in de finaliteitsrichtlijn moeten omzetten.14
De Minister van Financiën, E. Heinen
Regelgeving waarnaar wordt verwezen:
Wft: Wet op het financieel toezicht
BEUv: Besluit EU-verordeningen Wft
Bpr: Besluit prudentiële regels Wft
|
Bepaling EU-regeling |
Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling (Toelichting indien niet geïmplementeerd of naar zijn aard geen implementatie behoeft) |
Omschrijving beleidsruimte |
Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van de beleidsruimte |
|---|---|---|---|
|
Artikel 1 lid 1 Wijzigt Verordening (EU) 260/2012, artikel 2 |
Behoeft geen implementatie rechtstreekse werking |
Geen |
|
|
Artikel 1 lid 2 Wijzigt Verordening (EU) 260/2012 |
Bijlage 4, BEUv |
Geen |
Opgenomen in het Uitvoeringsbesluit |
|
Artikel 1 lid 3 Wijzigt Verordening (EU) 260/2012, artikel 11 |
Behoeft geen implementatie rechtstreekse werking |
Geen |
|
|
Artikel 1 lid 4 Wijzigt Verordening (EU) 260/2012, artikel 15 |
Behoeft geen implementatie rechtstreekse werking |
Geen |
|
|
Artikel 1 lid 5 Wijzigt Verordening (EU) 260/2012, artikel 16 |
Behoeft geen implementatie rechtstreekse werking |
Geen |
|
|
Artikel 2 lid 1 Wijzigt Verordening (EU) 2021/1230, artikel 3 |
Behoeft geen implementatie rechtstreekse werking |
Geen |
|
|
Artikel 2 lid 2 Wijzigt Verordening (EU) 2021/1230, artikel 6, tweede lid |
Behoeft geen implementatie rechtstreekse werking |
Geen |
|
|
Artikel 3 lid 1 Wijzigt Richtlijn (EU) 2015/2366, artikel 10, eerste lid |
Artikel 40a, eerste lid, Bpr Wft (grondslag: 3:29a, eerste en tweede lid, Wft) |
Geen |
|
|
Artikel 3 lid 2 Wijzigt Richtlijn (EU) 2015/2366, artikel 35 |
Artikel 5:88, derde lid, onderdeel a, Wft |
Geen |
Opgenomen in de implementatiewet |
|
Artikel 3 lid 3 Wijzigt Richtlijn (EU) 2015/2366, artikel 35 bis (nieuw) |
Artikel 26bb Bpr Wft (grondslag: 3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel e, Wft) |
Geen |
|
|
Artikel 4 lid 1 Wijzigt Richtlijn 98/26/EG artikel 2, punt b |
Artikel 212a Faillisementswet |
Geen |
Opgenomen in de implementatiewet |
|
Artikel 4 lid 2 Wijzigt Richtlijn 98/26/EG artikel 2, punt f |
Artikel 212a Faillisementswet |
Geen |
Opgenomen in de implementatiewet |
|
Artikel 5 |
Behoeft geen implementatie, regelt termijn voor omzetting van de wijzingen in de richtlijnen |
Geen |
|
|
Artikel 6 |
Behoeft naar zijn aard geen implementatie, regelt inwerktreding Verordening (EU) 2024/886 |
Geen |
Verordening (EU) 2024/886 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 260/2012 en (EU) 2021/1230 en Richtlijnen 98/26/EG en (EU) 2015/2366 wat betreft instantovermakingen in euro’s.
Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen.
Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG.
Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening.
Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie.
zie: https://www.europeanpaymentscouncil.eu/what-we-do/sepa-instant-credit-transfer voor recente cijfers over instantovermakingen.
Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties.
Zie https://www.ecb.europa.eu/press/intro/news/html/ecb.mipnews20240719.en.html voor het beleid van het Eurosysteem.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2025-340.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.