Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatsblad 2025, 53 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatsblad 2025, 53 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 8 januari 2025, 2024-0000569554, directie Financiële Markten;
Gelet op Verordening (EU) 2024/886 van het Europese Parlement en de Raad van 13 maart 2024 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 260/2012 en (EU) 2021/1230 en Richtlijnen 98/26/EG en (EU) 2015/2366 en de artikelen 1:24, derde lid, 1:25, derde lid, 1:79, eerste lid, onderdeel b, en 1:80, aanhef en onderdeel b, van de Wet op het financieel toezicht;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 februari 2025, nr. W06.25.00005/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 24 februari 2025, 2025-0000031965, directie Financiële Markten;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Bijlage 4 van het Besluit EU-verordeningen Wft wordt gewijzigd als volgt:
A
Onder 1 komt te luiden:
De Nederlandsche Bank: ten aanzien van de artikelen 3 tot en met 5 bis, 5 quater, 5 quinquies, 6, 9 en 15, voor zover het betreft de in het derde lid, onderdeel b, van dat artikel bedoelde afwijzingen.
De Autoriteit Financiële Markten: ten aanzien van artikelen 5 ter, en 15, voor zover het betreft de in het derde lid, onderdeel a, van dat artikel bedoelde kosten.
De Autoriteit Consument en Markt: ten aanzien van artikel 8.
B
In de tabel onder 2 worden in de numerieke volgorde de volgende rijen ingevoegd:
|
5 bis, eerste lid, vierde tot en met achtste lid |
5 bis, eerste lid, vierde tot en met achtste lid |
2 |
|
5 ter, eerste tot en met derde lid |
5 ter, eerste tot en met derde lid |
2 |
|
5 quater, eerste tot en met negende lid |
5 quater, eerste tot en met negende lid |
2 |
|
5 quinquies, eerste tot en met derde lid |
5 quinquies, eerste tot en met derde lid |
3 |
|
15, derde lid |
15, derde lid |
1 |
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 26 februari 2025
Willem-Alexander
De Minister van Financiën, E. Heinen
Uitgegeven de zesde maart 2025
De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel
Dit besluit strekt tot wijziging van het Besluit EU-verordeningen Wft in verband met Verordening (EU) 2024/8861 betreffende instantovermakingen in euro’s (de verordening). De verordening wijzigt onder meer de finaliteitsrichtlijn2 en de richtlijn betaaldiensten3 alsmede de Single Euro Payments Area (SEPA)-verordening4 en de verordening grensoverschrijdende betalingen5. De verordening is op 8 april 2024 in werking getreden en de implementatie van de wijzigingen in de richtlijnen dient uiterlijk 9 april 2025 te zijn afgerond. Dit uitvoeringsbesluit ziet op de wijzigingen aan de SEPA-verordening. Naast dit besluit wordt een implementatiewet opgesteld waarmee voorzien wordt in de wijzigingen van de finaliteitsrichtlijn en de richtlijn betaaldiensten op wetsniveau, en zal er een tweede algemene maatregel van bestuur worden opgesteld om het Besluit prudentiële regels (Bpr) aan te passen.
In september 2020 publiceerde de Europese Commissie de «Retail Payments Strategy», met daarin de prioriteiten en doelstellingen van de Commissie voor het retailbetalingsverkeer voor de periode 2020 tot en met 2024. Een van de doelstellingen uit de strategie was het bevorderen van het Europese retailbetalingsverkeer door het gebruik van instantovermakingen aan te jagen. Instantovermakingen zijn overmakingen die afzonderlijk worden ingediend en die binnen enkele seconden worden uitgevoerd, 24 uur per etmaal en op elke kalenderdag, waardoor het geldbedrag uiterlijk binnen tien seconden op de betaalrekening van de ontvanger staat. Het verschil met een «traditionele» Europese overmaking is dat deze in het algemeen door betalingsdienstaanbieders werden gebundeld en op vooraf bepaalde tijdstippen voor verwerking, clearing en afwikkeling bij een retailbetalingssysteem werden ingediend.
De infrastructuur voor het uitvoeren van een instantovermaking is al langer aanwezig in de Europese Unie. In 2017 publiceerde de Europese Betalingsraad (European Payment Council, EPC) een gemeenschappelijke set aan regels en procedures voor instantovermakingen, het zogenoemde SCT Inst Scheme. Een andere relevante infrastructuur is het systeem van de Europese Centrale Bank (ECB) waardoor settlement van de instantovermakingen plaatsvindt, de TARGET IP Settlement service (TIPS). Hoewel de infrastructuur en regels er zijn, concludeert de Commissie in hun impact assessment dat er sinds de introductie van het SCT Inst Scheme nog te weinig gebruik gemaakt wordt van instantovermakingen in euro en het volle potentieel van instantovermakingen nog niet benut wordt. Zo is er verschil tussen lidstaten in de mate waarin instantovermakingen aangeboden worden en ook tegen welke prijs. In Nederland worden bijna alle Europese overschrijvingen die via internetbankieren en mobiele bank apps zijn geïnitieerd al als instantovermaking verwerkt en is het bij meer dan 95% van de betaalrekeningen in Nederland mogelijk om instantovermakingen te verzenden en te ontvangen. In de Europese Unie geldt echter dat instantovermakingen slechts door twee derde van de Europese betaaldienstverleners, die ook «traditionele» Europese overschrijvingen als dienst aanbieden, aangeboden worden. Ongeveer 19% van alle overschrijvingen in euro in de EU zijn instantovermakingen.6 Ook worden er in sommige lidstaten additionele kosten in rekening gebracht voor het instant laten verwerken van een overboeking.
De Commissie publiceerde op 26 oktober 2022 een voorstel om het gebruik van instantovermakingen in euro zowel binnen de landsgrenzen als grensoverschrijdend binnen de Europese Unie te bevorderen en instantovermakingen in euro beschikbaar te maken voor burgers, ondernemingen en instellingen die in de Europese Unie (EU) of de Europese Economische Ruimte (EER) een betaalrekening aanhouden. Na een onderhandelingstraject werd er door de Raad en het Europees Parlement een finaal akkoord bereikt.
De verordening wijzigt de Single Euro Payments Area (SEPA)-verordening en de verordening grensoverschrijdende betalingen alsmede de finaliteitsrichtlijn en de richtlijn betaaldiensten. Deze paragraaf zet per verordening en richtlijn uiteen wat er aangepast wordt.
De belangrijkste wijzigingen worden doorgevoerd in artikel 5 van de SEPA-verordening. Deze verordening is geïntroduceerd om een geïntegreerde markt voor elektronische betalingen in euro te creëren, zonder onderscheid tussen binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen binnen de Europese Unie. Om het doel van de verordening te bereiken wordt allereerst in artikel 5 bis een verplichting opgelegd aan betalingsdienstaanbieders om ervoor te zorgen dat alle betalingsdienstgebruikers in de Unie betalingsopdrachten voor instantovermakingen in euro's kunnen plaatsen en kunnen ontvangen. Dit vereiste geldt voor alle betaalrekeningen die betalingsdienstaanbieders voor hun betalingsdienstgebruikers beheren, met inbegrip van betaalrekeningen met basisfuncties als bedoeld in Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad7. Deze verplichting geldt zowel voor individuele overmakingen als overmakingen die als pakket worden aangeboden. Ook geldt deze verplichting voor zowel betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die de euro als munt heeft, als voor betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die niet de euro als munt heeft. Daarbij kan deze laatste groep een limiet per transactie instellen voor instantovermakingen in euro’s buiten kantooruren, omdat zij beperkte liquiditeit in euro’s zouden kunnen hebben buiten kantooruren. Het artikel specificeert daarnaast aan welke eisen betaaldienstaanbieders moeten voldoen bij de verwerking van instantovermakingen en wat gezien moet worden als het tijdstip van ontvangst bij verschillende betalingsopdrachten. Ook worden betalingsdienstaanbieders verplicht om hun betalingsdienstgebruikers de mogelijkheid te bieden tot het instellen van een individuele limiet voor het verzenden van instantovermakingen. Dit maximumbedrag kan dagelijks of per transactie bepaald worden en moet te allen tijde gewijzigd of opgeheven kunnen worden, zonder problemen en met onmiddellijke ingang. Het instellen van een afkoelingsperiode, met oog op het voorkomen van fraudeleuze betalingen, is mogelijk op bilaterale basis tussen de betalingsdienstaanbieder en betalingsdienstgebruiker. De betalingsdienstgebruiker moet zonder problemen en met onmiddellijke ingang kunnen afzien van de overeengekomen afkoelingsperiode.
Dit artikel wordt trapsgewijs van kracht. Voor het ontvangen van instantovermakingen in euro’s geldt dat betalingsdienstaanbieders uiterlijk 9 januari 2025 deze dienst moeten aanbieden. Voor het aanbieden van de dienst voor het verzenden van instantovermakingen is dit uiterlijk 9 oktober 2025. Voor betalingsdienstaanbieders die instellingen voor elektronisch geld zijn of betalingsinstelling zijn en die zich bevinden in een lidstaat die de euro als munt heeft, geldt dat zij het ontvangen en verzenden van instantovermakingen in euro’s uiterlijk 9 april 2027 moeten aanbieden. Voor betalingsdienstaanbieders in lidstaten die niet de euro als munt hebben gelden andere data.
Het tweede punt dat de verordening regelt is de kosten van een instantovermaking. De kosten van een instantovermaking – waaronder alle soorten kosten die betalers en begunstigden voor de uitvoering van instantovermakingen in euro's worden aangerekend, met inbegrip van kosten per transactie of forfaitaire bedragen – mogen niet hoger zijn dan de kosten die eenzelfde betalingsdienstgebruiker wordt aangerekend voor overeenkomstige soorten andere overmakingen in euro's. Bij het bepalen van overeenkomstige soorten overmakingen kan er gekeken worden naar het betalingsinitiatiekanaal of het betaalinstrument dat wordt gebruikt om de betaling te initiëren, de status van de klant en aanvullende kenmerken of diensten. Voor de naleving van deze verplichting is de ingangsdatum 9 oktober 2025 voor betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat met de euro en 9 juli 2027 voor betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die niet de euro als munt heeft.
Het derde punt dat de verordening regelt is de verplichting voor betalingsdienstaanbieders om een verificatiedienst aan te bieden. Dit is een dienst die de naam van de begunstigde verifieert aan wie de betaler voornemens is een overmaking te verzenden. Hierbij geldt dat de overmaking ook doorgang kan vinden als de verificatiedienst aangeeft dat de naam van de begunstigde niet overeenkomt. Ook regelt dit artikel de aansprakelijkheid van betalingsdienstaanbieders in relatie tot de verificatiedienst. Betalingsdienstgebruikers die geen consument zijn en die meerdere betalingsopdrachten als pakket indienen, kunnen afzien van het gebruik van de verificatiedienst. Betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die de euro als munt heeft, moeten uiterlijk op 9 oktober 2025 voldoen aan deze verplichting. Voor betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in een lidstaat die niet de euro als munt heeft is dit uiterlijk 9 juli 2027.
Tot slot wordt de wijze van sanctiescreening gewijzigd voor instantovermakingen. De huidige werkwijze is dat instantovermakingen op transactiebasis gescreend worden aan de hand van sanctielijsten. Met de komst van deze verordening worden betalingsdienstaanbieders verplicht om periodiek en ten minste dagelijks na te gaan of hun betalingsdienstgebruikers aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten zijn, en mogen zij niet langer een op transacties gebaseerde screening toepassen. Betalingsdienstaanbieders moeten uiterlijk 9 januari 2025 voldoen aan deze verplichting.
Artikel 11 van de SEPA-verordening wordt ook aangepast om te voorzien in een sanctieregime voor het niet naleven van de voorgaande verplichtingen.
Artikel 15 van de SEPA-verordening wordt aangepast om te voorzien in een evaluatie door de Commissie van de toepassing van de verordening. Bij het op te leveren verslag kan de Commissie ervoor kiezen om een wetgevingsvoorstel bij te voegen. Ook moeten betalingsdienstaanbieders elke twaalf maanden rapporteren aan hun bevoegde autoriteiten over de hoogte van de kosten voor overmakingen, instantovermakingen en betaalrekeningen en het aandeel afwijzingen, afzonderlijk berekend voor nationale en grensoverschrijdende betalingstransacties, als gevolg van de toepassing van gerichte financiële beperkende maatregelen.
De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn de toezichthouders voor de naleving van deze verordening.
Om tegenstrijdige vereisten te vermijden in de kosten die gerekend worden voor een instantovermaking door een betalingsdienstaanbieder die zich bevindt in een lidstaat waarvan de munteenheid niet de euro is en de hoofddoelstelling van de verordening te bereiken, wordt de Verordening betreffende grensoverschrijdende betalingen zo aangepast dat de kosten voor betalers en begunstigden voor grensoverschrijdende instantovermakingen in euro binnen de Europese Unie niet hoger zijn dan de kosten voor grensoverschrijdende niet-instantovermakingen in euro binnen de Europese Unie. Deze wijziging behoeft geen implementatie omdat het rechtstreekse werking heeft.
De verordening wijzigt ook de richtlijn betaaldiensten. De verordening creëert een nieuwe verplichting in artikel 35 bis van de richtlijn betaaldiensten voor een betaalinstelling of elektronischgeldinstelling indien zij verzoekt om deel te nemen of indien zij deelneemt aan een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, van de Faillissementswet (Fw). Betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen moeten hierdoor ook voldoen aan de waarborgen van stabiliteit, integriteit en risicobeheer zoals ook geldt voor andere partijen die deelnemen aan een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, van de Faillisementswet. Artikel 35 bis van de richtlijn betaaldiensten introduceert verplichtingen die betrekking hebben op de bescherming van geldmiddelen van gebruikers, governanceregelingen en bedrijfscontinuïteitsregelingen. De volgende drie verplichtingen kunnen worden onderscheden: een beschrijving van de genomen maatregelen om de geldmiddelen van betalingsdienstgebruikers veilig te stellen, een beschrijving van de governanceregelingen en de mechanismen voor interne controle, waaronder een afwikkelingsplan voor het geval van faillissement.
De verordening wijzigt ook de finaliteitsrichtlijn. De finaliteitsrichtlijn uit 1998 behelst, kort gezegd, de finaliteit van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen. Finaliteit houdt in dat eenmaal in een systeem ingebrachte opdrachten, niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden door het faillissement van een van de deelnemers aan het systeem.8 Door de wijzigingen aan de finaliteitsrichtlijn, worden betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen onder de definitie van «instelling» gebracht. Hierdoor is het mogelijk voor hen om deel te nemen aan een systeem als directe deelnemer, wat essentieel is voor het aanbieden van instantovermakingen.
De wijzigingen aan de finaliteitsrichtlijn worden uitgewerkt in de Faillisementswet en zijn terug te vinden in de in voorbereiding zijnde implementatiewet. De Memorie van Toelichting van de implementatiewet zal een uitgebreidere toelichting van de wijzigingen aan de finaliteitsrichtlijn bevatten.
De wijzigingen aan de SEPA-verordening worden uitgevoerd middels dit Uitvoeringsbesluit. De wijzigingen aan de SEPA-verordening worden doorgevoerd in bijlage 4 van het Besluit EU-verordeningen Wft, in het onderdeel met betrekking tot de Verordening (EU) nr. 260/2012 (SEPA – betaaldiensten). Dit zodat de Nederlandsche bank en de Autoriteit Financiële Markten die in dat besluit voor de SEPA-verordening al zijn aangewezen als bevoegde autoriteiten, ook bij overtreding van de nieuwe artikelen een last onder dwangsom of bestuurlijke boete kunnen opleggen.
In deze paragraaf wordt ingegaan op de financiële gevolgen en regeldrukkosten. Dit voorstel heeft geen financiële gevolgen voor het Rijk. Onder regeldrukkosten worden verstaan alle investeringen en inspanningen (uitgedrukt in euro’s) die burgers, bedrijven of professionals moeten doen of verrichten om te voldoen aan verplichtingen uit regelgeving afkomstig uit de rijksoverheid. Het gaat hierbij om de kosten die voortvloeien uit informatieverplichtingen en inhoudelijke verplichtingen waaronder de toezicht gerelateerde verplichtingen op basis van regelgeving. Deze kosten worden verdeeld in eenmalige en structurele kosten.
De eerste verplichting die de verordening creëert, is de verplichting opgelegd aan betalingsdienstaanbieders om ervoor te zorgen dal alle betalingsdienstgebruikers in de Unie betalingsopdrachten voor instantovermakingen in euro's kunnen plaatsen en kunnen ontvangen. In Nederland worden bijna alle Europese overschrijvingen die via internetbankieren en mobiele bank apps zijn geïnitieerd al als instantovermaking verwerkt. Voor een overzicht voor de regeldrukkosten wordt daarom onderscheid gemaakt tussen betalingsdienstaanbieders die reeds wel en niet instantovermakingen aanbieden. Ook wordt er onderscheid gemaakt tussen bancaire en niet-bancaire betalingsdienstaanbieders.
Voor grootbanken, die tevens reeds instantovermakingen aanbieden worden de eenmalige kosten om aan de verplichtingen uit de verordening te voldoen geschat op 10 tot 15 miljoen euro per bank. Er is voor alsnog geen zicht op de jaarlijks terugkeerde kosten. Voor een kleine en middelgrote banken die reeds instantovermaking aanbiedt worden de kosten geschat op 0,5 tot 2,5 miljoen euro. Voor kleine en middelgrote banken die nog niet instantovermakingen aanbieden, worden de kosten geschat op ongeveer 3 miljoen euro per bank. Deze kosten zijn gebaseerd op input vanuit de sector. De kosten voor grootbanken zijn hoger dan kleinere banken omdat zij een complexere infrastructuur hebben met een breder aanbod van betaaldiensten.
Voor niet-bancaire betalingsdienstaanbieders zijn de kosten voor het aanbieden van instantovermakingen afhankelijk van de toegang tot het betalingssysteem TARGET-NL van DNB. Het Eurosysteem heeft een geharmoniseerd beleid vastgesteld om niet-bancaire betalingsdienstaanbieders toegang te verlenen tot TARGET-NL, mits ze voldoen aan de voorwaarden, wat ingaat per april 2025.9 Het is op dit moment nog niet mogelijk om een inschatting te geven van de kosten, omdat het beleid in de komende maanden nog wordt uitgewerkt.
De verordening introduceert een nieuwe werkwijze voor het screenen van transacties aan de hand van sanctielijsten. In plaats van screening op transactiebasis, worden betalingsdienstaanbieders verplicht om ten minste dagelijks na te gaan of hun betalingsdienstgebruikers aan gerichte financiële beperkende maatregelen onderworpen personen of entiteiten zijn. Betalingsdienstaanbieders moeten uiterlijk 9 januari 2025 voldoen aan deze verplichting. Momenteel wordt er door de sector nog gekeken hoe er invulling kan worden gegeven aan deze verplichting. Het is daarom op dit moment niet mogelijk om een inschatting te geven van de kosten die hierbij ontstaan.
Een voorontwerp van het besluit is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het ATR heeft besloten om het dossier niet te selecteren voor een formeel advies. De reden hiervoor is dat er sprake is van een-op-een implementatie.
Een ontwerp van dit besluit is in het kader van een uitvoerings- en handhavingstoets voorgelegd aan DNB en de AFM, vanwege de nieuwe toezichtstaken die zij gaan uitvoeren.
Als bevoegde autoriteit wordt DNB verantwoordelijk voor het nationale toezicht op naleving van het merendeel van de verplichtingen uit de verordening. Het gaat, kortgezegd, om de verplichtingen voor betaaldienstverleners met betrekking tot het ontvangen en verzenden van instantovermakingen in euro’s, het aanbieden van de IBAN naamverificatiedienst en het voldoen aan de eisen voor sanctiescreening voor instantovermakingen in euro’s. Daarnaast moeten betaaldienstverleners DNB jaarlijks informeren over het aandeel afgewezen nationale en grensoverschrijdende instantovermakingen in euro’s op grond van de eisen voor sanctiescreening. DNB dient deze informatie jaarlijks te rapporteren aan de Europese Bankenautoriteit (EBA). DNB acht de voorgestelde wijzigingen uitvoerbaar.
Voor wat betreft de bekostiging van het toezicht wijst DNB erop dat de kosten die gemaakt worden voor het toezicht op de regels die zijn opgenomen in de door de verordening geamendeerde SEPA-verordening op basis van artikel 2, tweede lid, onderdeel c, onder 1°, van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 niet worden doorbelast aan de sector. De andere kosten die verband houden met de naleving van de verordening passen binnen de huidige begroting en hebben geen invloed op het kostenkader.
De AFM dient toezicht te gaan houden op de aan betaaldienstverleners opgelegde verplichting om niet meer in rekening te brengen aan betaalgebruikers voor instantovermakingen dan andere overmakingen in euro’s. Daarnaast moeten betaaldienstverleners jaarlijks bij de AFM rapporteren over de kosten die in rekening zijn gebracht aan betalingsdienstgebruikers voor instantovermakingen in euro’s en de overige betalingen. De AFM dient deze informatie jaarlijks te rapporteren aan de EBA. De AFM beoordeelt de meeste taken als uitvoerbaar.
Wel merkt de AFM een knelpunt op met betrekking tot de rapportageverplichting voor de periode 2022 – 2024. Het is mogelijk dat betaaldienstverleners de specifieke informatie die de rapportageverplichting voorschrijft niet hebben verzameld over de periode uit het verleden toen de inhoud van de rapportageverplichting nog niet bekend was. Het is daarom denkbaar dat de geleverde data een aantal jaar incompleet en/of van lage kwaliteit is. De AFM voorziet als oplossingsrichting om dat een aantal jaar te accepteren.
Voor wat betreft de bekostiging van het toezicht wijst de AFM erop dat de kosten die gemaakt worden voor het doorlopend toezicht zullen worden gedekt door de marktpartijen waarop toezicht wordt ingesteld middels dit Uitvoeringsbesluit. In de kosten voor de rapportageverplichting is reeds voorzien in het kostenkader 2025 – 2028.
Een ontwerp van dit besluit is van 23 september 2024 tot en met 20 oktober 2024 geconsulteerd op www.internetconsultatie.nl/instantovermakingen, tezamen met de voorgestelde implementatiewet. Drie partijen hebben hierop gereageerd: de Electronic Money Association (EMA), Modulr Finance B.V., en Betaalvereniging Nederland. De consultatiereactie die van toepassing is op dit uitvoeringsbesluit ziet op de afkoelingsperiode in geval van fraude. Daarbij moet opgemerkt worden dat de consultatieversie van dit besluit ook de wijzigingen aan het Bpr bevatte. Omdat die wijzigingen zullen worden opgenomen in een nog op te stellen tweede amvb, zullen de consultatiereacties die zagen op de artikelen in het Bpr in die op te stellen amvb besproken worden.
Betaalvereniging Nederland signaleert een mogelijk knelpunt met betrekking tot de afkoelingsperiode. De afkoelingsperiode is een maatregel die wordt aangeboden door betalingsdienstaanbieders om betalingsdienstgebruikers te beschermen tegen fraude. Het zorgt ervoor dat een verhoging van de dag- of transactielimiet door de betalingsdienstgebruiker pas na enkele uren inwerking treedt. Betaalvereniging Nederland wijst daarom op de volgende zin die is opgenomen in de toelichting: «De betalingsdienstgebruiker moet zonder problemen en met onmiddellijke ingang kunnen afzien van de overeengekomen afkoelingsperiode.» Hierbij wordt opgemerkt dat alleen de wetsartikelen juridische basis hebben.
Zoals ook wordt benoemd door Betaalvereniging Nederland, wordt in overweging (19) van de verordening geschreven dat betalingsdienstgebruikers zonder problemen en met onmiddellijke ingang individuele limieten moeten kunnen wijzigen of opheffen. In reactie hierop wordt opgemerkt dat de Commissie in haar verduidelijking over de verordening antwoord heeft gegeven op de vraag of afkoelingsperiodes met het oog op fraudepreventie nog mogen worden gehanteerd. Hierover heeft de Commissie geschreven dat afkoelingsperiodes toegestaan zijn, maar dat de betalingsdienstgebruiker zonder problemen en met onmiddellijke ingang moet kunnen afzien van de overeengekomen afkoelingsperiode.10 De toelichting sluit daarmee aan bij de lijn die de Commissie hanteert. Ondanks dat de relevante overweging en de bijbehorende verduidelijking geen wetsartikelen zijn, zijn dit wel relevante bronnen waarmee de achterliggende gedachte bij een wetsartikel wordt weergegeven. Om de verordening op correcte wijze toe te passen is het daarom ook belangrijk dat aansluiting wordt gezocht bij deze openbare bronnen.
De wijzigingen als gevolg van de wijzigingen aan de SEPA-verordening zijn doorgevoerd in bijlage 4 van het Besluit EU-verordeningen Wft, in het onderdeel met betrekking tot de Verordening (EU) nr. 260/2012 (SEPA – betaaldiensten). Deze wijzigingen omvatten de technische en bedrijfsmatige vereisten voor betaaldienstverleners die instantovermakingen mogelijk maken. Dit zodat de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten bij overtreding van de nieuwe en gewijzigde artikelen een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete kunnen opleggen.
DNB houdt prudentieel toezicht, dat gericht is op solide financiële ondernemingen en een stabiel financieel systeem. DNB zal daarom toezicht gaan houden op de prudentiële verplichtingen uit de verordening, waaronder het aanbieden van instantovermakingen, de verificatie van de naam en IBAN van de begunstigde in het geval van een 5Regen(instant)overmaking, en screening van betaaldienstgebruikers door betalingsdienstaanbieders op gerichte financiële beperkende maatregelen. De AFM houdt toezicht op de financiële markten en zorgt ervoor dat het publiek, het bedrijfsleven, en de overheid vertrouwen houden in de financiële markten en dat de markten op een duidelijke en eerlijke manier werken. De AFM zal daarom toezicht gaat houden op de kosten voor het aanbieden van instantovermakingen.
Het toezicht dat DNB houdt op de screening van betaaldienstgebruikers door betalingsdienstaanbieders op gerichte financiële beperkende maatregelen komt onder boetecategorie 3 te vallen. Dit is de hoogst mogelijke boetecategorie. Er is voor deze boetecategorie gekozen omdat deze categorie voldoet aan de vereisten uit de verordening. De verordening vereist namelijk een maximale geldboete van ten minste 5 miljoen euro voor overtreding van de screeningsvereisten. De rapportageverplichting voor betalingsdienstaanbieders op grond van artikel 15 aan zowel DNB als de AFM wordt belast met boetecategorie 1. Er is gekozen voor deze boetecategorie omdat dit de standaard categorie is voor het schenden van rapportageverplichtingen. Voor zowel de verplichting tot het aanbieden van instantovermakingen als de verificatie van de naam en IBAN van de begunstigde en de kosten voor het aanbieden van instantovermakingen is gekozen voor boetecategorie 2. Zo is er sprake van middelzware overtredingen zoals het niet voldoen aan zorgplichten en algemene consumentenbenadeling waarop categorie 2 van toepassing is.11
De SEPA-verordening schrijft zelf voor wanneer de wijzigingen van kracht moeten worden. De eerste voorgeschreven datum is 9 januari 2025. Op deze datum moeten betaaldienstaanbieders instantovermaking ontvangen en voldoen aan de sanctiescreeningsvereisten. Vandaar dat ervoor gekozen is om het besluit in werking te laten treden met ingang van de dag na publicatie van het Staatsblad waarin dit besluit gepubliceerd wordt, zodat de toezichthouders vanaf dat moment over handhavingsbevoegdheden beschikken. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten in verband met implementatie van EU-wetgeving.
De Minister van Financiën, E. Heinen
|
Bepaling EU-regeling |
Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling (Toelichting indien niet geïmplementeerd of naar zijn aard geen implementatie behoeft) |
Omschrijving beleidsruimte |
Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van de beleidsruimte |
|---|---|---|---|
|
Artikel 1 lid 1 |
Behoeft geen implementatie |
Geen |
|
|
Artikel 1 lid 2 |
Bijlage 4, Besluit EU-verordeningen Wft |
Geen |
|
|
Artikel 1 lid 3 |
Behoeft geen implementatie |
Geen |
|
|
Artikel 1 lid 4 |
Behoeft geen implementatie |
Geen |
|
|
Artikel 1 lid 5 |
Behoeft geen implementatie |
Geen |
|
|
Artikel 2 lid 1 |
Behoeft geen implementatie |
Geen |
|
|
Artikel 2 lid 2 |
Behoeft geen implementatie |
Geen |
|
|
Artikel 3 lid 1 |
Artikel 40a, eerste lid, Bpr Wft (grondslag: 3:29a, eerste en tweede lid, Wft) |
Geen |
Wordt opgenomen in het implementatiebesluit |
|
Artikel 3 lid 2 |
Artikel 5:88, derde lid, onderdeel a, Wft |
Geen |
Wordt opgenomen in de implementatiewet |
|
Artikel 3 lid 3 |
Artikel 26bb Bpr Wft (grondslag: 3:17, tweede lid, aanhef en onderdeel e, Wft) |
Geen |
Wordt opgenomen in het implementatiebesluit |
|
Artikel 4 lid 1 |
Artikel 212a Faillisementswet |
Geen |
Wordt opgenomen in de implementatiewet |
|
Artikel 4 lid 2 |
Artikel 212a Faillisementswet |
Geen |
Wordt opgenomen in de implementatiewet |
|
Artikel 5 |
Behoeft geen implementatie |
Geen |
|
|
Artikel 6 |
Behoeft geen implementatie |
Geen |
Verordening (EU) 2024/886 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 260/2012 en (EU) 2021/1230 en Richtlijnen 98/26/EG en (EU) 2015/2366 wat betreft instantovermakingen in euro’s.
Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen.
Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG.
Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening.
Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie.
Zie https://www.europeanpaymentscouncil.eu/what-we-do/sepa-instant-credit-transfer voor recente cijfers over instantovermakingen.
Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties.
Zie https://www.ecb.europa.eu/press/intro/news/html/ecb.mipnews20240719.en.html voor het aangekondigde beleid voor toegang tot TARGET voor non-bancaire betalingsdienstverleners.
Zie https://finance.ec.europa.eu/publications/clarification-requirements-instant-payments-regulation_en voor de verduidelijking van de Commissie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2025-53.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.