Besluit van 13 maart 2024, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het bepaalde in artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 maart 2024, nr. 2024-0000129720, en handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het bepaalde in artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 maart 2024

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen

Uitgegeven de negende april 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

Op 16 juli 2020 is de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius in werking getreden. Het doel van deze wet is enerzijds de beëindiging van de grove taakverwaarlozing die in 2018 door het kabinet werd geconstateerd als gevolg waarvan er op Sint Eustatius bestuurlijk is ingegrepen en anderzijds de duurzame verbetering van de voorwaarden van goed bestuur, zodat toekomstige eilandbesturen zelf hun taak naar behoren kunnen vervullen.1 De Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius heeft de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius opgevolgd en kent 4 fasen en 3 subfasen.

Dit koninklijk besluit ziet op het in werking laten treden van het bepaalde in artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius. Dit is ook wel bekend als fase 3.0. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit, wordt ook een gezaghebber van het openbaar lichaam Sint Eustatius (hierna: OLE) benoemd bij koninklijk besluit. Dit is ook wel bekend als fase 3.1. Het voorgaande betekent dat dit koninklijk besluit in werking treedt op de dag dat het besluit tot benoeming van de nieuwe gezaghebber inwerking treedt.

Met de inwerkingtreding van fasen 3.0 en 3.1 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius wordt de bestuurlijke ingreep op Sint Eustatius beëindigd en gelden weer de reguliere bestuurlijke verhoudingen langs de lijnen van de WolBES en de FinBES, met als kanttekening dat de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger nog een aantal aanvullende bevoegdheden heeft tot aan het vervallen van de wet per 1 september 2024.

Leeswijzer

Deze toelichting is als volgt opgebouwd. Allereerst wordt ingegaan op de criteria om over te gaan naar fase 3.0 en de beoordeling daarvan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen fasen 1.0 tot en met 2.1 enerzijds en fase 2.2 anderzijds. Vervolgens wordt ingegaan op de gevolgen van de inwerkingtreding van de fasen 3.0 en 3.1 en de samenhang tussen beide fasen. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan de teruggave van bevoegdheden van de gezaghebber en (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger en het vervallen van de functie van (plaatsvervangend) regeringscommissaris. Afgerond wordt met vermelding van een enkele formaliteiten die in het kader van dit koninklijk besluit zijn gevolgd.

Criteria om over te gaan naar fase 3.0

Fase 3.0 gaat in als mag worden verwacht dat de gezaghebber zijn taken en bevoegdheden zelf naar behoren kan vervullen en nadat de koninklijke besluiten als bedoeld in de artikelen 13 (fase 2.0), 14 (fase 2.1) en 15 (fase 2.2) van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius zijn genomen.2 In de memorie van toelichting van deze wet zijn voornoemde wettelijke criteria verder geconcretiseerd. In beginsel moeten alle voorwaarden voor inwerkingtreding van eerdere fasen zijn vervuld en moeten alle ondersteunende maatregelen zijn geïmplementeerd voordat fase 3.0 kan ingaan: grove taakverwaarlozing is beëindigd en de verwachting is dat de nieuwe gezaghebber de bereikte situatie kan voortzetten.3

Als uitgangspunt geldt dat in totaliteit moet kunnen worden vastgesteld dat de grove taakverwaarlozing, het grof verwaarlozen van het zijn van een bestuur, op Sint Eustatius voorbij is. Anders kan er niet vanuit worden gegaan dat de gezaghebber zijn taken en bevoegdheden zelf naar behoren kan vervullen. Hierbij wordt verondersteld dat dit het geval is als aan de criteria voor inwerkingtreding van eerdere fasen is voldaan en daarmee de kaders van «de basis» om als openbaar lichaam goed te kunnen functioneren op orde zijn. Vanuit die positie kan het OLE zelfstandig zijn taken uitoefenen. Daarbij zal voor het OLE weer sprake zijn van de normale bestuurlijke verhoudingen voor een decentrale overheid, zoals die ook gelden voor gemeenten in Europees Nederland en de openbare lichamen Bonaire en Saba. Tegen dat licht, en ter beoordeling of nog steeds aan de voor de verschillende fasen geldende criteria wordt voldaan, zijn de criteria voor inwerkingtreding van de fasen 1.0 tot en met 2.2 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius opnieuw beoordeeld. Overigens betekent dit niet dat er geen aandachtspunten meer zijn en de ontwikkeling van het OLE geen aandacht meer behoeft. Daarbij blijft de Rijksoverheid het OLE graag ondersteunen, zoals ook nader is toegelicht in de Kamerbrief betreffende de 12e Voortgangsrapportage over de bestuurlijke ingreep Sint Eustatius van 16 januari 2024.4

Fase 1.0 is de inwerkingtreding van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius. De koninklijke besluiten als bedoeld in de artikelen 13 (fase 2.0), 14 (fase 2.1) en 15 (fase 2.2) van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius zijn reeds genomen.5 Aan dit criterium voor fase 3.0 is dus voldaan.

In de memorie van toelichting voor wat betreft fase 1.0 en in de hiervoor bedoelde besluiten voor wat betreft de overige fasen is toegelicht waarom er op dat moment aan de voor de betreffende fase geldende criteria is voldaan. Onderstaande toets is gericht op het beoordelen of dat nog steeds het geval is.

Beoordeling criteria fase 1.0 tot en met 2.1

Bij brieven van 29 september 2023 en 5 december 2023 heeft de regeringscommissaris geconcludeerd en toegelicht dat het OLE nog steeds voldoet aan de criteria voor inwerkingtreding van de fasen 1.0 tot en met 2.1. Aandachtspunten zijn:

  • Uitvoeringskracht: het versterken van de uitvoeringskracht blijft voor alle openbare lichamen van Caribisch Nederland een aandachtspunt. Er wordt thans toegewerkt naar een plan versterking uitvoeringskracht per eiland om (de ambtelijk apparaten van) de openbare lichamen weerbaarder te maken. Dit punt is meegenomen in het op 17 november 2023 met het OLE gesloten meerjarige Afsprakenakkoord Sint Eustatius 2024–2027.

  • Toezicht en handhaving: toezicht en handhaving door het OLE loopt mee in het bredere traject van het verbeteren van de vergunningverlening, toezicht en handhaving door de openbare lichamen van Caribisch Nederland naar aanleiding van het rapport van de Inspectie Leefomgeving en Transport van vorig jaar over dit onderwerp.

Bij de beoordeling of naar fase 3.0 kan worden overgegaan, baseer ik mij op de informatie in voornoemde brieven. Die informatie biedt voldoende vertrouwen om de criteria voor de inwerkingtreding van fasen 1.0 tot en met 2.1 nog steeds als afgerond te kunnen beschouwen.

Beoordeling criteria fase 2.2

In het koninklijk besluit bedoeld in artikel 15 (fase 2.2)6 heb ik geconcludeerd dat twee van de drie criteria om over te gaan naar fase 2.2 reeds waren afgerond, te weten a. het digitaliseren en centraliseren van de financiële processen en b. de planning en controlecyclus loopt conform de FinBES. Het laatste criterium, zijnde c. alle acties uit het Plan van aanpak financieel beheer zijn gereed, was toen eveneens grotendeels gerealiseerd. Over de afronding van het resterende deel zijn heldere afspraken met het OLE gemaakt waaraan de nieuwgekozen gedeputeerden en eilandsraadsleden zich hebben gecommitteerd. Op basis van die afspraken en het commitment en de fundamentele stappen die gezet zijn in het op orde krijgen van het financieel beheer, concludeerde ik dat er voldoende basis is om over te gaan naar fase 2.2 en is het koninklijk besluit bedoeld in artikel 15 genomen en daarmee fase 2.2 in werking getreden.

De regeringscommissaris geeft in haar brieven van 29 september 2023, 5 en 22 december 2023 en 16 januari 2024 een toelichting op de voortgang en behaalde resultaten van de criteria voor fase 2.2 en de hiervoor bedoelde afspraken. Bij de beoordeling of naar fase 3.0 kan worden overgegaan, baseer ik mij – zoals hierboven aangegeven – op de informatie in voornoemde brieven. Hieronder wordt nader ingegaan op de materiële criteria.

Criteria a. en b.

De regeringscommissaris concludeert dat het OLE nog steeds aan voornoemde criteria a. en b. voldoet. De financiële en administratieve processen zijn gedigitaliseerd en gecentraliseerd, wat de snelheid en controleerbaarheid van deze processen ten goede komt. In het koninklijk besluit fase 2.2 is als vervolgstap ook de digitalisatie van het inkoopproces benoemd. De regeringscommissaris bevestigt dat de inkoopmodule inmiddels is opgenomen in het digitaal accountancy systeem, waarmee deze vervolgstap is afgerond.

Verder bevestigt de regeringscommissaris dat de producten uit de planning- en control cyclus (te weten de begroting, uitvoeringsrapportages en jaarstukken) voldoen aan de FinBES en het Besluit begroting en verantwoording openbaar lichamen BES (BBV-BES) en het OLE een concerncontroller heeft aangesteld.

Criterium c.

De regeringscommissaris concludeert dat het OLE ook aan voornoemd criterium c. voldoet. Een tiental verbeterstappen en een vijftal werkprocessen, zoals beschreven in het koninklijk besluit fase 2.2, moesten ten tijde van de inwerkingtreding van fase 2.2 nog worden doorgevoerd. Het OLE heeft de afgelopen periode met ondersteuning van Ernst & Young hard gewerkt aan het doorvoeren van die resterende verbeterstappen en werkprocessen. Een stuurgroep heeft het proces bewaakt. Een aantal van de resultaten zijn hieronder uitgelicht.

Op 1 december 2023 is de implementatie van het handboek inzake de administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB) afgerond. De vijf resterende werkprocessen, zoals beschreven in het koninklijk besluit fase 2.2, zijn in dit handboek gedocumenteerd en in het digitaal accountancy systeem geïmplementeerd en daarmee ook geautomatiseerd. Hiermee zijn tevens een aantal van de resterende verbeterstappen afgerond, hieronder begrepen de totstandkoming van een contractregister en het doorvoeren van verbeteringen in het digitaal accountancy systeem.

Er is middels een herziening van lokale tarieven een kwaliteitsimpuls gegeven aan de heffing en inning van de motorrijtuigenbelasting, de toeristenbelasting, de afvalstoffenheffing. Dit is een belangrijke stap die de basis vormt voor het waarborgen van een eerlijke en effectieve belastingheffing.

Verder meldt de regeringscommissaris dat het is gelukt om enerzijds een inspecteur in overeenstemming met de FinBES aan te stellen en anderzijds een contract te sluiten met een deurwaarder in Sint Maarten met betrekking tot privaatrechtelijke- en publiekrechtelijke dwanginvorderingen. Daarmee zijn alle criteria voor inwerkingtreding van fase 2.2 (a. tot en met c.) naar behoren afgerond.

De komende jaren zullen in het teken staan van het verder optimaliseren van de administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB) van het OLE. Hier zal Ernst & Young het OLE bij ondersteunen door het uitvoeren van periodieke audits.

Conclusie:

Nu is voldaan aan de criteria voor inwerkingtreding van de fasen 1.0 tot en met 2.2 en op basis daarvan kan worden geconcludeerd dat grove taakverwaarlozing is beëindigd en mag worden verwacht dat de gezaghebber de bereikte situatie kan voortzetten en dus zijn taken en bevoegdheden zelf naar behoren kan gaan vervullen, is voldaan aan de voorwaarden van artikel 16 Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius om de volgende stap in de terugkeer naar de normale bestuurlijke verhoudingen te zetten.

Herstel van de voorzieningen

Met ingang van fase 3.0 vervallen de taken en bevoegdheden van de regeringscommissaris en plaatsvervangend regeringscommissaris en kan er weer een gezaghebber worden benoemd in lijn met de WolBES. Dit betekent ook het herstel van reguliere bestuurlijke verhoudingen langs de lijnen van de WolBES en de FinBES, behalve dat de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger en de gezaghebber hun gebruikelijke taken en bevoegdheden nog niet kunnen uitoefenen. Dat kan pas nadat ook fase 3.1 is ingegaan. Met ingang van fase 3.1 eindigt de benoeming van de regeringscommissaris en plaatsvervangend regeringscommissaris en verkrijgt de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger zijn taken en bevoegdheden op grond van de WolBES, met nog een beperkt aantal aanvullende bevoegdheden totdat de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius per 1 september 2024 van rechtswege vervalt (nader toegelicht in de volgende paragraaf). Om de overdracht van taken en bevoegdheden goed op elkaar te laten overlopen, is het noodzakelijk dat de fasen 3.0 en 3.1 gelijktijdig in werking treden.

Rond de overgang naar fase 3.0 en 3.1 speelt verder een wetstechnische complicatie. Gedurende fase 1.0 tot en met 2.2 vervult de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger diens taken en bevoegdheden niet ten aanzien van het OLE.7 Specifiek bij de benoemingsprocedure van de gezaghebber (dus voorafgaand aan fase 3.1) moet de Rijksvertegenwoordiger echter wel wettelijk taken uitvoeren.8 In de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius is abusievelijk geregeld dat deze taken en bevoegdheden pas worden hersteld met ingang van fase 3.1; dus te laat. In het Verzamelwetsvoorstel BZK 20XX9wordt voorgesteld dit met terugwerkende kracht te herstellen. Dit wetsvoorstel ligt ter behandeling bij de Tweede Kamer. Om wel door te kunnen gaan met de benoemingsprocedure en anticiperend op de inwerkingtreding van de Verzamelwet BZK 20XX heeft de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger met mijn instemming zijn noodzakelijke taken en bevoegdheden met betrekking tot de benoemingsprocedure uitgevoerd.

Uit de tabel op pagina 7 volgt een chronologisch overzicht van de bevoegdheden die tot aan het vervallen van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius vervallen of worden hersteld.

Herstel bevoegdheden (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger

De primaire verantwoordelijkheid voor het bevorderen en bewaken van de bestuurlijke integriteit binnen het openbaar lichaam is gelegen bij de gezaghebber. Dit is sinds 2016 wettelijk verankerd in artikel 172, tweede lid, van de WolBES. Het is mogelijk dat de gezaghebber gezien zijn positie in het lokale politieke krachtenveld belemmerd wordt om deze taak naar behoren uit te (kunnen) voeren, of dat de situatie zodanig escaleert dat hij de grip verliest. Op dat moment kan behoefte zijn aan de bijstand van een ambtsdrager die beschikt over gezag, kennis en een zekere afstand tot de betrokken partijen. In fase 3.1 komt de zorgplicht om deze behoefte te vervullen bij de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger te liggen. Hij wordt belast met het adviseren over en bemiddelen bij verstoorde bestuurlijke verhoudingen in het OLE en wanneer de bestuurlijke integriteit van het openbaar lichaam in het geding is.

Ten behoeve van het behoud van duurzaam doorgevoerde verbeteringen en de naleving van de voorwaarden voor goed bestuur is het noodzakelijk dat de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger in aanvulling op het reguliere toezicht voldoende inzicht heeft in het beleid van het eilandsbestuur. De volgende aanvullende bevoegdheden worden daarom aan hem toegekend:

  • het recht om de vergaderingen van de eilandsraad en het bestuurscollege bij te wonen, ook als deze achter gesloten deuren plaatsvinden;

  • het recht om kennis te mogen nemen van alle bescheiden waarover het eilandsbestuur beschikt.

Voor de uitoefening van deze bevoegdheden zal ik de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger bij ambtsinstructie aanwijzingen geven. Deze ambtsinstructie zal zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van de fasen 3.0 en 3.1 in werking treden.

Anticiperend op het verkrijgen van zijn taken en bevoegdheden, heeft de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger reeds samen met het OLE en mijn ministerie een aantal stappen gezet om een hernieuwde en goede werkrelatie met het eilandsbestuur van Sint Eustatius te bewerkstelligen. Zo wordt gewerkt aan een transitieplan op basis waarvan de taken van de (plaatsvervangend) regeringscommissaris op adequate wijze worden overgeheveld aan, respectievelijk, de gezaghebber en de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger.

Overzicht van het nadere formele verloop van het herstel van de voorzieningen

Vanwege de wetstechnische complexiteit van het doorlopen van fase 3.0 tot en met fase 4, is in onderstaande tabel nogmaals weergegeven wat het verloop is met betrekking tot het herstel van de functie van gezaghebber, het herstel van de taken en bevoegdheden van de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger en het vervallen van de taken, bevoegdheden en functie van de regeringscommissaris en plaatsvervangend regeringscommissaris. Daarbij wordt uitgegaan van de situatie zoals zal gelden met inwerkingtreding van de Verzamelwet BZK 20XX. De rol van dit wetsvoorstel bij het formele verloop is gemarkeerd in de voetnoten.

Moment

Gebeurtenis

Wetsartikelen

1 januari 2023 (voorafgaand aan fasen 3.0 en 3.1)

De (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger verkrijgt diens taken en bevoegdheden met betrekking tot de benoemingsprocedure van de gezaghebber van Sint Eustatius.

Artikel 73 WolBES en Artikel 12a Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius1

De dag na inwerkingtreding van onderliggend KB (aanvang fase 3.0)

De bepaling dat er geen gezaghebber is op Sint Eustatius vervalt.

Hoofdstuk III WolBES en artikel 2, eerste lid, in samenhang met artikel 16, eerste lid, Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius

Verval van de taken en bevoegdheden van de (plaatsvervangend) regeringscommissaris, waaronder de taken en bevoegdheden die worden uitgevoerd in plaats van de gezaghebber of (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger.

Artikel 5, tweede lid, 6, 10 en 11 in samenhang met artikel 16, tweede lid, Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius

De (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger verkrijgt diens volledige reguliere taken en bevoegdheden op grond van de WolBES en enkele aanvullende bevoegdheden, mits fase 3.1 ook is aangevangen.

De WolBES en artikel 12, in samenhang met artikel 16, derde lid, 2 Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius

De dag van inwerkingtreding van het besluit tot benoeming van de gezaghebber (aanvang fase 3.1). Gelijk aan de dag van inwerkingtreding van dit KB

Er is een gezaghebber in functie, met al diens reguliere taken en bevoegdheden op grond van de WolBES (en andere wetten).

 

Inwerkingtreding van artikel 16, derde lid, Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius, waardoor de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger diens volledige reguliere taken en bevoegdheden verkrijgt en enkele (beperkte) aanvullende bevoegdheden, mits fase 3.0 ook is aangevangen.

Artikel 16, derde lid,3 in samenhang met artikel 20, onder b, Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius

Verval Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius op 1 september 2024

De beperkte aanvullende bevoegdheden van de (waarnemend) Rijksvertegenwoordiger vervallen.

 
X Noot
1

Dit artikel is tot inwerkingtreding van artikel XXI, onderdeel B, van de Verzamelwet BZK 20XX niet zichtbaar op wetten.overheid.nl. De bepaling kan worden teruggevonden in het wetsvoorstel: Kamerstukken II 2023/24, 36 481, nr. 2, p. 16.

X Noot
2

Artikel 12, zoals deze komt te luiden na inwerkingtreding van het bepaalde in artikel 16, derde lid, wordt gewijzigd met artikel XXI, onderdeel A, van de Verzamelwet BZK 20XX. Deze wijziging is hier vindbaar: Kamerstukken II 2023/24, 36 481, nr. 2, p. 16. Zolang artikel 16, derde lid, nog niet in werking is getreden, is deze niet zichtbaar is op wetten.overheid.nl. De bepaling kan wel worden teruggevonden in de officiële bekendmaking van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius: Stb. 2020, 254.

X Noot
3

Dit artikel is tot de dag dat de gezaghebber bij koninklijk besluit is benoemd niet zichtbaar op wetten.overheid.nl. De bepaling is vindbaar in de officiële bekendmaking van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius: Stb. 2020, 254. Voorts wordt artikel 12 gewijzigd met artikel XXI onderdeel A, van de Verzamelwet BZK 20XX. Deze wijziging is hier vindbaar: Kamerstukken II 2023/24, 36 481, nr. 2, p. 16.

Koninklijk Besluit:

In artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius is bepaald dat het ingaan van fase 3.0 gebeurt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, waarbij de artikelen 2, eerste lid, 5, tweede lid, 6, 9, 10, 10 en 11 van die wet vervallen, en artikel 12 van die wet wordt gewijzigd.

Zoals is bepaald in artikel 17 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius is dit koninklijk besluit vóór de voordracht aan Z.M. de Koning gedurende vier weken – waarvan drie weken buiten reces om – bij beide Kamers der Staten-Generaal voorgehangen.10

Er wordt afgeweken van het vaste verandermoment11 omdat het van groot belang wordt geacht om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale bestuurlijke verhoudingen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstukken II 2019/20, 35 422, nr. 3.

X Noot
2

Artikel 16 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius.

X Noot
3

Kamerstukken II 2019/20, 35 422, nr. 3, p. 19.

X Noot
4

Kamerstukken II 2023/24, 36 410-IV, nr. 40.

X Noot
6

Stb. 2023, 209.

X Noot
7

Artikel 12 Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius.

X Noot
8

Deze procedure is beschreven in artikel 73 WolBES, het Besluit benoemingsprocedure gezaghebber BES en de Circulaire procedureregels voor de benoeming van een gezaghebber.

X Noot
9

Kamerstukken II 2023/24, 36 481.

X Noot
10

Kamerstukken II 2023/24, 35 422, nr. 28.

X Noot
11

Aanwijzing 4.17 Aanwijzingen voor de regelgeving.

Naar boven