Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2022, 374 | Klein Koninklijk Besluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2022, 374 | Klein Koninklijk Besluit |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 september 2022, nr. 2022-0000529466, en handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;
Gelet op artikel 13 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 28 september 2022
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
Uitgegeven de dertigste september 2022
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
In 2018 heeft het kabinet besloten tot bestuurlijk ingrijpen op Sint Eustatius. Een commissie van wijzen constateerde dat er sprake was van grove taakverwaarlozing door het lokale bestuur op het eiland. De situatie werd gekenmerkt door wetteloosheid, financieel wanbeheer, het negeren van wettelijk gezag, discriminatie, intimidatie en het nastreven van persoonlijke macht.1 De verhoudingen tussen de coalitie en de oppositie en tussen het Nederlandse en Statiaanse bestuur waren ernstig verstoord of vrijwel geheel verbroken. In de eilandsraad werd via een motie de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WolBES) en de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (FinBES) in de ban gedaan. De commissie constateerde dat het bestuur van Sint Eustatius zich had afgewend van de bestaande rechts- en staatsorde en niet meer bereid was de eigenmachtig toegeëigende autonomie weer los te laten. De commissie constateerde verder dat gezien de gevolgen ervan alleen bestuurlijk ingrijpen voor de hand lag, door middel van het aanstellen van een regeringscommissaris op grond van artikel 132, vijfde lid, in samenhang met artikel 132a van de Grondwet.
De bestuurlijke ingreep is vastgesteld met de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius. Deze wet is op 8 februari 2017 in werking getreden.
In de brief aan de Eerste en Tweede Kamer van 24 september 20192 werd door de regering geconcludeerd dat de situatie op korte termijn niet zodanig zal zijn verbeterd dat een nieuw bestuur voldoende basis zal hebben om zijn taken naar behoren te kunnen uitoefenen. Ook voor het op orde brengen van het financieel beheer en de ambtelijke organisatie was meer tijd nodig. Het was al met al niet verantwoord om de ingreep op korte termijn te beëindigen en daarom werd in bovengenoemde brief een geleidelijke terugkeer naar reguliere bestuurlijke verhoudingen aangekondigd.
Op 16 juli 2020 is de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius in werking getreden. De Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius is met artikel 19 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius ingetrokken.
Het doel van laatstgenoemde wet was de beëindiging van de grove taakverwaarlozing en de duurzame verbetering van de voorwaarden van goed bestuur, zodat toekomstige eilandbesturen zelf hun taak naar behoren kunnen vervullen.3 Dit is geen makkelijke opgave. Zoals verwacht was en is het kantelen naar een situatie waarin toekomstige lokale besturen hun taak zelf adequaat kunnen uitoefenen en achterstanden hanteerbaar worden, een grote uitdaging. Sinds het aanstellen van de regeringscommissaris is gewerkt aan de kaders van goed bestuur en aan het inhalen van de achterstanden als gevolg van de grove taakverwaarlozing.
Met de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius wordt voorzien in een gefaseerde teruggave van bevoegdheden aan het lokale bestuur op Sint Eustatius, in vier fasen langs de lijnen van de WolBES en de FinBES. In de memorie van toelichting bij de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius4 zijn aan deze fasen criteria (ook wel: voorwaarden) verbonden waaraan moet worden voldaan om over te gaan naar een volgende, in de wet benoemde, fase.
Met de inwerkingtreding van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius werd al een eerste fase ingezet. Er zijn verkiezingen gehouden en de eilandsraad (met beperkte bevoegdheden) is geïnstalleerd.
In 2021 heeft de regeringscommissaris een route-tijdtabel vastgesteld waarin de criteria en de planning voor het behalen van de volgende fasen zijn uitgewerkt. Naar aanleiding van de aangenomen motie Wuite (Kamerstukken II 2021/2022, 35 925 IV, nr. 55) heeft de regeringscommissaris gezamenlijk met de eilandsraad de route-tijdtabel in 2022 bijgesteld. Een en ander is ook terug te lezen en wordt verder toegelicht in de Kamerbrief betreffende de 9e Voortgangsrapportage over de bestuurlijke ingreep Sint Eustatius van 29 juni 2022.5
Om naar de tweede fase over te gaan (de inwerkingtreding van artikel 13 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius, inhoudende dat het bestuurscollege de taken op grond van de WolBES, met uitzondering van de taken die betrekking hebben op de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 168, eerste lid, onderdeel c, van die wet, zelf naar behoren kan vervullen), moet voldaan worden aan een aantal criteria die in de memorie van toelichting bij voormelde wet zijn opgenomen6, te weten:
a. de eilandsverordeningen zijn vastgesteld en in werking getreden;
b. de procedures en werkinstructies van het bestuurscollege zijn op orde;
c. de administraties op het terrein van vergunning- en/of ontheffingsverlening, subsidieverlening en de kadasterfunctie zijn gereed;
d. toezicht en handhaving is op orde, zowel wat betreft het handhavingsbeleid als voor toereikende aanstelling en opleiding van medewerkers.
De tweede fase zal pas ingaan als de regering, op basis van de voortgang van projecten en het functioneren van de eilandsraad, verwacht dat gedeputeerden hun taken als goed bestuurders kunnen uitoefenen en besluiten zullen nemen die voldoen aan de wettelijke eisen.
De regeringscommissaris heeft mij in zijn brieven van 6 en 22 juni 20227 geïnformeerd over de voortgang en behaalde resultaten van de hierboven genoemde criteria. Bij de beoordeling of naar de tweede fase kan worden overgegaan heb ik mij op de informatie in voornoemde brieven gebaseerd.
De regeringscommissaris heeft mij op 28 september 2022 geïnformeerd dat alle 86 verordeningen die moesten worden vastgesteld en in werking treden inmiddels ook daadwerkelijk zijn vastgesteld en in werking zijn getreden. Zodoende concludeer ik dat dit criterium daarmee in haar totaliteit is afgerond.
Aan deze voorwaarde is sinds begin 2021 voldaan. De werkprocessen van het bestuurscollege zijn geanalyseerd en de leemtes in de besluitvormingsprocessen zijn opgevuld. Er worden nieuwe formats voor besluitvorming gebruikt en de werkprocessen van het bestuurscollege zijn verduidelijkt. Daarmee is het proces van besluitvorming transparanter en efficiënter geworden.
Wat betreft de administraties op het terrein van vergunningen- en ontheffingsverleningen is gekeken naar eilandsverordeningen die fungeren als juridische basis voor het verlenen van vergunningen en/of ontheffingen. Er gelden in totaal 42 vergunningsverplichtingen op Sint Eustatius die in samenwerking met de gemeente Breda zijn bekeken. Op basis daarvan zijn er 10 tot 15 nieuwe vergunningsverplichtingen opgesteld op basis van vernieuwde eilandsverordeningen. Het aanvraagproces is verbeterd, in die zin dat de aanvraagformulieren zijn aangepast. Een volgende stap is het digitaliseren van het administratiesysteem. Hierover zijn reeds afspraken gemaakt in het Afsprakenakkoord Sint Eustatius 2022-2023 die na inwerkingtreding van de tweede fase worden gerealiseerd. Dat de stap naar digitalisering nog gemaakt moet worden doet niets af aan het feit dat aan het criterium, dat de administraties gereed zijn, is voldaan en dat dit, in samenhang met de afspraken in voornoemd akkoord, voldoende vertrouwen geeft op dit punt.
Wat betreft de subsidies heeft de Rekenkamer Sint Eustatius eind 2021 onderzoek gedaan naar de doelmatigheid van verstrekte subsidies en hier aanbevelingen over gedaan. Zowel organisaties die subsidie ontvangen als medewerkers die subsidiebesluiten opstellen zijn bevraagd. Naar aanleiding van de bevindingen van de Rekenkamer Sint Eustatius rapporteren deze organisaties nu periodiek over de resultaten die zij hebben bereikt door middel van prestatieovereenkomsten. Zodoende is er beter inzicht verkregen in het subsidiebeleid, zowel in het verstrekken als de besteding van subsidies, waarmee dit onderdeel van het criterium is afgerond.
Bij het Kadaster zijn de achterstanden in de administratie ingehaald. Op 1 januari 2021 is de Kadasterwet BES in werking getreden en daarmee is de verantwoordelijkheid over de kadasterfunctie overgedragen naar het Kadaster Sint Eustatius. In mei 2022 heeft Sint Eustatius brondocumenten van het Kadaster Sint Maarten ontvangen die belangrijke kadastrale informatie bevatten. Dit vormt het sluitstuk van dit deel van de voorwaarde en is hiermee naar behoren afgerond.
Voor de voorwaarde «toezicht en handhaving» zijn er zowel op het gebied van capaciteit als beleid concrete resultaten geboekt. Het algemeen beleid voor toezicht en handhaving is vastgesteld en in werking getreden. De Uitvoeringsagenda Toezicht en Handhaving 2022-2025 is daarnaast opgesteld en beschrijft de acties die nog zullen volgen om handhaving op orde te krijgen. Verder is het handhavingsinstrumentarium uitgebreid met de mogelijkheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom. Ook is het handhavingsarrangement Afvalstoffen en Warenwet geïmplementeerd, waarmee is vastgelegd wie welke acties uit dient te voeren na een specifieke overtreding. Ten slotte is met het in dienst nemen van een bouwinspecteur verder invulling gegeven aan de taken van de inspectie. Het nog op te stellen opleidingsplan zal verder toezien op het werven en trainen van de resterende benodigde capaciteit. De Uitvoeringsagenda Toezicht en Handhaving 2022-2025 is tevens vastgelegd in het Afsprakenakkoord Sint Eustatius 2022-2023. Dit alles in gezamenlijkheid bezien biedt voldoende vertrouwen om dit criterium als afgerond te kunnen beschouwen.
De tweede fase zal pas ingaan als de regering, op basis van de voortgang van projecten en het functioneren van de eilandsraad, verwacht dat gedeputeerden hun taken als goed bestuurders kunnen uitoefenen en besluiten zullen nemen die voldoen aan de wettelijke eisen.
Nu is voldaan aan de hierboven genoemde voorwaarden en op basis hiervan verwacht mag worden dat de gedeputeerden hun taken als goed bestuurders kunnen uitoefenen en besluiten zullen nemen die voldoen aan de wettelijke eisen is er voldoende reden om over te gaan naar de tweede fase, te weten de inwerkingtreding van artikel 13 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius, inhoudende dat het bestuurscollege de taken op grond van de WolBES, met uitzondering van de taken die betrekking hebben op de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 168, eerste lid, onderdeel c, van die wet, zelf naar behoren kan vervullen.
In de tweede fase verkrijgt de eilandsraad de bevoegdheid om de gedeputeerden te benoemen en te ontslaan.
Artikel 13 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius bepaalt dat het ingaan van de tweede fase gebeurt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, waarbij wijzigingen worden aangebracht in de artikelen 2, 6, 10 en 12 van die wet.
Zoals is bepaald in artikel 17 van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius is dit koninklijk besluit vóór de voordracht aan Z.M. de Koning gedurende meer dan vier weken bij beide Kamers der Staten-Generaal voorgehangen.8
Er wordt afgeweken van het vaste verandermoment9 omdat het van groot belang wordt geacht om zo snel mogelijk over te gaan tot de volgende fase van het herstel van de voorzieningen, aangezien daarmee verder wordt teruggekeerd naar de normale bestuurlijke verhoudingen. Het zorgt dus voor aanmerkelijke publieke voordelen dat dit koninklijk besluit zo snel mogelijk in werking zal treden.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
Brief van de regeringscommissaris dd. 6 juni 2022 Ref: 1091/GEZ.
Brief van de regeringscommissaris dd. 22 juni 2022 Ref: 1099/GEZ.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2022-374.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.