Besluit van 17 februari 2023 tot wijziging van het Besluit aanwijzing verdragen Wet havenstaatcontrole in verband met het toezicht op de naleving van het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329) en het Verdrag van Athene betreffende het vervoer van passagiers en hun bagage over zee van 1974, zoals gewijzigd bij het Protocol van 2002 (Trb. 2011, 110)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 24 oktober 2022, nr. IENW/BSK-2022/232077, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel ii, van richtlijn 2013/38/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 augustus 2013 tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG betreffende havenstaatcontrole (PbEU L 218), artikel 4bis, dertiende lid, van bijlage I van Verordening (EG) nr. 392/2009 van het Europees parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee bij ongevallen en artikel 1, onderdeel b, onder 10, van de Wet havenstaatcontrole;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 november 2022, nr. W17.22.00139/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 14 februari 2023, nr. IENW/BSK-2023/5807, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Aan artikel 1 van het Besluit aanwijzing verdragen Wet havenstaatcontrole wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat artikel door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • h. het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie (Trb. 2005, 329);

  • i. het Verdrag van Athene betreffende het vervoer van passagiers en hun bagage over zee van 1974, zoals gewijzigd bij het Protocol van 2002 (Trb. 2011, 110).

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 februari 2023

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Uitgegeven de zevenentwintigste februari 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Dit wijzigingsbesluit omvat de wijziging van artikel 1 van het Besluit aanwijzing verdragen Wet havenstaatcontrole. Met de wijziging is bewerkstelligd dat nog twee verdragen worden aangewezen als verdrag waarop, op grond van artikel 1, onderdeel b, onder 10, van de Wet havenstaatcontrole, havenstaatcontrole kan worden uitgevoerd, naast de verdragen, genoemd in artikel 1 van het Besluit.

2. Hoofdlijnen

Op grond van de Wet havenstaatcontrole kunnen buitenlandse schepen die een Nederlandse haven aandoen worden gecontroleerd op de naleving van internationale verdragen. Artikel 1, onderdeel b, onder 10, van de Wet havenstaatcontrole biedt een grondslag om de in de Wet havenstaatcontrole opgenomen lijst van verdragen bij algemene maatregel van bestuur uit te breiden met nieuwe voor Nederland bindende en internationaal in werking getreden verdragen.

Bunkerolieverdrag

Ten eerste is het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie (Trb. 2005, 329) (hierna: Bunkerolieverdrag) opgenomen. Dit verdrag betreft de aansprakelijkheid en verzekering voor schade door het verlies van bunkerolie door schepen. Met de opname in de lijst met verdragen is tevens uitvoering gegeven aan de implementatie van een onderdeel van artikel 2 van de Richtlijn 2013/38/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 augustus 2013 tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG betreffende havenstaatcontrole (PbEU L 218).

In het besluit van 16 mei 2014, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing verdragen Wet havenstaatcontrole (implementatie van Richtlijn 2013/38/EU) (Stb. 2014, 183) was reeds uitvoering gegeven aan dit onderdeel van artikel 2 van de Richtlijn 2013/38/EU. Door de inwerkingtreding op 6 september 2017 (Stb. 2017,333) van het Besluit van 9 februari 2010 dat mede strekt tot wijziging van het Besluit aanwijzing verdragen Wet havenstaatcontrole in verband met implementatie van het Internationaal Verdrag voor de controle en het beheer van ballastwater en sedimenten van schepen (Stb. 2010, 91), is het Bunkerolieverdrag abusievelijk niet langer opgenomen in artikel 1 van het Besluit aanwijzing verdragen Wet havenstaatcontrole. Dit besluit dient tot het herstel van de overschrijving en het opnieuw opnemen van het Bunkerolieverdrag in artikel 1 van het Besluit aanwijzing verdragen Wet havenstaatcontrole.

De verplichtingen van het Bunkerolieverdrag zijn geïmplementeerd in Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en in Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES.

Het Verdrag van Athene

Ten tweede is het Verdrag van Athene betreffende het vervoer van passagiers en hun bagage over zee van 1974, zoals gewijzigd bij het Protocol van 2002 (Trb. 2011, 110) (hierna: Verdrag van Athene) opgenomen. Dit verdrag betreft de aansprakelijkheid en verzekering voor het vervoer van passagiers over zee en voorziet onder meer in een verplichte verzekering en de afgifte van een verzekeringscertificaat door de maritieme autoriteit van een verdragspartij indien vast is gesteld dat de verzekering voldoet aan de eisen van het verdrag. Met de opname in de lijst met verdragen is tevens uitvoering gegeven aan artikel 4bis, dertiende lid, van bijlage I van Verordening (EG) nr. 392/2009 van het Europees parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee bij ongevallen. Deze verordening voorziet in een communautaire regeling betreffende de aansprakelijkheid en verzekering voor het vervoer van passagiers over zee, zoals vastgesteld in de toepasselijke bepalingen van het Verdrag van Athene. Recent is aan het licht gekomen dat dit verdrag nog niet was aangewezen in het besluit.

De verplichtingen van het Verdrag van Athene zijn voor Europees Nederland uitgevoerd in Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek. Het Verdrag van Athene, zoals gewijzigd bijbehorend Protocol van 2002, is niet in werking getreden voor Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Een toekomstige goedkeuring van het Verdrag van Athene ten aanzien van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba wordt niet uitgesloten.

3. Uitvoering, toezicht en handhaving

De toevoeging van de twee bovengenoemde verdragen aan het Besluit aanwijzing verdragen Wet havenstaatcontrole heeft concreet tot gevolg dat ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport het verplichte verzekeringscertificaat en de daarop vermelde data (afgifte- en verloopdatum) met betrekking tot deze verdragen kunnen controleren aan boord van buitenlandse schepen die een Nederlandse haven aandoen.

Deze bevoegdheid geldt, voor wat betreft het Bunkerolieverdrag, voor geheel Nederland, derhalve met inbegrip van Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Voor het Verdrag van Athene geldt deze bevoegdheid voor Europees Nederland.

De ILT heeft in het kader van het onderhavige besluit niet opnieuw een handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets uitgevoerd, omdat deze toets reeds heeft plaatsgevonden.

4. Advies en consultatie

Voor het onderhavige besluit is van internetconsultatie afgezien, omdat sprake is van implementatieregelgeving waarbij geen nationale beleidsruimte bestaat. Daarnaast gaat het mede om herstel van een eerder genomen besluit, waarmee de oude situatie herleeft.

5. Overgangsrecht en inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. De inwerkingtredingsdatum van dit besluit valt buiten het stelsel van vaste verandermomenten en invoeringstermijnen (Kamerstukken II 2008/09, 29 515, nr. 270 en 2009/10, 29 515, nr. 309). Dit is mogelijk omdat er sprake is van twee uitzonderingsgronden. Het gaat in dit besluit om het implementeren respectievelijk uitvoeren van Europese en internationale regelgeving en het gaat daarnaast om reparatieregelgeving.

Vanwege de strikte uitvoering en implementatie is geen noodzaak voor overgangsrecht.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Naar boven