Besluit van 20 september 2023 tot wijziging van het Besluit inhoud bestuursverslag

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 7 juli 2023, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4763283;

Gelet op artikel 391 lid 5 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 augustus 2023, nr. W16.23.00172/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 18 september 2023, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4874411;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 2 van het Besluit inhoud bestuursverslag komt te luiden:

Artikel 2

Als gedragscode bedoeld in artikel 391 lid 5 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt aangewezen de Nederlandse corporate governance code van 20 december 2022 zoals gepubliceerd in Staatscourant nr. 23578 d.d. 30 augustus 2023.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 2. Dit besluit is van toepassing op bestuursverslagen die betrekking hebben op boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2023.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 september 2023

Willem-Alexander

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Uitgegeven de twaalfde oktober 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt tot wijziging van het Besluit van 23 december 2004 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het jaarverslag (hierna: Besluit inhoud bestuursverslag) in verband met de aanwijzing van de in 2022 geactualiseerde Nederlandse corporate governance code (hierna: de code).

Op grond van artikel 2:391 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere voorschriften worden gesteld omtrent de inhoud van het bestuursverslag, in het bijzonder wat betreft de naleving van een in de algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gedragscode. In 2004 is de Nederlandse corporate governance code aangewezen als gedragscode voor beursvennootschappen (Stb. 2004, 747). De Nederlandse corporate governance code is daarmee wettelijk verankerd. Beursvennootschappen moeten in het bestuursverslag mededeling doen over de naleving van de code op basis van het beginsel «pas toe of leg uit». De code van 2003 was tot stand gekomen onder de commissie Tabaksblat. In 2008 is de code door de commissie Frijns geactualiseerd, waarna deze geactualiseerde code als gedragscode is aangewezen (Stb. 2009, 545). In 2016 heeft de Monitoring Commissie Corporate Governance onder voorzitterschap van de heer Van Manen de code opnieuw herzien. Deze herziene code is op 8 december 2016 gepubliceerd1 en vervolgens aangewezen als gedragscode (Stb. 2017, 332).

Op verzoek van het Christelijk Nationaal Vakverbond, Eumedion, de Federatie Nederlandse Vakbeweging, Euronext NV, de Vereniging van Effectenbezitters, de Vereniging van Effecten Uitgevende Ondernemingen en de Vereniging VNO-NCW (de zogenoemde schragende partijen) is de code in 2022 opnieuw geactualiseerd door de Monitoring Commissie Corporate Governance Code (hierna: de Commissie) onder leiding van Pauline van der Meer Mohr. Voortschrijdende ontwikkelingen, de tijdgeest en overlap met wetgeving zijn aanleiding geweest om de Code aan te passen. Op 20 december 2022 is de geactualiseerde versie van de Code gepubliceerd (https://www.mccg.nl/publicaties/codes/2022/12/20/corporate-governance-code-2022). De code is aangeboden aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Het Kabinet heeft bij brief van 28 maart 2023 een reactie gegeven op de geactualiseerde code en het voornemen tot wettelijke verankering van de herziene code kenbaar gemaakt.2

De code is geactualiseerd om haar toekomstgericht en actueel te houden, gelet op belangrijke ontwikkelingen op het gebied van corporate governance sinds de laatste herziening van de code in 2016, zoals de grotere nadruk op duurzaamheid, digitalisering, diversiteit en inclusie. De code is aangepast op gebieden als lange termijn waardecreatie, diversiteit en de rol van aandeelhouders. Eén van de belangrijkste wijzigingen bij de herziening van de code in 2016 was het centraal stellen van lange termijn waardecreatie. Sinds de herziening in 2016 is er meer aandacht gekomen voor Environmental, Social and Governance (milieu, maatschappij en governance, hierna: ESG). Klimaatverandering is daarbij een van de belangrijkste thema’s van de komende decennia. Dit heeft ook invloed op corporate governance. Om het belang van de aandacht voor duurzaamheid te onderstrepen, is bij het begrip lange termijn waardecreatie duidelijker tot uitdrukking gebracht dat duurzaamheid daarvan een onderdeel is. De code spreekt daarom van duurzame lange termijn waardecreatie. De code besteed ook meer aandacht aan technologische ontwikkelingen. Zo dient er in het vormgeven van de strategie voor duurzame lange termijn waardecreatie in ieder geval aandacht te worden besteed aan de impact van nieuwe technologieën en veranderende businessmodellen. Hierbij is het van belang dat er bewustzijn is en geanticipeerd wordt op de daaraan verbonden risico’s, waaronder cybersecurity. De code benadrukt dat bij het bestuur en de raad van commissarissen ervaring en kennis aanwezig moet zijn omtrent digitalisering. Verder is de bepaling omtrent de diversiteit in het bestuur, de raad van commissarissen en het executive committee aangescherpt. De best practice bepalingen omtrent het diversiteitsbeleid zijn uitgebreid en omvatten nu zowel diversiteit als inclusie. De verantwoordingsverplichting omtrent het diversiteits- en inclusiebeleid (hierna: D&I-beleid) gaat verder dan de wettelijke verantwoordingsverplichting uit artikel 2:166 BW en het Besluit inhoud bestuursverslag, maar voor wat betreft de onderwerpen waarover de vennootschap dient te rapporteren en de volgordelijkheid daarvan in de rapportage wordt wel zoveel mogelijk aangesloten bij het Besluit inhoud bestuursverslag.

Verder was actualisatie van de code nodig op een aantal onderwerpen vanwege gewijzigde wet- en regelgeving, zoals de invoering van de wettelijke bedenktijd en de nieuwe regels op het gebied van het bezoldigingsbeleid en het bezoldigingsverslag in Boek 2 BW. In de preambule van de code wordt ook ingegaan op de groep beursvennootschappen die onder de code valt, die steeds diverser wordt. Van deze vennootschappen wordt verwacht dat zij de code naleven.

De Monitoring Commissie heeft bij de actualisatie van de code ook, op verzoek van de Minister van Financiën, beoordeeld of en in hoeverre de aanbevelingen in het onderzoeksrapport «Versterking Verantwoordingsketen» van de Universiteit Leiden kunnen worden meegenomen in de actualisering en nadere duiding van de code.3 De Commissie heeft een gedeelte van deze aanbevelingen meegenomen in de actualisatie van de code. Andere aanbevelingen met betrekking tot meer controversiële onderwerpen zoals het «in control statement» behoeven volgens de Commissie nadere discussie en zijn niet meegenomen in de actualisatie van de code. De schragende partijen, de AFM, de NBA en betrokken ministeries zijn hierover met elkaar in gesprek.

Over dit besluit heeft geen Internetconsultatie plaatsgevonden vanwege de technische aard ervan.

Een ontwerp van dit besluit is op grond van artikel 2:391 lid 6 BW bij brief van 30 mei 2023 aan de Tweede en Eerste Kamer overgelegd (Kamerstukken II 2022/23, 31 083, nr. 65). De vaste Kamercommissie van Justitie en Veiligheid van de Tweede Kamer heeft op 14 juni 2023 gevraagd om een reactie op het ontbreken van een bepaling over de verklaring omtrent risicobeheersing in de geactualiseerde corporate governance code in relatie tot de gewijzigde motie van de leden Romke de Jong en Van Weyenberg.4 Bij brief van 29 juni 2023 is daarop geantwoord dat de Minister van Financiën de Tweede Kamer – conform de gewijzigde motie van de leden Romke de Jong en Van Weyenberg – voor het zomerreces zal informeren over de stand van zaken met betrekking tot de verklaring omtrent risicobeheersing (Kamerstukken II 2022/2023, 31 083, nr. 66).

Regeldruk

De verplichting tot het doen van mededeling over de naleving van de principes en bepalingen in de geactualiseerde code geldt voor Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen. Dit zijn er 163 (waarvan 101 vennootschappen met een notering aan Euronext Amsterdam en 62 vennootschappen met een notering aan een niet-Nederlandse beurs). De aanwijzing van de geactualiseerde code zal voor deze categorie vennootschappen niet leiden tot een toename van de administratieve lasten, aangezien deze beursvennootschappen reeds verplicht zijn tot het doen van mededeling in het bestuursverslag over de naleving van de code uit 2016 en deze wordt vervangen door de geactualiseerde code.

Ook blijft het voorschrift dat de code moet worden nageleefd conform het beginsel «pas toe of leg uit» ongewijzigd. Dit biedt vennootschappen de ruimte om de principes en bepalingen in de code toe te passen, dan wel eventuele afwijkingen van de principes en bepalingen te voorzien van een inhoudelijke en inzichtelijke uitleg.

Er wordt verwacht dat dit besluit beperkte nalevingskosten meebrengt voor beursvennootschappen. Sommige bepalingen in de code zijn uitgebreid, zoals de bepaling over duurzame lange termijn waardecreatie en de bepaling over diversiteit en inclusie. Over de naleving van deze uitbreidingen zal verantwoording moeten worden afgelegd in het bestuursverslag.

Bij de verankering van de herziene code in 2017 is voor de nalevingskosten uitgegaan van 5 mandagen per vennootschap. Aangezien de wijzigingen door de meest recente actualisatie beperkter van omvang zijn dan bij de herziening herziene van een code in 2016, waarbij de structuur van de code werd gewijzigd, wordt bij deze actualisatie uitgegaan van 4 mandagen per vennootschap. Per mandag wordt uitgegaan van € 492 kosten (op basis van het tarief hoogopgeleide kenniswerker). De totale kosten bedragen daarmee € 320.784 (€ 492 x 4 dagen x 163 vennootschappen). Aangezien de code een product van zelfregulering is en de vennootschappen zich via de schragende partijen hebben gecommitteerd aan naleving, worden de nalevingskosten voor de helft beschouwd als bedrijfseigen lasten. De nalevingskosten als gevolg van dit besluit worden daarom voor vennootschappen met een notering aan een gereglementeerde markt geschat op € 160.392.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting beperkte gevolgen voor de regeldruk heeft.

Artikelen

Artikel I

In artikel 2 van het Besluit inhoud bestuursverslag wordt de aanwijzing van de Nederlandse corporate governance code van 2016 als gedragscode voor beursvennootschappen, vervangen door de aanwijzing van de code zoals deze luidt na de actualisatie in 2022 door de Monitoring Commissie Corporate Governance Code. Ten behoeve van de kenbaarheid voor aandeelhouders en andere belanghebbenden is de code gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel II

Het besluit treedt in werking op 1 januari 2024 en de verslagleggingsplicht op grond van de geactualiseerde code is van toepassing op bestuursverslagen die zien op boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2023. Dit betekent dat voor het eerst in 2024 verslag zal worden gedaan over de naleving van de herziene code in 2023. Beursvennootschappen dienen in bestuursverslagen over boekjaren die vóór 1 januari 2023 zijn aangevangen nog de bepalingen van de code uit 2016 toe te passen. Omdat de geactualiseerde code op dit moment al geldt voor vennootschappen, is het van belang dat zij vanaf 2024 daarover ook rapporteren. Anders doet zich de situatie voor dat vennootschappen in boekjaar 2023 voldoen aan de code uit 2022, maar in 2024 over boekjaar 2023 nog rapporteren over de code uit 2016.

Doordat de geactualiseerde code nu al geldt voor vennootschappen, kunnen zij zich al voorbereiden op de relevante wijzigingen waarover zij vanaf 2024 moeten rapporteren.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 31 083, nr. 64.

X Noot
3

H. Koster e.a., «Versterking Verantwoordingsketen: Een wetenschappelijk onderzoek naar de versterking van de verantwoordelijkheid van gecontroleerde entiteiten zelf rondom de accountantscontrole en de jaarverslaggeving» (Universiteit Leiden, onderzoek in opdracht van de Minister van Financiën 2021) (Bijlage bij Kamerstukken II 2020–2021, 33 977, nr. 37).

X Noot
4

Kamerstukken II 2022/23, 32 637, nr. 558.

Naar boven