Besluit van 9 september 2022 tot wijziging van het Kiesbesluit in verband met de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen alsmede de Wet tot wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland;

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 23 juni 2022, nr. 2022-0000323714;

Gelet op de artikelen D 4, D 9, onder a, E 5, vierde lid, E 7, vierde lid, E 9, E 14, E 17, G 1a, zesde lid, J 4a, eerste lid, J 6b, J 7a, derde lid, J 38, tweede lid, M 6, eerste lid, M 6b, derde lid, M 7a, onder b en c, N 12, N 17, derde lid, Na 2, vierde lid, Na 8, derde lid, P 1e, zesde lid, P 1i, eerste lid jo. P 1e, zesde lid, en P 20, tweede lid, van de Kieswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 augustus 2022, nr. W04.22.00069/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Kiesbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel D 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt «het geslacht, ».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. informatie over de wijze waarop de kiezer zijn stembiljet ontvangt.

B

In artikel D 5 worden onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde en zesde lid twee leden ingevoegd, luidende:

  • 3. Tenzij het een persoon betreft die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten woont, vermeldt de aanvrager op welk e-mailadres hij zijn stembiljet wenst te ontvangen.

  • 4. Indien de aanvrager geen e-mailadres heeft opgegeven, het stembiljet per post wenst te ontvangen of in Aruba, Curaçao of Sint Maarten woont, wordt hem het stembiljet per post toegezonden.

C

Artikel E 2 komt te luiden:

Artikel E 2

Het briefstembureau bestaat uit ten minste vijf leden.

D

Na artikel E 2 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel E 3

  • 1. Het gemeentelijk stembureau bestaat uit een voldoend aantal, doch ten minste vijf leden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bestaat het gemeentelijk stembureau bij de verkiezing van de leden van de gemeenteraad uit ten minste drie leden.

Artikel E 4

  • 1. De leden van het gemeentelijk stembureau die verhinderd zijn de zitting bij te wonen, geven hiervan onverwijld kennis aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Bij ontstentenis van een lid treedt een door of vanwege burgemeester en wethouders aan te wijzen plaatsvervangend lid op.

  • 3. Van de wisselingen in de samenstelling van het gemeentelijk stembureau wordt in het proces-verbaal aantekening gehouden met opgave van de tijd van de vervanging.

Artikel E 5

  • 1. Voor het houden van een zitting van het hoofdstembureau is de aanwezigheid van ten minste drie leden vereist.

  • 2. De leden die verhinderd zijn de zitting bij te wonen, geven hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter. Deze zorgt voor de oproeping van plaatsvervangende leden.

  • 3. Bij verhindering van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter treedt het oudste lid naar benoeming als voorzitter op dan wel, indien verscheidene leden even oud naar benoeming zijn, het oudste lid.

  • 4. Het hoofdstembureau neemt zijn beslissingen bij meerderheid van stemmen.

Artikel E 6

Artikel E 5 is van overeenkomstige toepassing op het nationaal briefstembureau met dien verstande dat de leden die verhinderd zijn de zitting bij te wonen hiervan onverwijld kennisgeven aan het college van burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage.

Artikel E 7

Artikel E 5 is van overeenkomstige toepassing op een centraal stembureau, niet zijnde de Kiesraad.

E

Na artikel G 1 wordt in hoofdstuk G een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel G 2

  • 1. Bij de registratie van een logo, bedoeld in artikel G 1a van de Kieswet, verstrekt een politieke groepering aan het centraal stembureau tevens digitaal het logo met als extensie «Joint Photographic Experts Group» (jpeg). Dit logo heeft de volgende kenmerken:

    • a. een resolutie van 300 «Dots per inch» (dpi);

    • b. een breedte van minimaal 220 pixels en maximaal 443 pixels;

    • c. een hoogte van maximaal 112 pixels.

  • 2. Het centraal stembureau stelt de geregistreerde logo’s digitaal beschikbaar aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de burgemeester van ’s-Gravenhage.

F

Artikel J 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Uiterlijk op de vrijdag voor de dag van de stemming bezorgt de burgemeester aan het adres van de kiezers:

    • a. een overzicht van de kandidaten, geordend per lijst;

    • b. de adressen en de openingstijden van de stemlokalen. Hierbij wordt tevens vermeld welke stemlokalen voldoen aan artikel J 4, tweede lid, van de Kieswet;

    • c. de adressen en de zittingstijden van de mobiele stembureaus; en

    • d. de adressen, de zittingsdag en -tijd van het gemeentelijk stembureau.

Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien het gemeentelijk stembureau op meer dan één locatie zitting houdt, wordt bij de in het eerste lid, onder d, bedoelde informatie ook voor elk stembureau vermeld op welke locatie en dag het proces-verbaal van het stembureau wordt onderzocht dan wel een centrale stemopneming wordt verricht.

G

Artikel J 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b, vervalt «geslacht, ».

b. Onderdeel d wordt als volgt gewijzigd:

1°. Onderdeel 5 komt te luiden:

  • 5. ontbreken kiesgerechtigdheid tenaamgestelde;

2°. Onderdeel 6 komt te luiden:

  • 6. overlijden tenaamgestelde;

3°. Na onderdeel 6 worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • 7. vastgestelde ontvreemding;

  • 8. om een andere reden onrechtmatig in omloop.

H

Artikel J 10 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid vervalt onderdeel c, onder verlettering van de onderdelen d en e tot c en d.

b. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «De kiezers zijn» vervangen door «Eenieder is».

I

Artikel J 26, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De schorsing alsmede de plaats en tijd waarop de zitting wordt hervat worden ook op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch bekendgemaakt.

J

Artikel J 27, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel d vervalt «, dan wel de ingewilligde registratieverzoeken van kiezers in het buitenland».

b. In onderdeel e wordt «, volmachtbewijzen en briefstembewijzen» vervangen door «en volmachtbewijzen».

c. De onderdelen f en g vervallen onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel e door een punt.

K

Artikel J 30 komt te luiden:

Artikel J 30

  • 1. Van de schorsing wordt melding gemaakt in het proces-verbaal van het stembureau.

  • 2. De melding bevat ten minste informatie omtrent het tijdstip van de schorsing en de aanleiding voor de schorsing.

L

In artikel J 31 wordt «Onmiddellijk na de ondertekening van het proces-verbaal» vervangen door «Onmiddellijk nadat van de schorsing melding is gemaakt in het proces-verbaal».

M

In artikel J 33, eerste lid, vervalt «en stelt het het aantal biljetten opnieuw vast».

N

Na artikel M 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel M 2a

  • 1. Het register, bedoeld in artikel M 5, eerste lid, van de Kieswet bevat de volgende gegevens:

    • a. verkiezingscode en nummer van het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs;

    • b. naam, voorletters en geboortedatum van de kiesgerechtigde;

    • c. briefstembureau dat het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs vermoedelijk ontvangt;

    • d. naam of kenmerk van de ambtenaar die de gegevens heeft opgenomen in het register;

    • e. aanduiding van een van de volgende redenen van ongeldigheid:

      • 1°. vervangend briefstembewijs verstrekt krachtens artikel M 6b, eerste lid, van de Kieswet;

      • 2°. ontbreken kiesgerechtigdheid tenaamgestelde;

      • 3°. overlijden tenaamgestelde;

      • 4°. vastgestelde ontvreemding;

      • 5°. om een andere reden onrechtmatig in omloop.

  • 2. Het uittreksel van ongeldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, van de Kieswet bevat de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a, b en e.

  • 3. Het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, van de Kieswet bevat de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder a, b en c.

O

Artikel M 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. Onderdeel a vervalt, onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot a tot en met c.

2°. In onderdeel a (nieuw) wordt «artikel M 13, derde lid, van de Kieswet» vervangen door «artikel E 5, tweede lid, van de Kieswet».

3°. In onderdeel b (nieuw) wordt «artikel M 13, vijfde lid, van de Kieswet» vervangen door «artikel E 5, derde lid, van de Kieswet».

b. In het tweede lid wordt na «De kiezer kan» ingevoegd «de retourenveloppe dan wel», wordt na «diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging» ingevoegd «van Nederland» en vervalt «de Nederlandse leiding van de militaire missie, ».

c. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Bij de uitvoering van het bepaalde in artikel M 7, zevende lid, van de Kieswet zendt het hoofd van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland alle op een dag door hem ontvangen retourenveloppen zo mogelijk dezelfde dag door aan de burgemeester van ’s-Gravenhage.

P

Artikel M 6 komt te luiden:

Artikel M 6

  • 1. De stukken, bedoeld in artikel M 6, eerste lid, onder a en b, van de Kieswet worden de kiezer per e-mail toegezonden, tenzij van hem geen e-mailadres bekend is of hij heeft aangegeven deze stukken per post toegezonden te willen krijgen.

  • 2. De stukken, bedoeld in artikel M 6, eerste lid, van de Kieswet, die niet per e‑mail worden verzonden, worden per post aan de kiezer gezonden voorzien van een Priority-aanduiding of per koerier.

Q

Artikel M 7 komt te luiden:

Artikel M 7

Het schriftelijk verzoek om een vervangend briefstembewijs, bedoeld in artikel M 6b, van de Kieswet, bevat een kopie van:

  • a. een geldig Nederlands paspoort;

  • b. een geldige Nederlandse identiteitskaart;

  • c. een geldige identiteitskaart van Bonaire, Sint Eustatius of Saba;

  • d. een geldige identiteitskaart van Aruba, Curaçao of Sint Maarten waarop de Nederlandse nationaliteit staat vermeld;

  • e. een verklaring over het bezit van het Nederlanderschap; of

  • f. een document als bedoeld in artikel J 24, tweede lid, van de Kieswet.

R

De artikelen M 8 tot en met M 13 vervallen.

S

Hoofdstuk N komt te luiden:

Hoofdstuk N. De stemopneming

§ 1. Het transport en de opslag
Artikel N 1

Een transportbox kan met een slot worden afgesloten. Met de bijbehorende sleutel kan van niet meer dan één transportbox het slot worden geopend.

Artikel N 2

Tot aan de overdracht van de transportbox, bedoeld in artikel N 11, eerste lid, of artikel N 30, eerste lid, van de Kieswet, en de enveloppe, bedoeld in artikel N 11, tweede lid, of artikel N 30, tweede lid, van de Kieswet, dragen ten minste twee leden van het stembureau respectievelijk briefstembureau er zorg voor dat de daarop aangebrachte zegels niet verbroken worden.

Artikel N 3
  • 1. Bij elk vervoer van de transportbox waarborgen ten minste twee personen de integriteit van de transportbox en de inhoud daarvan. Het bepaalde in de vorige zin is ook van toepassing op de enveloppe.

  • 2. Tijdens het vervoer bevindt de transportbox zich in een afgesloten deel van het transportmiddel.

  • 3. De transportbox en de enveloppe worden niet gelijktijdig met hetzelfde transportmiddel vervoerd.

Artikel N 4

Tot aan het moment dat de transportbox en de enveloppe worden overgedragen aan het gemeentelijk stembureau, het briefstembureau dan wel het vertegenwoordigend orgaan voor de eerste maal in nieuwe samenstelling bijeenkomt, draagt de burgemeester er zorg voor dat de transportbox en de bijbehorende enveloppe gescheiden van elkaar worden opgeslagen in:

  • a. een inbraakvertragende en brandwerende voorziening, waaronder in elk geval wordt begrepen een gesloten inbraakwerende waardekast of kluis; of

  • b. een ruimte, uitgerust met een inbraakalarmeringssysteem dat in verbinding staat met een door de rijksoverheid toegelaten alarmcentrale; of

  • c. een ruimte die onder permanente fysieke (24-uurs) bewaking staat.

Artikel N 5
  • 1. Bij de overdracht van een transportbox of enveloppe aan het gemeentelijk stembureau of briefstembureau doet de burgemeester een overdrachtsdocument overleggen.

  • 2. In het overdrachtsdocument wordt verantwoording afgelegd over het vervoer of de opslag van de over te dragen transportbox of enveloppe met inbegrip van de bijzonderheden of incidenten die zich hierbij hebben voorgedaan.

  • 3. Het gemeentelijk stembureau neemt de bijzonderheden of incidenten die in het overdrachtsdocument vermeld worden over in zijn proces-verbaal.

  • 4. Bij ministeriële regeling wordt voor het overdrachtsdocument een model vastgesteld.

§ 2. De schorsing van de zitting van het briefstembureau
Artikel N 6
  • 1. Schorsing van de zitting van het briefstembureau wordt bekendgemaakt door aan de deur van de locatie waar het briefstembureau zitting houdt een kennisgeving te bevestigen dat de zitting is geschorst. Zo spoedig mogelijk wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt waar en wanneer de zitting wordt hervat.

  • 2. De schorsing alsmede de plaats en tijd waarop de zitting wordt hervat wordt ook op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch bekendgemaakt.

Artikel N 7
  • 1. Indien de in artikel N 15, eerste lid, onder a, van de Kieswet bedoelde zitting is geschorst, wordt de sleuf van de stembus onmiddellijk in tegenwoordigheid van de in het stemlokaal aanwezige personen afgesloten.

  • 2. Vervolgens wordt de stembus verzegeld en wordt de sleutel waarmee de stembus is afgesloten, in een te verzegelen enveloppe gedaan.

  • 3. Indien de zitting is geschorst vanwege de in artikel N 17, eerste lid, onder b, van de Kieswet bedoelde grond, stelt het briefstembureau het aantal tot de stemming toegelaten kiezers vast. Dit aantal wordt door de voorzitter aan de aanwezigen bekendgemaakt.

  • 4. Daarna worden in afzonderlijke, te verzegelen, pakken gedaan:

    • a. het uittreksel van geldige briefstembewijzen;

    • b. het uittreksel van ongeldige briefstembewijzen;

    • c. de ingeleverde briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen;

    • d. de ingevolge artikel N 18, derde lid, van de Kieswet terzijde gelegde retourenveloppen;

    • e. de nog niet geopende retourenveloppen.

  • 5. Elk pak wordt verzegeld, voorzien van de naam van de gemeente en een beschrijving van de inhoud.

Artikel N 8
  • 1. Indien het de in artikel N 15, eerste lid, onder b, van de Kieswet bedoelde zitting betreft en de stemmen zijn opgenomen, schorst de voorzitter van het briefstembureau de stemopneming totdat de in artikel N 15, eerste lid, onder a, van de Kieswet bedoelde zitting is afgerond. Artikel N 6 is niet van toepassing.

  • 2. Indien de zitting is geschorst vanwege de in artikel N 17, eerste lid, onder a, van de Kieswet bedoelde grond, worden alle stembiljetten die zich buiten de stembus bevinden daarin teruggedaan. Daarna wordt de stembus gesloten en verzegeld. De sleutel waarmee de stembus is afgesloten, wordt in een te verzegelen enveloppe gedaan.

Artikel N 9
  • 1. Van de schorsing wordt melding gemaakt in het proces-verbaal van het briefstembureau.

  • 2. De melding bevat ten minste informatie omtrent het tijdstip van de schorsing en de aanleiding voor de schorsing.

Artikel N 10

Onmiddellijk nadat van de schorsing melding is gemaakt in het proces-verbaal wordt dit met de stembus, de pakken en de enveloppe door de voorzitter bij de burgemeester in bewaring gegeven, tenzij het een schorsing als bedoeld in artikel N 8, eerste lid, betreft.

Artikel N 11

De burgemeester stelt tijdig voor aanvang van de in artikel N 15, eerste lid, onder b, van de Kieswet bedoelde zitting de aan hem overgedragen stembussen en enveloppen ter beschikking aan de voorzitter van het briefstembureau.

Artikel N 12

Ingeval van een schorsing als bedoeld in artikel N 8, tweede lid, opent het briefstembureau na aanvang van de hervatte zitting de verzegelde enveloppe en de stembus en begint het opnieuw met de stemopneming. In alle andere gevallen waarin de in artikel N 15, eerste lid, onder b, van de Kieswet bedoelde zitting is geschorst zet het briefstembureau na hervatting van de zitting de stemopneming voort.

Artikel N 13

Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op de briefstembureaus die gevestigd zijn in Aruba, Curaçao en Sint Maarten met dien verstande dat:

  • a. de bevoegdheden van de burgemeester bevoegdheden zijn van de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten;

  • b. als locatie van het briefstembureau de locatie van de Vertegenwoordiging van Nederland in het betreffende land wordt aangewezen;

  • c. in afwijking van artikel N 7, vijfde lid, niet de naam van de gemeente, maar de naam van het land wordt vermeld.

T

Na hoofdstuk N wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk Na. Het gemeentelijk stembureau

§ 1. Algemene bepalingen
Artikel Na 1

Indien op een locatie de werkzaamheden door of ten behoeve van het gemeentelijk stembureau in verschillende ruimten worden uitgevoerd, is in elke ruimte ten minste een lid van het gemeentelijk stembureau aanwezig.

§ 2. De schorsing van de zitting van het gemeentelijk stembureau
Artikel Na 2
  • 1. Schorsing van de zitting van het gemeentelijk stembureau wordt bekendgemaakt door aan de deur van de locatie waar het gemeentelijk stembureau zitting houdt een kennisgeving te bevestigen dat de zitting is geschorst. Zo spoedig mogelijk wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt waar en wanneer de zitting wordt hervat.

  • 2. De schorsing alsmede de plaats en tijd waarop de zitting wordt hervat wordt ook op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch bekendgemaakt.

Artikel Na 3
  • 1. Indien het gemeentelijk stembureau de transportbox en de pakken, bedoeld in artikel N 11, eerste lid, van de Kieswet, heeft geopend, worden de stembescheiden uit de geopende pakken opnieuw ingepakt en verzegeld op de in de artikelen N 2 en N 9 van de Kieswet beschreven wijze. Vervolgens worden de pakken teruggelegd in de transportbox. Daarna wordt de transportbox op slot gedaan en verzegeld.

  • 2. Indien het gemeentelijk stembureau de enveloppe, bedoeld in artikel N 11, tweede lid, van de Kieswet, heeft geopend worden het proces-verbaal van het stembureau en, indien van toepassing, het corrigendum, alsook de sleutel van de transportbox, in een enveloppe gedaan. De enveloppe wordt verzegeld. Op de enveloppe worden de naam van de gemeente, het nummer van het stembureau en een aanduiding van de verkiezing vermeld.

Artikel Na 4
  • 1. Van de schorsing wordt melding gemaakt in het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau.

  • 2. De melding bevat ten minste informatie omtrent het tijdstip van de schorsing en de aanleiding voor de schorsing.

Artikel Na 5

Onmiddellijk nadat van de schorsing melding is gemaakt in het proces-verbaal worden het proces-verbaal, de transportboxen en de enveloppen door de voorzitter bij de burgemeester in bewaring gegeven.

Artikel Na 6

De burgemeester stelt tijdig voor aanvang van de hervatte zitting de hem ingevolge artikel Na 5 overgedragen transportboxen en enveloppen ter beschikking van het gemeentelijk stembureau.

Artikel Na 7

Na aanvang van de hervatte zitting zet het gemeentelijk stembureau zijn werkzaamheden voort.

U

Na artikel P 2 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel P 2a

  • 1. Tijdig voorafgaand aan een nader onderzoek als bedoeld in artikel P 1e van de Kieswet brengt de burgemeester de voor dit onderzoek relevante transportbox en enveloppe, bedoeld in artikel N 11 van de Kieswet, alsmede afschriften van de voor dit onderzoek relevante processen-verbaal over naar de locatie waar het gemeentelijk stembureau zitting houdt.

  • 2. Van de zitting betreffende het nader onderzoek wordt proces-verbaal opgemaakt. Op dit proces-verbaal zijn dezelfde regels van toepassing als op het proces-verbaal als bedoeld in artikel Na 31 van de Kieswet.

  • 3. Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld.

Artikel P 2b

  • 1. Na een nader onderzoek als bedoeld in artikel P 1e van de Kieswet wordt het proces-verbaal van het nader onderzoek, in afwijking van artikel Na 35, eerste lid, van de Kieswet, onverwijld overgebracht naar het centraal stembureau.

  • 2. Indien het gemeentelijk stembureau een corrigendum heeft vastgesteld, wordt tevens onverwijld dit corrigendum naar het centraal stembureau overgebracht.

  • 3. Indien het gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de uitkomst van de stemming, wordt bovendien onverwijld het daarmee gegenereerde en gecorrigeerde digitale bestand verstrekt aan het centraal stembureau.

Artikel P 2c

  • 1. Tijdig voorafgaand aan een nader onderzoek als bedoeld in artikel P 1f van de Kieswet brengt de burgemeester de voor dit onderzoek relevante transportbox en enveloppe, bedoeld in artikel N 30 van de Kieswet, alsmede afschriften van de voor dit onderzoek relevante processen-verbaal over naar de locatie waar het briefstembureau zitting houdt.

  • 2. Van de zitting wordt proces-verbaal opgemaakt. Op het proces-verbaal van het nader onderzoek zijn dezelfde regels van toepassing als op de processen-verbaal bedoeld in artikel N 29 van de Kieswet.

  • 3. Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld.

  • 4. Indien het een briefstembureau in Aruba, Curaçao of Sint Maarten betreft worden de aan de burgemeester opgedragen taken verricht door de vertegenwoordiger van Nederland in het betreffende land.

Artikel P 2d

  • 1. Na een nader onderzoek als bedoeld in artikel P 1i van de Kieswet wordt het proces-verbaal van het nader onderzoek, in afwijking van artikel N 31, derde lid, van de Kieswet, zo spoedig mogelijk overgebracht naar het centraal stembureau.

  • 2. Indien het briefstembureau een corrigendum heeft vastgesteld, wordt tevens zo spoedig mogelijk dit corrigendum naar het centraal stembureau overgebracht.

  • 3. Indien het nader onderzoek niet wordt verricht door het door burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage ingestelde briefstembureau worden, in afwijking van het eerste en tweede lid, het proces-verbaal en, indien van toepassing, het corrigendum langs elektronische weg ter kennis gebracht van het centraal stembureau.

V

Artikel P 3 komt te luiden:

Artikel P 3

De bekendmaking, bedoeld in artikel P 20, tweede lid, van de Kieswet, geschiedt indien het betreft:

  • a. de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, in de Staatscourant;

  • b. de verkiezing van de leden van provinciale staten, in het provinciaal blad;

  • c. de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur, in het waterschapsblad; en

  • d. de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, in het gemeenteblad.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2023, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, B, N, P en Q, dat in werking treedt met ingang van 1 oktober 2022.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 september 2022

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

Uitgegeven de zevenentwintigste september 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Met de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen1 is een nieuwe procedure om de uitslag van verkiezingen vast te stellen geïntroduceerd. Die wet heeft de Kieswet op een groot aantal onderdelen gewijzigd; enkele wijzigingen nopen ook tot aanpassing van het Kiesbesluit. Daarnaast worden enkele wijzigingen aangebracht die verband houden met de Wet tot wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland.2 Dit besluit voorziet dus in de noodzakelijke aanpassingen ten behoeve van beide wetten.

2. Inhoud van de Algemene Maatregel van Bestuur

2.1 Transportbox; vervoer en opslag stembescheiden

De Kieswet regelt dat de leden van de stembureaus en de briefstembureaus na afloop van de stemopneming de stembescheiden, verpakt en verzegeld, in een transportbox moeten doen, die vervolgens moet worden afgesloten en verzegeld. Dit besluit schrijft voor dat de sleutels waarmee de transportboxen worden afgesloten, voor elke transportbox uniek moeten zijn. Het gebruik van een zogenoemde loper – een sleutel die op meerdere van elkaar verschillende sloten past – is dus niet toegestaan. Ook het enkele gebruik van een of meer tie‑wraps bij wijze van afsluiting is niet toegestaan: dat zou in strijd zijn met de bepaling dat de transportbox een slot bevat. Wel kunnen tie‑wraps worden gebruikt als verzegeling, mits daarvoor niet-losneembare tie‑wraps worden gebruikt. Dat wil zeggen: tie-wraps die alleen kunnen worden geopend door ze open te knippen of te snijden, zodat zichtbaar is dat ze open zijn gemaakt.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) wijzen er in hun advies op dat er geen sloten zijn te krijgen met per slot een unieke sleutel in de aantallen waarin de gemeenten die nodig hebben. Zij menen dat het daarom ook mogelijk moet zijn om sloten met unieke letter- of cijfercodes te gebruiken.

De formulering van artikel N 1 van het besluit is in die zin verduidelijkt dat deze er niet aan in de weg staat dat voor het afsluiten van een transportbox een slot met een letter- of cijfercode wordt gebruikt. De letter- of cijfercode fungeert in dat geval als sleutel. Deze code wordt ingevolge artikel N 11, tweede lid, van de Kieswet (nieuw) in een enveloppe gedaan, die ingevolge de artikelen N 3 en N 4 van het besluit separaat van de transportbox moet worden vervoerd en opgeslagen.

De VNG en de NVVB vragen voorts of een slot met een unieke sleutel of code niet voldoende is uit oogpunt van beveiliging. Het daarbovenop aanbrengen van zegels is dubbelop, zo schrijven zij in hun advies.

De regering is het daar niet mee eens. De verzegeling (bijvoorbeeld met een tie-wrap) is een extra waarborg tegen ongemerkt openen van de transportbox door onbevoegden. Bovendien leidt de verplichting tot verzegeling in de praktijk niet tot problemen.

De VNG en de NVVB schrijven dat in uitzonderlijke gevallen bij een gebrek aan het slot op de stembus, de stemming wel kan aanvangen als de stembus tijdelijk met een tie-wrap wordt afgesloten. Als daarna blijkt dat afsluiten met een slot niet meer lukt, moeten de in de stembus aanwezige stemmen dan in een nieuwe stembus worden overgeheveld, zo vragen zij.

Uitgangspunt is dat de stembus wordt afgesloten met een deksel dat is voorzien van een slot, zoals al sinds jaar en dag is voorgeschreven in artikel J 3 van het Kiesbesluit. Mocht er in uitzonderlijke gevallen bij aanvang van de stemming geen slot beschikbaar zijn, dan is denkbaar dat ter afsluiting bij wijze van alternatief tijdelijk voor een tie-wrap wordt gekozen, maar het is zaak om er zo snel mogelijk voor te zorgen dat de stembus alsnog wordt voorzien van een slot.

Vanaf het moment dat het stembureau de transportbox (met daarin de stembescheiden) en de enveloppe (met daarin de sleutel van de transportbox en het proces-verbaal van het stembureau) overdraagt aan de burgemeester, gaat de verantwoordelijkheid voor de transportbox en de enveloppe over op de burgemeester. Die verantwoordelijkheid loopt door tot het moment dat de burgemeester de transportboxen en enveloppen overdraagt aan het gemeentelijk stembureau. De burgemeester is dus ook verantwoordelijk voor het vervoer (voor zover het vervoer van de enveloppe niet plaatsvindt door het stembureau zelf) en de opslag van de stembescheiden.

Dit besluit regelt, uit oogpunt van risicospreiding, dat het vervoer van de enveloppe gescheiden plaatsvindt van dat van de transportbox. Daarmee wordt voorkomen dat alle stembescheiden van een (brief)stembureau met één actie in verkeerde handen kunnen vallen. Deze maatregel is ook voorgeschreven voor het vervoer van de stembescheiden onder de Tijdelijke wet verkiezingen covid-193 en, voor gemeenten die experimenteren met een centrale opzet van de stemopneming, onder de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming.4

Voorts staan de transportbox en de enveloppe tijdens het vervoer onder toezicht. Dat houdt in dat er steeds twee personen per vervoermiddel betrokken zijn bij het vervoer van de transportbox en de enveloppe, zodat die altijd onder toezicht staan, ook als bijvoorbeeld de ophaaldienst de transportboxen bij andere stemlokalen ophaalt. Ook deze maatregel is ontleend aan de regelgeving onder de Tijdelijke wet verkiezingen covid-195 en, voor experimenteergemeenten, de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming.6

De burgemeester bepaalt hoe het vervoer plaatsvindt: door (de buitendienst van) de gemeente, of door een ingehuurde vervoerder. Eventueel kan het vervoer, bijvoorbeeld van de enveloppe, ook plaatsvinden door (ten minste) twee leden van het stembureau.

Na afronding van de stemopneming door de stembureaus worden de transportboxen en de enveloppen vervoerd naar ofwel de locatie waar het gemeentelijk stembureau de volgende dag zitting houdt, ofwel naar een opslag waar de spullen gedurende de nacht worden opgeslagen, om van daaruit de volgende dag te worden vervoerd naar de zittingslocatie. In beide gevallen worden de transportboxen en de enveloppen separaat opgeslagen. Ook is voorgeschreven dat de opslag is beveiligd. Zoals ook is geregeld in de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19 (zie art. 11b), vindt de separate opslag plaats in:

  • a. een inbraakvertragende en brandwerende voorziening, waaronder in elk geval wordt begrepen een gesloten inbraakwerende waardekast of kluis; of

  • b. een ruimte, uitgerust met een inbraakalarmeringssysteem dat in verbinding staat met een door de rijksoverheid toegelaten alarmcentrale; of

  • c. een ruimte die onder permanente fysieke (24-uurs) bewaking staat.

Als de opslag niet plaatsvindt op de locatie waar het gemeentelijk stembureau zitting houdt, gelden de volgende dag uiteraard voor het vervoer naar deze locatie dezelfde voorwaarden als voor het vervoer naar de opslaglocatie. De burgemeester is ervoor verantwoordelijk dat alle stembescheiden tijdig voor aanvang van de zitting van het gemeentelijk stembureau worden overgebracht naar de zittingslocatie.

Na afloop van de zitting van het gemeentelijk stembureau moeten de stembescheiden opnieuw en op dezelfde manier worden ingepakt en afgesloten, en vervolgens worden vervoerd naar en opgeslagen op de gewenste opslaglocatie. Voor vervoer en opslag gelden weer dezelfde regels.

In de in consultatie gebrachte versie van dit besluit was beveiligde opslag voorgeschreven tot aan het moment dat de transportbox en de enveloppe worden overgedragen aan het gemeentelijk stembureau, dan wel de inhoud ervan wordt vernietigd. De VNG en de NVVB wijzen er in hun advies op dat dit impliceert dat de verkiezingsbescheiden ook gedurende de drie maanden nadat de uitslag onherroepelijk is, beveiligd bewaard moeten worden. Zij menen dat dit onnodig is. De regering is het daarmee eens; in de voorliggende versie is beveiligde opslag voorgeschreven tot aan de eerste zitting van het nieuwgekozen vertegenwoordigend orgaan. Daarna is de verkiezingsuitslag immers onherroepelijk. Uiteraard laat dit onverlet dat de bescheiden daarna nog drie maanden moeten worden bewaard (zie artikel Na 37 (nieuw)).

Voor briefstembureaus gelden mutatis mutandis dezelfde regels met betrekking tot het vervoer en de opslag van de transportboxen en de enveloppen.

2.2 Overdrachtsdocument

Dit besluit bepaalt dat bij de overdracht van transportboxen en enveloppen aan het gemeentelijk stembureau een overdrachtsdocument wordt overgelegd, waarin door of vanwege de burgemeester melding wordt gemaakt van de overgedragen aantallen transportboxen en enveloppen, en van eventuele bijzonderheden die zich tijdens het vervoer en de opslag hebben voorgedaan. In het overdrachtsdocument wordt verantwoording afgelegd over de gehele periode waarin de burgemeester verantwoordelijk was voor de stembescheiden. Dus vanaf het moment waarop de stembureaus de transportboxen en de enveloppen hebben overgedragen, tot aan het moment dat de transportboxen en enveloppen ter beschikking worden gesteld aan het gemeentelijk stembureau. Voor het overdrachtsdocument wordt bij ministeriële regeling een model vastgesteld.

Aan de hand van het overdrachtsdocument kan het gemeentelijk stembureau nagaan hoe het vervoer en de opslag zijn verlopen en of er documenten of transportboxen ontbreken. Als het gemeentelijk stembureau, gelet op de inhoud van het overdrachtsdocument of om enige andere reden, de inhoud van een of meer transportboxen niet vertrouwt, ligt het op zijn weg om de burgemeester te vragen om, al dan niet met inschakeling van het Openbaar Ministerie, een onderzoek te verrichten. Het gemeentelijk stembureau maakt hiervan melding in zijn proces-verbaal. Ook wordt voorgeschreven dat het gemeentelijk stembureau eventuele bijzonderheden of incidenten die in het overdrachtsdocument zijn vermeld, overneemt in zijn proces-verbaal. Aan het einde van zijn zitting kan het gemeentelijk stembureau wel het proces-verbaal opmaken en de uitkomsten op gemeenteniveau vaststellen, maar in dit geval met de kanttekening dat er redenen zijn om te twijfelen aan de betrouwbaarheid ervan. Het centraal stembureau, dat de uitslag van de verkiezing vaststelt, zal van deze bijzonderheid eveneens melding maken in zijn proces-verbaal. Het vertegenwoordigend orgaan kan in laatste instantie eventueel besluiten tot een nieuwe stemming voor de kiezers die hierdoor zijn geraakt.

Voor briefstembureaus gelden mutatis mutandis dezelfde regels met betrekking tot het overdrachtsdocument.

2.3 Regels over het gemeentelijk stembureau
2.3.1 Samenstelling gemeentelijk stembureau

De Kieswet regelt dat burgemeester en wethouders voor elke verkiezing een gemeentelijk stembureau instellen,7 dat uit een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leden bestaat, van wie er één voorzitter is en ten minste één plaatsvervangend voorzitter (art. E 6, vierde lid). Voorts moeten burgemeester en wethouders een voldoend aantal plaatsvervangende leden benoemen (art. E 7, eerste lid). In dit besluit wordt geregeld dat het gemeentelijk stembureau uit ten minste vijf leden bestaat. Het aantal te benoemen leden zal afhangen van onder meer de grootte van de gemeente, het aantal stembureaus, het aantal aan de orde zijnde verkiezingen en het aantal deelnemende lijsten. Als er in een kleine gemeente één verkiezing wordt gehouden met slechts een gering aantal deelnemende partijen, zal met vijf leden kunnen worden volstaan. Vinden er gelijktijdig meerdere verkiezingen plaats, met veel deelnemende lijsten en in een grote gemeente, dan zijn mogelijk meer leden nodig. Er is geen maximum gesteld aan het aantal leden.

Bij verkiezingen voor gemeenteraden en eilandsraden kan het in kleine gemeenten en in de openbare lichamen lastig zijn om én vijf leden én voldoende plaatsvervangende leden van het gemeentelijk stembureau te vinden, én (ingevolge art. E 14, eerste lid) drie leden van het centraal stembureau. Als er maar een of enkele stembureaus zijn, is dat meestal ook niet nodig. Daarom is bepaald dat het gemeentelijk stembureau bij gemeenteraads- en eilandsraadsverkiezingen uit ten minste drie, in plaats van ten minste vijf leden bestaat. Uiteraard kan ervoor gekozen worden meer dan drie personen te benoemen als lid van het gemeentelijk stembureau.

2.3.2 Zittingslocatie gemeentelijk stembureau

De Kieswet regelt dat het college van burgemeester en wethouders op bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen wijze mededeling moet doen van de locatie waar de werkzaamheden voor elk stembureau plaatsvinden, alsmede van de dag en het aanvangstijdstip van de werkzaamheden van het gemeentelijk stembureau op elke aangewezen locatie (zie art. Na 2, vierde lid). In dit besluit wordt geregeld dat het college uiterlijk de veertiende dag voor de stemming door middel van een openbare kennisgeving informatie moet verstrekken over de locatie waar het gemeentelijk stembureau zitting houdt, en over de datum en het aanvangstijdstip van deze zitting.

De VNG en de NVVB hebben in hun advies over het ontwerpbesluit gevraagd of, indien het gemeentelijk stembureau op meer dan één locatie zitting houdt, ook moet worden vermeld op welke locatie en dag het proces-verbaal van elk stembureau wordt onderzocht dan wel op welke locatie en dag voor elk stembureau de centrale stemopneming wordt verricht. Dat is inderdaad het geval.

2.3.3 Werkwijze gemeentelijk stembureau

De Kieswet regelt dat gemeenten de keuze krijgen uit twee procedures voor het opnemen (het tellen) van de stemmen:

  • 1) Ofwel de stembureaus verrichten op de avond van de stemming een integrale telling; het gemeentelijk stembureau controleert de volgende dag, tijdens een openbare zitting die wordt gehouden op een (of meer) centrale locatie(s), de processen-verbaal van alle stembureaus, en voert een nieuwe telling uit voor die stembureaus die een of meer fouten hebben gemaakt;

  • 2) Ofwel een centrale opzet van de stemopneming, waarbij de stembureaus op de avond van de stemming alleen een basistelling op lijstniveau uitvoeren; het gemeentelijk stembureau verricht de volgende dag, tijdens een openbare zitting die wordt gehouden op een (of meer) centrale locatie(s), de integrale telling, inclusief die op kandidaatsniveau.

Uitgangspunt is de eerstgenoemde manier van tellen (optie 1). Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten tot een centrale opzet van de stemopneming (centraal tellen; optie 2).

In beide gevallen wordt de zitting van het gemeentelijk stembureau daags na de stemming gehouden.8 De werkzaamheden tijdens deze zitting worden in de praktijk voor een belangrijk deel uitgevoerd door ondersteuners (ook wel tellers genoemd). De leden van het gemeentelijk stembureau zijn echter verantwoordelijk. Zij ondertekenen ook als enige het proces-verbaal van de zitting, waarin de uitkomsten van de verkiezing op gemeenteniveau worden opgenomen. Om deze verantwoordelijkheid tot uitdrukking te brengen, is in artikel Na 4, eerste lid, van de Kieswet bepaald dat tijdens de zitting van het gemeentelijk stembureau steeds ten minste vijf leden van het gemeentelijk stembureau aanwezig moeten zijn. Vindt de zitting plaats op meerdere locaties, dan moeten op elke locatie ten minste vijf leden aanwezig zijn, onder wie de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter. Bij gemeenteraads- en eilandsraadsverkiezingen geldt een minimum van drie leden. In het voorliggende besluit is de aanvullende regel opgenomen dat als de zitting plaatsvindt op één locatie maar in verschillende ruimten, in elke ruimte ten minste een lid van het gemeentelijk stembureau aanwezig moet zijn. Een soortgelijke regeling is ook voorgeschreven in de Tijdelijke experimentenregeling centrale stemopneming.

2.4 Regels over het briefstembureau

In het besluit wordt geregeld dat ook de briefstembureaus uit ten minste vijf leden bestaan, aan te wijzen door burgemeester en wethouders van Den Haag c.q. de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) c.q. burgemeester en wethouders van door de minister van BZK aangewezen gemeente(n) waar een briefstembureau kan worden ingesteld (zie art. E 5 van de Kieswet). Er is geen maximum gesteld aan het aantal leden. Het aantal leden van het briefstembureau wordt met inachtneming van het wettelijke minimum bepaald op grond van een inschatting van het aantal retourenveloppen dat het briefstembureau verwacht te ontvangen.

2.5 Correcties van een proces-verbaal

Als het centraal stembureau het vermoeden heeft dat het gemeentelijk stembureau fouten heeft gemaakt bij de stemopneming of de vaststelling van de uitkomsten daarvan, draagt het het gemeentelijk stembureau op om opnieuw in openbare zitting bijeen te komen, teneinde die vermeende fouten nader te onderzoeken en daartoe, zo nodig, over te gaan tot een geheel of gedeeltelijk nieuwe opneming van de stembescheiden ten aanzien van een of meer stembureaus (art. P 1e, eerste lid, van de Kieswet). In dit besluit wordt geregeld dat het gemeentelijk stembureau van zijn zitting een nieuw proces-verbaal opmaakt. Blijkt dat er fouten zitten in het oorspronkelijke proces-verbaal, dan stelt het gemeentelijk stembureau tevens een corrigendum op. Het gemeentelijk stembureau maakt op het reeds ter inzage gelegde en gepubliceerde afschrift van het oorspronkelijke proces-verbaal melding van het bestaan van dit corrigendum. Na afloop van de nieuwe zitting van het gemeentelijk stembureau publiceert de burgemeester een afschrift van zowel het oorspronkelijke proces-verbaal (met daarop de aangebrachte melding) als het corrigendum op de gemeentelijke website. Voorts zorgt de burgemeester dat de fysieke versies van het gewijzigde proces-verbaal, inclusief het bijbehorende corrigendum, naar het centraal stembureau worden gebracht. Als er programmatuur is gebruikt, verstrekt hij ook het daarmee gegenereerde en gecorrigeerde digitale bestand aan het centraal stembureau.

Ook de processen-verbaal van een briefstembureau of het nationaal briefstembureau kunnen correctie behoeven. In dat geval zijn de regels voor correctie van het proces-verbaal van een stembureau of het gemeentelijk stembureau van overeenkomstige toepassing.

Door bovenstaande werkwijze is voor belangstellenden snel duidelijk of er sprake is van correcties op het oorspronkelijke proces-verbaal van het stembureau, het gemeentelijk stembureau of het hoofdstembureau.

2.6 Schorsing van de zitting van een gemeentelijk stembureau of briefstembureau

Het kan nodig zijn de zitting van een gemeentelijk stembureau of een briefstembureau te schorsen. De noodzaak tot schorsing doet zich voor als:

  • a. zich naar het oordeel van het gemeentelijk stembureau c.q. het briefstembureau in of nabij de zittingslocatie omstandigheden voordoen die de behoorlijke voortgang van de zitting onmogelijk maken;

  • b. de zitting niet op één dag kan worden afgerond.

De VNG en de NVVB vragen in hun advies om de verplichting tot bekendmaking van de schorsing achterwege te laten ingeval van een kortdurende schorsing. In reactie daarop merkt de regering op dat op grond van artikel N 17, derde lid en artikel Na 8, derde lid, van de Kieswet, in dit besluit uitsluitend nadere regels zijn gesteld omtrent schorsingen zoals hierboven, onder a en b, bedoeld. Er zijn dus geen nadere regels voor een (al dan niet kortdurende) schorsing die op andere gronden plaatsvindt. De regering meent dat het ingeval van een schorsing zoals hierboven, onder a en b, bedoeld, altijd belangrijk is dat deze bekend wordt gemaakt op de in dit besluit voorgeschreven manier.

Deze regels zijn in belangrijke mate ontleend aan de schorsingsregels voor het stembureau als bedoeld in hoofdstuk J, paragraaf 4, van het Kiesbesluit.

De schorsing wordt niet alleen bekendgemaakt door een kennisgeving te bevestigen aan de deur van de zittingslocatie, maar wordt ook op elektronische wijze bekendgemaakt. Doorgaans zal op de website van de gemeente worden vermeld dat de zitting van het gemeentelijk stembureau c.q. het briefstembureau is geschorst, en waar en wanneer de zitting wordt hervat.

Wordt de zitting geschorst nadat een stembus of transportbox is geopend, dan worden alle bescheiden die zich in de stembus of transportbox bevonden, daarin teruggedaan. Vervolgens wordt de stembus of transportbox onmiddellijk in tegenwoordigheid van de aanwezige kiezers afgesloten en verzegeld. Het gemeentelijk stembureau c.q. het briefstembureau maakt in zijn proces-verbaal melding van de schorsing van de zitting. De sleutel van de stembus of transportbox en het proces-verbaal worden in een te verzegelen enveloppe gedaan. Daarna worden de verzegelde enveloppen en de verzegelde stembussen of transportboxen bij de burgemeester in bewaring gegeven. Tijdig voor aanvang van de hervatte zitting stelt de burgemeester de hem in bewaring gegeven enveloppen en stembussen of transportboxen weer ter beschikking aan het gemeentelijk stembureau c.q. het briefstembureau.

2.7 Registratie van een logo

Het door kiezers buiten Nederland te gebruiken stembiljet bevat niet alleen de aanduidingen van politieke groeperingen maar in voorkomende gevallen ook hun logo. Politieke groeperingen kunnen daartoe hun logo registreren bij het centraal stembureau. In dit besluit zijn nadere regels opgenomen over de wijze waarop een politieke groepering haar logo in een dergelijk geval bij het centraal stembureau aanlevert. Aanvankelijk waren in dit besluit de regels hieromtrent overgenomen zoals deze in artikel 3 van de Tijdelijke experimentenregeling stembiljetten voor kiezers buiten Nederland zijn neergelegd. De Kiesraad schrijft in zijn advies evenwel er voorstander van te zijn om de technische eisen voor het digitaal aanleveren door een politieke groepering van een logo op drie punten aan te passen, te weten: het aantal aan te leveren formaten, de aanduiding van het formaat en de kleurstelling.

De aanbeveling om het formaat aan te duiden in pixels in plaats van in millimeters neemt de regering over. Dit is inmiddels een gangbare wijze om de afmetingen van elektronische afbeeldingen aan te duiden. Wat betreft het aantal aan te leveren formaten merkt de regering op dat de eisen die worden gesteld aan de wijze waarop politieke groeperingen hun logo digitaal aanleveren, zijn gesteld met het oog op de vormgeving van het stembiljet. Uitgangspunt is dat het logo zo groot mogelijk op het stembiljet wordt afgebeeld. In het geval dat twee, of zelfs drie, politieke groeperingen gezamenlijk één lijst inleveren, worden de logo’s van deze politieke groeperingen gezamenlijk op het stembiljet geplaatst. Gelet op de voor de logo’s bestemde ruimte op het stembiljet vereist dat een kleiner formaat van die logo’s. Hoewel de registratie van een logo niet verplicht is, acht de regering het voor de herkenbaarheid voor kiezers van belang dat zoveel mogelijk politieke groeperingen niet alleen met hun aanduiding maar ook met hun logo op het stembiljet worden aangeduid. In die zin acht de regering het waardevol dat de Kiesraad erop wijst dat politieke groeperingen het aanleveren van kleinere varianten van het logo soms achterwege laten ‑ bijvoorbeeld omdat zij niet het voornemen hebben om samen met andere politieke groeperingen één kandidatenlijst in te dienen ‑, waarmee niet wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor het aanleveren van een logo en het risico bestaat, mede vanwege de relatief korte hersteltermijn, dat geen logo op het stembiljet wordt afgebeeld. De regering neemt gelet hierop de aanbeveling over dat politieke groeperingen bij hun verzoek tot registratie van een logo kunnen volstaan met het aanleveren van één formaat. Dit houdt in dat het centraal stembureau ambtshalve de logo’s moet schalen in de situatie dat twee of meer politieke groeperingen gezamenlijk één lijst inleveren en hun logo’s gezamenlijk op het stembiljet worden afgebeeld. In aanvulling op hetgeen de Kiesraad voorstelt neemt de regering in het voorschrift niet alleen het maximale formaat voor de breedte op maar ook het minimale formaat (in pixels). Dit voorkomt dat politieke groeperingen een logo met zeer kleine afmetingen aanleveren dat niet (goed) geschikt is voor afbeelden op het stembiljet. De in het voorschrift opgenomen 443 en 220 pixels voor de breedte corresponderen met het aantal millimeters dat voorheen was voorgeschreven (37,5 resp. 18,3). Ditzelfde geldt voor de 112 pixels voor de maximale hoogte (9,3 mm). Bij het ambtshalve schalen is het aan het centraal stembureau om ervoor te zorgen dat niet alleen de logo’s van de politieke groeperingen die samen boven één lijst worden geplaatst, gezamenlijk passen binnen de voor de logo’s bestemde ruimte op het stembiljet, maar ook dat die logo’s wat betreft formaat in verhouding zijn tot elkaar. Voor een voorschrift over kleurstelling zoals de Kiesraad adviseert, ziet de regering geen noodzaak. Bij het digitaal aanleveren van een logo worden aan politieke groeperingen geen beperkende voorwaarden gesteld aan het gebruik van kleur of grijstinten. Aanleveren als jpeg-bestand houdt bovendien in het overgrote deel van de gevallen automatisch de kleurstelling RGB in. Drukkers van de stembiljetten beschikken over programmatuur die dit omzet naar CMYK-kleurstelling.

2.8 Overig

Van de gelegenheid wordt gebruikgemaakt om het Kiesbesluit op nog een ander onderdeel te wijzigen. Artikel J 1, eerste lid, bepaalt dat de burgemeester de kandidatenlijsten en de adressen en openingstijden van de stemlokalen uiterlijk op de vierde dag van de stemming aan het adres van de kiezers moet bezorgen. Aangezien de stemming in Nederland voor de meeste verkiezingen op een woensdag plaatsvindt (alleen Europees Parlementsverkiezingen worden op een donderdag gehouden), zou de bedoelde informatie op de zaterdag voorafgaand aan de stemming moeten worden bezorgd. Echter, als de bij of krachtens de Kieswet voorgeschreven verrichtingen op een zaterdag, zondag of wettelijk erkende feestdag plaatsvinden, treedt ingevolge artikel Z 12, eerste lid, van de Kieswet de eerstvolgende werkdag daarvoor in de plaats. Dat betekent dat de bedoelde informatie uiterlijk op de maandag voor de stemming bij de kiezers moet zijn bezorgd. Voor zover de bezorging via de postbezorging verloopt, geldt dat er op maandag vaak geen post wordt bezorgd. De informatie zou de kiezers dan pas op dinsdag kunnen bereiken: slechts één dag voor de stemming. Om kiezers ruimer de gelegenheid te bieden om zich op de hoogte te stellen van de kandidaten uit wie zij kunnen kiezen en de beschikbare stemlocaties, wordt in dit besluit bepaald dat de bedoelde informatie op de vrijdag voorafgaand aan de stemming aan het adres van de kiezers moet zijn bezorgd. In de in consultatie gebrachte versie van dit besluit werd als uiterste bezorgdag de vijfde dag voor de dag van de stemming voorgesteld, maar de Kiesraad wees er in zijn advies terecht op dat deze termijn bij Europees Parlementsverkiezingen ongelukkig valt, nu die verkiezingen op een donderdag worden gehouden, en de vijfde dag daaraan voorafgaand dus een zaterdag is. Op grond van artikel Z 12 van de Kieswet en omdat op maandag vaak geen post wordt bezorgd, zou de bedoelde informatie de kiezer bij deze verkiezingen pas twee dagen voor de dag van de stemming bereiken, wat aan de late kant is. Vandaar dat de deadline nu wordt gesteld op de vrijdag voorafgaand aan de stemming, dat wil zeggen: één dag voor de huidige deadline (bij Europees Parlementsverkiezingen: twee dagen). De regering acht het niet nodig om, zoals de Kiesraad voorstelt, de bedoelde informatie al twee weken voor de dag van de stemming bij de kiezer te laten bezorgen. Dat zou overigens voor de leveranciers van de gemeenten ook niet mogelijk zijn in het zeer strakke tijdpad waarin de stembescheiden voor het verkiezingsproces moeten worden gedrukt en verzonden.

3. Regeldruk en financiële lasten voor overheid en burger

De voorgestelde wijzigingen hebben geen zelfstandige gevolgen voor burgers, bedrijven en professionals, dat wil zeggen: geen gevolgen die niet reeds voortvloeien uit de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen. In het kader van de kwaliteitsversterking van het verkiezingsproces heeft de regering bij de besluitvorming over de voorjaarsnota 2022 middelen ter beschikking gesteld voor de gemeenten en openbare lichamen voor de financiële consequenties die gemoeid zijn met de uitvoering van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen en de onderliggende regelgeving. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft.

4. Overgangsrecht en inwerkingtreding

Niet alle in dit besluit opgenomen bepalingen zullen op hetzelfde moment in werking treden. Artikel I, onderdelen A, B, N, P en Q, treedt in werking op 1 oktober 2022. Dat is ook het moment waarop de Wet van juni 2022 tot wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland in werking treedt (Stb. 2022, 342). De overige onderdelen treden in werking op het moment dat de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen in werking treedt; 1 januari 2023 (Stb. 2022, 341). Dit is geregeld in artikel II van dit besluit.

5. Advies en consultatie

Een ontwerp van dit besluit is van 16 februari tot en met 12 april 2022 ter consultatie voorgelegd aan de besturen van de drie openbare lichamen, aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), aan de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en aan de Kiesraad. Voor zover het betreft de wijzigingen die verband houden met de Wet tot wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland is het ontwerpbesluit ter consultatie voorgelegd aan de gemeente Den Haag, die verantwoordelijk is voor de organisatie van de verkiezing voor kiezers buiten Nederland. De adviezen uit de consultatie zijn zorgvuldig gewogen en hebben op verschillende onderdelen geleid tot aanpassing van het besluit en deze toelichting. Op een aantal adviezen is reeds ingegaan in het voorgaande. Hieronder wordt ingegaan op die adviezen waarop niet elders in de toelichting is gereageerd.

De VNG en de NVVB vinden dat alle inzet erop gericht zou moeten zijn om meteen tot een betere en modernere manier van tellen van de stemmen te komen: het elektronisch tellen. Een groot deel van de voorgestelde wijzigingen in het wetsvoorstel en het voorliggende besluit is huns inziens immers niet meer nodig als tot elektronisch tellen wordt overgegaan. Van gemeenten wordt nu voor een relatief beperkt aantal jaren een forse extra belasting gevraagd, die overbodig is. Dat is onwenselijk, aldus de VNG en de NVVB.

De regering vindt het van belang dat de gewenste verbeteringen in de procedure van uitslagvaststelling zo spoedig mogelijk in werking treden, omdat de huidige procedure een aantal grote nadelen kent (die in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel zijn verwoord9). Overigens merkt de regering op dat ook bij een toekomstige introductie van elektronisch tellen waarborgen van controle en transparantie zullen moeten worden ingebouwd. Anders dan de VNG en NVVB lijken te veronderstellen, kunnen onderdelen van de nieuwe procedure van uitslagvaststelling ook dan niet als overbodig worden beschouwd. In de zogenoemde Verkiezingsagenda 2030 is het voornemen geuit om de nieuwe procedure voor de uitslagvaststelling in werking te laten treden voorafgaand aan de verkiezingen voor provinciale staten en waterschapsbesturen in maart 2023. In diezelfde Verkiezingsagenda zijn ook voornemens geuit voor de voorbereiding van een test en experiment met elektronisch tellen.10 Voor elektronisch tellen is onder meer een nieuw, kleiner stembiljet randvoorwaardelijk. Het huidige stembiljet kan vanwege het formaat niet elektronisch worden geteld. Een wetsvoorstel dat beoogt experimenten mogelijk te maken met een nieuw model stembiljet, dat ook elektronisch kan worden geteld, is momenteel in behandeling bij de Eerste Kamer.11 Als de Eerste Kamer dat wetsvoorstel aanneemt en als vervolgens uit enkele experimenten blijkt dat de kiezers met het nieuwe model stembiljet overweg kunnen en begrijpen hoe zij daarmee hun keuze kunnen maken, en dat de nieuwe stembiljetten leiden tot een meer efficiënte handmatige telling, kan de stap worden gezet naar experimenten met elektronisch tellen van de stembiljetten. Met de voorbereiding van een test met elektronisch tellen en vervolgens voor een experiment daarmee, kan nader inzicht worden verkregen onder welke voorwaarden en waarborgen elektronisch tellen kan plaatsvinden en of dit rendabel wordt geacht. De regering wijst er daarbij op dat indien na enkele experimenten met het nieuwe stembiljet wordt besloten de stap te zetten naar experimenten met elektronisch tellen daarvan, ook nieuwe wetgeving nodig is, te weten wetgeving die experimenten met elektronisch tellen mogelijk maakt. De introductie van elektronisch tellen in ons verkiezingsproces vergt dus een meerjarig traject. De regering acht het ongewenst om tot die tijd en dus gedurende meerdere verkiezingen de huidige uitslagvaststellingsprocedure ongewijzigd te laten, vanwege de daaraan verbonden nadelen, waarnaar hierboven al is verwezen.

De VNG en de NVVB merken voorts op dat gemeenten met de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen geen echte vrijheid hebben om te kiezen tussen de beide opties (decentrale stemopneming of centrale stemopneming), omdat zij in elke situatie ook voorbereidingen moeten treffen voor een centrale hertelling. In feite ontstaat er zo een valse keuze tussen optie 1 (decentrale stemopneming) en optie 2 (centrale stemopneming), aldus de VNG en de NVVB. Zij wijzen er ook op dat niet is voorzien in compensatie van gemeenten voor de kosten van uitvoering van de wet en, in het verlengde daarvan, het voorliggende besluit. De VNG en de NVVB herhalen dan ook hun verzoek om inwerkintreding van de regelgeving gepaard te laten gaan met een reële compensatie voor de gemeenten.

Inzake de financiële gevolgen van implementatie en uitvoering van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen en de onderliggende regelgeving verwijst de regering graag naar wat zij hierover heeft overwogen in paragraaf 3 van deze toelichting. De regering is het oneens met de stelling dat gemeenten in de praktijk geen echte vrijheid hebben om te kiezen tussen beide opties voor de stemopneming. De mate waarin grootschalige hertellingen nodig zijn, is in hoge mate afhankelijk van het aantal fouten dat stembureaus maken. Doen de stembureaus hun werk goed, dan is alleen bij uitzondering een hertelling door het gemeentelijk stembureau nodig. Maken de stembureaus veel fouten, dan zullen meer hertellingen nodig zijn. Gemeenten kunnen op basis van de ervaringen bij eerdere verkiezingen rond geconstateerde telverschillen in de stembureaus een keuze maken tussen controle van de processen-verbaal door het gemeentelijk stembureau met als gevolg mogelijke hertellingen, en een centrale stemopneming. In de training die gemeenten geven aan de stembureauleden ten behoeve van het telproces zal extra aandacht naar een zorgvuldige telling moeten uitgaan. De regering zal dat ook doen in het instructiemateriaal dat hiertoe ter beschikking wordt gesteld.

Het bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire kan zich vinden in het voorgelegde besluit.

De Kiesraad merkt in zijn advies op dat het voorliggende besluit geen eisen stelt aan de verzending van digitale telbestanden. De Raad wijst in dit verband op artikel O 2, eerste lid en artikel P 1c, eerste lid, van de Kieswet, waar is bepaald dat het hoofdstembureau en het centraal stembureau moeten controleren of de digitale telbestanden zijn verstrekt overeenkomstig de daaraan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen. In reactie daarop wijst de regering op de in de huidige Kiesregeling neergelegde eis dat bij het inlezen van de verkiezingsgegevens in de programmatuur de authenticiteit van deze gegevens moet worden vastgesteld, bij voorkeur door middel van een gekwalificeerde elektronische handtekening (zie bijlage 2 bij artikel 2a van de Kiesregeling, onder m). De regering is van plan deze eis in het kader van de Wet programmatuur verkiezingsuitslagen12 te verplaatsen van de Kiesregeling naar het Kiesbesluit.

De gemeente Den Haag, op grond van de Kieswet verantwoordelijk voor de organisatie van de verkiezing voor de kiezers buiten Nederland, heeft desgevraagd advies uitgebracht over de wijzigingen die verband houden met de Wet tot wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland.13 De gemeente Den Haag kan zich goed vinden in die voorgestelde wijzigingen van het Kiesbesluit, temeer nu een enkele bepaling is overgenomen uit bestaande regelgeving zodat de gemeente Den Haag met de uitvoering daarvan al ervaring heeft opgebouwd.

Voor zover de gemeente Den Haag daarnaast erop wijst dat met artikel M 4a (thans artikel M 7) nu mogelijk wordt gemaakt dat een vervangend briefstembewijs wordt aangevraagd met een verklaring over het bezit van het Nederlanderschap en een document als bedoeld in artikel J 24, tweede lid, van de Kieswet,14 memoreert de regering dat sinds de inwerkingtreding in oktober 2013 van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming het aanvragen van een vervangend briefstembewijs met deze documenten mogelijk is.15 Dit is thans geregeld in artikel M 6b, derde en vierde lid, van de Kieswet. Het door de gemeente Den Haag in dit verband genoemde artikel M 5 van het Kiesbesluit ‑ dat anders dan artikel M 7 niet slechts als achtergrond heeft dat kan worden nagegaan dat het de geregistreerde kiezer zelf is die het verzoek doet ‑, is ongewijzigd gebleven.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

A en B (Artt. D 4 en D 5 Kiesbesluit)

Op grond van de Wet tot wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland ontvangen kiezers buiten het Koninkrijk der Nederlanden hun stembiljet per e-mail, tenzij zij hun stembiljet per post willen ontvangen of van hen geen e mailadres bekend is. Voor kiezers die tijdelijk buiten Nederland verblijven is dit neergelegd in artikel M 3 van de Kieswet. Voor kiezers die permanent buiten het Koninkrijk der Nederlanden verblijven en het stembiljet per post willen ontvangen, wordt geregeld dat zij bij hun aanvraag om registratie kunnen aangeven dat zij het stembiljet op deze wijze willen ontvangen. Hun keuze wordt vastgelegd. Daartoe wordt aan artikel D 4 een nieuw onderdeel toegevoegd: onderdeel d. Het voor toezending benodigde e-mailadres of postadres is reeds in het register opgenomen op grond van het bestaande artikel D 4, onderdeel a, van het Kiesbesluit.

Op grond van artikel 16 van de Algemene verordening gegevensbescherming kunnen kiezers buiten Nederland vragen om hun gegevens te wijzigen, mochten zij er op een later moment voor kiezen hun stembiljet toch op een andere wijze te willen ontvangen. Dit kan ingevolge artikel D 3, derde lid, van de Kieswet tot negen weken voor de dag van de stemming.

C (Art. E 2 Kiesbesluit)

Deze bepaling wordt opnieuw vastgesteld. Zij vindt haar juridische grondslag in artikel E 5, vierde lid, van de Kieswet.

Vóór de invoering van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen was in artikel M 9, eerste lid, van de Kieswet vastgelegd dat een briefstembureau een stembureau was dat uitsluitend bestemd was voor per brief uit te brengen stemmen. Uit artikel E 1 van het Kiesbesluit volgde dat een briefstembureau ten hoogste zeven leden kon hebben. Gelet op de omvang van de werkzaamheden van het briefstembureau zal dit aantal in veel gevallen onvoldoende zijn. Daarom wordt in het nieuwe artikel E 2 van het Kiesbesluit het aantal leden dat een briefstembureau kan hebben niet langer gemaximeerd. Zie paragraaf 2.4 van het algemeen deel van de toelichting.

D (Artt. E 3 t/m E 7 Kiesbesluit)

De artikelen E 3 tot en met E 7 worden aan hoofdstuk 7 van het Kiesbesluit toegevoegd.

Artikel E 3

Deze bepaling vindt haar juridische grondslag in artikel E 7, vierde lid, van de Kieswet. Wat een voldoend aantal leden is, volgt uit artikel Na 4, eerste en tweede lid, van de Kieswet en het voorgestelde artikel E 3 van het Kiesbesluit. Het is daarmee afhankelijk van de specifieke situatie in een gemeente. Zie paragraaf 2.3.1.

Artikel E 4

Deze bepaling vindt haar juridische grondslag in artikel E 9 van de Kieswet. Zij bevat nadere regels over de samenstelling van het gemeentelijk stembureau in het geval van ontstentenis van een of meer leden. Deze regels zijn geïnspireerd op het oude artikel E 2, tweede en derde lid, van het Kiesbesluit en artikel J 12, zesde lid, van de Kieswet.

In het eerste lid is bepaald dat de melding van verhindering gedaan moet worden bij het orgaan dat het lid heeft benoemd, maar dit laat onverlet dat het college een ambtenaar kan belasten met het ontvangen en afhandelen van deze meldingen.

Het tweede lid maakt het namelijk mogelijk dat een bij de gemeente werkzame ambtenaar namens het college een plaatsvervangend lid oproept om alsnog als lid deel uit te maken van het gemeentelijk stembureau in het geval van ontstentenis van een van de leden daarvan.

In het derde lid is geregeld dat het gemeentelijk stembureau van wisselingen in zijn samenstelling melding maakt in zijn proces-verbaal.

Artikel E 5

Het nieuwe artikel E 5 is gelijk aan het oude artikel E 2 van het Kiesbesluit.

Artikel E 6

Deze bepaling vindt haar juridische grondslag in artikel E 14 van de Kieswet.

De regels voor het geval een lid verhinderd is de zitting van het nationaal briefstembureau bij te wonen zijn dezelfde als wanneer een lid van een hoofdstembureau verhinderd is de zitting van dat orgaan bij te wonen. Er is één verschil. Net als de leden van het gemeentelijk stembureau moeten ook de leden van het nationaal briefstembureau in het geval van ontstentenis hun verhindering melden bij het college van burgemeester en wethouders. In de uitvoeringspraktijk zal het college daartoe vermoedelijk een ambtenaar aanwijzen die ook met het oproepen van een plaatsvervanger is belast.

Artikel E 7

Deze bepaling vindt haar juridische grondslag in artikel E 17 van de Kieswet.

Op grond van het oude artikel E 11, derde, vierde en vijfde lid, van de Kieswet traden de hoofdstembureaus voor de verkiezing van de leden van respectievelijk provinciale staten, het algemeen bestuur en de gemeenteraad tevens op als centraal stembureau. Als gevolg daarvan was het oude artikel E 2 van het Kiesbesluit ook van toepassing op zittingen van het centraal stembureau. Bijvoorbeeld de zittingen waarin besluiten werden genomen op verzoeken tot registratie van een aanduiding. De Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen regelt dat er niet langer een hoofdstembureau is bij de verkiezing van de leden van provinciale staten in provincies die bestaan uit één kieskring, het algemeen bestuur en de gemeenteraad. Met de van toepassingverklaring van artikel E 5 van het Kiesbesluit op het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van provinciale staten in provincies die bestaan uit één kieskring, het algemeen bestuur en de gemeenteraad, blijft de procedure ongewijzigd.

E (Art. G 2 Kiesbesluit)

Deze bepaling vindt haar juridische grondslag in artikel G 1a, zesde lid, van de Kieswet. Zie voor een toelichting paragraaf 2.7 van het algemeen deel.

F (Art. J 1 Kiesbesluit)

Het eerste lid van artikel J 1 van het Kiesbesluit is opnieuw geredigeerd. De aanhef en de eerste drie onderdelen vinden hun juridische grondslag in artikel J 4, eerste lid, van de Kieswet. Onderdeel «d» vindt zijn juridische grondslag in artikel Na 2, vierde lid, van de Kieswet. De termijn waarbinnen de genoemde bescheiden aan het adres van de kiezer bezorgd moeten zijn is gewijzigd van de vierde in de vijfde dag voor de dag van de stemming. Zie paragraaf 2.8 van het algemeen deel voor een toelichting van deze wijziging.

In het nieuwe derde lid is onderdeel «d» nader uitgewerkt. Als een gemeentelijk stembureau op meer dan één locatie zitting houdt, dan moet het voor kiezers inzichtelijk worden gemaakt op welke locatie het proces-verbaal van elk stembureau wordt onderzocht dan wel, als er sprake is van een centrale stemopneming, op welke locatie een centrale stemopneming voor elk stembureau wordt uitgevoerd. Op deze manier kunnen kiezers hun stem volgen. Zie ook paragraaf 2.3.2 van het algemeen deel van de toelichting.

H (Art. J 10 Kiesbesluit)

Deze bepaling vindt haar juridische grondslag in artikel J 6b van de Kieswet.

Op grond van artikel J 6 van de Kieswet kan de gemeenteraad bepalen dat tegelijkertijd met de stemming in het stemlokaal een andere, door de gemeenteraad uitgeschreven, stemming plaatsvindt. In artikel J 10, eerste lid, van het Kiesbesluit is vastgelegd dat de burgemeester ten behoeve van deze lokale stemming een aantal verkiezingsbescheiden kan aanwijzen die voor beide stemmingen geldig zijn. Bijvoorbeeld dat de stempas voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal óók het recht geeft om een stem uit te brengen bij de door de gemeenteraad uitgeschreven stemming. Het formulier om een kiezerspas aan te vragen is van deze lijst geschrapt. Kenmerkend voor een kiezerspas is immers dat daarmee buiten de eigen gemeente gestemd kan worden, terwijl dit bij een door de gemeenteraad uitgeschreven stemming niet kan.

Als er pakken met bij de door de gemeenteraad uitgeschreven stembescheiden worden opengemaakt mogen hierbij niet alleen kiezers aanwezig zijn, maar eenieder die daarbij aanwezig wil zijn. Dit is geregeld in het tweede lid. Deze aanpassing vindt plaats in navolging van de wijzigingen die in de artikelen J 4a, derde lid, J 16, vierde lid, en J 35, tweede lid, van de Kieswet zijn aangebracht.

I (Art. J 26 Kiesbesluit)

Niet langer is voorgeschreven dat er bij het hoofdstembureau melding van gemaakt moet worden als de zitting van een stembureau wordt geschorst. Daarvoor bestaat geen aanleiding meer. In plaats daarvan wordt voorgeschreven dat, net als bij de schorsing van de zitting van een briefstembureau, de schorsing alsmede de plaats en tijd waarop de zitting wordt hervat ook op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch bekendgemaakt wordt.

J (Art. J 27 Kiesbesluit)

De ingewilligde registratieverzoeken van kiezers buiten Nederland liggen in de praktijk sinds de invoering in 2017 van de permanente registratie van kiezers buiten Nederland niet meer bij de stembureaus. Om die reden is artikel J 27, derde lid, onderdeel d, aangepast. De wijziging in onderdeel e en het vervallen van de onderdelen f en g houden verband met de zelfstandige positie die de briefstembureaus hebben gekregen met de inwerkingtreding van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen.

K en L (Artt. J 30 en J 31 Kiesbesluit)

Deze bepalingen vinden hun juridische grondslag in artikel J 38, tweede lid, van de Kieswet.

Als de zitting van het stembureau wordt geschorst, wordt van deze zitting niet langer een afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. Van de schorsing wordt wel melding gemaakt op het proces-verbaal van het stembureau. Daarbij wordt ten minste genoteerd hoe laat de zitting is geschorst en wat daarvoor de aanleiding was. Het proces-verbaal wordt echter pas ondertekend op het moment dat de zitting finaal is afgerond.

M (Art. J 33 Kiesbesluit)

Voor de invoering van de Wet van 3 juli 2013 (Stb. 2013, 289) werden door stembureaus zogenoemde contexttellingen uitgevoerd, waaronder een telling van het aantal stembiljetten dat bij aanvang van de stemming aanwezig was. Deze tellingen zijn per 1 december 2013 afgeschaft (Stb. 2013, 378). Ook in het kader van de schorsing van de zitting werden in het verleden contexttellingen uitgevoerd. Na een schorsing van de stemming moest het stembureau eerst het aantal voor het vervolg van de stemming nog beschikbare ongebruikte stembiljetten vaststellen. Deze contexttelling wordt nu geschrapt.

G en N (Artt. J 2 en M 2a Kiesbesluit)

Deze bepalingen vinden hun juridische grondslag respectievelijk in artikel J 7a, derde lid, en artikel M 7a, onder c, van de Kieswet.

De tekst van artikel M 2a van het Kiesbesluit is grotendeels overgenomen uit artikel 4 van de Tijdelijke experimentenregeling stembiljetten voor kiezers buiten Nederland, zoals gewijzigd bij besluit van 26 november 2020 (Stcrt. 2020, 63222). Alleen wordt in het eerste lid, onder b, niet langer voorgeschreven dat het geslacht van de kiesgerechtigde in het register van briefstembewijzen wordt opgenomen. Ook is de redactie van het eerste lid, onderdeel e, aangepast. Naast deze beperkte wijzigingen zijn alleen de verwijzingen naar andere wetsbepalingen geactualiseerd. De redactie van artikel J 2 van het Kiesbesluit is met deze wijzigingen in overeenstemming gebracht.

O (Art. M 4 Kiesbesluit)

Deze bepaling vindt haar juridische grondslag in artikel M 7a, onder b, van de Kieswet.

De wijzigingen in deze bepaling houden verband met het vervallen van de mogelijkheid om briefstembureaus in te stellen bij de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland en het vervallen van de mogelijkheid briefstembureaus in te stellen bij militaire missies. Daarnaast is in het tweede lid verduidelijkt dat het daarin bepaalde ook van toepassing is als een kiezer de aan hem ter beschikking gestelde retourenveloppe wil adresseren aan, bijvoorbeeld, de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van Nederland in het land waar hij verblijft. Mogelijk kan dit hem portokosten besparen. Dat ook een andere enveloppe dan de ter beschikking gestelde retourenveloppe voor de retourzending gebruikt mag worden volgt uit artikel M 7, vijfde lid, van de Kieswet.

Op grond van artikel M 7, zevende lid, vierde volzin, van de Kieswet is het hoofd van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van Nederland in het buitenland ervoor verantwoordelijk dat de retourenveloppen die uiterlijk op de vijfde dag voor de dag van de stemming om tien uur lokale tijd in zijn bezit zijn, tijdig in het bezit komen van de burgemeester van ’s-Gravenhage. Om te waarborgen dat zoveel mogelijk retourenveloppen metterdaad tijdig worden ontvangen door de burgemeester, is in de derde volzin van hetzelfde lid voorgeschreven dat het hoofd van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging de retourenveloppen die hij ontvangt onmiddellijk moet doorsturen. Het nieuwe derde lid van artikel M 4 van het Kiesbesluit specificeert dat het wél mogelijk is om alle retourenveloppen die op één dag worden ontvangen in één zending aan de burgemeester te doen toekomen. Maar een ontvangen retourenveloppe moet wel zo mogelijk dezelfde dag naar Nederland worden doorgestuurd. Het opsparen van retourenveloppen teneinde een of meer grotere zendingen naar Nederland te kunnen sturen is in strijd met de Kieswet en daarom niet toegestaan.

P (Art. M 6 Kiesbesluit)

Deze bepaling vindt haar juridische grondslag in artikel M 6, eerste lid, van de Kieswet.

Deze bepaling is opnieuw vastgesteld. Uit artikel M 3, vierde en vijfde lid, van de Kieswet volgt dat het stembiljet en het overzicht van de lijsten met de namen van deelnemende kandidaten in beginsel per e mail aan de kiezer worden toegezonden. Dit is geregeld in het eerste lid. Is van een kiezer geen (geldig) e mailadres bekend of heeft deze aangegeven de bescheiden per post te willen ontvangen, dan ontvangt de kiezer deze stukken per post. De regels voor de verzending per post zijn ongewijzigd overgenomen in het tweede lid.

Q (Art. M 7 Kiesbesluit)

Deze bepaling vindt haar grondslag in artikel M 6b, derde lid, van de Kieswet.

Stemgerechtigden aan wie het is toegestaan om per brief te stemmen maar van wie het briefstembewijs in het ongerede is geraakt of niet is aangekomen, kunnen een vervangend briefstembewijs aanvragen. Dit is geregeld in artikel M 6b van de Kieswet. Zij moeten bij hun aanvraag een kopie bijvoegen van een document op basis waarvan kan worden nagegaan of de aanvraag is ingediend door degene die als kiezer buiten Nederland is geregistreerd. Deze bepaling bevat een opsomming van documenten waarvan een kopie bij de aanvraag van een vervangend briefstembewijs kan worden gevoegd.

Het betreft in de eerste plaats de identiteitsdocumenten die ook gebruikt kunnen worden bij het uitbrengen van een briefstem en de aanvraag tot opname in het in artikel D 2 van de Kieswet bedoelde register. Daarnaast kan bij de aanvraag van een vervangend briefstembewijs ook een kopie van verklaring over het bezit van het Nederlanderschap worden gebruikt of een kopie van het proces-verbaal dat van een vermissing van het Nederlandse identiteitsdocumentdocument op ambtseed is opgemaakt door een opsporingsambtenaar, in combinatie met een document van de kiesgerechtigde op diens naam en voorzien van zijn foto.

R (Artt. M 8 t/m M 13 Kiesbesluit)

De regels met betrekking tot de zitting waarin het briefstembureau beslist over de toelating van kiezers die per brief hebben gestemd, zijn niet langer opgenomen in hoofdstuk M van de Kieswet, maar verplaatst naar hoofdstuk N. Als gevolg hiervan zijn de artikelen M 8 tot en met M 13 van het Kiesbesluit vervallen verklaard.

S (Hoofdstuk N)

Van de mogelijkheid is gebruik gemaakt om hoofdstuk N opnieuw vast te stellen. Dit hoofdstuk bevatte alleen nog een paragraaf 2 met regels over de schorsing en de hervatting van de stemopneming door een briefstembureau.

Artikel N 1

In deze bepaling is gebruikgemaakt van de in artikel N 12 van de Kieswet neergelegde juridische grondslag om nadere regels te stellen over de transportbox. Elke transportbox dient een slot te hebben, dat met een sleutel kan worden gesloten en geopend. Dit kan een fysieke sleutel zijn, maar ook een cijfer- of lettercode. Het gebruik van een loper is niet toegestaan. Voorkomen moet immers worden dat met één sleutel eenvoudig meerdere transportboxen geopend kunnen worden. Daarom is voorgeschreven dat een sleutel het slot van niet meer dan één transportbox moet kunnen openen. Zie paragraaf 2.1 van het algemeen deel voor een nadere toelichting.

Artikel N 2

Deze bepaling vindt haar juridische grondslag in artikel N 12 van de Kieswet.

In artikel N 11, derde lid, van de Kieswet is bepaald dat het stembureau tot het moment dat de transportbox en de enveloppe worden opgehaald erop toeziet dat de zegels op de transportbox en op de enveloppe niet verbroken worden. Het volstaat als minimaal twee leden van het stembureau bij deze overdracht aanwezig zijn. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor de leden van het briefstembureau.

Artikel N 3

In deze bepaling is gebruikgemaakt van de in artikel N 12 van de Kieswet neergelegde juridische grondslag om nadere regels te stellen over het vervoer van de transportbox, met daarin de gebruikte stembescheiden, en de enveloppe, waarin zich de sleutel van de transportbox en het proces-verbaal van het stembureau bevinden. De regels zijn ingevolge artikel N 35 gelezen in combinatie met artikel N 12 van de Kieswet, ook van toepassing indien het de verkiezingsbescheiden van een briefstembureau betreft.

Het eerste lid is geïnspireerd op artikel 10, eerste lid, van de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19. Met de woorden «elk vervoer» is daarin tot uitdrukking gebracht dat deze bepaling niet alleen ziet op het vervoer van de transportbox vanaf de locatie waar het stembureau zitting heeft gehouden. Ook bij latere vervoersbewegingen, bijvoorbeeld vanaf de locatie waar de transportbox tijdelijk is opgeslagen naar de locatie waar het gemeentelijk stembureau zitting houdt, moeten ten minste twee personen per transportmiddel de integriteit van de transportbox en de inhoud ervan bewaken.

Het tweede lid is vergelijkbaar met artikel 10, tweede lid, van de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19, maar ziet in het Kiesbesluit alleen op het vervoer van de transportbox. Met een «afgesloten deel» van een transportmiddel wordt bedoeld dat niet zomaar van buitenaf toegang verkregen mag kunnen worden tot de ruimte waar zich de transportboxen of enveloppen tijdens het vervoer bevinden. Zie ook Stcrt. 2021, 4501, p. 155.

Het derde lid waarborgt dat de transportbox en de enveloppe gescheiden van elkaar worden vervoerd. Zij mogen op hetzelfde moment bij het (brief)stembureau worden opgehaald, maar moeten dan elk in of met een ander transportmiddel worden vervoerd.

Artikel N 4

In deze bepaling is gebruikgemaakt van de in artikel N 12 van de Kieswet neergelegde juridische grondslag om nadere regels te stellen over de opslag van de transportbox, met daarin de gebruikte stembescheiden, en de enveloppe, waarin zich de sleutel van de transportbox en het proces-verbaal van het stembureau bevinden.

Deze regels komen grotendeels overeen met de regels die eerder in artikel 11a, eerste lid, van de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19 opgenomen zijn geweest. Een transportbox wordt overgebracht naar het gemeentelijk stembureau ten behoeve van de in hoofdstuk Na van de Kieswet bedoelde zitting van het gemeentelijk stembureau, dan wel vanwege een nieuwe stemopneming in opdracht van het centraal stembureau (vgl. art. P 1e Kieswet). Een transportbox wordt overgebracht aan het briefstembureau, indien het de in artikel N 15, eerste lid, onder b, van de Kieswet bedoelde zitting betreft, dan wel vanwege een nieuwe stemopneming in opdracht van het centraal stembureau (vgl. art. P 1i Kieswet). Tussen het moment dat het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing is gehouden voor de eerste maal bijeenkomt en het moment dat de inhoud van de transportbox vernietigd wordt, blijven de transportbox en enveloppe nog wel bewaard, maar worden aan de wijze van bewaring niet langer eisen gesteld. De inhoud van een transportbox wordt vernietigd drie maanden nadat de uitslag van de verkiezing onherroepelijk is vastgesteld (artt. Na 37 en N 33 Kieswet).

Artikel N 5

In deze bepaling is gebruikgemaakt van de in artikel N 12 van de Kieswet neergelegde juridische grondslag om nadere regels te stellen over de overdracht van de transportbox en de enveloppe van een stembureau dan wel, indien artikel N 12 van de Kieswet gelezen wordt in combinatie met artikel N 30 van de Kieswet, het briefstembureau. Zie paragraaf 2.2 van het algemeen deel voor een toelichting op het doel en de functie van het overdrachtsdocument. Bij de overdracht van een transportbox of enveloppe aan het gemeentelijk stembureau doet de burgemeester ook een overdrachtsdocument overleggen. Met «doet + werkwoord» wordt tot uitdrukking gebracht dat de burgemeester ervoor verantwoordelijk is dat dit overdrachtsdocument in handen komt van het gemeentelijk stembureau, ook al doet hij dit niet zelf. In de versie van het ontwerpbesluit zoals dit in consultatie is gebracht werd in dit verband nog gesproken over «vanwege de burgemeester», maar naar aanleiding van vragen die daarover zijn gerezen bij de VNG en NVVB is die terminologie verlaten. Overigens werd daarmee hetzelfde bedoeld. In het overdrachtsdocument wordt verantwoording afgelegd over de opslag en, voor zover van toepassing, het vervoer van de transportbox of enveloppe van en naar de opslag.

Ter bevordering van de transparantie is in het derde lid voorgeschreven dat het gemeentelijk stembureau in zijn proces-verbaal melding maakt van eventuele bijzonderheden of incidenten die op het overdrachtsdocument staan vermeld.

§ 2. De schorsing van de zitting van het briefstembureau

De bepalingen die in deze paragraaf zijn opgenomen vinden hun juridische grondslag in artikel N 17, derde lid, van de Kieswet. Inhoudelijk zijn zij zowel geïnspireerd op de bepalingen over het schorsen van de zitting van een stembureau indien zich naar het oordeel van de voorzitter daarvan omstandigheden voordoen in of bij het stemlokaal die de behoorlijke voortgang van de zitting onmogelijk maken - de artikelen J 26 tot en met J 35 van het Kiesbesluit - alsook op de voorziene schorsingen bij de zitting van een briefstembureau als het al voor de dag van de stemming zitting houdt, bedoeld in de artikelen M 7 tot en met M 13 en de artikelen N 9 tot en met N 14 van het Kiesbesluit. Daarbij waren de artikelen M 7 tot en met M 13 van het Kiesbesluit van toepassing indien het een zitting van het briefstembureau betrof die voorafgaand aan de dag van de stemming plaatsvond om een deel van de binnengekomen retourenveloppen te kunnen openen. De artikelen N 9 tot en met N 14 van het Kiesbesluit vormden een nadere uitwerking van de procedure zoals deze in artikel M 9, derde lid, van de Kieswet was opgenomen.

Artikel N 6

Het eerste lid is geïnspireerd op artikel J 26, eerste lid, van het Kiesbesluit. Van de schorsing van de zitting van een briefstembureau wordt niet alleen een kennisgeving bevestigd aan de deur van de locatie waar het briefstembureau zitting houdt indien de zitting is geschorst in verband met omstandigheden die zich in of bij die locatie hebben voorgedaan en die een behoorlijke voortgang van die zitting onmogelijk maken, maar ook in andere gevallen waarin de zitting wordt geschorst. Bijvoorbeeld als op een dag vóór de dag van de stemming alle tot dan toe ontvangen retourenveloppen zijn geopend (en verwerkt) en het briefstembureau op een volgende postzending retourenveloppen wacht.

Nieuw is het tweede lid, waarin is geregeld dat van de schorsing ook melding moet worden gemaakt op de website van de gemeente. Zie daarover paragraaf 2.6 van het algemeen deel.

Artikel N 7

Artikel N 7 van het Kiesbesluit heeft betrekking op de zitting van het briefstembureau waarin het de retourenveloppen opent en besluit over de toelating van kiezers tot de stemming. De eerste twee leden komen inhoudelijk overeen met het oude artikel M 9, eerste lid, van het Kiesbesluit. Als de stemming wordt geschorst omdat alle tot dan toe ontvangen retourenveloppen zijn verwerkt, dan maakt de voorzitter van het briefstembureau bekend hoeveel kiezers er die dag tot de stemming zijn toegelaten. Wordt de zitting geschorst omdat zich in of bij de ruimte waar het briefstembureau zitting houdt omstandigheden voordoen die een behoorlijke voortgang van die zitting onmogelijk maken, dan is dit niet vereist. Dit is geregeld in het derde lid. Het vierde lid is gebaseerd op het oude artikel M 9, vierde lid. Tot slot is in het vijfde lid geregeld dat elk pak moet worden verzegeld en voorzien van de naam van de gemeente en een beschrijving van de inhoud.

Artikel N 8

Artikel N 8 van het Kiesbesluit heeft betrekking op de zitting van het briefstembureau waarin het de stemopneming verricht. Het eerste lid is geïnspireerd op het oude artikel N 10, eerste lid, eerste zin, van het Kiesbesluit. Als het briefstembureau de stemopneming heeft afgerond van de stemmen die zich bij aanvang van de dag van de stemming in de stembus bevonden, schorst het de zitting om verder te kunnen gaan met het toelaten van kiezers tot de stemming van wie de retourenveloppen later (maar nog wel op tijd) zijn ontvangen. Dit is geregeld in het eerste lid. Het tweede lid bevat een regeling voor het geval de stemopneming onderbroken moet worden, omdat zich in of bij de ruimte waar het briefstembureau zijn werkzaamheden uitvoert omstandigheden voordoen die de behoorlijke voortgang van die zitting onmogelijk maken. In dat geval worden de stembescheiden teruggedaan in de stembus. Uiteraard kan de zitting ook om een andere reden worden geschorst. Bijvoorbeeld omdat zich in de stembus zoveel stembiljetten bevinden, dat de stemopneming niet op één dag kan worden afgerond. Daarvoor bevat deze bepaling geen aanvullende bijzondere regels.

Artikel N 9

Van de schorsing van een zitting van het briefstembureau moet altijd melding worden gemaakt in het proces-verbaal van het briefstembureau. Daarbij wordt ten minste genoteerd hoe laat de zitting is geschorst en wat daarvoor de aanleiding was. Het betreft beide zittingen als bedoeld in artikel N 15, eerste lid, van de Kieswet. Anders dan voorheen wordt van de geschorste zitting niet een zelfstandig proces-verbaal opgemaakt; daarom wordt het proces-verbaal bij een schorsing ook niet ondertekend.

Artikel N 10

Artikel N 10 is geïnspireerd op het oude artikel M 11 van het Kiesbesluit. Na een schorsing worden, voor zover van toepassing, de stembus, de verzegelde pakken en de verzegelde enveloppe in bewaring gegeven bij de burgemeester.

Artikel N 11

Artikel N 11 is geïnspireerd op het oude artikel M 12 van het Kiesbesluit.

Artikel N 12

Deze bepaling is geïnspireerd op artikel J 34 van het Kiesbesluit. Als de omstandigheden in of bij het briefstembureau zodanig waren dat de stemopneming tussentijds moest worden afgebroken en de stembiljetten geteld en ongeteld in de stembus zijn teruggedaan, moet de stemopneming van die stembus opnieuw worden aangevangen. Als de zitting zelf ordelijk verloopt maar tot schorsing is besloten omdat het niet lukt de zitting op één dag af te ronden, kan bij de hervatting van de zitting van een briefstembureau de stemopneming worden voortgezet. De stembiljetten die de vorige dag al zijn opgenomen, hoeven dan niet opnieuw geteld te worden. Daar bestaat dan geen aanleiding toe, omdat de getelde en ongetelde stembiljetten in dat geval niet door elkaar geraakt zullen zijn. Anders dan de Kiesraad in paragraaf 2.2 van zijn advies veronderstelt, is er dus bewust een verschil gecreëerd tussen het opnieuw beginnen met de stemopneming en de voortzetting daarvan. Het verschil vloeit voort uit de omstandigheden die tot de schorsing hebben geleid.

Artikel N 13

De regels voor de schorsing van het briefstembureau gelden ook voor de briefstembureaus die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten worden gevestigd. Daarvoor moeten de in Hoofdstuk N, paragraaf 2, neergelegde regels soms iets anders worden gelezen. Dat is geregeld in deze bepaling.

T (Hoofdstuk Na)
Artikel Na 1

Deze bepaling bevat een nadere regel over de werkwijze van het gemeentelijk stembureau. Zij vindt haar juridische grondslag in artikel E 9 van het Kiesbesluit. Indien de locatie waar het gemeentelijk stembureau werkzaamheden uitvoert uit meer dan één ruimte bestaat, is gedurende de tijd dat in deze ruimten werkzaamheden worden uitgevoerd door of ten behoeve van het gemeentelijk stembureau steeds ten minste één lid van het gemeentelijk stembureau aanwezig.

§ 2. De schorsing van de zitting van het gemeentelijk stembureau

Paragraaf 2 van hoofdstuk Na bevat bepalingen over de schorsing van de zitting van het gemeentelijk stembureau. Alle bepalingen in deze paragraaf vinden hun juridische grondslag in artikel Na 8, derde lid, van de Kieswet en zijn primair gebaseerd op de regels voor de schorsing van de zitting van een stembureau tijdens de stemopneming.

Artikel Na 2

Het eerste lid van deze bepaling komt materieel overeen met artikel J 26, eerste lid, van het Kiesbesluit. Naast de bekendmakingen op de deur van de locatie waar het gemeentelijk stembureau zitting houdt, worden de schorsing en het moment waarop de zitting wordt hervat ook bekendgemaakt op de website van de gemeente. Dit is geregeld in het tweede lid.

Artikel Na 3

In deze bepaling is beschreven wat het gemeentelijk stembureau moet doen op het moment dat zijn voorzitter de zitting schorst. Het maakt daarbij geen verschil of het gemeentelijk stembureau primair is belast met de controle van de processen-verbaal van de stembureaus of een centrale stemopneming uitvoert. In beide gevallen moeten eventuele losse stembescheiden onmiddellijk in pakken worden gedaan, waarna deze pakken terug worden geplaatst in de transportbox. De in het eerste lid beschreven procedure komt daarmee overeen met de in artikel Na 13, vierde lid, en artikel Na 21 van de Kieswet beschreven procedure. Daarna worden het proces-verbaal van elk stembureau, indien van toepassing met inbegrip van het bijbehorende corrigendum, en de sleutel van de transportbox waarin zich de bij dat stembureau behorende stembescheiden bevinden, in een te verzegelen enveloppe gedaan. De in het tweede lid beschreven procedure komt daarmee overeen met die in artikel Na 15, eerste en tweede lid, en artikel Na 25 van de Kieswet.

Artikel Na 4

In deze bepaling is geregeld dat van een eventuele schorsing van de zitting van het gemeentelijk stembureau melding moet worden gemaakt in het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau. In het tweede lid is aangevuld dat daarbij in elk geval melding moet worden gemaakt van het tijdstip van de schorsing en de aanleiding om te besluiten tot schorsing van de zitting.

Artikelen Na 5 en Na 6

Deze bepalingen komen materieel overeen met respectievelijk artikel J 31 en artikel J 32 van het Kiesbesluit.

Artikel Na 7

Nadat het gemeentelijk stembureau zijn zitting heeft hervat, gaat het verder met de werkzaamheden die het om handen had op het moment dat de zitting werd geschorst. Een vanwege de schorsing afgebroken opneming van stembescheiden mag worden hervat. De regels die betrekking hebben op de hervatting van een gemeentelijk stembureau zijn daarmee gelijk aan de regels die gelden als de zitting van een stembureau halverwege de stemopneming moet worden geschorst. Zie daarover artikel J 36 van het Kiesbesluit.

U (Artt. P 2a t/m P 2d Kiesbesluit)

In de nieuwe artikelen P 2a tot en met P 2b is gebruikgemaakt van de in artikel P 1e, zesde lid, van de Kieswet neergelegde juridische grondslag om nadere regels vast te stellen over het nader onderzoek door het gemeentelijk stembureau. De artikelen P 2c en P 2d vinden hun juridische grondslag in artikel P 1f, eerste lid, van de Kieswet gelezen in combinatie met artikel P 1e, zesde lid, van de Kieswet en bevatten nadere regels voor het nader onderzoek door een briefstembureau.

Artikel P 2a

In artikel P 1e, tweede lid, van de Kieswet is vastgelegd dat het gemeentelijk stembureau zijn nader onderzoek in een openbare zitting verricht. Om een vermeende fout in het proces-verbaal van een stembureau of in zijn eigen proces-verbaal te kunnen onderzoeken, moet het gemeentelijk stembureau beschikken over de voor het nader onderzoek relevante transportboxen met stembescheiden, de enveloppe (met daarin de sleutel die toegang geeft tot de transportbox) en over de relevante kopieën van de processen-verbaal; de originele zijn immers overgedragen aan het centraal stembureau. Dit is geregeld in het eerste lid.

In het tweede lid is nadrukkelijk vastgelegd dat van de openbare zitting waarin het nader onderzoek wordt verricht proces-verbaal wordt opgemaakt. Op de zitting zelf zijn ingevolge artikel P 1e, derde lid, van de Kieswet dezelfde regels van toepassing als op de eerdere zitting van het gemeentelijk stembureau, hetgeen onder meer met zich brengt dat eventuele bezwaren van aanwezigen door het gemeentelijk stembureau in zijn proces-verbaal van het nader onderzoek worden opgenomen. Ook wordt een afschrift van het proces-verbaal van het nader onderzoek openbaar gemaakt op de gemeentelijke website, en ter inzage gelegd. Bij ministeriële regeling zal een model voor dit proces-verbaal worden vastgesteld.

Artikel P 2b

Deze bepaling bevat een van artikel Na 35 van de Kieswet afwijkende regeling. Het proces-verbaal van het nader onderzoek wordt zo spoedig mogelijk linea recta overgebracht naar het centraal stembureau. Dit is geregeld in het eerste lid.

In het tweede lid is vastgelegd dat als tijdens het nader onderzoek een corrigendum is vastgesteld bij het proces-verbaal van een of meer stembureaus, dan wel het gemeentelijk stembureau, dit corrigendum naar het centraal stembureau wordt overgebracht.

In het derde lid is geregeld dat als het gemeentelijk stembureau programmatuur heeft gebruikt om de uitkomst van de stemming vast te stellen, ook het met deze programmatuur gecorrigeerde bestand langs elektronische weg aan het centraal stembureau ter beschikking moet worden gesteld.

Artikel P 2c

Deze bepaling bevat de regels ten behoeve van een in opdracht van het centraal stembureau uit te voeren nader onderzoek door een briefstembureau naar een vermeende fout in een proces-verbaal. De regels zijn dezelfde als wanneer het een nader onderzoek door een gemeentelijk stembureau betreft.

Artikel P 2d

Het eerste en het tweede lid zijn van toepassing indien het nader onderzoek wordt uitgevoerd door het briefstembureau dat door het college van burgemeester en wethouders in ’s-Gravenhage is ingesteld. Het proces-verbaal van het nader onderzoek van dit briefstembureau wordt fysiek naar het centraal stembureau overgebracht. Ook een eventueel vastgesteld corrigendum wordt naar het centraal stembureau overgebracht. Betreft het een briefstembureau in een andere gemeente of in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, dan kunnen de bescheiden, net als het geval was bij het eerder vastgestelde proces-verbaal, langs elektronische weg aan het centraal stembureau worden verstrekt. Hiermee is aangesloten bij de procedure zoals deze in de artikelen N 31, derde lid, N 32, tweede lid en N 36 van de Kieswet is neergelegd.

V (Art. P 3 Kiesbesluit)

Artikel P 3 van het Kiesbesluit wordt opnieuw vastgesteld. De redactie is aangepast aan de wijzigingen die door de Wet elektronische publicaties (Stb. 2020, 262) in de Bekendmakingswet zijn aangebracht. In het eerste lid, onder a, is «Nederlandse Staatscourant» daarbij gewijzigd in «Staatscourant»; de officiële naam die in artikel 1, eerste lid, van de Bekendmakingswet aan dit publicatieblad is gegeven.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Kamerstukken 35 489.

X Noot
2

Kamerstukken 35 670.

X Noot
3

Artikel 11a, eerste lid, van de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19.

X Noot
4

Artikel 3, derde lid, onder a, van de Tijdelijke experimentenregeling centrale stemopneming.

X Noot
5

Artikel 10, eerste lid, van de Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19.

X Noot
6

Artikel 3, derde lid, onder b, van de Tijdelijke experimentenregeling centrale stemopneming.

X Noot
7

Zie artikel E 7. Bij gecombineerde provinciale staten- en waterschapsverkiezingen kunnen zij één gemeentelijk stembureau instellen, dat als zodanig optreedt voor beide verkiezingen. Als een gemeente in het beheersgebied van twee of meer waterschappen ligt, kan er één gemeentelijk stembureau worden ingesteld voor de verschillende waterschapsverkiezingen. Vinden in een gemeente tegelijk twee waterschapsverkiezingen en een provinciale statenverkiezing plaats, dan kan het college dus drie afzonderlijke gemeentelijk stembureaus instellen, maar ook twee of één.

X Noot
8

Bij waterschapsverkiezingen kan de zitting ook worden gehouden op de tweede dag na de stemming; zie artikel Na 1, tweede lid, van de Kieswet.

X Noot
9

Kamerstukken II 2019/20, 35 489, nr. 3, paragraaf 2.2.

X Noot
10

Verkiezingsagenda 2030, gezamenlijke agenda van VNG, NVVB, Kiesraad en ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bijlage bij Kamerstukken II 2021/22, 35 165, nr. 40.

X Noot
11

Kamerstukken 35 455.

X Noot
12

Het wetsvoorstel voor deze wet wordt naar verwachting voor het zomerreces van 2022 ingediend bij de Tweede Kamer.

X Noot
13

Kamerstukken 35 670.

X Noot
14

De zogenoemde verklaring van vermissing in combinatie met een document van de kiesgerechtigde op diens naam en voorzien van zijn foto.

X Noot
15

Artikel 10, derde en vierde lid, van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming.

Naar boven