11 Bedrijfslevenbeleid

Aan de orde is het VAO Bedrijfslevenbeleid (AO d.d. 21/02).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Bedrijfslevenbeleid. Ik heet de minister van Economische Zaken en Klimaat en de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van harte welkom, alsmede de Kamerleden — er zit ook iemand op de publieke tribune — en de kijkers thuis. Er hebben zich zeven leden gemeld. Een paar mensen hebben twee minuten en een aantal mensen heeft geen spreektijd opgegeven. Ik geef allereerst het woord aan de heer Alkaya van de SP.

De heer Alkaya (SP):

Dank, voorzitter. Als wij het, zoals tijdens het AO, over bedrijven hebben, denken wij vaak aan producten, hun merk, hun kantoorgebouw of soms hun oprichter. Maar wat is een bedrijf zonder de hardwerkende mensen die zich soms dagen en nachten op de werkvloer inzetten voor dat bedrijf? Wat zou Carlyle bijvoorbeeld, de Amerikaanse investeerder die de chemietak van AkzoNobel zal overnemen, daaraan hebben zonder de 2.500 mensen met unieke kennis en kunde? Wij moeten dus opkomen voor onze mensen op de werkvloer, die samen met hun collega's dag in, dag uit Nederland draaiende houden en niet voor de mensen die aan de andere kant van de wereld zakken met geld strooien en denken dat zij daarmee de dienst kunnen uitmaken in landen waarin zij bedrijven overnemen. Kortom: wij moeten in onze bedrijven af van de mentaliteit dat degene die betaalt ook alles bepaalt. Laten wij de medewerkers behandelen met het respect dat zij verdienen. Daarom dien ik twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de chemietak van AkzoNobel wordt verkocht aan de Amerikaanse investeerder Carlyle;

voorts constaterende dat de miljardenopbrengst voor het overgrote deel naar de aandeelhouders gaat, terwijl het pensioenfonds een gat heeft van 400 miljoen euro en medewerkers een groot deel van hun pensioentoezegging dreigen te verliezen;

verzoekt de regering zich maximaal in te spannen voor een storting van 400 miljoen euro in het pensioenfonds door Carlyle en dit investeringsbedrijf te wijzen op hun verantwoordelijkheid voor de 2.500 medewerkers die zij overnemen van een eeuwenoud Nederlands bedrijf,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 305 (32637).

De heer Alkaya (SP):

De volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat langetermijnwaardecreatie meer aandacht heeft gekregen in de herziene Corporate Governance Code, maar dat de verhouding tussen werknemers, aandeelhouders en de leiding van het bedrijf nog steeds nauwelijks aan bod komt;

van mening dat betrokkenheid van werknemers essentieel is bij langetermijnwaardecreatie;

verzoekt de regering jaarlijks in gesprek te treden met de zogeheten schragende partijen over de werking van de Corporate Governance Code en bij het eerstvolgende gesprek zich in te spannen om betrokkenheid van werknemers bij het bestuur van beursgenoteerde bedrijven ook op te nemen in de Code,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 306 (32637).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Moorlag van de PvdA.

De heer Moorlag (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Tijdens het algemeen overleg is maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de orde gekomen. Dat vindt de Partij van de Arbeid een belangrijk punt. Datgene wat kwetsbaar is, verdient bescherming. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensenrechten, om werknemersrechten en om rechten van kinderen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of zij daar nog eens goed naar wil kijken voordat het wetsontwerp in definitieve vorm naar de Kamer gaat. Wil de staatssecretaris daar aandacht aan schenken?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik graag het woord geven aan de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb een minimotie bij me. Nee hoor, ik heb geen motie. Ik heb wel twee vragen. We hebben best veel besproken bij het algemeen overleg, maar er waren twee actuele ontwikkelingen bij twee voor Nederland belangrijke bedrijven. Daar wil ik dus twee vragen over stellen. De eerste gaat over Siemens Hengelo. Ik ben daar in februari nog geweest. Toen was de verwachting toch dat er voor 1 maart een uitsluitsel zou komen. We zijn nu al voorbij 1 april. Er wordt volgende week waarschijnlijk een debat over gehouden, maar ik wil nu toch even checken of het kabinet goed de vinger aan de pols houdt en of we deze week echt nieuws gaan horen, want dat is opnieuw de belofte geweest. Ik weet dat ik er verder niks inhoudelijks over kan vragen. Dat zal ik ook niet doen. Maar goed, één signaal zou fijn zijn. Dan spreken we volgende week verder.

Dat geldt ook voor een ander onderwerp, maar daarvoor doe ik meer een oproep. Ter voorbereiding op het debat over de bescherming tegen overnames, dat we waarschijnlijk volgende week hebben, wil ik toch een reflectie krijgen van het kabinet op het feit dat er heel veel gedoe is geweest over AkzoNobel. Het bod van een branchegenoot is tegengehouden en nu wordt de chemietak verkocht aan een private-equitybedrijf. Dat is nou precies wat we eigenlijk liever niet zouden willen. Dat is dan de reactie op het tegenhouden van een bod van een branchegenoot. We hebben meerdere discussies gevoerd over bescherming tegen overnames. Daar praten we al vijf jaar over, sinds Carlos Slim probeerde hier in Nederland een overname te doen. Maar we hebben nog niks bereikt. Er is een brief, maar zou het kabinet toch willen reflecteren op de vraag: doen we het wel goed met elkaar? Want dit is toch eigenlijk niet wat je wilt. Je wilt toch dat er echt economische activiteiten centraal staan? Je wilt toch niet dat via het doorverkopen van onderdelen vooral geld maken vooropstaat?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Veldman van de VVD.

De heer Veldman (VVD):

Voorzitter. De Duitse regering heeft in haar regeerakkoord staan dat zij een verbod wil opleggen op postorderhandel van receptmedicijnen. Daar hebben we in het algemeen overleg enige tijd geleden over gesproken, maar toen was de nieuwe Duitse regering nog geen feit. Ook haar regeerakkoord was toen nog slechts een voornemen. Toen hebben we ook geen concluderende afspraken kunnen maken met de staatssecretaris, terwijl het ons wel zorgen baart. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de nieuwe Duitse regering in haar regeerakkoord het voornemen heeft geformuleerd om te komen tot een verbod op de postorderhandel van receptmedicijnen;

overwegende dat dit in strijd is met het vrije verkeer van goederen in de EU en ook met de Europese richtlijnen voor internethandel;

constaterende dat het uitvoering geven aan dit voornemen onder andere Nederlandse bedrijven raakt, waarbij het gaat om ongeveer 1.100 banen en een omzet van 350 miljoen euro (2016);

verzoekt de regering niet te wachten tot er daadwerkelijk Duitse wetgeving is aangemeld bij de Europese Commissie, maar reeds nu met de nieuwe Duitse regering in gesprek te gaan over het voorgenomen verbod op postorderhandel van receptmedicijnen in relatie tot het vrije verkeer van goederen in de EU alsook de Europese richtlijn voor internethandel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Veldman en Paternotte. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 307 (32637).

Dank u wel. Het woord is aan de heer Amhaouch van het CDA.

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter. Tijdens het AO hebben we gesproken over Siemens Hengelo. Dat werd net ook door de collega van GroenLinks benoemd. Voor veel werknemers is en blijft er veel onzekerheid. Die onzekerheid ontstond nadat bekend werd dat sluiting en verkoop van Siemens Hengelo wordt overwogen. Het leek een tijdje de goede kant op te gaan, maar onlangs kwam het bericht dat Siemens een adviesaanvraag voor sluiting van de vestiging in Hengelo aan de raad van commissarissen van Siemens Nederland heeft gestuurd. We hebben daar ook schriftelijke vragen over gesteld. We zien de antwoorden daarop graag tegemoet.

Voor nu zou ik wel graag meer duidelijkheid willen van de minister over de intentie van Siemens. U gaf eerder in antwoord op schriftelijke vragen van ons aan dat Siemens zich wil inzetten voor het behoud van banen, dat Siemens zich verantwoordelijk voelt voor het personeel en dat Siemens aangeeft alles in het werk te stellen om de gevolgen voor het personeel zo beperkt mogelijk te houden. Is het de ervaring van de minister dat dit in de afgelopen maanden ook het geval is geweest of proeft de minister een kanteling in het proces?

Voorzitter. Verder willen wij het kabinet danken voor de duidelijkheid die er is gekomen over de investeringen in bijvoorbeeld mainport Eindhoven en Zeeland. Het is goed nieuws dat het kabinet 130 miljoen reserveert voor Eindhoven en 35 miljoen voor de Zeeuwse economie. De regio Eindhoven is een belangrijke groeiregio voor Zuidoost-Nederland en tevens van nationaal belang. En ook voor Zeeland is versterking van een duurzame economische structuur van belang, gezien de kansen die er zijn door haar unieke ligging in de delta en de bijzondere eigenschappen die in het advies van de commissie-Balkenende zijn beschreven. De CDA-fractie is benieuwd op welke wijze de staatssecretaris van EZK betrokken blijft bij de onderwerpen mainport Eindhoven en Zeeland in Stroomversnelling 2.0 en hoe en wanneer de commissie EZK een update kan ontvangen over de vorderingen bij deze twee dossiers.

En we hebben geen motie. Helaas.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Paternotte van D66, die volgens mij wel een motie heeft. Nee, ook geen motie? Nou, dan moet u daarna wel "helaas" zeggen.

De heer Paternotte (D66):

Helaas geen motie. Wel wil ik de staatssecretaris en de minister danken voor de heldere beantwoording in het algemeen overleg. In dat overleg merkten wij al op dat de Nederlandse economie enorm in de lift zit en dat we daar wat ons betreft maximaal gebruik van moeten maken en dat we ons moeten richten op groei voor onze eigen bedrijven en ondernemers. Maar aan de andere kant moeten we ook zo veel mogelijk buitenlandse investeringen aantrekken en daar hadden we bij het AO vragen over. Wij merkten toen op dat Nederland eigenlijk uit de toon valt omdat het aantal buitenlandse investeringen zelfs aan het dalen was. Het bleek dat wij keken naar cijfers van EY terwijl de minister uitging van andere cijfers. De minister heeft dat uitgezocht en het in een brief toegelicht, waarvoor dank. Het rapport waar wij ons op baseerden, hanteert een andere methodiek dan het NFIA waar de minister zich op baseerde.

Dan zou je kunnen zeggen dat de lucht geklaard is, maar op basis van de brief hebben we toch nog twee vragen, want het blijkt dat wij nog steeds niet het Europees gemiddelde halen. Nederland loopt weliswaar minder achter dan we dachten, maar we staan nog steeds in het rechter rijtje en wat ons betreft zouden we qua buitenlandse investeringen van het rechter rijtje naar de top moeten. Ik denk dat de staatssecretaris weet waar ik het over heb, maar voor de minister: dit is een voetbalmetafoor!

Tot slot, voorzitter. Het NFIA publiceert blijkbaar niet alle succesvol binnengehaalde investeringsprojecten. Dat bleek ook uit de brief. Kan de minister uitleggen op basis waarvan de afweging wordt gemaakt door het NFIA om succesvolle investeringsprojecten wel of niet te publiceren? Ik vraag dat, want voor de transparantie, de beeldvorming en de rapporten die EY daarover maakt, is het natuurlijk bevorderlijk om die successen wel te delen. Dus graag nog een reactie van de minister op deze vragen.

De voorzitter:

Dat roept een vraag op van de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Niet over het betoog van de heer Paternotte, maar het biedt mij nog even de kans om een vraag te stellen over de motie die mede is ingediend door de heer Paternotte. Ik vraag me dan toch even wat hier de achtergrond van is. Ik ken meerdere regeerakkoorden uit andere landen waarin men dingen wil die niet altijd mogen van Europa. Dat geldt voor een deel ook weleens voor onze eigen regeerakkoorden. Ik vraag me even af waarom de regering op dit specifieke punt in overleg moet treden met de nieuwe regering in Duitsland. Als het in strijd is met de EU komt het gewoon niet tot stand en daarom zou ik willen dat u iets meer tekst en uitleg geeft. Het komt voor mij een beetje uit de lucht vallen.

De heer Paternotte (D66):

Wij zien dit als een potentiële belemmering van in Nederland gevestigde bedrijven die in dit geval op een innovatieve manier het apotheekproduct willen aanbieden. Het lijkt ons buitengewoon slecht als Duitsland om gevestigde belangen te beschermen daar nu nieuwe Europese regels voor zou willen.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Daar kan ik me op zich wel wat bij voorstellen, maar Duitsland zal daarmee toch naar Europa moeten en daar zijn wij gewoon vertegenwoordigd en daar zijn heel veel mogelijkheden om die discussie te voeren. Waarom nou weer apart daarover een missie sturen? Ik begrijp niet helemaal wat de meerwaarde daarvan is.

De heer Paternotte (D66):

Ik begrijp dat wel. Het is namelijk nogal belangrijk voor de Nederlandse economie. We hebben regelmatig bilateraal contact met andere landen. Niet voor niets stelt onze eigen premier zich nu aan het hoofd van een hele groep lidstaten die bepaalde belangen behartigt. Wachten tot iets in Brussel aankomt? We hebben eerder al van deze bewindspersonen gehoord dat dat een nederlaagstrategie is, omdat je dan wacht totdat een meerderheid zich al heeft afgetekend. Ons voorstel is om dat nu juist te voorkomen.

De voorzitter:

Dank u wel. De bewindspersonen hebben aangegeven dat zij behoefte hebben aan een paar minuten schorsing.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef eerst het woord aan de minister.

Minister Wiebes:

Voorzitter. Ik zal eerst de vragen even doen en daarna kom ik op twee moties. Er is allereerst een vraag van de heer Van der Lee, die minstens zo eloquent is gesteld door de heer Amhaouch. Dit betreft zorgen die wij echt met elkaar delen. De heer Amhaouch vraagt zich af of er een kanteling in het proces is. Ja, er is wel een kanteling in het proces, maar er is nog steeds geen kanteling in de doelen. De doelen worden nog door alle partijen nagestreefd. De onderhandelingen met de mogelijke overnamekandidaten verlopen stroever dan in het begin en ook stroever dan gehoopt. Dat betekent voor maar liefst 600 mensen dat er onzekerheid is.

Siemens heeft het proces van de adviesaanvraag parallel gestart. Mogelijkerwijs wordt daar deze week meer over bekend. De partijen blijven gecommitteerd aan het proces van de onderhandelingen rondom de overname. Het doel is niet veranderd. Het gaat onverminderd door, maar er wordt niet verwacht dat wij daar deze week uit zijn. BZK is er op allerlei manieren bij betrokken, ook andere partijen trouwens zoals de provincie en de gemeente. Het doel blijft om de werkgelegenheid te behouden en voor deze mensen werkzekerheid te realiseren. Welke rol er voor deze overheid ook uitkomt, ik ben bereid om die op te pakken waar dat nuttig is. We hebben echter op dit moment nog niet de gewenste helderheid. Ik vind dat een beetje een tegenvaller. Wat mij geruststelt, is dat de partijen nog steeds uitspreken datzelfde doel na te streven. Het duurt dus wel langer dan verwacht. Dat zint ons niet, maar we kunnen er nu niets aan veranderen.

De heer Van der Lee had een specifieke vraag die hij als een zorg formuleerde. Hij zei dat Specialty Chemicals nu is overgenomen door een private-equityfirma. Dat is toch precies niet de bedoeling, zei hij letterlijk; dit is niet wat je wilt. Ja, dit is niet wat de heer Van der Lee wil, maar AkzoNobel heeft niet alleen financiële, maar ook niet-financiële criteria gesteld, onder andere op het terrein van duurzaamheid. En het bedrijf is er best trots op dat het gelukt is een partij te vinden die bereid was om aan al die voorwaarden te voldoen. Er zijn dus naast duurzaamheidsdoelstellingen ook niet de plannen om de chemietak op te splitsen. Ik zou het dus eerlijk gezegd niet met de heer Van der Lee eens willen zijn dat dit precies niet is wat je bedoelt. Wat we willen is dat maatschappelijk verantwoordelijke ondernemingen zinvolle producten maken en werkgelegenheid bieden. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat dat met deze of welke andere private-equityfirma dan ook a priori niet het geval zal zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat roept een vraag op bij de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik denk dat we er volgende week nog wat langer over door zullen praten. Ik zeg: dit is toch niet wat we willen. Ik zeg dat omdat dit toch vooral alleen gericht lijkt te zijn op het binnenhalen van een groot geldbedrag om aandeelhouders tevreden te stellen. Het is niet per se gericht op het uitbouwen van een waardevolle economische activiteit die als het even kan ook nog in Nederland blijft plaatsvinden, met alle positieve gevolgen voor de werkgelegenheid die daaraan vastzitten. Die gevolgen zijn al helemaal positief als dat op een meer duurzame manier gebeurt. In dat opzicht is het toch vreemd dat je probeert een branchegenoot als overnamekandidaat te weren, maar dat je uiteindelijk een substantieel deel verkoopt aan een equitybedrijf dat erop uit is om vooral geld voor aandeelhouders veilig te stellen.

Minister Wiebes:

Ik ga niet mee in het beeld dat het uitbouwen van een bedrijf om zinvolle producten te produceren, verkeerd zou zijn voor aandeelhouderswaarde. Als we in die wereld geloven, dan moeten we ons hele systeem omverwerpen. Aandeelhouders van allerlei aard, ook private-equityfirma's, kunnen een hele duidelijke bijdrage leveren aan het verder doen groeien van zinvolle ondernemingen die zinvolle producten leveren. Er is onlangs nog een private-equityvisie en een reactie erop van het kabinet verschenen. Ik ga dus niet mee in dat beeld en ik zal hier ook niet verklaren dat het hiermee dus misgaat voor de maatschappelijke doelstellingen.

De eerste vraag van de heer Paternotte kan ik nu niet beantwoorden en daar kom ik een keer op terug; dit is een toezegging.

De tweede vraag van de heer Paternotte is: waarom publiceert NFIA nou niet alle successen? Wat NFIA doet, is alleen pronken met de eigen veren. Dus partijen die naar Nederland komen zónder dat NFIA daar een duidelijke bemoeienis mee heeft gehad, komen niet in het NFIA-lijstje voor. Dan zouden we namelijk de Kamer verkeerd voorlichten over wat de verdiensten zijn van NFIA. Geloof het of niet, maar er zijn ook bedrijven die zónder de hulp van de overheid beslissingen kunnen nemen. De heer Paternotte en ik kijken elkaar nu verward aan: hoe kan dat? Dat kan! De bedrijven waarmee NFIA geen bemoeienis heeft gehad, komen dus niet in de statistieken voor.

Er zijn op mijn terrein twee moties ingediend.

De voorzitter:

Toch is er eerst nog even een reactie van de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

De minister zegt: die bedrijven komen niet in de statistieken voor. Maar zij komen toch wel in de statistieken voor, alleen niet in het gepubliceerde lijstje van successen?

Minister Wiebes:

Ja, zij komen bijvoorbeeld in de statistieken van EY voor, maar niet in de statistieken van NFIA, en over de laatste had de heer Paternotte het.

De heer Paternotte (D66):

De statistieken van EY zijn op basis van publicaties ...

Minister Wiebes:

Zeker, en daar zitten dus ook de partijen bij die niet als gevolg van ingrijpen van NFIA hierheen komen. In het NFIA-lijstje zitten alle partijen die dankzij de NFIA hierheen komen.

De voorzitter:

Dat was de minister. Nu spreekt de heer Paternotte weer.

De heer Paternotte (D66):

Het is ook mogelijk dat bedrijven niet in de publiciteit komen, ook niet door de NFIA zijn binnengehaald, maar toch een nieuwe buitenlandse investering in Nederland vormen. Zulke bedrijven vormen dus in theorie een soort verstopte paaseieren waarvan we het bestaan niet kennen?

Minister Wiebes:

Het angstbeeld doemt nu op dat er bedrijven zijn die zich hier vestigen zonder dat de Tweede Kamer daar kennis van neemt. Het wordt steeds erger! Ja, beide lijstjes zijn subsets van de werkelijkheid. Het ene lijstje bevat niet de partijen die niet in de publiciteit zijn gekomen, het andere bevat niet de partijen die niet door NFIA hierheen zijn gekomen. Ik denk dat u daarmee moet leren leven.

De voorzitter:

De heer Paternotte, tot slot.

De heer Paternotte (D66):

De reden dat ik dat wil weten, is natuurlijk niet dat het erg zou zijn als de overheid er geen enkele rol bij heeft; we zijn heus wel liberaal. Ik vraag het omdat we wel graag willen weten hoe goed we het doen. Dat raakt natuurlijk weer aan de prachtige toezegging die de minister heeft gedaan om ons later antwoorden te geven op de vragen waarom Nederland onder het Europees gemiddelde zit en hoe we naar de top kunnen komen. Is het niet belangrijk dat wij weten welke buitenlandse investeringen wij hebben aangetrokken?

Minister Wiebes:

Dat vergt dan ook dat wij alle buitenlandse investeringen vanuit de overheid op de radar hebben en dat kunnen we ook niet garanderen. Dat kunnen andere landen trouwens ook niet garanderen. Ik kom op schrift terug op de eerste vraag van de heer Paternotte en als mij nog iets te binnen schiet over zijn tweede vraag, voeg ik dat ook nog toe, want ik zie dat zijn nieuwsgierigheid nog niet helemaal bevredigd is.

Ik ga door, want de heer Alkaya heeft een motie ingediend, op stuk nr. 305, die de regering verzoekt zich in te spannen voor een storting door een private partij in een pensioenfonds. Dat is niet de rol van de regering. Pensioenen zijn aan sociale partners zelf. Er is door de overheid wel toezicht op allerlei fronten, bijvoorbeeld door DNB en anderen, maar dit zie ik niet als een rol van de overheid en ben ik niet van plan. Ik ontraad de motie.

In de motie op stuk nr. 306 roept de heer Alkaya op om bij het eerstvolgende gesprek de schragende partijen over te halen om de betrokkenheid van werknemers ook op te nemen in de code. Ten eerste moeten we niet de pretentie hebben dat de overeenkomsten die de schragende partijen zelf onderling na uitvoerig overleg zijn overeengekomen, vatbaar zouden zijn voor amendering door de overheid, die daar nou juist even niks mee te maken heeft. Maar ten tweede is het ook niet het juiste platform, want de Corporate Governance Code geldt alleen voor beursgenoteerde ondernemingen. Dat is dus een heel incompleet platform om het over de medezeggenschap binnen ondernemingen te hebben. Daar hebben we andere kanalen voor, die niet alleen voor beursgenoteerde ondernemingen gelden. Daar hebben we trouwens een heel arsenaal van; veel Rijnlandser dan dit wordt het op aarde niet. Dat hebben we dus, maar dat dient op een andere manier te worden afgedwongen en niet via de code. Dat is echt niet het juiste platform. Ik ontraad deze motie.

De heer Alkaya (SP):

Tegelijkertijd dient de Corporate Governance Code er toch wel degelijk voor om best practices met elkaar te delen? Het is een overeenkomst tussen private partijen, waarin zij aangeven: als we het op deze manier doen, zijn wij goed bezig. Het is de overheid die dat in de wet vastlegt. Dus de overheid is zeker geen neutrale speler in dezen. Wij leggen in de wet vast dat dit een best-practicesmethode is. Vervolgens moeten de beursgenoteerde bedrijven die zich er niet aan houden, verantwoorden waarom ze zich niet aan de code houden. Dus het is toch best voorstelbaar dat we in die best practices ook de best practices meenemen van bedrijven die zeggenschap van de werknemers goed op orde hebben? Dat is toch niet ondenkbaar?

Minister Wiebes:

Nee, maar wel onverstandig. Het is wettelijk verankerd, dat is waar. Dat is een wettelijke rol, maar het is wettelijk verankerd in de zin dat partijen tekst en uitleg dienen te geven over wat zij onderling in gezamenlijkheid hebben afgesproken over wat die best practices zijn. Ten aanzien van dit hebben ze dat niet gedaan. Dat is ook heel begrijpelijk, want het zou een hele rare best practice zijn om medezeggenschapsafspraken alleen voor beursgenoteerde ondernemingen voor te schrijven. Daarom, en dat zal de heer Alkaya dan wel weer bevallen, heeft de overheid de verantwoordelijkheid genomen om apart hiervan een wettelijk kader voor medezeggenschap te ontwikkelen. Dat bestaat los van deze code. Dus wat de heer Alkaya wil, is al wettelijk verankerd maar op een andere manier en dient hier niet incompleet en niet-conform de wens van de schragende partijen te worden toegevoegd. Daar span ik mij dus ook niet voor in.

De voorzitter:

De heer Alkaya, afrondend.

De heer Alkaya (SP):

Afrondend inderdaad. Ik vind het altijd moeilijk als er wordt gezegd "het is onverstandig" of "het kan niet". Het is een politieke keuze om het niet te doen en dat begrijp ik. Zeggenschap en betrokkenheid van medewerkers, zoals het in de motie staat, hoeven niet per se langs de medezeggenschapsorganen te gaan zoals die bijvoorbeeld in de Wet op de ondernemingsraden zijn geregeld. Dat kan ook op hele andere manieren geregeld worden en bedrijven hebben daarin ook best practices. Wat ik hierin van de overheid, van de regering en dus deze minister vraag, is om het gesprek daarover te faciliteren. Dat kan hij zeker wel doen. Dat hij dat niet doet, is dan een politieke keuze. Maar dan moet hij niet zeggen dat het onverstandig is of niet kan. Dat zou ik dan ook graag van de minister horen, dat hij ervoor kiest om dit niet te doen.

Minister Wiebes:

Ik meen echt dat dat bijzonder onverstandig is. We hebben namelijk medezeggenschap geregeld voor ondernemingen in den brede. Dit zou alleen betrekking hebben op een subset daarvan. Dus we gaan iets regelen dat voor iedereen al geregeld is, maar hier dan nog apart. Dat vind ik onverstandig. Het is dus mijn keuze dat niet te doen. Hoe politiek dat dan is, laat ik aan de heer Alkaya over; dat mag hij benoemen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u, voorzitter. De heer Moorlag van de Partij van de Arbeid stelde een vraag aan mij die volgens mij gaat over de Wet ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven. Hij vroeg mij om aan de beperkte keuze die ik daar vooralsnog in heb gemaakt, namelijk om alleen in situaties die gaan over klimaat en dierenwelzijn te kijken of er ruimte is voor alternatieve wetgeving, een bredere reikwijdte te geven. In het algemeen overleg hebben we daar ook al over gesproken. Toen heb ik ook aan de heer Moorlag uitgelegd waarom ik dat niet verstandig vind en waarom ik klein wil beginnen. Overigens ligt deze wet inmiddels bij de Raad van State en komen wij daar nog uitgebreid met elkaar over te spreken.

De heer Amhaouch van de CDA-fractie vroeg mij hoe het nu staat met de plannen voor mainport Eindhoven en Zeeland. Het is af en toe best even zoeken in het kabinet. Zoals u weet, gaat de minister van LNV samen met de minister van Binnenlandse Zaken over de zogenoemde regio-envelop, en de economische ontwikkelingen en innovatiedoelstellingen in Eindhoven en Zeeland zijn mijn verantwoordelijkheid. Wat we met elkaar doen, is vaststellen hoe de regiodeals die gesloten moeten gaan worden voor deze twee plaatsen eruitzien. Dat is voor Zeeland net even iets anders dan voor Eindhoven. Dat heeft u ook kunnen lezen in de brieven die de minister van LNV aan de Kamer gestuurd heeft. Ten aanzien van Eindhoven ben ik uiteraard inhoudelijk betrokken bij die regiodeals en uiteindelijk natuurlijk ook bij de uitwerking van de actieagenda Brainport. Voor Zeeland doet de minister van LNV dat samen met de minister van Binnenlandse Zaken, maar als het gaat over economische ontwikkelingen is mijn ministerie daar uiteraard ook bij betrokken. Dat spreekt voor zich. Ten aanzien van Zeeland: het ministerie van EZK zit in de Economic Board Zeeland en is daar op die manier bij betrokken. Dat is het formele antwoord. Maar ben ik er vanuit passie bij betrokken? Uiteraard, want het gaat over twee prachtige gebieden van Nederland met grote economische potenties. Alleen daarom al bemoei ik mij daar als het even kan tegenaan.

Dan heb ik nog een motie liggen, voorzitter, namelijk die op stuk nr. 307 van de heren Veldman en Paternotte. Die motie gaat over het voornemen van de Duitse regering in het regeerakkoord om te komen tot een verbod op postorderhandel van receptmedicijnen. Ook het kabinet maakt zich zorgen over de verenigbaarheid van dit verbod met het vrije verkeer van goederen en diensten, en de gevolgen daarvan voor het Nederlandse bedrijfsleven. Op ambtelijk en politiek niveau is hier al intensief contact over met Duitsland. De ontwikkelingen worden in de gaten gehouden. Ook heeft minister Blok hier inmiddels een gesprek over gehad. Ik zal dit ook aan de orde stellen op de momenten dat ik Duitse ambtsgenoten spreek. Daarmee is deze motie ondersteuning van het beleid en laat ik het oordeel aan de Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemmingen over de ingediende moties vinden volgende week dinsdag plaats. Ik dank voor zover de bewindspersonen en de Kamerleden. Ik schors de vergadering voor een paar minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven