Besluit van 12 november 2021, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de aanpassing van de tarieven vanwege de jaarlijkse indexering per 1 januari 2022

Wij, Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 september 2021, nr. 2021-0000462444;

Gelet op de artikelen 3a, vijfde lid, en 7, eerste, derde en zesde lid, van de Paspoortwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 22 september 2021, nr. W04.21.0283/I/K);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 november 2021, nr. 2021-0000576076;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit paspoortgelden wordt als volgt gewijzigd:

A

In de in de kolommen B tot en met E van onderstaande tabel aangeduide bepaling wordt de in kolom F opgenomen tekst telkens vervangen door de in kolom G opgenomen tekst.

A

B

C

D

E

 

F

   

G

 

Nr.

artikel

lid

onderdeel

onder

 

Oud

 

Nieuw

1.

6

1

a

1

 

41,90

 

42,49

           

USD

46,42

 

USD

50,45

           

ANG

83,00

 

ANG

90,00

           

AWG

83,00

 

AWG

90,00

2.

6

1

a

2

 

23,68

 

24,01

           

USD

26,23

 

USD

28,51

           

ANG

47,00

 

ANG

51,00

           

AWG

47,00

 

AWG

51,00

3.

6

1

b

   

23,68

 

24,01

           

USD

26,23

 

USD

28,51

           

ANG

47,00

 

ANG

51,00

           

AWG

47,00

 

AWG

51,00

4.

6

1

c

1

 

38,64

 

39,18

           

USD

42,81

 

USD

46,53

5.

6

1

c

2

 

7,52

 

7,63

           

USD

8,33

 

USD

9,06

6.

6

1

d

   

7,52

 

7,63

7.

6

1

e

   

50,91

 

51,62

8.

6

2

a

1

 

74,77

 

75,82

           

USD

121,79

 

USD

125,29

9.

6

2

a

2

 

56,55

 

57,34

           

USD

101,60

 

USD

103,35

10.

6

2

b

   

56,55

 

57,34

           

USD

101,60

 

USD

103,35

11.

6

2

c

1

 

67,58

 

68,53

           

USD

104,97

 

USD

108,25

12.

6

2

c

2

 

36,46

 

36,98

           

USD

70,49

 

USD

70,79

13.

6

2

d

   

32,91

 

33,38

14.

6

2

e

   

50,91

 

51,62

14.

6

2

f

   

16,06

 

16,28

           

USD

17,87

 

USD

17,74

16.

6

3

a

1

 

112,72

 

114,30

17.

6

3

a

2

 

94,50

 

95,82

18.

6

3

b

   

94,50

 

95,82

19.

6

3

c

1

 

108,73

 

110,25

           

USD

120,46

 

USD

129,77

           

ANG

215,63

 

ANG

232,27

           

AWG

215,63

 

AWG

232,27

20.

6

3

c

2

 

77,61

 

78,70

           

USD

85,98

 

USD

93,46

           

ANG

153,91

 

ANG

167,28

           

AWG

153,91

 

AWG

167,28

21.

6

3

d

   

74,06

 

75,10

22.

6

3

e

 

26,76

 

27,13

23.

12

1

a

1

 

85,64

 

86,84

           

ANG

170,00

 

ANG

184,00

           

AWG

170,00

 

AWG

184,00

24.

12

1

a

2

 

67,42

 

68,36

           

ANG

135,00

 

ANG

145,00

           

AWG

135,00

 

AWG

145,00

25.

12

1

b

   

67,42

 

68,36

           

ANG

135,00

 

ANG

145,00

           

AWG

135,00

 

AWG

145,00

26.

12

1

c

   

50,86

 

51,55

           

USD

56,34

 

USD

61,25

           

ANG

101,00

 

ANG

110,00

           

AWG

101,00

 

AWG

110,00

27.

12

2

a

1

 

142,60

 

144,60

 

12

2

a

2

 

124,40

 

126,10

28.

12

2

b

   

124,40

 

126,10

29.

12

2

c

1

 

141,50

 

143,45

 

12

2

c

2

 

108,65

 

110,15

30.

12

2

d

   

103,00

 

104,40

31.

12

2

e

   

50,85

 

51,55

32.

12

2

g

   

10,45

 

10,60

33.

12

2

h (nieuw)

   

22,70

 

23,00

B

Artikel 6, eerste lid, onderdeel f, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel e door een punt.

C

In artikel 6, vierde lid, wordt «De toeslag, genoemd in het tweede lid, onderdeel d» vervangen door «De toeslag, bedoeld in het tweede lid, onderdeel e».

D

Artikel 12, tweede lid, onderdeel h, vervalt, onder verlettering van onderdeel i tot onderdeel h.

ARTIKEL II

Artikel II van het Besluit van 15 november 2016, houdende wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de aanpassing van de tarieven per 1 januari 2017 (Stb. 2016, 449) komt te luiden:

ARTIKEL II

Het Besluit paspoortgelden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «artikel 6, eerste lid, onderdelen a tot en met e» vervangen door «artikel 6, eerste lid, onderdelen a tot en met d».

2. In het vierde lid wordt «artikel 6, eerste lid, onderdeel e» vervangen door «artikel 6, eerste lid, onderdeel d».

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel d, vervalt, onder verlettering van onderdeel e tot d.

2. Het tweede lid, onderdeel d, vervalt, onder verlettering van de onderdelen e en f tot d en e.

3. Het derde lid, onderdeel d, vervalt, onder verlettering van onderdeel e tot d.

4. In het vierde lid wordt «tweede lid, onderdeel e» vervangen door «tweede lid, onderdeel d».

C

Artikel 12, tweede lid, onderdeel d, vervalt, onder verlettering van de onderdelen e tot en met h tot d tot en met g.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022 en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel C, terug tot en met 2 augustus 2021.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 november 2021

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Uitgegeven de tweeëntwintigste november 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

De onderhavige wijziging van het Besluit paspoortgelden betreft een aanpassing van de op basis van de artikelen 3a en 7 van de Paspoortwet vast te stellen tarieven voor reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten. Het gaat daarbij om:

  • a. de in artikel 3a, vijfde lid, van die wet bedoelde kosten die ten laste worden gebracht voor vervaardiging en verstrekking van een publiek identificatiemiddel en voor de handelingen die door Onze Minister worden verricht voor het gebruik kunnen maken van dit middel (artikel 6, eerste lid, onder f, en artikel 12, tweede lid, onder h, van het Besluit paspoortgelden);

  • b. de in artikel 7, eerste lid, onder a, van die wet bedoelde kosten die een gemeente, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dan wel de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten aan het Rijk zijn verschuldigd voor de productie van reisdocumenten en identiteitskaarten (artikel 6, eerste lid, van het Besluit paspoortgelden);

  • c. de in artikel 7, eerste lid, onder b, van die wet genoemde rechten die een aanvrager aan het Rijk moet voldoen als de aanvraag voor het reisdocument of de identiteitskaart wordt gedaan bij een andere dan de onder b genoemde instantie (bijvoorbeeld Koninklijke marechaussee of buitenlandse post) (artikel 12, eerste en tweede lid, van het Besluit paspoortgelden); en

  • d. de maximumtarieven van de rechten of leges die een gemeente of openbaar lichaam ingevolge artikel 7, derde lid, van de Paspoortwet aan een aanvrager van een reisdocument of identiteitskaart in rekening mag brengen (artikel 6, tweede en derde lid, van het Besluit paspoortgelden).

De op grond van dit besluit vastgestelde tarieven gelden met ingang van 1 januari 2022.

2. Toelichting op tariefswijzigingen

Op grond van dit besluit worden de in het Besluit paspoortgelden opgenomen tarieven gewijzigd. De tarieven worden gecorrigeerd voor de inflatie. Hiernaast worden de tarieven in andere valuta dan de Euro gewijzigd in verband met de gehanteerde wisselkoersen, gecombineerd met de voortzetting van een afrondingsmaatregel voor de tarieven in Antilliaanse gulden (ANG) en Arubaanse florin (AWG). Deze toelichting gaat hierop in.

a. Opbouw tarieven

De (maximum)tarieven die uitgevende instanties bij aanvragers van reisdocumenten of Nederlandse identiteitskaarten in rekening mogen brengen op grond van artikel 7, eerste lid, onder a, Paspoortwet, bestaan uit twee delen.

Het eerste deel bestaat uit de aan het Rijk verschuldigde kosten voor de productie van reisdocumenten. Deze kosten zijn in het Besluit paspoortgelden opgenomen in artikel 6, eerste lid. De aan het Rijk verschuldigde kosten bestaan uit de kosten die gemaakt worden voor de productie, personalisatie en distributie van de reisdocumenten, de apparaatskosten van het onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat met de zorg voor de reisdocumentenketen is belast, en een jaarlijkse opslag om grote schommelingen in de tarieven te voorkomen. Dit laatste onderdeel van de tarieven is in 2014 ingevoerd en betreft een opslag ten behoeve van de egalisatierekening die gevuld wordt om vanaf 2019 een deel van de kosten die het Rijk ten behoeve van de reisdocumenten maakt te dekken. Deze egalisatierekening maakt het mogelijk om gedurende tien jaar een stabiel prijsniveau te hanteren. Zonder deze maatregel zouden de tarieven elke vijf jaar sterk schommelen als gevolg van de invoering van de tienjarige geldigheidsduur van de documenten in 2014 en de daardoor veroorzaakte pieken en dalen in het aantal aanvragen.

Het tweede deel van de tarieven bestaat uit de leges die uitgevende instanties mogen heffen om de uitgifte van reisdocumenten en identiteitskaarten en bijbehorende dienstverlening te bekostigen. De tarieven worden op basis van kosten en baten berekend, zodanig dat deze in evenwicht zijn met elkaar. Deze tarieven zijn opgenomen in artikel 6, tweede en derde lid, en in artikel 12, eerste en tweede lid, van het Besluit paspoortgelden.

Daarnaast is in artikel 6, eerste lid, onder f, en in artikel 12, tweede lid, onder h, een bedrag opgenomen voor de heraanvraag van een pinbrief. Het gaat om het bedrag dat wordt betaald indien de burger de eerste pinbrief is kwijtgeraakt, maar het publiek identificatiemiddel nog niet heeft geactiveerd. Omdat het in de praktijk op dit moment nog niet mogelijk is om een dergelijke pinbrief aan te vragen, is vooralsnog het bedrag in verband met de kosten voor de heraanvraag van de pinbrief in artikel 6, eerste lid, onderdeel f, en 12, tweede lid, onder h, geschrapt uit dit besluit.

b. Indexering

Alle tarieven worden geïndexeerd. De op grond van artikel 6, eerste lid, af te dragen kosten aan het Rijk en de (maximum)tarieven die door gemeenten en openbaar lichamen, de commandanten van de Koninklijke Marechaussee en de Gouverneurs op Sint Maarten, Aruba en Curaçao mogen worden geheven, worden geïndexeerd met het indexcijfer voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie. De prijsmutatie van de overheidsconsumptie wordt jaarlijks door het Centraal Planbureau (CPB) berekend, en is voor 2021 vastgesteld op 1,4%. Tarieven in andere valuta dan de Euro kunnen vanwege de wisselkoersen en de afrondingsmaatregel afwijken van dit percentage.

Het CPB stelt geen indexcijfer vast voor de prijsmutatie van de overheidsconsumptie in de openbaar lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voor de in de openbaar lichamen uitgegeven reisdocumenten wordt daarom uitgegaan van de consumentenprijsindex zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Voor elk van de openbare lichamen publiceert het CBS een indexcijfer. Omdat het maximaal te heffen rechten zijn, wordt voor alle drie de openbare lichamen uitgegaan van het hoogste van de drie indexcijfers over 2020. Volgens het CBS bedraagt het hoogste indexcijfer -0,7%.

c. Afronding tarieven

Bij het vaststellen van nieuwe tarieven worden deze in bepaalde gevallen afgerond. Vanwege de beperkte beschikbaarheid van muntgeld in ANG op Sint Maarten worden de tarieven in deze valuta afgerond op hele bedragen. Omdat de tarieven in ANG en AWG tot op heden gelijk aan zijn, is net als in voorgaande jaren besloten om ook de tarieven in AWG op gelijke wijze af te ronden. Hiermee blijven de tarieven bij de gouverneurs op Aruba, Curaçao en Sint Maarten aan elkaar gelijk (artikel 12, eerste lid). Deze maatregel wordt jaarlijks geëvalueerd.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in 2019 een verzoek ingediend om de tarieven voor aanvragen buiten het Koninkrijk (artikel 12, tweede lid) op 5 eurocent naar beneden af te ronden. Bij dit besluit is dit verzoek wederom verwerkt in de tarieven.

De Koninklijke Marechaussee heeft bij gelegenheid van de consultatie verzocht de tarieven voor het noodpaspoort af te ronden (artikel 12, eerste lid, onderdeel c), zodat de tarieven in het Besluit paspoortgelden overeenkomen met de tarieven die gehanteerd worden aan de balie. Het tarief voor het nooddocument is naar aanleiding van dit verzoek afgerond op vijf eurocent naar beneden, gelijk aan de afronding die wordt toegepast op de tarieven onder artikel 12, tweede lid. Het tarief kan niet op hele valuta worden afgerond, omdat die afronding in Euro’s kan leiden tot een te groot tekort of winst.

Maximumtarieven die mogen worden geheven door gemeenten en openbaar lichamen (artikel 6, tweede en derde lid) worden niet afgerond. Gemeenten en openbaar lichamen hebben een eigen beleidsvrijheid om het tarief voor een reisdocument of identiteitskaart in hun eigen legesverordening naar beneden af te ronden naar de hoogte die zij zelf willen. Uitgangspunt is dat de tarieven niet hoger zijn dan het maximumbedrag dat in dit besluit wordt vastgesteld.

d. Gehanteerde wisselkoersen

Voor de tarieven die ook in buitenlandse valuta moeten worden vastgesteld, is de gehanteerde wisselkoers relevant. Om de tarieven tussen Aruba, Curaçao en Sint Maarten niet van elkaar te laten afwijken is er in 2017 in overleg met Aruba, Curaçao en Sint Maarten voor gekozen om de tarieven tot stand te laten komen via de dollarkoers. Het hanteren van rechtstreekse wisselkoersen zou leiden tot kleine verschillen in de tarieven voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Alle bedragen in Euro’s zijn, waar van toepassing, omgerekend naar de Amerikaanse dollar (USD) gebaseerd op de wisselkoers van 7 april 2021. Deze datum is gehanteerd omdat op die dag de tarieven werden omgerekend en betreffende koersen werden geraadpleegd. Van daaruit zijn de bedragen omgerekend naar ANG en AWG volgens de verhouding 1 USD = 1,79 ANG/AWG. ANG en AWG zijn gekoppeld aan de USD waarbij een koers van 1,79 wordt gehanteerd. De gehanteerde wisselkoersen bedroegen:

 

1 EUR =

1 USD =

USD

1,1875

1,00

AWG

2,126

1,79

ANG

2,126

1,79

3. Tarieven

Voor een goed overzicht zijn in onderstaande tabellen per documentsoort de voor 2022 op grond van onderhavig besluit geldende tarieven opgenomen. Daarbij is ook het tarief voor 2021 (geldend vanaf 2 augustus 2021) aangegeven. Onder de tabellen is opgenomen met welk percentage het tarief is gewijzigd. Boven elke tabel is aangegeven welke tarieven de tabel betreft.

Artikel 6, eerste lid: het rijksdeel van de tarieven

Document

Valuta

Tarieven 2021

Tarieven 2022

Percentage

Paspoort (18 jaar en ouder)

EUR

41,90

42,49

101,4%

 

USD

46,42

50,45

108,7%

 

ANG

83,00

90,00

108,8%

 

AWG

83,00

90,00

108,8%

Paspoort (< 18 jaar)

EUR

23,68

24,01

101,4%

 

USD

26,23

28,51

108,7%

 

ANG

47,00

51,00

108,6%

 

AWG

47,00

51,00

108,6%

Vreemdelingenreisdocument

EUR

23,68

24,01

101,4%

 

USD

26,23

28,51

108,7%

 

ANG

47,00

51,00

108,6%

 

AWG

47,00

51,00

108,6%

Nederlandse identiteitskaart (18 jaar en ouder)

EUR

38,64

39,18

101,4%

 

USD

42,81

46,53

108,7%

Nederlandse identiteitskaart (<18 jaar)

EUR

7,52

7,63

101,4%

 

USD

8,33

9,06

108,7%

Vervangende Nederlandse identiteitskaart uitreisverbod

EUR

7,52

7,63

101,4%

Spoedlevering

EUR

50,91

51,62

101,4%

Deze tabel toont de kosten die de uitgevende instanties aan het Rijk afdragen. De VNG merkte in haar reactie op de consultatie terecht op dat er nog geen besluit is genomen over welke instantie(s) de kosten voor de heraanvraag van de pinbrief dienen te innen en derhalve af dienen te dragen aan het Rijk. Omdat het in het in de praktijk op dit moment nog niet mogelijk is om een dergelijke pinbrief aan te vragen, is vooralsnog het bedrag in verband met de kosten voor de heraanvraag van de pinbrief geschrapt. De tarieven zijn geïndexeerd met 1,4%. Afwijkingen van dit percentage bij de andere valuta dan de Euro worden veroorzaakt door de gehanteerde wisselkoersen en de afrondingsmaatregel op de tarieven in ANG en AWG.

Artikel 6, tweede lid: De maximumtarieven die een gemeente of openbaar lichaam mag heffen

Document

Valuta

Tarieven 2021

Tarieven 2022

Percentage

Paspoort (18 jaar en ouder)

EUR

74,77

75,82

101,4%

 

USD

121,79

125,29

102,9%

Paspoort (< 18 jaar)

EUR

56,55

57,34

101,4%

 

USD

101,60

103,35

101,7%

Vreemdelingenreisdocument

EUR

56,55

57,34

101,4%

 

USD

101,60

103,35

101,7%

Nederlandse identiteitskaart (18 jaar en ouder)

EUR

67,58

68,53

101,4%

 

USD

104,97

108,25

103,1%

Nederlandse identiteitskaart (<18 jaar)

EUR

36,46

36,98

101,4%

 

USD

70,49

70,79

100,4%

Vervangende Nederlandse identiteitskaart uitreisverbod

EUR

32,91

33,38

101,4%

Spoedlevering

EUR

50,91

51,62

101,4%

Thuisbezorgen

EUR

16,06

16,28

101,4%

 

USD

17,87

17,74

99,3%

Bovenstaande tabel toont de maximumtarieven die gemeenten of openbare lichamen mogen heffen. Deze tarieven bestaan uit het rijksdeel zoals vastgesteld in artikel 6, eerste lid, van het Besluit paspoortgelden met aanvullend de leges die uitgevende instanties mogen heffen om de uitgifte van het reisdocument en bijbehorende dienstverlening te bekostigen. De maximumtarieven in Euro zijn gewijzigd conform de indexering van 1,4%. Bedragen in USD hebben betrekking op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kennen een indexering van -0,7% op het dienstverleningsdeel. Afwijkingen van deze percentages worden veroorzaakt door de gehanteerde wisselkoersen.

Artikel 6, derde lid: De maximumtarieven die een grensgemeente mag heffen wanneer de aanvrager niet als ingezetene in de basisregistratie personen is ingeschreven

Document

Valuta

Tarieven 2021

Tarieven 2022

Percentage

Paspoort (18 jaar en ouder)

EUR

112,72

114,30

101,4%

Paspoort (< 18 jaar)

EUR

94,50

95,82

101,4%

Vreemdelingenreisdocument

EUR

94,50

95,82

101,4%

Nederlandse identiteitskaart (18 jaar en ouder)

EUR

108,73

110,25

101,4%

 

USD

120,46

129,77

107,7%

 

ANG

215,63

232,27

107,7%

 

AWG

215,63

232,27

107,7%

Nederlandse identiteitskaart (<18 jaar)

EUR

77,61

78,70

101,4%

 

USD

85,98

93,46

108,7%

 

ANG

153,91

167,28

108,7%

 

AWG

153,91

167,28

108,7%

Vervangende Nederlandse identiteitskaart uitreisverbod

EUR

74,06

75,10

101,4%

Thuisbezorgen

EUR

26,76

27,13

101,4%

Bovenstaande tabel toont de rechten die aangewezen gemeenten mogen heffen aan personen die niet als ingezetene in de basisregistratie personen (BRP) staan ingeschreven. Hier gaat het om personen met de Nederlandse nationaliteit die niet in Nederland woonachtig zijn en daarom niet als ingezetene staan ingeschreven in de BRP. Alle tarieven zijn verhoogd in overeenstemming met de indexering van 1,4%. Afwijkingen van deze percentages worden veroorzaakt door de gehanteerde wisselkoersen.

Artikel 12, eerste lid: De rechten die binnen het Koninkrijk geheven worden voor een aanvraag bij daarvoor bevoegde autoriteiten anders dan gemeenten en openbare lichamen (Koninklijke Marechaussee en (autoriteiten aangewezen door) de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten)

Document

Valuta

Tarieven 2021

Tarieven 2022

Percentage

Paspoort (18 jaar en ouder)

EUR

85,64

86,84

101,4%

 

ANG

170,00

184,00

108,0%

 

AWG

170,00

184,00

108,0%

Paspoort (< 18 jaar)

EUR

67,42

68,36

101,4%

 

ANG

135,00

145,00

107,6%

 

AWG

135,00

145,00

107,6%

Vreemdelingenreisdocument

EUR

67,42

68,36

101,4%

 

ANG

135,00

145,00

107,6%

 

AWG

135,00

145,00

107,6%

Noodpaspoort

EUR

50,86

51,55

101,4%

 

USD

56,34

61,25

108,7%

 

ANG

101,00

110,00

108,6%

 

AWG

101,00

110,00

108,6%

Bovenstaande tabel toont de tarieven die binnen het Koninkrijk, zijnde het Europese deel van Nederland, de openbare lichamen en Aruba, Curaçao of Sint Maarten, door de daar bevoegde uitgevende instanties, anders dan gemeenten en openbare lichamen, geheven mogen worden. Het gaat hier om aanvragen bij de Koninklijke Marechaussee en de Gouverneurs van Aruba, Curaçao of Sint Maarten (of door hen aangewezen autoriteiten) binnen het Koninkrijk. Deze tarieven zijn gewijzigd volgens de indexering van 1,4%. De procentuele wijziging van tarieven kan afwijken ten opzichte van de Euro vanwege de gehanteerde wisselkoersen voor andere valuta en afrondingsmaatregelen.

Artikel 12, tweede lid: De rechten die buiten het Koninkrijk geheven worden voor een aanvraag bij de door de minister van Buitenlandse Zaken aangewezen autoriteiten (consulaire posten):

Document

Valuta

Tarieven 2021

Tarieven 2022

Percentage

Paspoort (18 jaar en ouder)

EUR

142,60

144,60

101,4%

Paspoort (< 18 jaar)

EUR

124,40

126,10

101,4%

Vreemdelingendocument

EUR

124,40

126,10

101,4%

Nederlandse identiteitskaart (18 jaar en ouder)

EUR

141,50

143,45

101,4%

Nederlandse identiteitskaart (<18 jaar)

EUR

108,65

110,15

101,4%

Vervangende Nederlandse identiteitskaart uitreisverbod

EUR

103,00

104,40

101,4%

Noodpaspoort

EUR

50,85

51,55

101,4%

Spoedaanvraag toeslag

EUR

10,45

10,60

101,4%

Toeslag

EUR

22,70

23,00

101,3%

Bovenstaande tabel toont de tarieven die uitgevende instanties buiten het Koninkrijk mogen heffen. Deze tarieven zijn gewijzigd volgens de indexering van 1,4%.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in 2019 verzocht de tarieven onder artikel 12, tweede lid, op vijf cent naar beneden af te ronden. Hiermee komen de tarieven in het Besluit paspoortgelden overeen met de tarieven die gehanteerd worden aan de balie. Aan dit verzoek is ook voor de tarieven voor 2022 voldaan. Afwijkingen van de indexering van 1,4% worden veroorzaakt door deze afrondingsmaatregel.

4. Administratieve lasten

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en voor burgers.

5. Consultatie

Het ontwerpbesluit is van 18 juni 2021 tot en met 1 augustus 2021 ter consultatie voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) en vertegenwoordigers van de uitgevende instanties: VNG, NVVB, aan de openbare lichamen, de uitgevende instanties en de huizen van Aruba, Sint Maarten en Curaçao, het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Koninklijke Marechaussee. Hierop zijn reacties ontvangen van de VNG, NVVB, de uitvoerende instanties van Aruba en Curaçao, het openbaar lichaam Bonaire, het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Koninklijke Marechaussee. Deze reacties hebben ertoe geleid dat het besluit op onderdelen is aangepast. Op de onderwerpen waarop een inhoudelijke reactie is ontvangen wordt in de toelichting bij het betreffende onderwerp nader op ingegaan. Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Artikelsgewijs

Artikel I

Zie voor een toelichting op de (verhoging van de) tarieven in de onderdelen A, B en D paragraaf 2 van het algemeen deel van deze nota van toelichting.

De tarieven in artikel 6, tweede lid, betreffen de leges die gemeenten of openbare lichamen mogen heffen om de uitgifte van het reisdocument en bijbehorende dienstverlening te bekostigen.

De tarieven in artikel 6, derde lid, betreffen de rechten die aangewezen gemeenten mogen heffen aan personen die als niet-ingezetene in de BRP staan ingeschreven. Hier gaat het om personen met de Nederlandse nationaliteit maar die niet in Nederland woonachtig zijn en daarom niet als ingezetene staan ingeschreven in de BRP.

De tarieven in artikel 12, tweede lid, betreffen de tarieven die uitgevende instanties buiten het Koninkrijk mogen heffen; wat betreft de Nederlandse identiteitskaart gaat het dan om de Minister van Buitenlandse Zaken en de hoofden van de door hem aangewezen consulaire posten.

De wijziging in onderdeel C van artikel 6, vierde lid, betreft het herstel van een foutieve verwijzing die is ontstaan bij de vorige wijziging van het Besluit paspoortgelden.1 De toeslag waarnaar wordt verwezen (de toeslag voor de versnelde uitreiking van reisdocumenten) staat nu in onderdeel e. Aangezien dit een duidelijke kennelijke misslag is en geen beleidswijziging en grensgemeenten deze toeslag in de bedoelde gevallen zoals gebruikelijk niet in rekening brengen, zal deze correctie met terugwerkende kracht worden hersteld tot de datum waarop de misslag is ontstaan, namelijk 2 augustus 2021.

Artikel II

Op grond van artikel 13, tweede lid, van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (hierna TWBMT), vervalt die wet vijf jaar na de inwerkingtreding ervan. Dat is met ingang van 1 maart 2022, gelet op inwerkingtreding van die wet met ingang van 1 maart 2017.2 Op 24 september 2021 is een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer om de vervaldatum van artikel 13, tweede lid, te verlengen met 5 jaar.3 De bepalingen in het Besluit paspoortgelden die te maken hebben met de vervangende Nederlandse identiteitskaart, die wordt verstrekt aan een Nederlander als bedoeld in artikel 16a, eerste lid, van de Paspoortwet aan wie een verbod is opgelegd als bedoeld in artikel 3 van de TWBMT,4 zijn ingevoerd bij wijziging van het Besluit paspoortgelden toen de TWBMT van kracht werd.5 Destijds is in artikel II van dat wijzigingsbesluit bepaald welke artikelleden in verband met de vervangende Nederlandse identiteitskaart zullen vervallen, zodra de TWBMT vervalt. De verwijzingen naar de bepalingen over de vervangende Nederlandse identiteitskaart in artikel II van dat wijzigingsbesluit zijn echter, sinds de vorige wijziging van het Besluit paspoortgelden,6 niet meer correct. Daarom wordt in artikel II van dit besluit bepaald dat artikel II van het wijzigingsbesluit van 2016 wordt aangepast, zodat met ingang van het moment dat de TWBMT vervalt, de juiste wijzigingen in verband met het ook op dat moment vervallen van vervangende Nederlandse identiteitskaart zullen worden doorgevoerd.

Artikel III

Artikel III regelt dat de in het besluit opgenomen wijzigingen op 1 januari 2022 in werking treden, waarbij artikel I, onderdeel C, terugwerkt tot en met 2 augustus 2021 (zie de toelichting bij artikel I).

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Stb. 2021, 352.

X Noot
2

Stb. 2017, 65.

X Noot
3

Kamerstukken 35 917.

X Noot
4

Artikel 17 van de Paspoortwet.

X Noot
5

Stb. 2016, 449.

X Noot
6

Stb. 2021, 352.

Naar boven