Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2018, 215 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2018, 215 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 juni 2018, 2018-0000309985;
Gelet op de artikelen Ya 22 in samenhang met artikel G 6, eerste lid, H 8, H 15, J 4, eerste lid, J 6b, J 18, eerste lid, J 19 en J 31 van de Kieswet alsmede artikel 94e, tweede lid, in samenhang met artikel 121, derde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 juni 2018, nr. W04.18.0132/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 25 juni 2018, 2018-0000335212;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Kiesbesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van Afdeling IVa en het opschrift van hoofdstuk Ya wordt na «van de eilandsraden,» telkens ingevoegd «van de kiescolleges voor de Eerste Kamer,».
B
In artikel Ya 1 wordt «De waarborgsom, bedoeld in artikel Ya 15 juncto het tweede lid van artikel G 3 van de Kieswet, dient» vervangen door «De waarborgsommen, bedoeld in artikel Ya 15 in samenhang met artikel G 3, tweede lid, en artikel Ya 25, tweede lid, in samenhang met artikel G 2, tweede lid, van de Kieswet, dienen».
C
In artikel Ya 2 wordt na «de verkiezing van de leden van de eilandsraden» ingevoegd «of de verkiezing van de leden van de kiescolleges».
D
In artikel Ya 3 wordt «De waarborgsom, bedoeld in artikel Ya 17 juncto artikel H 14 van de Kieswet, dient» vervangen door «De waarborgsommen, bedoeld in artikel Ya 17, in samenhang met artikel H 14, en artikel Ya 28, in samenhang met de artikelen Ya 17 en H 13, van de Kieswet, dienen».
E
Artikel Ya 5 komt te luiden:
De artikelen J 13 en J 14 zijn van overeenkomstige toepassing op de gecombineerde stemmingen voor de verkiezing van de leden van de eilandsraden en de leden van de kiescolleges, met dien verstande dat in artikel J 14, eerste lid, in plaats van «de leden van provinciale staten» wordt gelezen «de leden van de kiescolleges» en in plaats van «de leden van de algemene besturen» wordt gelezen «de leden van de eilandsraden».
F
Na artikel Ya 5 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Voor zover bij gecombineerde stemmingen voor de verkiezing van de leden van de eilandsraden en de leden van de kiescolleges, het centraal stembureau voor één verkiezing tot een nieuwe stemopneming besluit, doet het daarvan verslag aan het vertegenwoordigend orgaan van de andere verkiezing.
2. Voor zover bij de gecombineerde stemmingen het vertegenwoordigend orgaan van de ene verkiezing tot een nieuwe stemopneming besluit, geschiedt deze mede in aanwezigheid van het vertegenwoordigend orgaan van de andere verkiezing.
De formulieren voor de kandidatenlijsten, bedoeld in artikel R 1, derde lid, van de Kieswet, en voor de verklaringen, bedoeld in de artikelen R 2, eerste lid, R 7, vierde lid, en R 8, vierde lid, van die wet, zijn gedurende drie weken vóór en op de dag van de kandidaatstelling verkrijgbaar op het bestuurskantoor in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De voorzitter van het centraal stembureau draagt er zorg voor dat de formulieren daartoe langs elektronische weg worden verzonden naar de gezaghebbers.
Het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel a, wordt «lid van de eilandsraad van een openbaar lichaam en» vervangen door «lid van de eilandsraad en lid van het kiescollege van een openbaar lichaam alsmede».
B
De aanhef van artikel 2 komt te luiden:
Ten behoeve van de vaststelling van de bezoldiging van en de vergoedingen voor de politieke gezagdragers, met uitzondering van de vergoeding voor de leden van het kiescollege, worden de openbare lichamen ingedeeld in inwonersklassen overeenkomstig de volgende tabel:
C
Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De eilandsraad kan bij eilandsverordening bepalen dat aan een lid van het kiescollege een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van het kiescollege wordt toegekend tot het maximumbedrag van 71 USD.
2. Artikel 6, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op de vergoeding van de leden van het kiescollege.
D
Artikel 7 komt te luiden:
Als de bezoldiging van de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Ambtenarenwet BES en in dienst van de staat, wijziging ondergaat, worden met ingang van de datum waarop die wijziging ingaat de bedragen, bedoeld in de artikelen 6 en 6a, bij ministeriële regeling op gelijke voet gewijzigd.
E
Artikel 9, vierde lid, komt te luiden:
4. Als de bezoldiging van de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Ambtenarenwet BES en in dienst van de staat, wijziging ondergaat, worden met ingang van de datum waarop die wijziging ingaat de bedragen, bedoeld in het eerste lid, bij ministeriële regeling op gelijke voet gewijzigd.
Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet tot wijziging van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Kieswet in verband met de introductie van kiescolleges voor de Eerste Kamer voor de Caribische openbare lichamen ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer (Stb. 2018, 58) in werking treedt.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 28 juni 2018
Willem-Alexander
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Uitgegeven de zeventiende juli 2018
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Het onderhavige wijzigingsbesluit wijzigt het Kiesbesluit en het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES (hierna: het rechtspositiebesluit) als gevolg van de wet tot wijziging van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Kieswet in verband met de introductie van kiescolleges voor de Eerste Kamer voor de Caribische openbare lichamen ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer (Stb. 2018, 58; hierna: de wijzigingswet). De wijzigingswet zal naar verwachting op 1 augustus 2018 in werking treden. Met het wijzigingsbesluit worden in het Kiesbesluit nadere regels gesteld over de kiescollegeverkiezingen en de Eerste Kamerverkiezingen in de openbare lichamen en worden in het rechtspositiebesluit nadere regels gesteld over de vergoeding van de leden van de kiescolleges die de door de eilandsraad bij eilandsverordening wordt vastgesteld. Voor de achtergronden van de introductie van de kiescolleges in de openbare lichamen wordt verwezen naar Kamerstukken II 2016/17, 34 782, nr. 3.
In de wijzigingswet is voor de organisatie van de kiescollegeverkiezingen aansluiting gezocht bij de bepalingen in de Kieswet over de provinciale statenverkiezingen.1 Op grond van artikel Ya 22 van de Kieswet zijn ook de bepalingen van het Kiesbesluit die de provinciale statenverkiezingen betreffen mede van toepassing op de kiescollegeverkiezingen. Dit betekent dat de bepalingen in afdeling II van het Kiesbesluit over onder meer de registratie van de aanduiding van een politieke groepering, de inlevering van kandidatenlijsten, het onderzoek van de kandidatenlijsten, de wijze van stemming, de stemopneming door het stembureau en de wijze van uitslagvaststelling, in beginsel ook gelden voor de kiescollegeverkiezing. Met het wijzigingsbesluit worden de bepalingen die in het bijzonder de kiescollegeverkiezing betreffen – en die daarmee afwijken van de bepalingen in afdeling II – overeenkomstig de systematiek van het Kiesbesluit neergelegd in de afdeling over de verkiezingen die in de openbare lichamen plaatsvinden (afdeling IVa). Deze bepalingen gaan over de overmaking van waarborgsommen in de openbare lichamen voor de registratie van de aanduiding van een politieke groepering en de inlevering van kandidatenlijsten, over de wijze waarop aanduidingen op de kandidatenlijst worden vermeld en over de gecombineerde stemmingen voor eilandsraads- en kiescollegeverkiezingen.
De leden van de kiescolleges kiezen de leden van de Eerste Kamer zoveel mogelijk op dezelfde wijze als de leden van provinciale staten.2 Op grond van artikel Ya 30 van de Kieswet zijn ook de bepalingen van het Kiesbesluit die de verkiezingen van de leden van de Eerste Kamer betreffen van toepassing op de leden van de kiescolleges. De afwijkende bepalingen in de Kieswet voor de Eerste Kamerverkiezing in de openbare lichamen hebben met name betrekking op de inlevering van de kandidatenlijsten en bijbehorende stukken. Zo is het, gelet op de geografische afstand tussen Europees Nederland en de openbare lichamen, mogelijk deze stukken in persoon bij de gezaghebber in te leveren (naast de inlevering van de stukken in persoon bij de Kiesraad, die voor de Eerste Kamerverkiezing als centraal stembureau optreedt).3 Gelet hierop wordt in het Kiesbesluit geregeld dat de formulieren voor voormelde stukken (de kandidatenlijst, de ondersteuningsverklaringen, de machtigingsverklaring en de instemmingsverklaringen) verkrijgbaar zijn op het bestuurskantoor in Bonaire, Sint Eustatius en Saba (artikel Ya 5b). De voorzitter van het centraal stembureau draagt er zorg voor dat de betreffende formulieren langs elektronische weg worden verzonden naar de gezaghebbers van de openbare lichamen.
Ingevolge artikel 94e van de Wet openbare lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba (hierna: de WolBES) ontvangen de leden van het kiescollege voor het bijwonen van vergaderingen en voor eventuele reiskosten een vergoeding die door de eilandsraad bij eilandsverordening wordt vastgesteld. In het rechtspositiebesluit worden nadere regels gesteld over de vergoeding voor leden van de kiescolleges voor het bijwonen van vergaderingen. Zo wordt een maximumbedrag vastgesteld, wordt de wijze van aanpassing van dat bedrag geregeld alsmede de wijze van uitkering van de vergoeding. Bij de vaststelling van de vergoeding bij eilandsverordening en de uitkering dienen deze bepalingen in acht te worden genomen (artikel 94e in samenhang met artikel 121, derde lid, van de WolBES). De vergoeding per vergadering bedraagt maximaal 71 USD. Hiervoor is aansluiting gezocht bij het bedrag dat maximaal aan leden van een eilandsraadscommissie kan worden toegekend (klasse 5). Zoals vermeld, betreft het een maximumbedrag. Bij eilandsverordening kan derhalve een lager bedrag worden vastgesteld. Over de vergoeding van eventuele reiskosten worden geen nadere regels gesteld, aangezien kiescollegeleden voor de uitoefening van hun (beperkte) taken naar verwachting geen aanzienlijke reiskosten zullen moeten maken. In het geval bij eilandsverordening desalniettemin een dergelijke vergoeding wordt toegekend, zal dat uiteraard moeten worden onderbouwd.4Het maximumbedrag wordt aangepast aan de hand van de loonontwikkeling van ambtenaren in dienst van de staat. Een dergelijke aanpassing geldt thans voor de overige politieke gezagdragers.
Anders dan bij de financiële aanspraken van de gezaghebber, de eilandgedeputeerden, de leden van de eilandsraad en de leden van commissies wordt de hoogte van de maximale vergoeding niet gekoppeld aan het inwonertal van het openbaar lichaam, omdat de zwaarte van de taak van de leden van het kiescollege – het kiezen van de leden van de Eerste Kamer– niet wordt beïnvloed door het aantal inwoners van het openbaar lichaam. Evenmin is voorzien in de mogelijkheid van opklassificatie. Het systeem van opklassificatie is bedoeld om wat betreft de financiële aanspraken voor politieke gezagdragers rekening te kunnen houden met specifieke taakverzwarende omstandigheden (bijvoorbeeld op het gebied van openbare orde en veiligheid, infrastructuur, waarborgen spoedeisende medische hulp en voorzieningen alsmede economische structuur). Dergelijke omstandigheden zullen zich bij de uitoefening van de taken van het kiescollege niet voordoen.
Voor zover effecten zijn verbonden aan de instelling van de kiescolleges alsmede de verkiezingen van de kiescolleges en de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer in de openbare lichamen, volgen deze uit de wijzigingswet (Kamerstukken II 2016/17, 34 782, nr. 3, blz. 16–18). Het wijzigingsbesluit brengt geen additionele regeldrukeffecten met zich mee en heeft geen additionele financiële consequenties.
In de periode van 26 februari 2018 tot en met 20 april 2018 is het ontwerpbesluit voor advies voorgelegd aan de Kiesraad, de bestuurscolleges van de openbare lichamen Bonaire en Saba alsmede aan de regeringscommissaris voor het openbaar lichaam Sint Eustatius. Ook is het wetsvoorstel via www.internetconsultatie.nl raadpleegbaar gemaakt en opengesteld voor reacties. Van de Kiesraad is bij brief van 16 april 2018 een advies ontvangen. De waarnemend regeringscommissaris voor het openbaar lichaam Sint Eustatius heeft bij brief van 11 april gereageerd. Van de bestuurscolleges van Saba en Bonaire is op 19 onderscheidenlijk 23 april 2018 een reactie ontvangen. De internetconsultatie heeft geen reacties opgeleverd.
De Kiesraad kan in zijn algemeenheid instemmen met de wijze waarop in het onderhavige wijzigingsbesluit de kiescollegeverkiezing en de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer door de leden van de kiescolleges verder wordt vormgegeven. In zijn advies vraagt de Kiesraad evenwel om het in artikel Ya 2 gehanteerde begrip aanduidingen op de kandidatenlijsten te verduidelijken en heeft de Kiesraad enkele opmerkingen over het voorgestelde artikel Ya 5a ten aanzien van de wijze waarop een hertelling moet worden uitgevoerd in het geval van gecombineerde eilandsraads- en kiescollegeverkiezingen. Naar aanleiding hiervan is de toelichting bij het voorgestelde artikel Ya 2 aangevuld en is artikel Ya 5a, eerste lid, aangepast. Verwezen wordt naar het artikelsgewijze deel van deze toelichting.
De waarnemend regeringscommissaris voor Sint Eustatius en het bestuurscollege van Saba hebben geen bezwaren tegen het wijzigingsbesluit. Het bestuurscollege van Bonaire ziet geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. De bestuurscolleges van Saba en Bonaire vragen evenwel aandacht voor en dringen aan op een adequate voorlichtingscampagne rondom de kiescollegeverkiezingen, zodat de bevolking daarover tijdig en goed is geïnformeerd. Het bestuurscollege van Bonaire wijst er voorts op dat voor de uitvoering van de verkiezingen financiële en personele ondersteuning noodzakelijk is.
In de memorie van toelichting bij de wijzigingswet is toegelicht dat de campagne voor de eerste kiescollegeverkiezingen in maart 2019 in de openbare lichamen groter dan gebruikelijk zal moeten worden opgezet, omdat een nieuwe verkiezing onder de aandacht moet worden gebracht. Daarbij is aangegeven dat in overleg met de openbare lichamen en de Rijksvertegenwoordiging Caribisch Nederland zal worden bezien hoe deze voorlichting het beste kan worden vormgegeven. Inmiddels heeft hierover reeds een eerste informele gedachtewisseling met de openbare lichamen plaatsgevonden. Deze gedachtewisseling zal uiteraard worden voortgezet. Voorst wordt gerealiseerd dat de wijzigingswet tot gevolg heeft dat de lokale overheid (het bestuurscollege) extra verkiezingen zal moeten organiseren. Zoals in de memorie van toelichting bij de wijzigingswet is uiteengezet is daarbij evenwel geprobeerd de administratieve belasting en de kosten voor de overheid zo laag mogelijk te houden, onder meer de door de kiescollegeverkiezingen te combineren met de eilandsraadsverkiezingen (Kamerstukken II 2016/17, 34 782, nr. 3, paragrafen 4.1 en 4.2). De vergoeding van de extra verkiezingskosten die de openbare lichamen moeten maken in het kader van de verkiezingen en het functioneren van het kiescollege verloopt via de vrije uitkering uit het BES-fonds.
Ten slotte wordt opgemerkt dat in het kader van de consultatie tevens informeel overleg heeft plaatsgevonden met de eilanden, waarbij het ontwerpbesluit is besproken alsmede de campagnevoering voor en de organisatie van de kiescollegeverkiezingen. Met Sint Eustatius heeft het gesprek plaatsgevonden met de waarnemend regeringscommissaris en de eilandsecretaris. Tijdens de gesprekken met Saba waren onder meer de gezaghebber en de eilandsecretaris aanwezig en met Bonaire zijn de gesprekken met onder meer de gezaghebber, de eilandsecretaris en gedeputeerden gevoerd.
De artikelen die betrekking hebben op de kiescollegeverkiezing zijn, voor zover die afwijken van de artikelen in afdeling II van het Kiesbesluit, neergelegd in hoofdstuk Ya van afdeling IVa, dat gaat over verkiezingen die in de openbare lichamen plaatsvinden. Hiermee blijft de indeling van het Kiesbesluit in overeenstemming met de indeling in de Kieswet. Als gevolg hiervan wordt het opschrift van die afdeling en dat hoofdstuk aangepast.
Op grond van de artikelen G 6 en H 15 van de Kieswet worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld betreffende het betalen van waarborgsommen ten behoeve van de registratie van aanduidingen van politieke groeperingen en de inlevering van kandidatenlijsten. In het Kiesbesluit wordt geregeld dat voor kiescollegeverkiezingen de waarborgsommen dienen te worden overgemaakt op de daartoe bestemde rekening van het desbetreffende openbaar lichaam bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet financiële markten BES in de openbare lichamen het bedrijf van kredietinstelling mag uitoefenen. Op dit punt wordt aangesloten bij de regeling voor de eilandsraadsverkiezingen.
Artikel Ya 2 van het Kiesbesluit, zoals dat luidt voor 1 augustus 2018, bevat een voor de eilandsraadsverkiezingen bijzondere bepaling ten opzichte van het huidige artikel H 2, vijfde lid, waarin wordt vermeld dat aanduidingen op de kandidatenlijst in de Friese taal worden vermeld. Overeenkomstig de verkiezing van de leden van de eilandsraad wordt in artikel Ya 2 geregeld dat bij de kiescollegeverkiezingen aanduidingen op de kandidatenlijst in het Papiaments of het Engels mogen worden vermeld. Gegeven de systematiek van het Kiesbesluit wordt in artikel Ya 2 met aanduidingen bedoeld nadere aanduidingen van de naam die aan de naam mogen worden toegevoegd (bijvoorbeeld jr. of sr.)5 alsmede de aanduiding van het geslacht van de kandidaat (artikel H 2, tweede en vierde lid).
Zoals hiervoor is toegelicht, zijn ingevolge artikel Ya 22 van de Kieswet de bij of krachtens die wet gestelde regels die de provinciale statenverkiezingen betreffen mede van toepassing op de kiescollegeverkiezingen. Dit geldt ook voor de bepalingen over de gecombineerde provinciale staten- en waterschapsverkiezingen. De wetgever heeft er immers voor gekozen de kiescollegeverkiezingen op hetzelfde moment te laten plaatsvinden als de eilandsraadsverkiezingen. Zo treden de stembureaus, het hoofdstembureau (tevens zijnde het centraal stembureau) voor de eilandsraadsverkiezing ook als zodanig op voor de kiescollegeverkiezingen en vinden de stemmingen voor beide verkiezingen in dezelfde stemlokalen plaats (de artikelen Ya 24 en Ya 22, in samenhang met artikel J 6a, van de Kieswet). Gelet op artikel Ya 22 van de Kieswet zijn de artikelen J 13 en J 14 van het Kiesbesluit met betrekking tot de gecombineerde provinciale staten- en waterschapsverkiezingen derhalve ook van toepassing op de gecombineerde eilandsraads- en kiescollegeverkiezingen. Om eventuele onduidelijkheid hierover te voorkomen, wordt dit expliciet geregeld in artikel Ya 5 van het Kiesbesluit. De inhoud van dat artikel is op 1 december 2013 komen te vervallen en wordt in het wijzigingsbesluit opnieuw vastgesteld.
Als gevolg van de toepassing van de artikel J 13 en J 14 geldt voor de gecombineerde eilandsraads- en kiescollegeverkiezing dat voor elke verkiezing ten minste één afzonderlijke stembus in het stemlokaal aanwezig is en dat de stembussen alsmede de stembescheiden voor de verschillende verkiezingen voldoende van elkaar zijn te onderscheiden. Voorts geldt dat de stembussen na de stemming onmiddellijk na elkaar worden geopend en de stembiljetten voor de verschillende stemmingen na het openen van de stembussen van elkaar worden gescheiden. Het laatste betekent dat het deponeren van de stembiljetten voor de verschillende verkiezingen in dezelfde stembus niet leidt tot ongeldigheid van een stem. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij deze artikelen (Stb. 2014, 482, blz. 8–9).
Bij gecombineerde verkiezingen is het mogelijk dat het stembureau de stembiljetten van de ene verkiezing heeft verwisseld met de andere verkiezing. Dat kan bijvoorbeeld zijn gebeurd bij het sorteren, tellen of verpakken van de stembiljetten. Bij een hertelling kan het centraal stembureau of het vertegenwoordigend orgaan verzegelde pakken van het stembureau openen (artikelen Ya 13 en Ya 22 in samenhang met artikelen P 21, tweede lid, en artikel V 5, vijfde lid, van de Kieswet).
In artikel Ya 5a van het Kiesbesluit worden nadere regels gesteld die zijn toegespitst op een eventuele hertelling in geval van gecombineerde eilandsraads- en kiescollegeverkiezingen. Hiermee wordt afgeweken van artikel P 5 van het Kiesbesluit, omdat anders dan bij de gecombineerde provinciale staten- en waterschapverkiezingen het centraal stembureau van de eilandsraadsverkiezing tevens het centraal stembureau van de kiescollegeverkiezing is en artikel P 5 derhalve niet zonder meer van overeenkomstige toepassing kan worden verklaard.
Het centraal stembureau kan voor beide verkiezingen tot een hertelling besluiten. Het kan ook tot een hertelling voor één verkiezing besluiten. Bijvoorbeeld in het geval eventuele fouten wel invloed hebben op de zetelverdeling van de ene verkiezing, maar niet op die van de andere verkiezing. In het laatste geval opent centraal stembureau eerst de verzegelde pakken van het stembureau voor de betreffende verkiezing waarvoor de hertelling plaatsvindt. In het geval na het openen van die pakken (nog steeds) het vermoeden bestaat dat er een wisseling van stembescheiden heeft plaatsgevonden, kan tevens worden besloten tot het openen van verzegelde pakken voor de andere verkiezing en eventueel tot een hertelling voor de andere verkiezing.
In navolging van het advies van de Kiesraad wordt in artikel Ya 5a, overeenkomstig het bepaalde in artikel P 5, tweede lid, geregeld dat het centraal stembureau (alleen) verslag doet van een hertelling voor een verkiezing aan het vertegenwoordigend orgaan van de andere verkiezing waarvoor geen hertelling heeft plaatsgevonden. Met het oog op de transparantie en controleerbaarheid van de hertelling is van belang dat ook dat vertegenwoordigend orgaan kan controleren of zorgvuldig met de stembiljetten voor zijn verkiezing is omgegaan en of daarmee in het kader van de uitslagvaststelling onregelmatigheden aan het licht zijn gebracht. Het vertegenwoordigend orgaan van de verkiezing waarvoor de hertelling heeft plaatsgevonden wordt reeds middels het proces-verbaal van het centraal stembureau waarmee de uitslag van de desbetreffende verkiezing wordt vastgesteld geïnformeerd over de hertelling (artikel P 22 in samenhang met P 21 van de Kieswet). Hetzelfde geldt overigens in het geval voor beide verkiezingen een hertelling plaatsvindt. Beide vertegenwoordigende organen worden in dat geval middels het proces-verbaal van het centraal stembureau van de hertelling op de hoogte gesteld, zodat het centraal stembureau daarover niet separaat verslag hoeft uit te brengen. Als gevolg van de aanpassing van het voorgestelde eerste lid van artikel Ya 5a, wijzigt de redactie van dat lid en behoeft het advies van de Kiesraad over het schrappen van de woorden «of voor beide verkiezingen» om die reden geen bespreking.
Ook het vertegenwoordigend orgaan kan tot een hertelling besluiten, doch alleen voor de eigen verkiezing. In dat geval informeert het tijdig het andere vertegenwoordigend orgaan over het genomen besluit, zodat het andere orgaan die omstandigheid kan betrekken bij zijn eigen besluit om tot een hertelling over te gaan. Als het ene vertegenwoordigend orgaan tot een hertelling besluit, ligt het in beginsel voor de hand dat het andere vertegenwoordigend orgaan daar ook toe besluit. Het kan evenwel gebeuren dat het ene centraal stembureau besluit tot een hertelling, terwijl het andere centraal stembureau daar niet toe besluit. Wat betreft het openen van de pakken in het kader van een hertelling geldt hetzelfde als voor het centraal stembureau (zie hiervoor). Met het oog op de controleerbaarheid en transparantie geschiedt een hertelling – ook in het geval van een hertelling voor één verkiezing– mede in aanwezigheid van het vertegenwoordigend orgaan van de andere verkiezing.
Voor een toelichting op dit artikel wordt verwezen naar paragraaf 1.2 van deze toelichting.
Voor een toelichting over de hoogte van de maximale vergoeding voor de leden van het kiescollege, wordt verwezen naar paragraaf 1.3 van deze toelichting.
Gelet op de uitbreiding van de reikwijdte van het rechtspositiebesluit worden de leden van het kiescollege van de openbare lichamen toegevoegd aan de omschrijving van het begrip politieke gezagdrager, neergelegd in artikel 1 (onderdeel A). In artikel 2 (onderdeel B) wordt tot uitdrukking gebracht dat het inwonertal van het openbare lichaam niet bepalend is bij de vaststelling van de vergoeding van de leden van het kiescollege.
De maximale vergoeding van de leden van het kiescollege wordt in het nieuwe artikel 6a, eerste lid, geregeld (onderdeel C). Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat de vergoeding van deze leden op een andere manier moet worden vastgesteld dan de financiële aanspraken van de overige gezagdragers, zoals neergelegd in artikel 6. Ook wordt hiermee de mogelijkheid van opklassificatie van de vergoeding uitgesloten (vergelijk artikel 3 rechtspositiebesluit). Verwezen wordt naar paragraaf 1.3 van de toelichting. In het tweede lid van artikel 6a wordt geregeld dat de vergoeding maandelijks wordt uitbetaald (en bijvoorbeeld niet direct na elke vergadering) en wordt afgerond op hele dollars. Op dit punt is aangesloten bij het bepaalde in artikel 9, derde lid, over de vergoeding van de leden van een commissie van de eilandsraad.
In artikel 7 is geregeld dat als de bezoldiging van de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Ambtenarenwet BES en in dienst van de staat, wijziging ondergaat, de financiële aanspraken van de gezaghebber, eilandgedeputeerden en leden van de eilandsraad gelijktijdig en op gelijke voet worden gewijzigd. De aanpassing van de financiële aanspraken wordt gekoppeld aan de loonontwikkeling van ambtenaren in dienst van de staat en niet die van de ambtenaren van de openbare lichamen zelf, om te voorkomen dat politieke gezagdragers (die betrokken zijn bij de totstandkoming van regelgeving over de bezoldiging van de eigen ambtenaren) zo indirect ook over de eigen arbeidsvoorwaarden moeten onderhandelen.6 Hoewel deze redenering niet opgaat voor kiescollegeleden, wordt uit oogpunt van consistentie de maximumvergoeding van kiescollegeleden op dezelfde wijze aangepast.
Daarnaast wordt met het oog op de leesbaarheid, de redactie van artikel 7 aangepast. De redactie van artikel 9, vierde lid, wordt overeenkomstig gewijzigd.
Het wijzigingsbesluit treedt gelijktijdig met de wijzigingswet in werking. De regering streeft ernaar alle wijzigingsregelgeving in verband met de introductie van de kiescolleges voor de Eerste Kamer (de wijzigingswet, het ontwerpbesluit en een ontwerpregeling tot wijziging van de kies- en referendumregeling die thans wordt voorbereid) op 1 augustus 2018, in werking te laten treden, zodat de Nederlandse ingezetenen van de openbare lichamen bij de eerstvolgende verkiezingen voor de Eerste Kamer in mei 2019 invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer en betrokkenen voldoende tijd hebben om zich op de gewijzigde regelgeving voor te bereiden. In verband hiermee wordt dan ook afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, die voorschrijft dat algemene maatregelen van bestuur per 1 januari of 1 juli van een jaar in werking moeten treden. Daarnaast is gelet op het voorgaande een afwijking van de bekendmakingstermijn (de regel dat er minimaal twee maanden moeten zitten tussen het moment van publicatie en de inwerkingtreding van het besluit) gerechtvaardigd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2018-215.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.