Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatsblad 2014, 482 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatsblad 2014, 482 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 1 oktober 2014, nr. IENM/BSK-2014/188259, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op de artikelen D 10, G 6, eerste lid, H 8, H 15, J 6b en J 7a, derde lid, van de Kieswet en artikel 3, tweede lid, onderdelen a en c, van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 oktober 2014, nr. W14.14.0354/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 28 november 2014, nr. IenM/BSK-2014/247481, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Kiesbesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
In de titel van afdeling II wordt «Tweede Kamer» vervangen door «tweede kamer» en wordt na «provinciale staten» ingevoegd: , van de algemene besturen.
B
Na artikel D 1a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
C
In artikel D 6 wordt na «correspondentie-adres» ingevoegd: of e-mailadres.
D
Artikel G 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «G 2» ingevoegd «, G 2a» en wordt na «van provinciale staten is gevestigd,» ingevoegd: het waterschap.
2. In het tweede lid wordt na «G 2» ingevoegd: , G 2a.
E
In artikel H 1 wordt «H9, vierde lid, van de Kieswet» vervangen door: H 9, vierde lid, van de Kieswet.
F
In artikel H 2, vijfde lid, wordt na «provinciale staten van Fryslân» ingevoegd: , het algemeen bestuur van het Wetterskip Fryslân.
G
Artikel H 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «H 13» ingevoegd «, H 13a» en wordt na «van provinciale staten is gevestigd» ingevoegd «, het waterschap» en wordt «een een financiële onderneming» vervangen door: een financiële onderneming.
2. In het tweede lid wordt na «H 13» ingevoegd: , H 13a.
H
In artikel J 2, eerste lid, onderdeel a, wordt «gemeentecode en volgnummer» vervangen door: verkiezingscode, gemeentecode en volgnummer.
I
In hoofdstuk J komt het opschrift van paragraaf 2 te luiden:
J
In hoofstuk J wordt na paragraaf 2 een paragraaf ingevoegd, luidende:
De stembescheiden voor de verschillende stemmingen zijn voldoende van elkaar te onderscheiden.
1. In het stemlokaal is er zowel voor de stemming voor de verkiezing van de leden van provinciale staten als voor de stemming voor de verkiezing van de leden van de algemene besturen ten minste één afzonderlijke stembus. De verschillende stembussen zijn voldoende van elkaar te onderscheiden.
2. De stembussen in een stemlokaal worden onmiddellijk na elkaar geopend.
3. Na het openen van de stembussen worden de stembiljetten voor de verschillende stemmingen van elkaar gescheiden.
K
In artikel P 3 wordt na «de verkiezing van de leden van provinciale staten» ingevoegd «, het algemeen bestuur» en wordt na «op de in de provincie,» ingevoegd: het waterschap.
L
Na artikel P 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Voor zover, bij gecombineerde stemmingen, het centraal stembureau dan wel vertegenwoordigend orgaan van de ene verkiezing tot een nieuwe stemopneming besluit, geschiedt deze mede in aanwezigheid van het centraal stembureau respectievelijk vertegenwoordigend orgaan van de andere verkiezing.
2. Het centraal stembureau dat mede aanwezig is bij de nieuwe stemopneming doet daarvan verslag aan het vertegenwoordigend orgaan waarvoor het de verkiezingsuitslag vaststelt of heeft vastgesteld.
Het Waterschapsbesluit wordt als volgt gewijzigd:
A
Hoofdstuk 2 vervalt.
B
In artikel 3.1 wordt «bedoeld in de artikelen 23, tweede lid, van de wet, artikel 33, vierde lid, van de wet juncto artikel X 8, eerste tot en met vijfde lid, van de Kieswet, en de artikelen 2.114 en 2.116» vervangen door: bedoeld in de artikelen C 4, tweede lid, artikel X 7a, eerste tot en met vijfde lid, van de Kieswet, juncto artikel 33, vierde lid, van de wet en de artikelen 20, eerste, tweede en zesde lid,.
C
In artikel 3.10, eerste en tweede lid, wordt «artikel 2.118» vervangen door: artikel 21 van de wet of X 10 van de Kieswet.
In het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming wordt na artikel 20 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij de gecombineerde stemming voor de verkiezing van de leden van provinciale staten en de leden van een algemeen bestuur, bedoeld in artikel A 1 van de Kieswet, stelt het college van burgemeester en wethouders een gemeentelijk stembureau voor de verkiezing van de leden van provinciale staten en een gemeentelijk stembureau voor de verkiezing van de leden van dat algemeen bestuur in.
2. Indien een gemeente in het gebied van twee of meer waterschappen ligt, stelt het college van burgemeester en wethouders één of meer gemeentelijke stembureaus in die de stemopneming verrichten voor de verkiezing van één of meer waterschappen.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 3 december 2014
Willem-Alexander
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
Uitgegeven de tiende december 2014
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
Dit besluit bevat nadere regels over de waterschapsverkiezingen en over het combineren van deze verkiezingen met de verkiezingen van provinciale staten. Het wijzigt het Kiesbesluit, het Waterschapsbesluit en het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming. Deze wijzigingen worden vastgesteld ter uitvoering van de Wet aanpassing waterschapsverkiezingen1 waarin het combineren van de genoemde verkiezingen is geregeld en waarbij voor de waterschapsverkiezingen het briefstemmen is vervangen door het stembusstemmen. Het combineren van de verkiezingen brengt onder andere met zich mee dat de stembureauleden voor beide verkiezingen werkzaamheden verrichten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is betrokken bij dit besluit omdat verkiezingsaangelegenheden tot zijn portefeuille behoren.
Op grond van artikel D 1 van de Kieswet registreert het college van burgemeester en wethouders voor de waterschapsverkiezingen de kiesgerechtigdheid van de ingezetenen. De kiesgerechtigdheid wordt in beginsel vastgesteld op basis van de Basisregistratie Personen (BRP). Voor de waterschapsverkiezingen is het – met name voor gemeenten die in de gebieden van twee of meer waterschappen liggen – nodig dat gemeenten ook bekend zijn met de grenzen van de waterschapsgebieden. Op basis daarvan bepalen gemeenten voor welk waterschap een ingezetene kiesgerechtigd is. Daarom is in artikel I, onderdeel B, geregeld dat een waterschap op verzoek van het college van burgemeester en wethouders die grenzen kenbaar maakt aan de gemeente. Deze bepaling is aan het besluit toegevoegd, zodat duidelijk is dat de gemeenten primair verantwoordelijk zijn voor het bepalen van de kiesgerechtigdheid, maar dat zij daarbij een beroep kunnen doen op de waterschappen voor wat betreft de precieze bepaling van de grenzen van de waterschapsgebieden.
Ten behoeve van de gang van zaken in het stemlokaal tijdens de gecombineerde stemming en stemopneming zijn enkele nadere regels gesteld. Daarmee wordt met name beoogd verwarring of onregelmatigheden tijdens de stemming en stemopneming te voorkomen.
Ten eerste moeten de stembescheiden, zoals de stempassen, stembiljetten, processen-verbaal en het register van ongeldige stempassen voor de verschillende verkiezingen zo worden vormgegeven dat zij voldoende van elkaar kunnen worden onderscheiden. Een duidelijk onderscheid is allereerst wenselijk, omdat de kiesgerechtigdheid voor de provinciale statenverkiezingen en de waterschapsverkiezingen niet gelijk is. Bovendien is een duidelijk onderscheid ook functioneel bij het sorteren van de stembiljetten ten behoeve van het tellen van de stemmen. Het gaat daarbij zowel om het onderscheiden van de stembescheiden voor de verkiezingen van provinciale staten en de verkiezingen van de waterschapsbesturen, als om het onderscheiden van de stembescheiden voor de verkiezingen van meerdere waterschapsbesturen in één gemeente.
Ten tweede is geregeld dat in het stemlokaal zowel voor de verkiezing van provinciale staten als voor de verkiezing van algemene besturen ten minste één afzonderlijke stembus aanwezig is. Door het gebruik van separate stembussen voor de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen zijn de stembiljetten voor de verschillende verkiezingen al zoveel mogelijk gesorteerd, wat een goede (snelle) stemopneming bevordert.
De leden van het stembureau moeten ervoor zorgen dat de stemopneming geordend plaatsvindt. Het stemlokaal moet zo zijn ingericht dat de stembureauleden elkaar niet hinderen bij de stemopneming voor beide verkiezingen. Indien de ruimte in het stemlokaal een gelijktijdige stemopneming niet toelaat, zullen de stemopnemingen voor de verkiezingen na elkaar moeten plaatsvinden. Bij de voorlichting aan gemeenten zal tijdens de voorbereidingen op de gecombineerde verkiezingen hierop worden gewezen.
Gekozen is om het maximum aantal van zeven stembureauleden niet aan te passen, omdat dit aantal ook bij gecombineerde verkiezingen ruim voldoende is. Doorgaans bevinden zich in de stembureaus drie stembureauleden. Een maximum van zeven stembureauleden staat er overigens niet aan in de weg om daarnaast een voldoende aantal plaatsvervangende leden te benoemen, zodat het mogelijk is dat stembureauleden elkaar gedurende de dag afwisselen.
Door dit besluit vervallen verder alle bepalingen in het Waterschapsbesluit met betrekking tot de verkiezingen van de vertegenwoordigers van de ingezetenen in het algemeen bestuur. De Wet aanpassing waterschapsverkiezingen wijzigt de Kieswet en regelt dat de voor de waterschapsverkiezingen noodzakelijke bepalingen in die wet worden opgenomen.
De Wet aanpassing waterschapsverkiezingen brengt extra lasten met zich mee voor de gemeenten vanwege het combineren van twee verkiezingen. Deze lasten zijn onderzocht, inzichtelijk gemaakt en uitgedrukt in een normbedrag per kiezer.2 Voorts is in artikel 98, tweede lid, van de Waterschapswet een wettelijke basis opgenomen om de waterschappen bij te laten dragen aan de meerkosten van gemeenten en om de Minister van Infrastructuur en Milieu de – tussen de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten overeengekomen – vergoeding vast te laten stellen.
De gemeenten moeten het stemproces anders inrichten om de gelijktijdige verkiezingen goed te laten verlopen. Hiermee is eerder ervaring opgedaan in Amsterdam en Rotterdam, die gecombineerde verkiezingen voor de gemeenteraden en stadsdeelraden (thans: bestuurscommissies) hebben georganiseerd in verband met de verkiezingen voor die deelraden. Zo zijn bij de gecombineerde verkiezingen meer mensen betrokken en worden er grotere hoeveelheden stembescheiden verzonden, ingenomen en gecontroleerd. Bij het opstellen van dit besluit is zoveel mogelijk getracht de uitvoering te faciliteren door flexibiliteit te laten bij de stemopneming door de stembureauleden.
In maart 2014 is dit besluit ter consultatie verzonden aan de Kiesraad, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken en de Unie van Waterschappen. Uit deze consultatieronde kwamen vier kernpunten naar voren. Ten eerste de registratie van kiesgerechtigden, indien een gemeente in het gebied van meerdere waterschappen ligt. Ten tweede het onderscheiden van de stembescheiden. Ten derde het hebben van één afzonderlijke stembus voor de verkiezing van de algemene besturen en voor de verkiezing van provinciale staten en ten slotte de volgorde van het tellen van de stemmen van de verschillende verkiezingen. Naar aanleiding hiervan is ervoor gekozen om gemeenten zoveel mogelijk vrijheid te geven in het al dan niet neerzetten van meerdere stembussen voor de verkiezing van de waterschapsbesturen en het aanhouden van een volgorde van stemopneming. Dit is conform de wens van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, omdat dan rekening kan worden gehouden met lokale omstandigheden. Ten slotte is naar aanleiding van de consultatie besloten om te regelen dat het college van burgemeester en wethouders van gemeenten die worden doorkruist door een waterschapsgrens, bij het dagelijks bestuur informatie over de grenzen van het gebied van het waterschap kan opvragen. Gemeenten kunnen deze ruimtelijke gegevens elektronisch koppelen aan de Basisregistratie Personen en daarmee eenvoudig een kiesregister van waterschapsingezetenen maken.
Dit besluit is vanwege de wijziging van het Tijdelijke experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming voorgehangen bij de Staten-Generaal.
In de voorhangprocedure bij de Tweede Kamer zijn enkele vragen gesteld over dit besluit. De meeste daarvan betroffen praktische punten omtrent de stemming en het tellen van de stemmen. Deze punten zijn reeds meegenomen in het besluit en hebben dus niet geleid tot wijzigingen.
De gecombineerde verkiezingen worden – zoals na elke verkiezing gebruikelijk is – door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geëvalueerd. Bij die evaluatie zullen tevens de effecten van de onderhavige wijziging van het Kiesbesluit worden betrokken.
Het betreft technische wijzigingen naar aanleiding van de Wet aanpassing waterschapsverkiezingen.
Op grond van artikel A 1 van de Kieswet wordt onder «algemeen bestuur» verstaan het vertegenwoordigend orgaan van een waterschap voor zover het leden betreft van de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, van de Waterschapswet. Deze begripsbepaling is ook van toepassing op het Kiesbesluit.
Gemeenten moeten kunnen bepalen welke personen kiesgerechtigd zijn voor het waterschap. Het overgrote deel van de gemeenten – ongeveer 330 – is gelegen in het gebied van één waterschap, zodat alle kiesgerechtigden in de gemeente in hetzelfde waterschapsgebied wonen. Ruim 70 gemeenten liggen in het gebied van meerdere waterschappen. Alleen in deze gemeenten is het nodig te bepalen welke kiesgerechtigde in welk waterschapsgebied woont. Dit kan worden bewerkstelligd doordat het college van burgemeester en wethouders het dagelijks bestuur van het desbetreffende waterschap verzoekt om de grenzen van het gebied van het waterschap kenbaar te maken. Als de exacte grenzen van het waterschap bekend zijn, kan de gemeente vervolgens met behulp van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en de BRP een overzicht van de kiesgerechtigden opstellen.
In het semipermanente register van kiezers buiten Nederland wordt ook het e-mailadres opgeslagen, als zijnde een correspondentieadres. Artikel D 6 wordt op dit punt verduidelijkt door het e-mailadres als onderdeel van het semipermanente register expliciet te vermelden.
De waarborgsommen inzake de registratie van een aanduiding en de inlevering van een kandidatenlijst bij de waterschapsverkiezingen moeten worden overgemaakt op de daartoe bestemde rekening van het betreffende waterschap. De betaling aan het waterschap is verplicht op grond van de artikelen G 2a en H 13a van de Kieswet.
Dit onderdeel bevat een redactionele verbetering.
In lijn met de provinciale staten- en gemeenteraadsverkiezingen in de provincie Friesland mogen op de kandidatenlijst voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het Wetterskip Fryslân de aanduidingen in de Friese taal worden vermeld.
Bij gecombineerde stemmingen – zoals de gecombineerde staten- en waterschapsverkiezingen – is het wenselijk dat uit het stempasnummer blijkt op welke verkiezing de stempas betrekking heeft. Mede op basis daarvan kan het stembureau vaststellen voor welke stemming een kiezer zich meldt. Met het oog daarop wordt de verkiezingscode opgenomen in het register van ongeldige stempassen en de uittreksels daarvan.
Voor een goed verloop van de gecombineerde verkiezingen is het van belang dat de stembescheiden voor de verschillende stemmingen voldoende van elkaar te onderscheiden zijn. Stembescheiden zijn bijvoorbeeld de stempassen en stembiljetten, maar ook de processen-verbaal en het register ongeldige stempassen.
In dit besluit wordt niet dwingend voorgeschreven hoe het onderscheid moet worden aangebracht. Gedacht kan worden aan onderscheidende kleuren waardoor stembureauleden bij het verstrekken van een stembiljet duidelijk kunnen zien dat zij de correcte stempas hebben ingenomen. Het is ook mogelijk onderscheid aan te brengen door middel van andere formaten en verschillende teksten. Op grond van de artikelen J 7 en J 20 van de Kieswet worden bij ministeriële regeling de modellen voor de stempas en het stembiljet vastgesteld.
Om de stemopneming voorspoedig te laten verlopen is er in het stemlokaal zowel voor de statenverkiezing als voor de waterschapsverkiezing een afzonderlijke stembus, die voldoende van elkaar worden onderscheiden. Zodra de stemopneming begint, worden alle aanwezige stembussen opengemaakt en worden de stembiljetten voor de verschillende stemmingen van elkaar gescheiden. Niet kan worden uitgesloten dat stembiljetten voor de verschillende verkiezingen in dezelfde stembus worden gedeponeerd. Dit feit leidt niet tot ongeldigheid van een stem. Voor die gevallen is geregeld dat na het openen van de stembussen de stembiljetten voor de verschillende verkiezingen alsnog van elkaar worden gescheiden.
Van belang is nog dat het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel J 5 van de Kieswet stemlokalen kan aanwijzen waar voor twee of meer waterschappen kan worden gestemd. In dat geval biedt artikel J 14 (artikel I, onderdeel J, van dit besluit) de mogelijkheid dat voor elke waterschapsverkiezing een aparte stembus wordt neergezet. Er moet voor de waterschapsverkiezingen namelijk «ten minste» één stembus zijn. Een besluit hierover wordt genomen door het college van burgemeester en wethouders. Als voor beide waterschapsverkiezingen veel kiezers worden verwacht, is het aannemelijk dat zij besluiten voor iedere waterschapsverkiezing een aparte stembus te plaatsen. Dat zal de stemopneming vereenvoudigen. Als de verwachting is dat voor één waterschapsverkiezing veel kiezers en voor een andere waterschapsverkiezing maar een beperkt aantal kiezers zullen stemmen (bijvoorbeeld omdat het stemlokaal middenin een bepaald waterschap ligt), kan het college van burgemeester en wethouders wellicht besluiten maar één stembus voor beide waterschapsverkiezingen te plaatsen.
Het centraal stembureau (dan wel het vertegenwoordigend orgaan) van een verkiezing kan besluiten tot een hertelling. Bij gecombineerde stemmingen is het van belang dat het centraal stembureau daar tijdig het andere centraal stembureau over informeert, zodat het andere centraal stembureau die omstandigheid kan betrekken bij zijn eigen besluit om tot een hertelling over te gaan. Als het ene centraal stembureau tot een hertelling besluit, ligt het in beginsel voor de hand dat het andere centraal stembureau daar ook toe besluit. Het kan evenwel gebeuren dat het ene centraal stembureau besluit tot een hertelling, terwijl het andere centraal stembureau daar niet toe besluit. Bijvoorbeeld als het gaat om eventuele fouten die wel invloed kunnen hebben op de zetelverdeling van de ene verkiezing, maar niet op die van de andere verkiezing. In dat geval houdt één centraal stembureau een hertelling. Als dat ene centraal stembureau (dan wel het vertegenwoordigend orgaan) besluit tot een hertelling, krijgt het de verzegelde pakken van het stembureau door de burgemeester overgedragen. Bij gecombineerde stemmingen is het mogelijk dat het stembureau de stembiljetten van de ene verkiezing heeft verwisseld met de andere verkiezing. Dat kan bijvoorbeeld zijn gebeurd bij het sorteren, tellen of verpakken van de stembiljetten. Bij een hertelling kan het centraal stembureau op grond van artikel P 21, tweede lid, tweede zin, verzegelde pakken van het stembureau openen. Het centraal stembureau voor de ene verkiezing zal pas besluiten om de pakken die door het stembureau zijn verzegeld voor de andere verkiezing te openen, nadat het eerst de pakken van de «eigen» verkiezing heeft geopend en het vermoeden (nog steeds) bestaat dat er een wisseling van stembiljetten, stempassen, et cetera heeft plaatsgevonden.
Ongeacht of het centraal stembureau de verzegelde pakken van het stembureau voor de ene of de andere verkiezing opent, is het voor de transparantie en controleerbaarheid van de hertelling nodig dat het andere centraal stembureau daarbij aanwezig is. Zo kan het andere centraal stembureau controleren of er met de stembiljetten en dergelijke voor zijn verkiezing zorgvuldig wordt omgegaan en er onmiddellijk kennis van nemen als blijkt dat er stembiljetten door het stembureau zijn verwisseld. Van de opening van de pakken, en of dit onregelmatigheden aan het licht heeft gebracht, dient het centraal stembureau verslag te doen aan het vertegenwoordigend orgaan waarvoor het de verkiezingsuitslag vaststelt of heeft vastgesteld.
Dit artikel regelt het vervallen van de bepalingen van het Waterschapsbesluit die betrekking hebben op de waterschapsverkiezingen via de methode van briefstemmen. De regeling met betrekking tot het benoemen van de leden van het algemeen bestuur die de agrariërs, natuurterreineigenaren en bedrijven vertegenwoordigen (de geborgde zetels) is in de Waterschapswet opgenomen. In dat kader worden de verwijzingen naar de bepalingen van het Waterschapsbesluit, ten aanzien van de verkiezingen of benoemingen van de leden van het algemeen bestuur, vervangen door de bij de Wet aanpassing waterschapsverkiezingen ingevoegde bepalingen in de Kieswet en de Waterschapswet.
Het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming bevat regels voor experimenten met een centrale opzet van de stemopneming op gemeentelijk niveau. Tijdens zo’n experiment verricht het «gemeentelijk stembureau» de officiële stemopneming op één of meer centrale locaties. Als een gemeente bij de gecombineerde staten- en waterschapsverkiezingen aan een experiment deelneemt, regelt het nieuwe artikel 20a dat voor beide verkiezingen een eigen gemeentelijk stembureau wordt ingesteld. Eén gemeentelijk stembureau verricht de stemopneming voor provinciale staten, terwijl een ander gemeentelijk stembureau de stemopneming voor het algemeen bestuur verricht.
Indien een gemeente in de gebieden van twee of meer waterschappen ligt, kan het college van burgemeester en wethouders voor iedere waterschapsverkiezing een eigen gemeentelijk stembureau instellen. Dat gemeentelijk stembureau verricht dan de stemopneming voor één van de waterschapsverkiezingen. Het college kan echter ook besluiten dat een gemeentelijk stembureau de stemopneming voor twee of meer waterschapsverkiezingen verricht. Er is ten minste één gemeentelijk stembureau dat de stemopneming voor de waterschapsverkiezingen in de gemeente verricht.
Op grond van artikel 46 van het Tijdelijk experimentenbesluit stembiljetten en centrale stemopneming kunnen nadere regels worden gesteld over de werkwijze van het gemeentelijk stembureau bij de gecombineerde stemopneming. Deze regels kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de situatie dat tijdens de stemopneming voor de ene verkiezing een of meer stembiljetten van een andere verkiezing worden aangetroffen.
In verband met de goede organisatie van de gecombineerde verkiezingen in 2015 is het van belang dat het besluit op tijd in werking treedt. Op deze manier weten organiserende gemeenten tijdig met welke regels rekening moet worden gehouden. Zij kunnen dan maatregelen treffen zoals het aanpassen van de instructies voor de stembureauleden. Volgens de systematiek van de vaste verandermomenten dient tussen publicatie en inwerkingtreding van regelgeving met directe relevantie voor medeoverheden een termijn van minimaal drie maanden in acht te worden genomen. Hiervan is afgeweken in verband met de noodzaak van inwerkingtreding per 1 januari 2015. Indien het besluit na 31 december 2014 wordt gepubliceerd, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2014-482.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.