Besluit van 7 september 2017 tot wijziging van het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011–2017

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 12 juli 2017, nr. WJZ/1225983 (8262), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 168a, eerste en derde lid, van de Wet op het primair onderwijs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 26 juli 2017, nr. W05.17.0223/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 september 2017, nr. WJZ/1233792 (8262), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011–2017 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 1 wordt na «1 oktober 2009,» ingevoegd: die zijn vastgesteld op 15 november 2010,.

B

In artikel 2 wordt in het derde lid «het kalenderjaar 2017» vervangen door «de kalenderjaren 2017 en 2018».

C

In artikel 2a, derde lid, wordt «de kalenderjaren 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017» vervangen door «de kalenderjaren 2013, 2014, 2015, 2016, 2017 en 2018».

D

In artikel 2c, tweede lid, wordt «het kalenderjaar 2017» vervangen door «de kalenderjaren 2017 en 2018».

E

In artikel 2d worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Onder vernummering van het derde lid tot het vijfde lid, wordt na het tweede lid ingevoegd:

  • 3. In aanvulling op het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, ontvangt elke gemeente als bedoeld in het eerste lid voor het kalenderjaar 2018:

    A x B, hierbij staat:

    A voor de som van de schoolgewichten in die gemeente;

    B voor het bedrag dat aanvullend per schoolgewicht wordt toegekend.

  • 4. Het in het derde lid bedoelde bedrag dat aanvullend per schoolgewicht wordt toegekend, wordt berekend door € 5 miljoen te verminderen met het bedrag dat op grond van het vijfde lid wordt toegekend aan de in het eerste lid bedoelde gemeenten gezamenlijk en te delen door de som van aantal schoolgewichten in de in het eerste lid bedoelde gemeenten.

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «bedoeld in het tweede lid» vervangen door «bedoeld in het tweede dan wel het derde lid».

F

In artikel 3 wordt «de jaren 2011, 2012, 2013, 2014, 2015 of 2016» vervangen door «de jaren 2011, 2012, 2013, 2014, 2015, 2016 of 2017» en wordt «uiterlijk in 2017» vervangen door «uiterlijk in 2018».

G

In artikel 4 wordt «1 januari 2018» vervangen door «1 januari 2019».

H

In artikel 5 wordt «2011–2017» vervangen door «2011–2018».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 7 september 2017

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Uitgegeven de vijftiende september 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

Gemeenten ontvangen sinds het kalenderjaar 2011 een specifieke uitkering voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (goab). Oorspronkelijk gold een looptijd van 4 jaar voor het Besluit. Inmiddels is de regeling drie keer verlengd (Stb. 2013, 442 en Stb. 2015, 391 en Stb. 2016, 387). Het onderhavige besluit regelt opnieuw een verlenging van één jaar van de specifieke uitkering.

Verlenging van één jaar van de specifieke uitkering

De tot nu toe laatste verlenging van de regeling betrof een verlenging van één jaar, in afwachting van de ontwikkeling van de nieuwe indicator door het CBS die achterstanden bij kinderen beter kan voorspellen.

In lijn met de motie van het lid Yücel c.s., waarin wordt verzocht om een nieuwe indicator voor de gewichtenregeling te ontwikkelen.1, heeft het CBS een nieuwe bekostigingsindicator voor de gewichtenregeling ontwikkeld.2 De indicator voorspelt het risico op een (taal)achterstand bij kinderen. Op basis van deze indicator wordt een nieuwe bekostigingssystematiek voor scholen en het goab vastgesteld.

Op 23 januari 2017 zijn de bevindingen van het CBS omtrent de nieuwe bekostigingssystematiek voor de gewichtenregeling gestuurd naar de Tweede Kamer.3 De indicator is ontwikkeld in nauwe samenwerking met een begeleidingscommissie, waar zowel experts uit de wetenschap als de VNG en PO-Raad aan deelgenomen hebben. Met de door het CBS voorgestelde indicator kan de doelgroep (kinderen met een risico op een taalachterstand) op een betere, meer verfijnde manier worden gedefinieerd. De nieuwe indicator zal uit meer kenmerken bestaan dan nu het geval is. Nu is alleen het opleidingsniveau van ouders bepalend, maar met de nieuwe indicator wordt rekening gehouden met meer kenmerken van de omgeving van het kind die van invloed zijn op de geschatte onderwijsachterstand. Met de nieuwe indicator zullen de administratieve lasten voor scholen afnemen doordat het CBS haar voorspellingen baseert op de gegevens dat het centraal beschikbaar heeft.

De volgende stap is het realiseren van een bekostigingssystematiek waarbij deze indicator kan worden gebruikt. In deze fase zullen de PO-Raad en de VNG nauw betrokken worden en de resultaten uit het Interdepartementaal beleidsonderzoek «Onderwijsachterstandenbeleid, een duwtje in de rug?» meegenomen worden. Uit analyses van het CBS blijkt dat de positie van scholen en gemeenten volgens de nieuwe berekeningen afwijkt van hun positie volgens de huidige regeling.4 Dit houdt in dat er herverdeeleffecten optreden.

Op 30 mei 2017 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de verlenging van de specifieke uitkering.5 Er blijkt onvoldoende draagvlak bij de VNG om een nieuwe bekostigingssystematiek per 2018 in te voeren. De VNG heeft aangegeven een nieuw kabinet te willen afwachten voordat zij een nieuwe bekostigingssystematiek met de indicator van het CBS kunnen steunen. Veel zorgen betreffen de herverdeeleffecten van een nieuwe bekostigingssystematiek en de omvang van het budget. De kwaliteit van de nieuwe indicator die door het CBS is ontwikkeld staat wat de PO-Raad en de VNG betreft niet ter discussie.

In 2018 worden de financiële consequenties verder doorgerekend en afgestemd. Tevens zal het juridisch traject doorlopen worden om de bekostigingssystematiek en de indicator waarop die is gebaseerd vast te leggen in een AMvB. Het streven is om vanaf 1 januari 2019 de nieuwe bekostigingssystematiek goab in te voeren.

Criterium in aanmerking komen voor specifieke uitkering

In artikel 1 wordt de zinsnede «die zijn vastgesteld op 15 november 2010» toegevoegd. Hiermee wordt expliciet gemaakt dat de gewichten zoals vastgesteld op 15 november 2010 het uitgangspunt zijn van de specifieke uitkering. Dit heeft geen inhoudelijke gevolgen voor de bekostiging.

Formule bekostiging

In artikel 2d werd in de verlenging voor het kalenderjaar 2017 geregeld dat er € 5 miljoen werd toegevoegd aan de specifieke uitkering voor de middelgrote en kleine gemeenten (niet G37-gemeenten), zodat ook zij een kwalitatief goed aanbod aan doelgroepkinderen kunnen bieden. Met de voorgestelde wijziging is dit artikel zodanig geformuleerd, dat het uitvoerbaar is, ongeacht eventuele bijstellingen in de OCW-begroting. In het derde lid wordt de € 5 miljoen die in 2017 aanvullend beschikbaar zijn gesteld voor niet G37-gemeenten, verminderd met de benodigde middelen voor de toepassing van het vijfde lid. Vervolgens worden de overige middelen naar rato van het schoolgewicht verdeeld over de gemeenten die een specifieke uitkering ontvangen voor het goab en die niet in bijlage A zijn genoemd (in bijlage A staan de G37-gemeenten). Alle niet G37-gemeenten zullen hiermee een aanvullend bedrag wordt toegekend, zodat deze gemeenten kunnen inzetten op een goed kwalitatief aanbod binnen hun gemeente. Hiermee wordt tevens geregeld dat alle middelgrote en kleine gemeenten een bedrag krijgen van ten minste € 48.000, zodat al deze gemeenten ook financieel in staat worden gesteld om voorschoolse educatie aan te bieden. Dit is in lijn met de systematiek die in 2017 van toepassing was.

Uitvoeringsgevolgen

Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de uitvoeringsorganisatie DUO voor een beoordeling van de uitvoeringsgevolgen. DUO heeft geoordeeld dat het besluit uitvoerbaar is.

Administratieve lasten

Bij de voorbereiding van dit besluit is nagegaan of er sprake is van administratieve lasten voor instellingen, bedrijfsleven en burgers. OCW voorziet dat aan dit voorstel geen structurele of administratieve lasten zijn verbonden, omdat de bestaande informatieverplichtingen niet wijzigen.

Financiële gevolgen

Voor gemeenten zijn er geen nadelige financiële gevolgen door dit besluit. Zij krijgen door dit besluit middelen beschikbaar om hun gemeentelijke taak voor goab uit te voeren.

In de rijksbegroting is de uitvoering van dit besluit gedekt.

De einddatum van de specifieke uitkering wordt met een jaar verlengd. Gemeenten mogen de middelen van de uitkering voor 2017 die nog niet zijn uitgegeven, overhevelen naar 2018.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/16, 34 242, nr. 7

De gewichtenregeling is bestemd voor scholen die onderwijs geven aan leerlingen met een onderwijsachterstand. Deze scholen krijgen aanvullende middelen om extra ondersteuning te bieden aan deze leerlingen.

X Noot
2

Kamerstukken II 2015/16, 27 020, nr. 65

X Noot
3

Kamerstukken II 2016/17, 27 020, nr. 69

X Noot
4

Kamerstukken II 2016/17, 27 020, nr. 69

X Noot
5

Kamerstukken II, 2016/17, 27 020, nr. 71

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven