Besluit van 14 maart 2017 tot wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel en het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES in verband met een tijdelijke afwijking van de bekwaamheidseisen voor leraren in de profielvakken en beroepsgerichte keuzevakken in het vmbo

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 13 februari 2017, nr. WJZ/1143659 (7518), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 33, achtste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 80, twaalfde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 maart 2017, nr. W05.17.0040/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 maart 2017, nr. WJZ/1158944 (7518), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING BESLUIT BEKWAAMHEIDSEISEN ONDERWIJSPERSONEEL

In het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel wordt na artikel 3.1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.2. Tijdelijke afwijking bekwaamheidseisen leraren beroepsgerichte vakken vmbo

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    afdelingsvak, intrasectoraal programma of intersectoraal programma:

    een afdelingsvak, intrasectoraal programma of intersectoraal programma als bedoeld in artikel 10b, zevende lid, onderdeel a, of 10d, zevende lid, onderdeel b, van de Wet op het voortgezet onderwijs, zoals die wet luidde op 31 juli 2016;

    beroepsgericht vak:

    een profielvak als bedoeld in artikel 10b, zesde lid, aanhef, of 10d, zesde lid, aanhef, van de Wet op het voortgezet onderwijs, of een beroepsgericht keuzevak als bedoeld in artikel 10b, zevende lid, onderdeel a, of 10d, zevende lid, onderdeel b, van die wet, behorende tot een profiel als bedoeld in artikel 10b, derde lid, of 10d, derde lid, van die wet.

  • 2. Ten aanzien van een leraar die in vaste dienst verbonden is aan een school voor voorbereidend beroepsonderwijs en aan die school een beroepsgericht vak verzorgt, maar niet in het bezit is van een getuigschrift, afgegeven krachtens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat hij ten aanzien van het onderwijs in dat vak voldoet aan de bekwaamheidseisen die zijn vastgesteld in hoofdstuk 2 van dit besluit, is artikel 33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het voortgezet onderwijs tot en met 31 juli 2021 niet van toepassing indien de leraar al voor 1 augustus 2016 aan een school belast was met werkzaamheden als leraar in een afdelingsvak, intrasectoraal programma of intersectoraal programma dat verwant is aan het door de leraar verzorgde beroepsgerichte vak.

  • 3. Een beroepsgericht vak en een afdelingsvak, intrasectoraal programma of intersectoraal programma zijn aan elkaar verwant indien het profiel waartoe dat beroepsgerichte vak behoort in de ministeriële regeling bedoeld in artikel 118bb van de Wet op het voortgezet onderwijs genoemd is bij het betreffende afdelingsvak, intrasectoraal programma of intersectoraal programma.

  • 4. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus 2022.

ARTIKEL II. WIJZIGING BESLUIT BEKWAAMHEIDSEISEN ONDERWIJSPERSONEEL BES

In het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES wordt na artikel 3.1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.2. Tijdelijke afwijking bekwaamheidseisen leraren beroepsgerichte vakken vmbo

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    afdelingsvak, intrasectoraal programma of intersectoraal programma:

    een afdelingsvak, intrasectoraal programma of intersectoraal programma als bedoeld in artikel 18, zevende lid, onderdeel a, of 29, zevende lid, onderdeel b, van de Wet voortgezet onderwijs BES, zoals die wet luidde op 31 juli 2016;

    beroepsgericht vak:

    een profielvak als bedoeld in artikel 18, zesde lid, aanhef, of 29, zesde lid, aanhef, van de Wet voortgezet onderwijs BES, of een beroepsgericht keuzevak als bedoeld in artikel 18, zevende lid, onderdeel a, of 29, zevende lid, onderdeel b, van die wet, behorende tot een profiel als bedoeld in artikel 18, derde lid, of 29, derde lid, van die wet.

  • 2. Ten aanzien van een leraar die in vaste dienst verbonden is aan een school voor voorbereidend beroepsonderwijs en aan die school een beroepsgericht vak verzorgt, maar niet in het bezit is van een getuigschrift, afgegeven krachtens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat hij ten aanzien van het onderwijs in dat vak voldoet aan de bekwaamheidseisen die zijn vastgesteld in hoofdstuk 2 van dit besluit, is artikel 80, eerste lid, onderdeel b, van de Wet voortgezet onderwijs BES tot en met 31 juli 2021 niet van toepassing indien de leraar al voor 1 augustus 2016 aan die school belast was met werkzaamheden als leraar in een afdelingsvak, intrasectoraal programma of intersectoraal programma dat verwant is aan het door de leraar verzorgde beroepsgerichte vak.

  • 3. Een beroepsgericht vak en een afdelingsvak, intrasectoraal programma of intersectoraal programma zijn aan elkaar verwant indien het profiel waartoe dat beroepsgerichte vak behoort in de ministeriële regeling bedoeld in artikel 214e van de Wet voortgezet onderwijs BES genoemd is bij het betreffende afdelingsvak, intrasectoraal programma of intersectoraal programma.

  • 4. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus 2022.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2016.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 14 maart 2017

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Uitgegeven de achtentwintigste maart 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

Deze toelichting wordt gegeven in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken.

I. Algemeen

1. Inleiding

De Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) schrijft voor dat leraren bevoegd moeten zijn om les te geven in het voortgezet onderwijs. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft begin 2016 een plan van aanpak bekendgemaakt om ervoor te zorgen dat ook daadwerkelijk elke leraar bevoegd voor de klas kan staan.1 De uitvoering van dit plan van aanpak is echter gecompliceerd voor leraren in beroepsgerichte vakken in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). Met ingang van 1 augustus 2016 zijn in het vmbo namelijk nieuwe profielen ingevoerd.2 De profielen bevatten nieuwe beroepsgerichte vakken die afwijken van de oude vakken. Om bevoegd te zijn voor het geven van onderwijs in een bepaald vak moet een leraar voor dat vak voldoen aan de bekwaamheidseisen. Leraren in de beroepsgerichte vakken van het vmbo moeten zich nieuwe kennis en vaardigheden eigen maken om de nieuwe vakken te geven. In sommige gevallen is bijscholing noodzakelijk om een bepaald profielvak bevoegd te kunnen geven.3 Leraren moeten zich – meer dan gebruikelijk – (bij)scholen. Om hen hiervoor de nodige tijd te gunnen, heeft de staatssecretaris in zijn brief aan de Tweede Kamer over de professionalisering van leraren in de nieuwe profielen in het vmbo een overgangsperiode voor deze groep leraren aangekondigd.4 Die overgangsperiode wordt in deze wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel vastgelegd.

2. Doel en inhoud van het besluit

Met de invoering van beroepsgerichte profielen in het vmbo zijn de 35 vroegere afdelingsvakken, intrasectorale programma’s en intersectorale programma’s omgevormd tot 10 beroepsgerichte profielen. Dit betekent een inhoudelijke verbreding van de opleidingsroutes. Daarnaast zijn de onderwijsprogramma’s inhoudelijk veranderd. De nieuwe profielvakken zijn vaak beperkt vergelijkbaar met de oude afdelingsvakken. Dit betekent voor de meeste leraren dat bijscholing nodig is om bekwaam te zijn voor het lesgeven in het nieuwe profielvak. Daar waar sprake is van een grotere noodzaak tot bijscholing, is een harde voorwaarde verbonden aan de omzetting van de oude bevoegdheid naar een bevoegdheid voor het nieuwe profielvak: er moet specifieke bijscholing zijn gevolgd. Een voorbeeld: voor leraren met een bevoegdheid voor het bekwaamheidsgebied vo/bve in een niet-beroepsgericht vak geldt dat zij een minor dienstverlening en producten (D&P) moeten afronden. Na afronding daarvan kunnen zij een bekwaamheidserkenning aanvragen voor het geven van het profielvak D&P. Wat er voor een individuele leraar precies aan scholing nodig is, hangt af van de bevoegdheid die hij heeft en de werkzaamheden die hij gaat verrichten.

In de praktijk staat een deel van de leraren in de nieuwe beroepsgerichte vakken nog onbevoegd voor de klas. Zij hebben nog geen gelegenheid gehad zich bij te scholen naar een passende bevoegdheid. Dit besluit beoogt hen voldoende tijd te geven om (bij)scholing te volgen en zo een bevoegdheid te halen voor het profielvak waarin zij lesgeven. Door de leraren daar enkele jaren de tijd voor te geven, hoeven scholen hier zo min mogelijk hinder van te ondervinden. Schoolbesturen kunnen zo rekening houden met de belastbaarheid van docenten die te maken hebben met de vernieuwingen in het onderwijsprogramma door de invoering van profielen in het vmbo. Er moet immers ook gewoon les worden gegeven. Welke bijscholing de betreffende leraren moeten volgen om aan de bekwaamheidseisen voor het door hun verzorgde beroepsgerichte vak te voldoen, valt buiten het bereik van dit besluit. Het besluit bepaalt immers alleen dat deze leraren langer de tijd krijgen om aan die eisen te gaan voldoen.

Met dit wijzigingsbesluit wordt geregeld dat beroepsgerichte leraren met een vaste aanstelling tot augustus 2021 de tijd krijgen om een passende bevoegdheid te halen. Scholen en beroepsgerichte leraren krijgen daarmee de ruimte om de komende jaren stapsgewijs toe te werken naar een passende bevoegdheid voor alle leraren die onderwijs geven in de beroepsgerichte profielen. Vanaf augustus 2021 geldt voor beroepsgerichte leraren, net als voor de andere leraren, dat zij aan de algemene bekwaamheidseisen moeten voldoen.

In de beroepsgerichte vakken van het vmbo werken ruim 4.500 leraren. Circa een derde daarvan valt onder dit besluit. De grootste groep daarbinnen zijn de leraren die lesgeven in het profiel Dienstverlening en producten. Dat profiel komt voort uit een samenvoeging van de oude intersectorale programma’s. Daarvoor bestond eerder geen lerarenopleiding. Alle leraren in dit profiel moeten een minor Dienstverlening en producten volgen om bevoegd te worden voor het nieuwe profielvak. Een ander voorbeeld zijn de circa tachtig leraren Media, vormgeving en ICT die, om bevoegd les te geven in dat profielvak, via een assessment moeten aantonen dat zij de vier profieldelen beheersen. Ook zijn er leraren die een lerarenopleiding (eventueel met vrijstellingen) moeten volgen om bevoegd les te kunnen geven in een profielvak, doordat het vak waarvoor ze eerder een bevoegdheid hebben behaald onvoldoende aansluiting biedt bij de nieuwe profielvakken.

De overgangsmaatregel beperkt zich tot de leraren die al in vaste dienst zijn. Voor leraren in tijdelijke dienst en voor leraren die nieuw in vaste of tijdelijke dienst komen en nog bevoegd moeten worden voor een van de nieuwe beroepsgericht vakken, is namelijk in artikel 33, vierde lid, van de WVO bepaald dat zij in beperkte mate onbevoegd les mogen geven. Op grond van dat artikellid mag iemand die benoembaar is voor een vak, twee jaar lang onbevoegd lesgeven, mits hij verklaart zich in te zullen spannen om de betreffende bevoegdheid alsnog te halen. Het bevoegd gezag kan de termijn van twee jaar eenmaal met twee jaar verlengen, indien dat noodzakelijk wordt geacht vanwege de kwaliteit en de voortgang van het onderwijs aan de school.

Conform het cao-akkoord VO 2016–2017 kunnen niet-bevoegde leraren gedurende maximaal vier jaar een tijdelijk contract krijgen. Dat geldt alleen voor tijdelijke contracten die vóór 1 oktober 2017 zijn of worden aangegaan. Voor contracten die na die datum worden aangegaan, geldt op basis van artikel 7:668a van het Burgerlijk Wetboek dat de leraar in vaste dienst treedt als het dienstverband na twee jaar wordt verlengd. Eenmaal in vaste dienst is de overgangsmaatregel ook op deze leraren van toepassing.

3. Wettelijke grondslag

Deze algemene maatregel van bestuur is gebaseerd op artikel 33, achtste lid, van de WVO. Die bepaling is oorspronkelijk in de WVO ingevoegd bij de invoering van de basisvorming in het voortgezet onderwijs.5 Destijds is overigens geen gebruik gemaakt van deze grondslag. Maar de situatie bij de invoering van de profielen in het vmbo is wel vergelijkbaar met die van destijds. Ook nu is er sprake van deels nieuwe vakken en moet het onderwijs in die vakken in beginsel door de zittende leraren verzorgd worden. Deze leraren hebben echter tijd nodig om kwalificerende bijscholing te volgen voordat ze voor de nieuwe profielvakken volledig aan de bekwaamheidseisen kunnen voldoen.

Veel leraren in de beroepsgerichte vakken hebben een bevoegdheid voor een vak dat als gevolg van de invoering van de profielen in het vmbo verdwijnt. Als zij in vaste dienst zijn bij de school, moeten ze nu scholing gaan volgen om inzetbaar te blijven voor een van de nieuwe profielvakken. Omdat het een groot aantal leraren betreft, is er tijd nodig om ze die scholing te laten volgen. Dit besluit biedt ze die tijd. Uiterlijk met ingang van schooljaar 2021–2022 dienen alle leraren in de beroepsgerichte vakken te voldoen aan de bekwaamheidseisen. Deze overgangstermijn biedt scholen de ruimte om de scholing van leraren voor de nieuwe profielvakken gespreid te laten plaatsvinden. Daar is de kwaliteit en voortgang van het onderwijs op de school bij gebaat.

Met de gekozen termijn wordt (gerekend vanaf schooljaar 2017–2018, waarin alle scholen de profielen moeten hebben ingevoerd), aangesloten bij de termijn waarbinnen leraren die voor het eerst les gaan geven in een ander vak, aan de bekwaamheidseisen voor dat vak moeten voldoen. Op grond van artikel 33, vierde lid, van de WVO, moeten leraren zich inspannen om binnen ten hoogste twee jaar aan de bekwaamheidseisen te voldoen. Het bevoegd gezag kan die periode echter met maximaal twee jaar verlengen.

Om de uitvoeringslasten voor scholen zo laag mogelijk te houden worden geen eisen gesteld met betrekking tot bijvoorbeeld het schriftelijk vastleggen van een inspanningsverplichting voor leraren om binnen een bepaalde periode aan de bekwaamheidseisen voor hun profielvak te gaan voldoen. Het wordt aan het bevoegd gezag gelaten om daarover afspraken met hun leraren te maken, zodat de leraren die nu nog niet aan de bekwaamheidseisen voor het door hun verzorgde profielvak voldoen ook na afloop van de overgangsperiode uit dit besluit inzetbaar blijven voor het geven van onderwijs in de profielvakken.

4. Uitvoeringsgevolgen en handhaafbaarheid

De vernieuwing van het vmbo is samen met het onderwijsveld vorm gegeven. Met verschillende partners uit het veld (VO-raad, Onderwijscoöperatie, lerarenopleidingen) wordt gesproken over de invulling van de bekwaamheidseisen voor de beroepsgerichte vakken binnen de nieuwe profielen in het vmbo.

Nog onbevoegde leraren hebben tot augustus 2021 verschillende mogelijkheden om bevoegd te worden voor de nieuwe beroepsgerichte profielen, afhankelijk van het profiel waarin zij lesgeven. Op basis van de Regeling conversietabel getuigschriften en vakken VO (de conversietabel) wordt de bevoegdheid voor de bekwaamheidsgebieden vho en vo/bve van een deel van de leraren rechtstreeks omgezet naar een bevoegdheid voor een nieuw profiel.6 Dit is van toepassing op leraren in de profielen Bouwen, wonen en interieur, Zorg en welzijn, Economie en ondernemen en Groen. Daarnaast zijn er leraren met een bevoegdheid waarvoor een rechtstreekse omzetting niet geldt. Deze leraren moeten scholing volgen om hun huidige bevoegdheid aan te vullen. In de conversietabel staat welke na- en bijscholing zij gevolgd moeten hebben om bevoegd te zijn voor het profiel. Verder is het mogelijk om voor een aantal profielen ontheffing van de benoembaarheidsvereisten of vakbekwaamheidserkenning aan te vragen. Zie hiervoor de Beleidsregel ontheffing benoembaarheidsvereisten en bekwaamheidserkenning vo.

Op grond van het Besluit vaststelling beleidskader subsidies korte opleidingstrajecten vmbo-leraren 2017 (Stcrt. 2017, 3953) kan de deelname van beroepsgerichte leraren aan korte opleidingstrajecten, gericht op het behalen van een bevoegdheid, worden gesubsidieerd. Daaronder vallen opleidingen als genoemd in de Regeling conversietabel getuigschriften en vakken VO en de Beleidsregel ontheffing benoembaarheidsvereisten en bekwaamheidserkenning vo, die nodig zijn om bevoegd les te kunnen geven.

Het Ministerie van OCW subsidieert de na- en bijscholing. Het scholingsaanbod is te vinden op de website www.bijscholingvmbo.nl. De bijscholing richt zich vooral op nieuwe onderwerpen in de profielmodulen. Naast profielspecifieke scholing is er bijscholing rond profieloverstijgende thema's als LOB en schoolexamens. De cursussen worden gecertificeerd door de Onderwijscoöperatie en tellen mee voor het bekwaamheidsonderhoud in het vrijwillige lerarenregister.

Een ontwerp van dit besluit is voor een toets op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid voorgelegd aan DUO, de Inspectie van het Onderwijs en de Auditdienst Rijk (ADR). DUO acht het conceptbesluit uitvoerbaar en wijst ten aanzien van de handhaafbaarheid op de rol die het lerarenregister hierin kan spelen.7 Ten aanzien van leraren die onder dit besluit vallen, hoeft tot augustus 2021 niet handhavend opgetreden te worden, indien uit het lerarenregister zou blijken dat ze nog niet volledig voldoen aan de bekwaamheidseisen voor de nieuwe beroepsgerichte vakken. Naar aanleiding van opmerkingen van de Inspectie is de nota van toelichting op enkele punten verduidelijkt. De ADR heeft geen opmerkingen met betrekking tot de rechtmatigheid.

5. Consequenties voor en afstemming met Caribisch Nederland

Met dit besluit wordt ook het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES aangepast. Feitelijk is het besluit in Caribisch Nederland alleen van toepassing op leraren voorbereidend beroepsonderwijs aan de Scholengemeenschap Bonaire. Dat is namelijk de enige school in Caribisch Nederland die de profielen in het vmbo invoert. De scholen voor voortgezet onderwijs op Saba en Sint Eustatius kennen een Engelstalig onderwijssysteem dat in vele landen in de Caribische regio wordt gebruikt. Op grond van het Tijdelijk besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool BES geldt voor die twee scholen een afwijkende inrichting en een afwijkend examensysteem. Daardoor zijn de profielen in het vmbo niet van toepassing en ziet de tijdelijke afwijking van de bekwaamheidseisen op grond van dit besluit ook niet op (de leraren aan) die scholen.

Het besluit raakt niet direct aan de belangen van de bestuurscolleges van de openbare lichamen. Het besluit is ter informatie voorgelegd aan het bevoegd gezag van de Scholengemeenschap Bonaire. Dit heeft niet geleid tot opmerkingen. Wel zal in overleg met de Scholengemeenschap Bonaire nog worden nagegaan welke scholing de leraren aan die school de komende jaren nodig hebben om te kunnen voldoen aan de bekwaamheidseisen voor de nieuwe profielvakken, en op welke wijze hierin kan worden voorzien. Daarvoor dient op de school eerst de keuze gemaakt te worden welke profielen ze willen gaan aanbieden. De overstap naar de profielen moet aan de SGB nog gemaakt worden.

6. Administratieve en financiële lasten

De overgangsmaatregel in dit besluit bepaalt uitsluitend dat leraren meer tijd krijgen om scholing te volgen. Dit besluit wijzigt niets aan welke scholing een leraar mogelijk moet volgen om aan de bekwaamheidseisen voor een bepaald profielen in het vmbo te voldoen. Dat is vastgelegd in de conversietabel. Het besluit wijzigt ook niets aan de informatie die scholen of leraren aan de overheid moeten verstrekken. Het besluit heeft geen financiële gevolgen of gevolgen voor de administratieve lasten.

7. Internetconsultatie

Het ontwerp van dit besluit is in oktober 2016 voorgelegd voor een openbare internetconsultatie.

In de internetconsultatie is de mening gevraagd over het besluit dat ertoe leidt dat leraren in de beroepsgerichte vakken in het vmbo tot augustus 2021 de tijd krijgen om scholing te volgen, zodat zij bevoegd worden voor het nieuwe profiel waarin zij lesgeven. Daarnaast was er ruimte om andere opmerkingen te maken. Vanuit vmbo-scholen en -leraren zijn in totaal twaalf reacties ontvangen op de internetconsultatie.

Uit de reacties blijkt dat het een goede zaak wordt gevonden dat beroepsgerichte docenten in het vmbo meer tijd krijgen om een passende bevoegdheid te behalen. Naar aanleiding van de inbreng is de toelichting bij het besluit gewijzigd. In de toelichting is aandacht besteed aan de belastbaarheid van docenten en de financiële aspecten van het volgen van scholing.

8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt de dag na publicatie in werking en werkt terug tot en met 1 augustus 2016. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de tweemaandentermijn tussen publicatie en inwerkingtreding. Dit wordt echter niet als bezwaarlijk gezien, aangezien het besluit begunstigend is voor de belanghebbende leraren.

De nieuwe profielen in het vmbo zijn ingevoerd met ingang van schooljaar 2016–2017. Scholen hebben daarbij de keuze gekregen om eventueel een jaar later, met ingang van schooljaar 2017–2018 te starten met de profielen. De meeste vmbo-scholen zijn in schooljaar 2016–2017 gestart met (een deel van) de nieuwe profielen. Om onduidelijkheid weg te nemen over de vraag of de beroepsgerichte leraren aan deze scholen direct vanaf dat moment aan de bekwaamheidseisen voor de nieuwe profielen zouden moeten voldoen, werkt dit besluit terug tot het moment waarop de profielen in het vmbo zijn ingevoerd. Dat betekent dat leraren die vanaf 1 augustus 2016 geen passende bevoegdheid (meer) hebben een beroep kunnen doen op de overgangsmaatregel zoals beschreven in dit besluit.

II. Artikelsgewijs

Artikelen I (Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel) en II (Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES)

Met artikel 3.2 wordt ten aanzien van leraren in beroepsgerichte vakken aan scholen voor voorbereidend beroepsonderwijs invulling gegeven aan de grondslag uit artikel 33, achtste lid, van de WVO. Het betreft een overgangsmaatregel voor leraren die al in vaste dienst waren op het moment van inwerkingtreding van de nieuwe voorschriften die voortvloeien uit de invoering van de profielen in het vmbo.

In het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel wordt geregeld dat leraren die ook al vóór de invoering van de profielen op het vmbo in een beroepsgericht vak hebben lesgegeven, langer de tijd krijgen om aan de bekwaamheidseisen te gaan voldoen voor het overeenkomstige nieuwe profielvak.

Met het derde lid wordt verwezen naar de Regeling profielen vmbo (Stcrt. 2016, 34129). In artikel X van die regeling is bepaald voor welke van de nieuwe profielen scholen recht hebben op bekostiging, afhankelijk van hun onderwijsaanbod vóór invoering van de profielen in het vmbo. De omzetting in het onderwijsaanbod, op grond van dat artikel, geeft ook de verwantschap weer tussen de afdelingsvakken, intrasectorale programma’s en intersectorale programma’s aan de ene kant en de nieuwe profielen (met de daarbij behorende profielvakken en beroepsgerichte keuzevakken) aan de andere kant.

Met dit besluit krijgen leraren tijd voor kwalificerende bijscholing om aan de bekwaamheidseisen voor de nieuwe beroepsgerichte vakken te gaan voldoen. Zo kunnen de leraren die voorheen een afdelingsvak, intrasectoraal programma en intersectoraal programma verzorgden, zoveel mogelijk werkzaam blijven op hun eigen school in een van de nieuwe profielen.

Artikel II bevat de overeenkomstige wijziging van het besluit voor Caribisch Nederland.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/16, 31 289, nr. 286.

X Noot
2

Zie de Wet van 10 februari 2016 houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES en enkele aanverwante wetten in verband met het invoeren van profielen in het voorbereidend beroepsonderwijs en het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, alsmede de actualisatie en flexibilisering van het beroepsgerichte deel van de examenprogramma’s in het voorbereidend beroepsonderwijs (Stb. 2016, 88) en het Besluit van 22 april 2016 tot wijziging van onder meer het Inrichtingsbesluit WVO en het Eindexamenbesluit VO in verband met de invoering van profielen in het vmbo, alsmede modernisering van de beroepsgerichte examenprogramma’s in het voortgezet beroepsonderwijs (Stb. 2016, 174).

X Noot
3

Zie bijlage 2 bij de Regeling conversietabel getuigschriften en vakken VO.

X Noot
4

Kamerstukken II 2015/16, 30 079, nr. 63.

X Noot
5

Kamerstukken II 1987/88, 20 381, nrs. 2 en 17; artikel I, onderdeel DD.

X Noot
6

Zie de Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 april 2016, nr. VO/859722, houdende wijziging van de Regeling conversietabel getuigschriften en vakken VO in verband met de actualisering van de conversietabel (Stcrt. 2016, 22050).

X Noot
7

Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal; Kamerstukken 34 458.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven