Besluit van 5 juni 2014, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal artikelen van de Wet dieren, het Besluit houders van dieren en het Besluit diergeneeskundigen alsmede tot het doen vervallen van diverse artikelen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 4 juni 2014, nr. WJZ / 14067887, Directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 12.2 van de Wet dieren, artikel 130a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, artikel 7.8 van het Besluit diergeneeskundigen, artikel 7.3 van het Besluit houders van dieren, artikel 4.3 van het Besluit diervoeders 2012 en artikel 4.5 van het Besluit dierlijke producten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De volgende artikelen van de Wet dieren treden in werking met ingang van 1 juli 2014:

  • artikel 1.1, eerste lid, voor de begrippen: beroepsmatig verrichten van diergeneeskundige handelingen, dierenarts en lichamelijke ingreep;

  • artikel 2.1;

  • artikel 2.2, zesde lid, zevende lid en achtste lid;

  • artikel 2.2, tiende lid, onderdelen b, c, d, f, g, k, l, sub 1°, 2° en 3°, m en n;

  • artikelen 2.3, 2.5 en 2.6, tweede lid;

  • artikel 2.7, derde lid;

  • artikel 2.8, eerste lid, onderdeel a, tweede lid, onderdelen a, b en c, en vierde lid, onderdelen a en d;

  • artikelen 2.9, 2.10, 2.13, 2.14, 2.15, 2.16, 2.23 en 2.24;

  • artikelen 4.1 tot en met 4.5;

  • artikel 5.13;

  • artikel 6.3, tweede lid;

  • artikel 8.13;

  • artikelen 8.15 tot en met 8.43;

  • artikel 10.6;

  • artikel 10.7;

  • artikel 11.1, zevende en achtste lid;

  • artikel 11.3;

  • artikelen 11.5 en 11.6;

  • artikel 11.12 en

  • artikel 12.1, onderdelen c, d en e.

Artikel 2

Het Besluit diergeneeskundigen en het Besluit houders van dieren, met uitzondering van artikel 1.4, treden in werking met ingang van 1 juli 2014.

Artikel 3

De artikelen 2.5 en 2.6 van het Besluit diervoeders 2012 en artikel 2.6, onderdeel a, van het Besluit dierlijke producten treden in werking met ingang van 1 juli 2014.

Artikel 4

Artikel 2, Hoofdstuk III, met uitzondering van de artikelen 38, 45, 55, 56 en 65, de Hoofdstukken IV en V en artikel 94, eerste lid, onderdelen d, e en f, van de Gezondheids-en welzijnswet voor dieren vervallen met ingang van 1 juli 2014.

Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 5 juni 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Uitgegeven de negentiende juni 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De eerste fase van inwerkingtreding van de Wet dieren, in werking gesteld met ingang van 1 januari 2013, betrof het merendeel van meer algemene bepalingen van die wet, zoals strafbepalingen en bepalingen inzake de bestuurlijke boete, en de onderwerpen diergeneesmiddelen, diervoeders en dierlijke producten (Stb. 2012, 659).

Dit besluit regelt de tweede fase van inwerkingtreding van de Wet dieren met ingang van 1 juli 2014. Het besluit regelt de inwerkingstelling van de artikelen van de Wet dieren inzake het houden van dieren en de diergeneeskundige beroepen. Daarnaast worden het Besluit houders van dieren, het Besluit diergeneeskundigen als ook enkele artikelen van het Besluit dierlijke producten in werking gesteld. Gelet op artikel 12.1 van de Wet dieren worden met dit besluit de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 en de Wet op de dierenbescherming ingetrokken. De ter zake het dierenwelzijn geldende artikelen van de Gezondheids- welzijnswet voor dieren vervallen. De op die wetten en bedoelde artikelen gebaseerde besluiten en regelingen vervallen eveneens.

Bijzonderheid hierbij is dat separaat een afzonderlijk besluit zal worden vastgesteld tot wijziging van het Besluit houders van dieren waar het gaat om bepalingen inzake bedrijfsmatige activiteiten met gezelschapsdieren. Bij de inwerkingstelling van dat besluit zullen de artikelen van de Gezondheids-en welzijnswet voor dieren worden ingetrokken, waarop het Honden-en kattenbesluit 1999 gebaseerd is. Daarmee zal het Honden- en kattenbesluit 1999 dan ook vervallen. De artikelen van de Wet dieren waarop voornoemde wijziging van het Besluit houders van dieren gebaseerd zijn, treden wel reeds in werking met dit besluit.

In hoofdzaak blijven thans nog alleen de bepalingen inzake diergezondheid van de Wet dieren buiten werking. Bij de start van de werkzaamheden aan de Wet dieren is besloten de materiële regelgeving ten behoeve de diergezondheid niet in voorbereiding te nemen; dit omdat ook door de Europese Commissie een herschikking van de regels op dat terrein ter hand is genomen en de werkzaamheden zijn gestart om te komen tot een «Animal health law». Geoordeeld is dat het vooruitlopen daarop te zeer risico’s van dubbel dan wel overbodig werk zou opleveren. De regels ter zake diergezondheid zullen derhalve in afwachting van de totstandkoming van de Animal health law op een later moment in werking worden gesteld. Tot dat moment blijven de bestaande regels onder de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren onverkort van kracht.

Vaste verandermomenten

In de Aanwijzingen voor de regelgeving is in aanwijzing 174 opgenomen de regel dat een wet of een algemene maatregel van bestuur in werking treedt met ingang van 1 januari of 1 juli. De termijn tussen de publicatiedatum van een wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling en het tijdstip van inwerkingtreding is minimaal twee maanden. Uitzondering hierop is mogelijk op grond van een aantal in die aanwijzing geformuleerde gronden.

Voor de Wet dieren geldt dat deze een lange totstandkomingshistorie heeft gehad. De wet is gepubliceerd in het Staatsblad van 19 mei 2011. Het Besluit diergeneeskundigen is gepubliceerd in Staatsblad 2014, 162. Het Besluit houders van dieren is onlangs bekendgemaakt. Ook de totstandkoming van deze besluiten en de daarop gebaseerde ministeriële regelingen heeft geruime tijd gekost. Behalve internetconsultatie hebben de ontwerpbesluiten de zogenoemde «voorhang» doorlopen bij de beide Kamers der Staten-Generaal en zijn betrokken belangenorganisaties bij de voorbereiding van die besluiten betrokken geweest. De besluiten bevatten hoofdzakelijk een hernieuwde compilatie van de voorheen vigerende regelgeving, voor het dierenwelzijn met name mede gebaseerd op EU-richtlijnen en EU-verordeningen.

In dit alles is, mede gezien het kabinetsstandpunt dat aan de bedoelde aanwijzing ten grondslag ligt, aanleiding gevonden om de wet en de genoemde algemene maatregelen van bestuur met ingang van 1 juli 2014 in werking te doen stellen. Ook de twee ministeriële regelingen die op die besluiten zijn gebaseerd, zullen met ingang van die datum in werking treden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven