Wet van 11 december 2013 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet College voor examens in verband met de invoering van een centrale eindtoets, de invoering van een leerling- en onderwijsvolgsysteem en invoering van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten voor speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te komen tot een verplichte centrale eindtoets in het basisonderwijs en in het speciaal onderwijs en de voortgang van alle leerlingen en het onderwijs aan basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs, scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs te volgen door middel van een verplicht gebruik van een leerling- en onderwijsvolgsysteem en dat het wenselijk is een minimum opbrengsteis inzake de kwaliteit van het onderwijs ook in te voeren voor speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het primair onderwijs wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 8 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Het zesde lid, komt te luiden als volgt:

  • 6. De scholen gebruiken een leerling- en onderwijsvolgsysteem waaruit de vorderingen in de kennis en vaardigheden blijken op het niveau van de leerling, de groep en de school. Het leerling- en onderwijsvolgsysteem bevat toetsen die kennis en vaardigheden van de leerling meten op de terreinen, genoemd in het tweede lid.

2. Onder vernummering van het zevende, achtste en negende lid tot achtste, negende en tiende lid, wordt een nieuw zevende lid ingevoegd, luidend:

  • 7. De toetsen, bedoeld in het zesde lid, voldoen aan het kwaliteitsoordeel van een door Onze minister aangewezen onafhankelijke commissie betreffende inhoudelijke validiteit, betrouwbaarheid en deugdelijke normering. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften omtrent het leerling- en onderwijsvolgsysteem en de daaraan verbonden toetsen worden vastgesteld.

B

[vervallen]

C

Na artikel 9a wordt ingevoegd artikel 9b, luidend:

Artikel 9b. Centrale eindtoets taal en rekenen

  • 1. In het achtste schooljaar legt de leerling in een volledige week tussen 15 april en 15 mei een centrale eindtoets af. De centrale eindtoets kan op verschillende niveaus worden aangeboden.

  • 2. De centrale eindtoets meet kennis en vaardigheden van de leerling op het terrein van Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Het bevoegd gezag kan bij een leerling tevens de toets voor de kennisgebieden, genoemd in artikel 9, tweede lid, onderdelen a, b en c, afnemen.

  • 3. Indien een leerling is verhinderd de centrale eindtoets af te leggen, wordt de toets op een later moment alsnog afgenomen, tenzij dit voor de leerling om medische redenen onmogelijk is.

  • 4. Het bevoegd gezag kan mede op basis van de toetsgegevens in het leerling- en onderwijsvolgsysteem, bedoeld in artikel 8, zesde lid, gemotiveerd bepalen dat geen centrale eindtoets wordt afgelegd door:

    • a. zeer moeilijk lerende leerlingen,

    • b. meervoudig gehandicapte leerlingen voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van de handicaps is, en

    • c. leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen.

  • 5. Het bevoegd gezag bepaalt mede op basis van het leerling- en onderwijsvolgsysteem, bedoeld in artikel 8, zesde lid, op welk niveau de leerling de centrale eindtoets aflegt.

  • 6. Voor de aanvang van de afname van de centrale eindtoets informeert het bevoegd gezag de ouders over het niveau van de toets die de leerling gaat afleggen dan wel indien het bevoegd gezag op grond van het vierde lid, onderdelen a of b, bepaalt dat de leerling geen toets aflegt, de grond voor die toepassing.

  • 7. Indien het bevoegd gezag voornemens is te bepalen dat de leerling op grond van het vierde lid, onderdeel c, geen toets aflegt, overlegt het bevoegd gezag hierover met de ouders.

  • 8. Onze minister kan het gebruik van andere eindtoetsen dan de centrale eindtoets, bedoeld in het eerste lid, toelaten. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de andere eindtoetsen met dien verstande dat bij algemene maatregel van bestuur voorschriften worden gesteld ten aanzien van de toelating van andere eindtoetsen.

  • 9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften omtrent de centrale eindtoets worden vastgesteld.

  • 10. Tot een bij koninklijk besluit te bepalen datum zijn het eerste tot en met het negende lid, niet van toepassing op leerlingen van een speciale school voor basisonderwijs.

D

In artikel 9b, tweede lid, wordt na «op het terrein van Nederlandse taal en rekenen en wiskunde» ingevoegd: , met inachtneming van de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus rekenen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.

Da

Artikel 9b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de tweede volzin.

2. Onder vernummering van het zesde tot en met tiende lid tot vijfde tot en met negende lid vervalt het vijfde lid.

3. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 5. Indien het bevoegd gezag op grond van het vierde lid, onderdelen a of b, bepaalt dat de leerling geen centrale eindtoets aflegt, informeert het de ouders over de grond voor die toepassing voor de aanvang van de afname van de centrale eindtoets.

4. In het tiende lid (nieuw) wordt «eerste tot en met het negende» vervangen door: eerste tot en met het achtste.

E

In artikel 10a worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het opschrift vervalt: basisschool.

2. In het eerste lid, vervalt: van een basisschool.

3. Het derde lid wordt vervangen door:

  • 3. De leerresultaten van de school worden jaarlijks beoordeeld op basis van de resultaten van de afgelegde centrale eindtoetsen, bedoeld in artikel 9b, op het gebied van Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Voor de toepassing van de eerste volzin blijven centrale eindtoetsen die zijn afgelegd door zeer moeilijk lerende leerlingen, meervoudig gehandicapte leerlingen voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van de handicaps is, en leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, buiten beschouwing. De eerste en tweede volzin zijn van overeenkomstige toepassing op de andere eindtoetsen, bedoeld in artikel 9b, achtste lid.

4. In het vijfde lid komt de eerste volzin te luiden als volgt: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop leerresultaten worden gemeten, genormeerd en beoordeeld.

5. In het eerste en in het vijfde lid, tweede volzin, vervalt: zevende of.

F

In artikel 11 wordt na «rapporteert» ingevoegd: met inachtneming van het leerling- en onderwijsvolgsysteem, bedoeld in artikel 8, zesde lid,.

G

In artikel 41, tweede lid, eerste volzin, wordt na «onderwijsactiviteiten» ingevoegd: met uitzondering van de centrale eindtoets of de andere eindtoetsen, bedoeld in artikel 9b.

Ga

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Onderwijskundig rapport en schooladvies.

2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De centrale eindtoets of andere eindtoets dient als tweede objectieve gegeven om onderadvisering vanuit het primair onderwijs te voorkomen.

3. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Ten behoeve van iedere leerling in het achtste schooljaar stelt het bevoegd gezag voor 1 maart een schooladvies vast omtrent het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra. Het schooladvies maakt onderdeel uit van het onderwijskundig rapport. Indien de leerling blijkens de uitslag van de centrale eindtoets of andere eindtoets, bedoeld in artikel 9b, beschikt over meer kennis en vaardigheden dan die waarop het schooladvies berust, heroverweegt het bevoegd gezag het schooladvies. Indien hierbij wordt afgeweken van de uitslag van de centrale eindtoets of andere eindtoets, wordt dit gemotiveerd.

H

In artikel 178a, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Onderdeel g wordt vervangen door:

  • g. indien van toepassing de uitslag van de centrale eindtoets of andere eindtoets, bedoeld in artikel 9b, het niveau waarop de centrale eindtoets of andere eindtoets is afgelegd en indien geen centrale eindtoets of andere eindtoets is afgelegd de reden daarvan;.

2. Onderdeel h wordt vervangen door:

  • h. het schooladvies, bedoeld in artikel 42, tweede lid;.

Ha

In artikel 178a, tweede lid, onderdeel g, vervalt «het niveau waarop de centrale eindtoets of andere eindtoets is afgelegd».

I

Na artikel 188a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 188b. Evaluatie centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem

Onze minister zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van artikel I van de Wet van 11 december 2013 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet College voor examens in verband met de invoering van een centrale eindtoets, de invoering van een leerling- en onderwijsvolgsysteem en invoering van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten voor speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs) (Stb. 2014, 13) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 8, zesde lid, en artikel 9b van de wet in de praktijk.

ARTIKEL II

De Wet op de expertisecentra wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 11 wordt na het zesde lid ingevoegd:

  • 7. De scholen gebruiken een leerling- en onderwijsvolgsysteem waaruit de vorderingen in de kennis en vaardigheden blijken op het niveau van de leerling, de groep en de school. Het leerling- en onderwijsvolgsysteem bevat toetsen die kennis en vaardigheden van de leerling meten op de terreinen, genoemd in het tweede lid.

  • 8. De toetsen, bedoeld in het zevende lid, voldoen aan het kwaliteitsoordeel van een door Onze minister aangewezen onafhankelijke commissie betreffende inhoudelijke validiteit, betrouwbaarheid en deugdelijke normering. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften omtrent het leerling- en onderwijsvolgsysteem en de daaraan verbonden toetsen worden vastgesteld.

B

[vervallen]

C

Na artikel 18a wordt ingevoegd artikel 18b, luidend als volgt:

Artikel 18b. Centrale eindtoets taal en rekenen

  • 1. In het laatste schooljaar in het speciaal onderwijs legt de leerling in een volledige week tussen 15 april en 15 mei een centrale eindtoets af. De centrale eindtoets kan op verschillende niveaus worden aangeboden.

  • 2. De centrale eindtoets meet kennis en vaardigheden van de leerling op het terrein van Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Het bevoegd gezag kan bij een leerling tevens de toets voor de kennisgebieden, genoemd in artikel 13, derde lid, onderdelen a, b en c, afnemen.

  • 3. Indien een leerling is verhinderd de centrale eindtoets af te leggen, wordt de toets op een later moment alsnog afgenomen, tenzij dit voor de leerling om medische redenen onmogelijk is.

  • 4. Het bevoegd gezag kan mede op basis van de toetsgegevens in het leerling- en onderwijsvolgsysteem, bedoeld in artikel 11, zevende lid, gemotiveerd bepalen dat geen centrale eindtoets wordt afgelegd door:

    • a. zeer moeilijk lerende leerlingen,

    • b. meervoudig gehandicapte leerlingen voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van de handicaps is, en

    • c. leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen.

  • 5. Het bevoegd gezag bepaalt mede op basis van het leerling- en onderwijsvolgsysteem, bedoeld in artikel 11, zevende lid, op welk niveau de leerling de centrale eindtoets aflegt.

  • 6. Voor de aanvang van de afname van de centrale eindtoets informeert het bevoegd gezag de ouders over het niveau van de toets die de leerling gaat afleggen dan wel indien het bevoegd gezag op grond van het vierde lid, onderdelen a of b, bepaalt dat de leerling geen toets aflegt, de grond voor die toepassing.

  • 7. Indien het bevoegd gezag voornemens is te bepalen dat de leerling op grond van het vierde lid, onderdeel c, geen toets aflegt, overlegt het bevoegd gezag hierover met de ouders.

  • 8. Onze minister kan het gebruik van andere eindtoetsen dan de centrale eindtoets, bedoeld in het eerste lid, toelaten. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de andere eindtoetsen met dien verstande dat bij algemene maatregel van bestuur voorschriften worden gesteld ten aanzien van de toelating van andere eindtoetsen.

  • 9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften omtrent de centrale eindtoets worden vastgesteld.

D

In artikel 18b, tweede lid, wordt na «op het terrein van Nederlandse taal en rekenen en wiskunde» ingevoegd: , met inachtneming van de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus rekenen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen,.

Da

Artikel 18b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de tweede volzin.

2. Onder vernummering van het zesde tot en met het negende lid tot vijfde tot en met het achtste lid vervalt het vijfde lid.

3. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 5. Indien het bevoegd gezag op grond van het vierde lid, onderdelen a of b, bepaalt dat de leerling geen centrale eindtoets aflegt, informeert het de ouders over de grond voor die toepassing voor de aanvang van de afname van de centrale eindtoets.

E

Na artikel 19 wordt ingevoegd artikel 19a, luidend:

Artikel 19a. Ernstig of langdurig tekortschieten leerresultaten taal en rekenen speciaal onderwijs

  • 1. Het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs voldoet in elk geval niet aan de wettelijke opdrachten voor het onderwijs, bedoeld in artikel 19, indien de leerresultaten op de school aan het eind van het achtste schooljaar op groepsniveau ernstig of langdurig tekortschieten.

  • 2. Er is sprake van onvoldoende leerresultaten als bedoeld in het eerste lid indien:

    • a. op de school de leerresultaten op het gebied van de Nederlandse taal en op het gebied van rekenen en wiskunde, gemeten over een periode van 3 schooljaren, liggen onder de minimum normering die daarvoor geldt in vergelijking tot die leerresultaten over diezelfde schooljaren van scholen met een vergelijkbaar leerlingenbestand; dan wel

    • b. geen leerresultaten door de school kunnen worden aangetoond.

  • 3. De leerresultaten van de school worden jaarlijks beoordeeld op basis van de resultaten van de afgelegde centrale eindtoetsen, bedoeld in artikel 18b, op het gebied van Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Voor de toepassing van de eerste volzin blijven centrale eindtoetsen die zijn afgelegd door zeer moeilijk lerende leerlingen, meervoudig gehandicapte leerlingen voor wie het zeer moeilijk lerend zijn een van de handicaps is, en leerlingen die vier jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, buiten beschouwing. De eerste en tweede volzin zijn van overeenkomstige toepassing op de andere eindtoetsen, bedoeld in artikel 18b, achtste lid.

  • 4. Er is sprake van ernstig of langdurig tekortschieten van de kwaliteit van het onderwijs als bedoeld in het eerste lid indien de inspectie op grond van artikel 14 van de Wet op het onderwijstoezicht Onze minister meedeelt dat uit het onderzoek naar de kwaliteitsverbeteringen, bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht blijkt dat sprake is van onvoldoende verbeteringen dan wel dat het bevoegd gezag niet bereid is afspraken te maken over kwaliteitsverbeteringen naar aanleiding van het onderzoek, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Wet op het onderwijstoezicht.

  • 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop leerresultaten worden gemeten, genormeerd en beoordeeld. Voorts wordt de normering, bedoeld in het derde lid, bepaald en wordt bepaald bij welk aantal leerlingen in het achtste schooljaar van een bepaalde school voor die school voor de periode van 3 schooljaren, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt gelezen 5 schooljaren.

  • 6. De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

F

In artikel 20 wordt na «rapporteert» ingevoegd: met inachtneming van het leerlingvolgsysteem, bedoeld in artikel 11, zevende lid,.

Fa

Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Onderwijskundig rapport en schooladvies.

2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De centrale eindtoets of andere eindtoets dient als tweede objectieve gegeven om onderadvisering vanuit het primair onderwijs te voorkomen.

3. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Ten behoeve van iedere leerling in het laatste schooljaar van het speciaal onderwijs stelt het bevoegd gezag voor 1 maart een schooladvies vast omtrent het volgen van aansluitend voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs. Het schooladvies maakt onderdeel uit van het onderwijskundig rapport. Indien de leerling blijkens de uitslag van de centrale eindtoets of andere eindtoets, bedoeld in artikel 18b, beschikt over meer kennis en vaardigheden dan die waarop het schooladvies berust, heroverweegt het bevoegd gezag het schooladvies. Indien hierbij wordt afgeweken van de uitslag van de centrale eindtoets of andere eindtoets, wordt dit gemotiveerd.

G

In artikel 46, tweede lid, eerste volzin, wordt na «onderwijsactiviteiten» ingevoegd: met uitzondering van de centrale eindtoets of de andere eindtoetsen, bedoeld in artikel 18b.

H

In artikel 164a, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Aan het slot van onderdeel i vervalt «en».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • k. indien van toepassing de uitslag van de centrale eindtoets of andere eindtoets, bedoeld in artikel 18b, het niveau waarop de centrale eindtoets of andere eindtoets is afgelegd en indien geen centrale eindtoets of andere eindtoets is afgelegd de reden daarvan; en

  • l. het schooladvies, bedoeld in artikel 43, tweede lid..

Ha

In artikel 164a, tweede lid, onderdeel k, vervalt «het niveau waarop de centrale eindtoets of andere eindtoets is afgelegd».

I

Na artikel 173a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 173b. Evaluatie centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem

Onze minister zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van artikel II van de Wet van 11 december 2013 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet College voor examens in verband met de invoering van een centrale eindtoets, de invoering van een leerling- en onderwijsvolgsysteem en invoering van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten voor speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs) (Stb. 2014, 13) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van artikel 11, zevende lid, en artikel 18b van de wet in de praktijk.

ARTIKEL IIA

In artikel 27 van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt na lid 1b een lid ingevoegd, luidende:

  • 1c. De toelating van de leerling wordt gebaseerd op het schooladvies, bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs of artikel 43, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra.

ARTIKEL III

De Wet college voor examens wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 wordt de begripsbepaling van «college» vervangen door:

college:

College voor toetsen en examens, genoemd in artikel 2, eerste lid;.

B

In artikel 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Het eerste lid wordt vervangen door:

  • 1. Er is een College voor toetsen en examens.

2. Onder vernummering van het zesde, zevende en achtste lid tot het zevende, achtste en negende lid, wordt een nieuw zesde lid ingevoegd, luidend:

  • 6. Het college is belast met de volgende taken op het gebied van toetsen als bedoeld in artikel 9b van de Wet op het primair onderwijs en artikel 18b van de Wet op de expertisecentra:

    • a. het vaststellen van de verschillende niveaus van de toetsen;

    • b. het vaststellen van het tijdstip en de tijdsduur van de toets, de wijze waarop en de vorm waarin de toets wordt afgenomen;

    • c. het tot stand brengen en vaststellen van de opgaven van de toets en het bij regeling vaststellen van de toetswijzer voor de verschillende niveaus overeenkomstig de kerndoelen met betrekking tot Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, bedoeld in artikel 9 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 13 van de Wet op de expertisecentra;

    • d. het tot stand brengen en vaststellen van de opgaven van de toets en het bij regeling vaststellen van de toetswijzer overeenkomstig de kerndoelen voor de kennisgebieden, genoemd in artikel 9, tweede lid, onderdelen a, b en c, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 13, derde lid, onderdelen a, b en c, van de Wet op de expertisecentra;

    • e. het tot stand brengen en bij regeling vaststellen van de beoordelingsnormen en de daarbij behorende scores;

    • f. het geven van regels met betrekking tot de hulpmiddelen die gebruikt mogen worden bij het maken van de toets; en

    • g. het opstellen van het leerlingrapport.

C

In artikel 2, zesde lid, wordt in onderdeel c, na «de Wet op de expertisecentra» ingevoegd: en met inachtneming van de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus rekenen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.

Ca

In artikel 2, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder lettering van de onderdelen b tot en met g tot a tot en met f vervalt onderdeel a.

2. In onderdeel b (nieuw) vervalt de zinsnede «voor de verschillende niveaus».

D

In artikel 8, tweede lid, onderdeel b, wordt «op het terrein van de centrale examens» vervangen door: op het terrein van de toetsen, bedoeld in artikel 9b van de Wet op het primair onderwijs en artikel 18b van de Wet op de expertisecentra, de centrale examens.

E

Na artikel 8 wordt ingevoegd artikel 9, luidend:

Artikel 9

Zolang een of meer van de in artikel 2, zesde lid, genoemde artikelen van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra niet in werking is of zijn getreden, hebben de in het zesde lid beschreven taken van het college en het werkprogramma, bedoeld in artikel 8, tweede lid, uitsluitend betrekking op de toetsen, bedoeld in de reeds in werking getreden artikelen van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra.

F

Artikel 15 wordt vervangen door:

Artikel 15

Deze wet wordt aangehaald als: Wet College voor toetsen en examens.

ARTIKEL IV

De Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten wordt gewijzigd als volgt:

Na artikel 2 wordt ingevoegd artikel 2a, luidend:

Artikel 2a. Te subsidiëren activiteiten Cito

Voor zover de in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedoelde activiteiten betrekking hebben op de centrale eindtoets, bedoeld in artikel 9b, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs of artikel 18b, eerste lid van de Wet op de expertisecentra, en de daarbij behorende aanvullende activiteiten komt uitsluitend de Stichting Cito voor subsidie op grond van deze wet in aanmerking.

ARTIKEL V

In artikel 1 en artikel 60 van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt «College voor examens» telkens vervangen door: College voor toetsen en examens.

ARTIKEL VI

In het opschrift van hoofdstuk 3b, artikel 15e en het opschrift van artikel 15f en artikel 15f van de Wet op het onderwijstoezicht wordt «College voor examens» telkens vervangen door: College voor toetsen en examens.

ARTIKEL VII

In artikel 1a1, eerste lid, onderdeel a, van de Leerplichtwet 1969 wordt «in de artikelen 8, eerste, tweede, derde, vierde, zevende lid onderdeel a, achtste en negende lid» vervangen door: in de artikelen 8, eerste, tweede, derde, vierde, achtste lid onderdeel a, negende en tiende lid.

ARTIKEL VIII

Voor de toepassing van artikel 10a van de Wet op het primair onderwijs worden de leerresultaten over een periode van 3 schooljaren

  • a. in het eerste schooljaar na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E, van deze wet, beoordeeld op basis van artikel 10a, van de Wet op het primair onderwijs, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E.

  • b. in het tweede schooljaar na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E, van deze wet, voor één schooljaar beoordeeld op basis van de centrale eindtoets of andere eindtoets, bedoeld in artikel 9b van de Wet op het primair onderwijs en de daaraan voorafgaande 2 schooljaren op basis van artikel 10a, van de Wet op het primair onderwijs, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E.

  • c. in het derde schooljaar na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van deze wet, voor twee schooljaren beoordeeld op basis van de centrale eindtoets of andere eindtoets, bedoeld in artikel 9b van de Wet op het primair onderwijs, en het daaraan voorafgaande schooljaar op basis van artikel 10a, van de Wet op het primair onderwijs, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E.

ARTIKEL IX. SAMENLOOP MET HET WETSVOORSTEL TOT WIJZIGING VAN ONDER MEER DE WET OP DE EXPERTISECENTRA IN VERBAND MET DE KWALITEIT VAN HET SPECIAAL EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 juni 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Kamerstukken 32 812), tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel B, van die wet eerder in werking treedt dan artikel II, onderdeel A, van deze wet, wordt in artikel II, onderdeel A, van deze wet de aanhef vervangen door: In artikel 11, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Het vierde lid vervalt.

2. Na het zesde lid wordt ingevoegd:.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 juni 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Kamerstukken 32 812), tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel U, van die wet eerder in werking treedt dan artikel II, onderdeel G, van deze wet, wordt artikel II, onderdeel G, van deze wet vervangen door:

G

In artikel 46, eerste lid, eerste volzin, wordt na «in het speciaal onderwijs» ingevoegd: met uitzondering van de centrale eindtoets of de andere eindtoetsen, bedoeld in artikel 18b.

3. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 juni 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Kamerstukken 32 812), tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel U, van die wet later in werking treedt dan artikel II, onderdeel G, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel U, van die wet vervangen door:

U

In artikel 46, tweede lid, wordt na «bepaalde onderwijsactiviteiten» ingevoegd: in het speciaal onderwijs,.

4. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 juni 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Kamerstukken 32 812), tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel CC, van die wet eerder in werking treedt dan artikel II, onderdeel H, van deze wet, worden artikel II, onderdelen H en Ha, van deze wet vervangen door:

H

In artikel 164a, tweede lid, vervalt aan het slot van onderdeel l «en», wordt de punt aan het slot van onderdeel m vervangen door een puntkomma en wordt toegevoegd:

  • n. indien van toepassing de uitslag van de centrale eindtoets of andere eindtoets, bedoeld in artikel 18b, het niveau waarop de centrale eindtoets of andere eindtoets is afgelegd en indien geen centrale eindtoets of andere eindtoets is afgelegd de reden daarvan; en

  • o. het schooladvies, bedoeld in artikel 43, tweede lid.

Ha

In artikel 164a, tweede lid, onderdeel n, vervalt «het niveau waarop de centrale eindtoets is afgelegd».

5. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 juni 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Kamerstukken 32 812), tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel CC, van die wet later in werking treedt dan artikel II, onderdeel H, van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel CC, van die wet, in de aanhef «onderdeel i» vervangen door «onderdeel j», wordt «onderdeel j» telkens vervangen door «onderdeel k» en wordt de letteraanduiding voor de onderdelen k, l, en m, vervangen door de letteraanduiding: l, m en n.

ARTIKEL X

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld met dien verstande dat

  • a. artikel I, onderdelen Da en Ha, drie jaar na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, in werking treden;

  • b. artikel II, onderdelen Da en Ha, artikel III, onderdeel Ca, en het in artikel IX, vierde onderdeel, opgenomen onderdeel Ha drie jaar na de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel C, in werking treden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 11 december 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Uitgegeven de zestiende januari 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 157

Naar boven