Besluit van 1 maart 2014 tot wijziging en intrekking van diverse besluiten ter uitvoering van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2007, L 171) en van verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEG 2009, L 188) en tot een technische aanpassing van het Waterbesluit

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 15 oktober 2013, nr. IenM/BSK-2013/165081, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan na overleg met Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 10, derde en vijfde lid, 11, 13, en 17, vierde lid, van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2007, L 171), de artikelen 8, 11 en 17 van verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEG 2009, L 188), op artikel 9.5.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, de artikelen 13, eerste lid, en 14 van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 13, eerste lid, van de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie en artikel 3.1, eerste lid, van de Waterwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 december 2013, nr. W14.13.0376/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 18 februari 2014, nr. IenM/BSK-2013/291789, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht na overleg met Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 1 van het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. verordening (EG) 692/2008: Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007, betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2008, L 199);.

2. In de onderdelen n en o wordt «richtlijn 80/1268/EEG» telkens vervangen door: verordening (EG) 692/2008.

ARTIKEL II

Het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Verordening (EG) 595/2009:

Verordening (EG) nr.595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEU 2009, L 188);

Verordening (EG) 715/2007:

Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEU 2007, L 171).

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Het is met betrekking tot voertuigen als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) 715/2007 verboden:

    • a. te handelen in strijd met artikel 4, eerste, tweede of derde lid, van verordening (EG) 715/2007;

    • b. te handelen in strijd met artikel 5, eerste of tweede lid, van verordening (EG) 715/2007;

    • c. te handelen in strijd met artikel 6, eerste, vierde, vijfde, zesde, of zevende lid, van verordening (EG) 715/2007;

    • d. te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van verordening (EG) 715/2007.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op voertuigen die zijn ontworpen en gebouwd voor gebruik door de strijdkrachten.

C

De artikelen 2a en 2b vervallen.

D

Na artikel 2 wordt in hoofdstuk II een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3

  • 1. Het is met betrekking tot voertuigen als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) 595/2009 verboden:

    • a. te handelen in strijd met artikel 4, eerste of tweede lid, van verordening (EG) 595/2009;

    • b. te handelen in strijd met artikel 5, eerste, tweede of derde lid, van verordening (EG) 595/2009;

    • c. te handelen in strijd met artikel 6, eerste lid, van verordening (EG) 595/2009 in samenhang met artikel 6 en 7 van verordening (EG) 715/2007;

    • d. te handelen in strijd met artikel 7, eerste of tweede lid, van verordening (EG) 595/2009;

    • e. te handelen in strijd met artikel 9 van verordening (EG) 595/2009.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op voertuigen die zijn ontworpen en gebouwd voor gebruik door de strijdkrachten.

E

De artikelen 3a, 4, 5, 10, 14 en 14a vervallen.

ARTIKEL III

Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 86c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de onderdelen c, d, f en g en worden de onderdelen e en h geletterd c en d.

2. In het eerste lid, onderdeel c, (nieuw) wordt na «(PbEG 2005, L 275)» ingevoegd: zoals die luidde tot 31 december 2013.

3. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

B

Artikel 86d komt te luiden:

Artikel 86d

  • 1. De geslotenverklaring krachtens bord C22a van bijlage I is niet van toepassing op vrachtauto’s:

    • 1°. waarvan de dieselmotor blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het kentekenbewijs ten minste voldoet aan Euronorm IV, of

    • 2°. die niet worden aangedreven door een dieselmotor.

  • 2. Vrachtauto’s waarvan ten aanzien van de emissienorm geen aantekening in het kentekenregister of op het kentekenbewijs aanwezig is, worden voor de toepassing van het eerste lid geacht ten minste te voldoen aan Euronorm IV, wanneer blijkens de aantekening in het kentekenregister of op het kentekenbewijs de datum van de eerste toelating tot het verkeer na 30 september 2005 ligt.

ARTIKEL IV

In bijlage III, onderdeel 1, van het Waterbesluit, vervallen «– Waaiersluis (Gouda);» en: – Zuider IJdijk.

ARTIKEL V

De volgende besluiten worden ingetrokken:

  • a. het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging, en

  • b. het besluit van 2 oktober 2000, houdende wijziging van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging ter implementatie van richtlijn nr. 1999/96/EG (Stb. 2000, 442).

ARTIKEL VI

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel IV werkt terug tot en met 1 januari 2014.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 1 maart 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Uitgegeven de negentiende maart 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Dit besluit strekt tot nadere uitvoering van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2007, L 171) (hierna: verordening (EG) 715/2007).

Het besluit strekt tevens tot nadere uitvoering van verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEG 2009, L 188) (hierna: verordening (EG) 595/2009).

Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om een aantal wetstechnische wijzigingen en verbeteringen door te voeren.

2. Beschrijving van de uit te voeren regelgeving

Verordening (EG) 715/2007 bevat regels ten aanzien van emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen. Verordening (EG) 595/2009 bevat regels ten aanzien van emissies van zware bedrijfsvoertuigen.

Een verordening heeft rechtstreekse werking in de lidstaten en behoeft dus geen implementatie. Wel behoeft een aantal bepalingen uitvoering in nationale wet- of regelgeving.

Met betrekking tot verordening (EG) 715/2007 gaat het om de volgende bepalingen:

  • op grond van de artikelen 10, derde en vijfde lid, en 11 moeten de lidstaten een aantal gedragingen verbieden. Dit kan alleen door de betreffende verboden in nationale regelgeving op te nemen. Het gaat om een verbod om bepaalde voertuigen te registreren, te verkopen of in het verkeer te brengen en om een verbod om nieuwe vervangende emissiebeheerssystemen die bestemd zijn om te worden gemonteerd op goedgekeurde voertuigen, te verkopen of op een voertuig te monteren indien deze vervangingskatalysatoren niet van een type zijn waarvoor een typegoedkeuring is verleend;

  • op grond van artikel 13 moeten de lidstaten voorzien in handhaving van overtredingen van die verordening;

  • op grond van artikel 17, vierde lid, waarin 25 richtlijnen worden ingetrokken, moeten de lidstaten hun implementatieregelgeving voor die richtlijnen intrekken.

Met betrekking tot verordening (EG) 595/2009 gaat het om de volgende bepalingen:

  • op grond van artikel 8 moeten de lidstaten een aantal gedragingen verbieden. Dit kan alleen door de betreffende verboden in nationale regelgeving op te nemen. Het gaat om een verbod op de registratie, de verkoop of het in het verkeer brengen van voertuigen die niet aan de verordening en de maatregelen ter uitvoering ervan voldoen. Daarnaast gaat het om een verbod op de verkoop of het gebruik van nieuwe motoren die niet aan deze verordening en de maatregelen ter uitvoering ervan voldoen, tenzij het vervangingsmotoren zijn;

  • op grond van artikel 11 moeten de lidstaten voorzien in handhaving van overtredingen van die verordening;

  • op grond van artikel 16 wordt richtlijn 2007/46/EG1 (hierna: de Kaderrichtlijn) gewijzigd. De implementatieregelgeving moet daarom aangepast worden;

  • op grond van artikel 17 worden drie richtlijnen ingetrokken. Hoewel ingevolge de verordening verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen als verwijzingen naar de verordening gelden, is besloten voor de duidelijkheid de verwijzingen toch te actualiseren.

Beide verordeningen zijn bijzondere verordeningen van de Kaderrichtlijn. De Kaderrichtlijn is geïmplementeerd in de Wegenverkeerswet 1994 en op deze wet gebaseerde regelgeving (het Besluit voertuigen en de Regeling voertuigen).

Met uitzondering van artikel 17, moesten de hierboven genoemde artikelen van verordening (EG) 715/2007 ingevolge artikel 18 van die verordening op 3 januari 2009 zijn geëffectueerd. De artikelen 11 en 16 van verordening (EG) 595/2009 moesten ingevolge artikel 18 van die verordening op 7 augustus 2009 zijn geëffectueerd. Deze artikelen zijn reeds uitgevoerd in de wet- en regelgeving op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet milieubeheer. Met betrekking tot die uitvoering is evenwel een aantal doublures en onduidelijkheden geconstateerd. Ook is met betrekking tot de uitvoering een omissie geconstateerd: niet voor alle overtredingen is voldoende voorzien in handhaving. De omissie, doublures en onduidelijkheden zijn het gevolg van een niet altijd even eenduidig onderscheid tussen de regelgeving ingevolge de Wegenverkeerswet 1994 en de regelgeving ingevolge de Wet milieubeheer. Met het voorliggende wijzigingsbesluit en de bij dit wijzigingsbesluit behorende wijzigingsregeling is mede beoogd daarin verbetering aan te brengen en de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 volledig uit te voeren.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een technische aanpassing van het Waterbesluit door te voeren.

3. Hoofdlijnen van het besluit

Met dit besluit worden het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s, het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Waterbesluit gewijzigd. Daarnaast worden het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging en het Besluit van 2 oktober 2000, houdende wijziging van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging ter implementatie van richtlijn nr. 1999/96/EG (Stb. 2000, 442) ingetrokken.

Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s

In het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s zijn de verwijzingen naar Europese regelgeving geactualiseerd. Daarbij zijn de verwijzingen naar de inmiddels vervallen richtlijn 80/1268/EEG2 geschrapt en vervangen door verwijzingen naar Verordening (EG) 692/20083. In verordening (EG) 692/2008 wordt verordening (EG) 715/2007 uitgevoerd. De uitvoerverordening stelt voorschriften voor het meten van de CO2-emissies en het brandstofverbruik.

Het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s is een algemene maatregel op voordracht van bestuur van de minister van Economische Zaken. Daarom is het wijzigingsbesluit in overleg met de minister van Economische Zaken voorgedragen.

Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging

In het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging is een aantal wijzigingen doorgevoerd. Ten eerste zijn begripsbepalingen en verbodsbepalingen ten behoeve van de uitvoering van de verordeningen (EG) 595/2009 en 715/2007 opgenomen. Ten tweede zijn bepalingen geschrapt in verband met het op grond van de verordeningen (EG) 595/2009 en 715/2007 vervallen van richtlijnen die in het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging waren geïmplementeerd. Het gaat hierbij onder meer om de verbodsbepalingen die ter implementatie van die richtlijnen in het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging waren opgenomen. Ten slotte zijn bepalingen vervallen in verband met doublures ten opzichte van de wet- en regelgeving op grond van de Wegenverkeerswet 1994, uitgewerkt overgangsrecht, etc.

Door de hierboven staande wijzigingen, blijft het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging nog slechts uit drie bepalingen bestaan. In de artikelsgewijze toelichting bij dit wijzigingsbesluit wordt nader ingegaan op de wijzigingen die zijn doorgevoerd.

Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

De Regeling typegoedkeuring roetfilters is middels de bij dit wijzigingsbesluit behorende wijzigingsregeling ingetrokken. Anticiperend op deze intrekking zijn enkele uitgewerkte bepalingen in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, waarin naar de Regeling typegoedkeuring roetfilters werd verwezen, aangepast.

In het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 wordt verwezen naar richtlijn 2005/55/EG4. In het genoemde Reglement is bepaald dat een vrachtauto voor toegang in een milieuzone minimaal moet voldoen aan de in richtlijn 2005/55/EG opgenomen Euronorm IV. Besloten is om deze verwijzing niet te vervangen door een verwijzing naar verordening (EG) 595/2009, omdat dit tot een aanscherping van de toelatingseisen zou leiden. Wel is in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 verduidelijkt, dat het gaat om de Euronorm IV zoals deze gold voordat richtlijn 2005/55/EG werd ingetrokken met verordening (EG) 595/2009.

In de artikelsgewijze toelichting wordt nader ingegaan op de wijzigingen die zijn doorgevoerd.

Waterbesluit

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een technische aanpassing van het Waterbesluit door te voeren. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de artikelgewijze toelichting op artikel IV van dit wijzigingsbesluit.

Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging

In artikel 11, eerste en derde lid, van verordening (EG) 715/2007, wordt de lidstaat gevraagd om een verbod op de verkoop en montage van nieuwe vervangende emissiebeheerssystemen die bestemd zijn om te worden gemonteerd op goedgekeurde voertuigen, indien zij niet van een type zijn waarvoor een typegoedkeuring is verleend. Deze verbodsbepaling is in de regelgeving op grond van de Wegenverkeerswet 1994 opgenomen (artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel 3.9 en 4.2 van de Regeling voertuigen). Aangezien in artikel 2 van het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging hetzelfde was geregeld, was die bepaling overbodig en komt dientengevolge te vervallen.

Ook de overige inhoudelijke bepalingen in het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging hadden geen toegevoegde waarde meer. Het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging kon derhalve worden ingetrokken. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de artikelgewijze toelichting op artikel V van dit wijzigingsbesluit.

Opgemerkt moet worden, dat met betrekking tot vervangende emissiebeheerssystemen artikel 9 van verordening (EG) 595/2009 overeenkomstig artikel 11, eerste en derde lid, van verordening (EG) 715/2007 is. In verordening (EG) 595/2009 is er echter sprake van een direct verbod waarvoor omzetting door de lidstaten niet nodig is. Wel schrijft artikel 11 van verordening (EG) 595/2009 voor dat in nationale regelgeving de sancties op overtredingen van de verordening dienen te worden vastgesteld. De sanctionering van overtreding van artikel 9 van verordening (EG) 595/2009 is geregeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder e, van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging in samenhang met de artikelen 9.5.1 en 9.5.6 van de Wet milieubeheer, in samenhang met artikel 1a, onder 2°, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.

4. Verhouding tot bestaande regelgeving

Begin jaren ’90 is overleg gevoerd tussen de toenmalige ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de meest aangewezen plaats voor onderbrenging van de milieueisen met betrekking tot voertuigen. Naar aanleiding van dat overleg is er destijds voor gekozen om alle eisen die gelden wanneer het voertuig eenmaal op de weg in gebruik is – de zogenoemde permanente eisen –, onder te brengen in het Voertuigreglement, dus ook alle permanente milieueisen. Daarentegen zou de inhoud van de milieueisen die gelden voor toelating van voertuigen tot het verkeer op de weg – de zogenoemde toelatingseisen –, geregeld blijven in de milieuwetgeving.5

Deze keuze heeft geen praktische toepassing meer. Het Voertuigreglement is omgezet in de Regeling voertuigen en omvat naast permanente milieueisen ook de implementatie van de Kaderrichtlijn en richtlijn 2002/24/EG6. In het kader van de typegoedkeuringen wordt tevens getoetst aan de emissie-eisen. De toelatingseisen zijn niet enkel meer in milieuwetgeving geregeld.

Anderzijds zag het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging ook op permanente eisen. In artikel 2, vierde lid, van dat besluit was bijvoorbeeld een verbod opgenomen om bepaalde voertuigen waarvoor geen goedkeuring was verleend te gebruiken.

Al eerder is door het toenmalig kabinet opgemerkt, dat de milieuregelgeving met betrekking tot voertuigen moeilijk te doorgronden is en dat gestreefd wordt naar overheveling van voertuiggerelateerde milieuregelgeving van voertuigregelgeving.7

Ten behoeve van de effectuering van de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 en ter uitvoering van het genoemde kabinetsbeleid is nagegaan welke bepalingen in het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging en het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging reeds opgenomen zijn in de regelgeving op grond van de Wegenverkeerswet 1994. Waar sprake is van doublures, zijn in dit besluit de bepalingen in de milieuregelgeving geschrapt. De regelgeving op grond van de Wegenverkeerswet 1994 wordt met dit besluit niet gewijzigd.

5. Uitvoering en handhaving

De benodigde effectuering van de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 betreft met name het opnemen van verbodsbepalingen in het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging. De verbodsbepalingen zijn opgenomen in de artikelen 2 en 3 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging.

Er is gekozen de verbodsbepalingen ten aanzien van de fabrikanten op grond van de Wet milieubeheer te sanctioneren, omdat de Wegenverkeerswet 1994 (in samenhang met de Wet op de economische delicten) vooralsnog geen wettelijke basis biedt voor het sanctioneren van gedragingen van fabrikanten met betrekking tot goedgekeurde voertuigen.

Het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging berust op de artikelen 9.5.1 en 9.5.6 van de Wet milieubeheer. Artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten bepaalt dat overtreding van voorschriften bij of krachtens artikel 9.5.1 of 9.5.6 van de Wet milieubeheer een economisch delict is. De bestuursrechtelijke handhaving van de bepalingen is in handen van de Inspectie Leefomgeving en Transport. Aangezien de Dienst Wegverkeer zorg draagt voor de handhaving van de bepalingen in de Regeling voertuigen, is – net als voorheen – nauwe samenwerking van belang.

6. Gevolgen

6a. Financiële gevolgen voor de rijksoverheid, burgers, bedrijven en andere overheden

Dit besluit brengt inhoudelijk weinig wijzigingen met zich mee. In dit besluit zijn met name verbeteringen inzake de uitvoering van de verordeningen opgenomen en wordt uitvoeringsregelgeving van ingetrokken richtlijnen ingetrokken. De verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 zijn al in werking getreden en waren grotendeels reeds geëffectueerd op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet milieubeheer. Het besluit heeft dan ook geen financiële gevolgen.

6b. Gevolgen voor het milieu

Hierboven is reeds aangegeven, dat dit besluit weinig inhoudelijke wijzigingen met zich meebrengt. Het besluit heeft dan ook geen gevolgen voor het milieu.

7. Advisering en consultatie

Naar aanleiding van de op grond van artikel 11 van de Regeling sturing van en toezicht op de Dienst Wegverkeer voorgeschreven procedure is dit wijzigingsbesluit voorgelegd aan de Dienst Wegverkeer met het oog op een uitvoeringstoets. De Dienst Wegverkeer heeft aangegeven akkoord te zijn met het wijzigingsbesluit.

Naar aanleiding van de op grond van artikel 34a van de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie voorgeschreven procedure is artikel I van het ontwerpwijzigingsbesluit houdende de wijziging van het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s, overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal.

8. Overgangsrecht en inwerkingtreding

Uit het kabinetsbeleid inzake de aanpak van administratieve lasten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309) volgt dat als algemeen uitgangspunt voor de inwerkingtreding van algemene maatregelen van bestuur twee vaste data gelden en een minimale invoeringstermijn van twee maanden. Er kan echter afgeweken worden van dit uitgangspunt indien er sprake is van Europese of internationale regelgeving. Daar is in het voorliggende geval sprake van. Daarnaast omvat artikel IV reparatiewetgeving, waarvoor eveneens van bedoeld uitgangspunt kan worden afgeweken. Derhalve treedt het besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst (artikel VI, eerste lid). Artikel IV werkt terug tot en met 1 januari 2014, in verband met het per die datum niet langer onder het beheer van het Rijk vallen van de in dat artikel genoemde primaire waterkeringen.

9. Bijlage: transponeringstabellen

Tabel voor verordening (EG) 715/2007

Bepaling in verordening (EG) 715/2007

Bepaling in uitvoeringsregelgeving

Artikelen 1 tot en met 9, 10, eerste, tweede en vierde lid, 11, tweede lid, 12, 14, 15 en 18

Behoeven naar hun aard geen uitvoering

Artikel 10, derde en vijfde lid

– Artikelen 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikelen 3.1, 3.2, 3.6 en 4.1 van de Regeling voertuigen

– Artikel 48 in samenhang met de artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994

Artikel 11, eerste en derde lid

Artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.1, 3.9 en 4.2 van de Regeling voertuigen

Artikel 13, eerste lid, in samenhang met de artikelen 4, eerste, tweede en derde lid, 5, eerste en tweede lid, 6, eerste, vierde, vijfde, zesde en zevende lid, artikel 7, tweede lid

Artikel 2 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging in samenhang met de artikelen 9.5.1 en 9.5.6 van de Wet milieubeheer, in samenhang met artikel 1a, onder 2°, 2 en 6, van de Wet op de economische delicten

Artikel 13, eerste lid, in samenhang met artikel 10, derde en vijfde lid

Hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk IX en X van de Wegenverkeerswet 1994

Artikel 13, eerste lid, in samenhang met artikel 11, eerste en derde lid

Hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk IX en X van de Wegenverkeerswet 1994

Artikel 13, tweede lid

Artikel 25, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994

Artikel 16

Besluit van 3 december 2008, houdende wijziging van het Voertuigreglement ter implementatie van VN/ECE-reglementen nrs. 108 en 109 met uniforme voorschriften betreffende de goedkeuring van de productie van vernieuwde banden voor personenauto’s, bedrijfsauto’s en aanhangwagens en in verband met verordening (EG) nr. 715/2007 (Stb. 2008, 559)

Artikel 17

De artikelen I, II, III en IV van dit besluit en de wijzigingsregeling

Tabel voor verordening (EG) 595/2009

Bepaling in verordening (EG) 595/2009

Bepaling in uitvoeringsregelgeving

Artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste en derde lid, artikel 10, 12 tot en met 15 en 18

Behoeven naar hun aard geen uitvoering

Artikel 8, tweede lid, eerste alinea

– Artikelen 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.1, 3.2, 3.6 en 4.1 van de Regeling voertuigen

– Artikel 48 in samenhang met de artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994

Artikel 8, tweede lid, tweede alinea

Artikelen 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met de artikelen 3.1, 3.9 en 4.2 van de Regeling voertuigen

Artikel 11, eerste lid, in samenhang met de artikelen 4, eerste en tweede lid, 5, eerste tot en met derde lid, 6, eerste lid, 7 en 9

Artikel 3 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging in samenhang met de artikelen 9.5.1 en 9.5.6 van de Wet milieubeheer, in samenhang met artikel 1a, onder 2°, 2 en 6, van de Wet op de economische delicten

Artikel 11, eerste lid, in samenhang met artikel 8, tweede lid, eerste alinea

Hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk IX en X van de Wegenverkeerswet 1994

Artikel 11, eerste lid, in samenhang met artikel 8, tweede lid, tweede alinea

Hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk IX en X van de Wegenverkeerswet 1994

Artikel 11, tweede lid

Artikel 25, tweede lid, van de Wegenverkeerswet

Artikel 16

Op grond van artikel 1.3, eerste, tweede en derde lid, van de Regeling voertuigen omgezet in Regeling voertuigen (Stcrt. 2009, 16824)

Artikel 17

De artikelen II en III van het wijzigingsbesluit en de wijzigingsregeling

Artikelgewijze toelichting

Artikel I

In het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s is een tweetal verwijzingen geactualiseerd. In hoofdstuk 3 van de algemene toelichting, onder «Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s» is hier reeds op in gegaan.

Artikel II

Met dit artikel is het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging gewijzigd. In de tabel hieronder is aangegeven wat het gevolg is van de inwerkingtreding van het besluit voor het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging.

Vervolgens worden de onderdelen van het artikel toegelicht.

Artikel Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging

Na inwerkingtreding wijzigingsbesluit

Artikel 1

De reikwijdte van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging volgt voortaan uit de artikelen 2 en 3. In artikel 1 zijn begripsbepalingen opgenomen.

Artikel 2, eerste tot en met vierde lid

Vervangen (het onderwerp is geregeld in de artikelen 33 en 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel 3.1, 3.2, 3.6 en 4.1 van de Regeling voertuigen. Aanwijzing van de Dienst Wegverkeer als keuringsinstantie is geregeld in artikel 4b en 22 en verder van de Wegenverkeerswet 1994)

Artikel 2, vijfde en zesde lid

Vervallen (het onderwerp is geregeld in de artikelen 33 en 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel 3.1, 3.3, 3.6 en 4.1 van de Regeling voertuigen. Aanwijzing van de Dienst Wegverkeer als keuringsinstantie is geregeld in artikel 4b en 22 en verder van de Wegenverkeerswet 1994)

Artikelen 2a en 2b

Vervallen (het onderwerp is geregeld in artikel 4 van verordening (EG) 715/2007 en artikel 4, tweede lid, en 5, tweede lid, van verordening (EG) 595/2009)

Artikel 3a

Vervallen

Artikel 4

Vervallen

Artikel 5

Vervallen (nadere regels inzake het verlenen van een typegoedkeuring staan in de Regeling voertuigen)

Artikel 10

Vervallen (nadere regels inzake het verlenen van een typegoedkeuring zijn opgenomen in de Regeling voertuigen)

Artikel 14

Vervallen

Artikel 14a

Vervallen (zie artikel 1.3 van de Regeling voertuigen)

Artikel 15

Vervallen

Onderdeel A

Artikel 1 (oud) van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging is vervallen. Artikel 1 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging bepaalde wat onder motorvoertuigen moest worden verstaan en bepaalde daarmee de reikwijdte van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging. Nu aangesloten wordt bij de reikwijdte die volgt uit de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009, is deze complexe bepaling niet meer nodig. In artikel 1 (nieuw) van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging zijn begripsbepalingen opgenomen.

Voertuigen die zijn ontworpen en gebouwd voor gebruik door de strijdkrachten vielen op grond van artikel 1, vierde lid (oud) van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging niet onder de toepassing van dit besluit. Deze uitzondering blijft gelden, maar is opgenomen in artikel 2, tweede lid, en in artikel 3, tweede lid, van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging.

Op grond van artikel 4 van de Wegenverkeerswet 1994 geldt het bepaalde bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 en provinciale en plaatselijke verordeningen voor voertuigen voor de strijdkrachten slechts voor zover dit bij algemene maatregel van bestuur is bepaald. In het Uitvoeringsbesluit ex artikel 4 Wegenverkeerswet 1994 inzake verkeersvoorschriften voor het militaire verkeer zijn geen van de artikelen van hoofdstuk III en IV van de Wegenverkeerswet 1994 aangewezen. Voor deze voertuigen is dus geen plicht tot typegoedkeuring. Deze uitzondering is toegestaan op grond van artikel 2, derde lid, onder b, van de Kaderrichtlijn. Nu voor deze voertuigen of voor onderdelen daarvan geen typegoedkeuring is vereist, zijn de verbodsbepalingen uit de bijzondere verordeningen van de Kaderrichtlijn (zoals de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009) logischerwijs ook niet van toepassing. Dit volgt echter niet direct uit de Kaderrichtlijn of de verordeningen zelf. Derhalve is in het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging duidelijkheidshalve geregeld, dat de verbodsbepalingen niet van toepassing zijn voor voertuigen voor de strijdkrachten.

Onderdelen B en D

In de artikelen 2 en 3 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging zijn de verbodsbepalingen ten behoeve van de uitvoering van de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 opgenomen. Artikel 2 betreft de uitvoering van verordening (EG) 715/2007 en ziet dus op lichte personen- en bedrijfsvoertuigen. Artikel 3 betreft de uitvoering van verordening (EG) 595/2009 en ziet dus op zware personen- en bedrijfsvoertuigen.

Het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging berust op de artikelen 9.5.1 en 9.5.6 van de Wet milieubeheer. Artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten bepaalt dat overtreding van voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens artikel 9.5.1 of 9.5.6 van de Wet milieubeheer een economisch delict is. Uit artikel 2 van de Wet op de economische delicten volgt dat dergelijke delicten als zij opzettelijk zijn begaan, worden aangemerkt als misdrijf; als ze niet opzettelijk zijn begaan, zijn het overtredingen. Indien sprake is van een misdrijf is de straf, blijkens artikel 6 van de Wet op de economische delicten, ten hoogste twee jaar gevangenisstraf, een taakstraf of een boete van de vierde categorie (ten hoogste € 19.500). De straf voor onopzettelijke overtreding is ten hoogste zes maanden gevangenisstraf, een taakstraf of een boete van de vierde categorie (ten hoogste € 19.500).

Door het nieuwe artikel 2 Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging zijn de verbodsbepalingen die in artikel 2, eerste tot en met zesde lid, van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging stonden, vervallen.

In de bepalingen die in artikel 2, eerste tot en met vierde lid stonden, waren (in samenhang met artikel 1 (oud) van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging) verschillende richtlijnen geïmplementeerd, zoals richtlijn 70/220/EG en 2005/55/EG. Deze richtlijnen zijn op grond van de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 vervallen en dus konden ook de bepalingen in artikel 2, eerste tot en met vierde lid, (oud) vervallen.

Het vijfde en zesde lid van artikel 2 (oud) van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging maakten deel uit van de implementatie van Richtlijn 97/24/EG, Richtlijn 2002/51/EG en Richtlijn 2003/77/EG (twee- en driewielige voertuigen).

Gebleken is, dat de inhoud van het vijfde en zesde lid van artikel 2 ook opgenomen is in de wet- en regelgeving op basis van de Wegenverkeerswet 1994 (artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel 3.1, 3.3 en 3.6 en 4.1 van de Regeling voertuigen). Deze leden zijn om die reden geschrapt.

Onderdelen C en E

Ingevolge deze onderdelen zijn de artikelen 2a, 2b, 3a, 4, 5, 10 en 14 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging vervallen. Hieronder wordt per bepaling aangegeven waarom deze bepaling kon vervallen.

Artikel 2a en 2b van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging

Hetgeen bepaald is in de artikelen 2a en 2b van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging inzake de uitlaat- en verdampingsemissies tijdens de normale levensduur is geregeld in artikel 4 van verordening (EG) 715/2007 en de artikelen 4, tweede lid en 5, tweede lid, van verordening (EG) 595/2009. De artikelen 2a en 2b konden daarom vervallen.

Artikel 3a van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging

Artikel 3a van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging inzake de verplichting een symbool aan te brengen op goedgekeurde motorrijtuigen, vormde onderdeel van de implementatie van Richtlijn 72/306/EEG. Dit is één van de richtlijnen die op grond van verordening (EG) 715/2007 is vervallen. De verplichting om een symbool aan te brengen is niet overgenomen in verordening (EG) 715/2007 en is daarom vervallen. Er zijn in de Regeling ex. artikel 3a Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging nadere regels gesteld krachtens deze bepaling. Omdat de grondslag voor de ministeriële regeling is komen te vervallen, is deze regeling met inwerkingtreding van dit besluit ingetrokken.

Artikel 4 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging

In artikel 4 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging werd de reikwijdte van de verbodsbepalingen in de artikelen 2 en 3a beperkt. In dit wijzigingsbesluit zijn de verbodsbepalingen vervangen door de verbodsbepalingen ter uitvoering van de verordeningen (EG) 715/2005 en 595/2009. Blijkens de verordeningen gelden voor deze nieuwe verboden geen uitzonderingen zoals opgenomen in artikel 4 (oud). De nieuwe verboden gelden aldus in principe ongeacht het land van bestemming van het product en ongeacht of het product in een testfase zit. Artikel 4 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging is derhalve vervallen.

Uit artikel 4 van verordening (EG) 715/2007 en artikel 4 van verordening (EG) 595/2009 volgt overigens wel dat de verplichting van fabrikanten om aan te tonen dat een typegoedkeuring is verkregen, alleen ziet op het verkopen, registreren en in de handel brengen «in de Gemeenschap». Aangezien dit direct uit de verordeningen volgt, is artikel 4 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging vervallen.

De verboden die in artikel 2 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging waren opgenomen, overlapten met de Wegenverkeerswet 1994 en de daarop gebaseerde regelgeving (de artikelen 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel 3.1, 3.2, 3.6 en 4.1 van de Regeling voertuigen). In de Wegenverkeerswet 1994 en de daarop gebaseerde regelgeving staan niet de uitzonderingen die in artikel 4 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging stonden. De reikwijdte van de Wegenverkeerswet 1994 en de daarop gebaseerde regelgeving is op dit punt dan ook anders. Daarbij moet wel worden opgemerkt, dat de regels op grond van de Wegenverkeerswet 1994 zien op het toelaten tot het verkeer op de Nederlandse weg. De verkoop en het in het verkeer brengen van voertuigen zonder typegoedkeuring is dus niet verboden indien het land van bestemming niet Nederland is.

Artikel 5 en 10 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging

Artikel 5 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging bepaalde kort gezegd, dat er bij ministeriële regeling regels worden gesteld aan de hand waarvan de keuringen worden verricht. Artikel 10 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging bepaalde kort gezegd, dat de minister kan aangeven wanneer bepaalde goedkeuringen hun geldigheid verliezen. Aan beide artikelen werd uitvoering gegeven in de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging.

Typekeuring geschiedt echter op grond van de Wegenverkeerswet 1994. In de regelgeving op basis van de Wegenverkeerswet 1994 is aangegeven waaraan moet worden getoetst. De inhoud van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging bleek te overlappen met de regelgeving op grond van de Wegenverkeerswet 1994. De artikelen 5 en 10 (oud) waren dus overbodig. Middels de bij dit wijzigingsbesluit behorende wijzigingsregeling is met de inwerkingtreding van dit besluit is tegelijkertijd de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging vervallen.

Artikel 14 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging

Artikel 14 van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging omvatte overgangsrecht dat niet in de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 is overgenomen en is derhalve vervallen.

Artikel 14a van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging

In artikel 14a van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging was een «dynamische verwijzing» opgenomen. Geregeld was, dat toekomstige wijzigingen van Richtlijn 2005/55/EG en van Richtlijn 70/220/EG automatisch doorwerken in het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging. Aangezien beide richtlijnen ingevolge de verordeningen (EG) 715/2007 en 595/2009 zijn vervallen, is ook artikel 14a vervallen. Het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging ziet door dit wijzigingsbesluit alleen op de verordeningen (EG) 595/2009 en 715/2007. Verordeningen werken rechtstreeks; een dynamische verwijzing is dus niet meer nodig.

Artikel III

In artikel 86d van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, in samenhang met artikel 86c van dat Reglement, stond een aantal uitgewerkte bepalingen. In deze uitgewerkte bepalingen werd gesproken over «roetfilters» als bedoeld in de Regeling typegoedkeuring roetfilters. De Regeling typegoedkeuring roetfilters wordt ingetrokken. Anticiperend op het intrekken van die regeling is het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 aangepast. Aangezien het uitgewerkte bepalingen betreft, is er geen sprake van een inhoudelijke wijziging.

Daarnaast is in artikel 86c van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de begripsomschrijving bij richtlijn 2005/55/EG gewijzigd. Richtlijn 2005/55/EG is één van de richtlijnen die op grond van artikel 17 van verordening (EG) 595/2009 zijn ingetrokken. Besloten is evenwel om de verwijzing naar richtlijn 2005/55/EG in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet te vervangen door een verwijzing naar verordening (EG) 595/2009. In het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 is namelijk geregeld, dat de vrachtauto voor toegang in een milieuzone minimaal moet voldoen aan de Euronorm IV. Een verwijzing naar verordening (EG) 595/2009 zou leiden tot een aanscherping van de toelatingseisen. Wel is in de begripsomschrijving bij richtlijn 2005/55/EG aangegeven dat het gaat om de richtlijn zoals deze gold voor intrekking.

Tevens is de dynamische verwijzing in het tweede lid van artikel 86c van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 vervallen. Richtlijn 2005/55/EG zal immers niet meer worden gewijzigd.

Artikel IV

Artikel IV omvat een technische correctie van bijlage III van het Waterbesluit, in verband met de overdracht door het Rijk van het beheer van de Waaiersluis (Gouda) aan Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en van de Zuider IJdijk aan Hoogheemraadschap Gooi- en Vechtstreek.

Artikel V

Onderdeel a

In artikel 11, eerste lid, van verordening (EG) 715/2007, wordt de lidstaat gevraagd om de verkoop en montage van nieuwe vervangende emissiebeheerssystemen, die bestemd zijn om te worden gemonteerd op goedgekeurde voertuigen, indien zij niet van een type zijn waarvoor een typegoedkeuring is verleend, te verbieden. Het verbod is al in de regelgeving op grond van de Wegenverkeerswet 1994 opgenomen, namelijk in de artikelen 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel 3.1, 3.9 en 4.2 van de Regeling voertuigen. Artikel 2, eerste en derde lid, van het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging is dus vervallen.

Ook de overige inhoudelijke bepalingen in het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging konden vervallen. Artikel 2a zag op uitgewerkt overgangsrecht. In artikel 3 was een «dynamische verwijzing» opgenomen. De dynamische verwijzing naar Richtlijn 70/220/EG is niet langer nodig, omdat de richtlijn is vervallen. In de Regeling voertuigen is reeds een dynamische verwijzing naar onder meer de Kaderrichtlijn opgenomen. Artikel 4 betrof een uitzondering op het verbod dat in artikel 2 van het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging was opgenomen. Blijkens de verordening geldt voor het verbod deze uitzondering echter niet. Artikel 4 van het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging is dus ook vervallen.

Gezien het bovenstaande is het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging ingetrokken.

Onderdeel b

Het besluit van 2 oktober 2000, houdende wijziging van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging ter implementatie van richtlijn nr. 1999/96/EG (Stb. 2000, 442) bevatte inmiddels uitgewerkt overgangsrecht en is daarom ingetrokken.

Artikel VI

Kortheidshalve wordt verwezen naar hoofdstuk 8 van de algemene toelichting bij dit besluit, waarin de inwerkingtreding reeds is toegelicht.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (PbEG 2007, L 263)

X Noot
2

Richtlijn 80/1268/EEG van de Raad van 16 december 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het brandstofverbruik van motorvoertuigen (PbEEG 1980, L 375)

X Noot
3

Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEG 2008, L 199)

X Noot
4

Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking (PbEG 2005, L 275)

X Noot
5

De gemaakte keuze is vermeld in de memorie van antwoord bij de Wegenverkeerswet 1994 (Kamerstukken II 1991/92, 22 030, nr. 6, hoofdstuk III, onder Algemeen) en de Nota van Toelichting bij Besluit van 14 april 1995, houdende wijziging of intrekking, in verband met de Wegenverkeerswet 1994 en het Voertuigreglement, van enige algemene maatregelen van bestuur inzake de geluidproduktie en luchtverontreiniging door motorrijtuigen (Stb. 1995, 230)

X Noot
6

Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad (PbEG 2002, L 124)

X Noot
7

Kamerstukken II 2007/08, 31 562, nr. 3

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven