Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31562 nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 31562 nr. 3 |
1. Aanleiding tot dit wetsvoorstel
Door middel van een programma tot herijking van de wet- en regelgeving wordt door het ministerie van Verkeer en Waterstaat uitvoering gegeven aan de kabinetsdoelstelling «Minder en anders regelen» (Kamerstukken II 2004/2005, 29 515, nr. 4). De doelstelling van het programma is de regelgeving van Verkeer en Waterstaat te moderniseren en te vereenvoudigen, de regeldruk te verminderen en de daaraan gekoppelde lasten voor bedrijven en burgers te verlagen. Dit herijkingsprogramma is genaamd Beter Geregeld. Het onderhavige wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw1994) strekt tot uitvoering van een deel van het programma Beter Geregeld, namelijk het deel dat ziet op de vereenvoudigen en herziening van de voertuigregelgeving.
Daarnaast bevat het onderhavige wetsvoorstel de wijzigingen van de Wvw1994 die noodzakelijk zijn voor de implementatie van richtlijn nr. 2007/46/EG van het Europese parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PbEU L 263; hierna richtlijn 2007/46/EG)1.
Er is voor gekozen om de wijzigingen van de Wvw1994 die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van Beter Geregeld en de wijzigingen die noodzakelijk zijn voor de implementatie van richtlijn 2007/46/EG te combineren in één wetsvoorstel.
De reden hiervoor is dat een herziening van de voertuigregelgeving en de implementatie van een nieuwe kaderrichtlijn op dit gebied onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. De voertuigregelgeving bestaat voor het merendeel uit regelgeving ter implementatie van EG-richtlijnen, dan wel uit aanvullende nationale bepalingen. Een herziening van deze regelgeving kan niet worden losgekoppeld van de implementatie van een nieuwe kaderrichtlijn door middel waarvan de toelating tot de weg van personenauto’s, bedrijfsauto’s en aanhangwagens wordt geregeld. De samenhang zit zowel in de wetgeving, als in de uitvoering. Met betrekking tot de wijziging van de in de Wvw1994 opgenomen delegatiebepalingen betreft het een samenhang in de wetgeving, namelijk dat de delegatiebepalingen in de Wvw1994 zo veel mogelijk gelijkluidend zijn. Met betrekking tot de andere herijkingspunten zit de samenhang in het bijzonder ook in de uitvoering van «Beter Geregeld» in combinatie met de uitvoering van richtlijn 2007/46/EG. In de uitvoering, bijvoorbeeld bij de noodzakelijke ICT aanpassingen, is het zeer moeilijk onderscheid te maken tussen die wijzigingen die het gevolg zijn van de implementatie van de richtlijn en wijzigingen die het gevolg zijn van andere herijkingspunten. Hetzelfde geldt voor het bepalen van de administratieve lasten. Om de uitvoering niet onnodig te compliceren en vertraging te voorkomen is er voor gekozen alle wijzigingen samen te voegen in één stuk wetgeving.
Het combineren van beiden levert dus zowel voordelen op voor de herijking van de voertuigregelgeving, als voor de implementatie van richtlijn 2007/46/EG. Onderdeel van de herijkingsoperatie is een wijziging van de in de Wvw1994 opgenomen delegatiebepalingen op het gebied van de voertuigregelgeving van het niveau van algemene maatregel van bestuur naar het niveau van de ministeriële regeling (voor een toelichting hierbij wordt verwezen naar paragraaf 3, onderdeel a, van deze Memorie van Toelichting). Aangezien het merendeel van richtlijn 2007/46/EG op dat niveau dient te worden geïmplementeerd, betekent dit dat na de inwerkingtreding van het onderhavige wetsvoorstel de richtlijn kan worden geïmplementeerd op het niveau van ministeriële regeling in plaats van op het niveau van algemene maatregel van bestuur. Het combineren van de herijking van de voertuigregelgeving en de implementatie van richtlijn 2007/46/EG zal dan ook niet leiden tot vertraging van de implementatie van de richtlijn. Het voordeel met betrekking tot de herijkingsoperatie is dat een grootschalige systeemwijziging kan worden doorgevoerd. Met de komst van richtlijn 2007/46/EG zijn de technische eisen van alle categorieën motorrijtuigen geharmoniseerd door middel van EG-kaderrichtlijnen. Naast richtlijn 2007/46/EG bestaat er reeds een kaderrichtlijn voor twee- en driewielige voertuigen en een kaderrichtlijn voor landbouwvoertuigen. Dit maakt het mogelijk met betrekking tot alle voertuigcategorieën in het kader van het stellen van eisen voor de toelating tot de weg van deze voertuigen gebruik te maken van dynamische verwijzingen naar deze kaderrichtlijnen. Dit vergemakkelijkt zowel de implementatie van richtlijn 2007/46/EG, als de implementatie van toekomstige wijzigingen van alle kaderrichtlijnen en de daarin opgenomen bijzondere richtlijnen. Daarnaast wordt het mogelijk een zeer inzichtelijk systeem te creëren.
In het kader van Beter Geregeld is de wetgeving van Verkeer en Waterstaat opgedeeld in tien zogenaamde domeinen. Deze domeinen zijn achtereenvolgens doorgelicht waarbij is beoordeeld of de desbetreffende regelgeving voldoet aan de bovengenoemde uitgangspunten, dan wel welke wijzigingen dienen te worden doorgevoerd om hiertoe te komen. Een van de doorgelichte domeinen is het domein «Wegenverkeersrecht». Voor het resultaat van deze doorlichting wordt verwezen naar de brief van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 juli 2007 (Kamerstukken II 2006/2007, 30 800 XII, nr. 81). Eén van de onderdelen van het domein Wegenverkeersrecht waar met betrekking tot de uitgangspunten van het programma Beter Geregeld nog een wereld valt te winnen, is de voertuigregelgeving. De voertuigregelgeving is neergelegd in het op de Wvw1994 gebaseerde Voertuigreglement en in tientallen ministeriële regelingen. De voertuigregelgeving bestaat grofweg uit verkoopverboden, typegoedkeuringseisen waaraan een voertuig moet voldoen om toegelaten te worden tot de weg, permanente eisen waaraan moet worden voldaan op de weg en tijdens de Algemene Periodieke Keuring (APK) en gebruikseisen voor voertuigen. Hiermee vormt de voertuigregelgeving een wezenlijk onderdeel van het verkeersveiligheids- en milieubeleid in Nederland.
De voertuigregelgeving wordt momenteel op basis van de principes van Beter Geregeld herzien. Dit project, waarbij een van de omvangrijkste algemene maatregelen van bestuur van de Nederlandse regelgeving en een groot aantal daarop gebaseerde ministeriële regelingen wordt omgevormd tot in principe één ministeriële regeling, zal naar verwachting begin 2009 zijn beslag krijgen. Dit zal tot de nodige verbeteringen en een verminderde omvang van de toepasselijke regelgeving leiden.
3. Doelstellingen Beter Geregeld
In het kader van het project Herziening Voertuigregelgeving wordt een groot aantal onderwerpen doorgelicht en omgevormd. Met betrekking een aantal onderwerpen is een wijziging van de Wvw1994 noodzakelijk alvorens deze aanpassingen kunnen worden doorgevoerd. Deze aanpassingen geschieden door middel van het onderhavige wetsvoorstel. De desbetreffende aanpassingen worden in deze paragraaf toegelicht, waarbij tevens de doelstellingen worden toegelicht.
De huidige delegatiebepalingen in de Wvw1994 op het gebied van de voertuigregelgeving voorzien (vrijwel) steeds in het stellen van (nadere) regels bij algemene maatregel van bestuur, (veelal) zonder de mogelijkheid van subdelegatie naar het niveau van de ministeriële regeling, terwijl evenmin wordt voorzien in rechtstreekse delegatie van regelgevende bevoegdheden aan de Minister. Dit is in het geval van de voertuigregelgeving bezwaarlijk, enerzijds omdat gelet op de relatief geringe beleidsgevoeligheid, het hoge ordeningskarakter en de mate van detaillering van de betrokken bepalingen regeling op het niveau van de ministeriële regeling aangewezen kan zijn, anderzijds omdat door vereiste van regeling bij algemene maatregel van bestuur de gewenste flexibiliteit en de te betrachten spoed onnodig belemmerd worden. Dit kan met name bij de implementatie van regels vanuit de Europese Unie bijzonder klemmend zijn. De desbetreffende delegatiebepalingen worden dan ook aangepast. Een deel van deze aanpassingen zijn reeds doorgevoerd bij wet van 2 november 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten op een aantal punten van uiteenlopende aard (Stb. 616). Deze bepalingen zijn nog niet in werking getreden. De overige delegatiebepalingen worden door middel van het onderhavige wetsvoorstel herzien.
Op de Wvw1994 zijn een groot aantal eisen gebaseerd waaraan voertuigen moeten voldoen. Eén deel hiervan betreft de op artikel 71 van de Wvw1994 gebaseerde zogenaamde permanente eisen. De permanente eisen zijn eisen waaraan een voertuig moet voldoen wanneer hiermee op de weg wordt gereden. Deze eisen worden zowel door de politie gehandhaafd op de weg, als door middel van de APK. Het betreft de eisen die zijn opgenomen in het huidige hoofdstuk 5 van het Voertuigreglement. Op dit moment betreft het één set normen die in principe allemaal zowel door de politie als tijdens de APK worden gehandhaafd. In de praktijk blijkt dit niet altijd mogelijk. De oorzaak hiertoe kan bijvoorbeeld gelegen zijn in het feit dat bepaalde meetapparatuur niet is te gebruiken op de weg of dat een bepaalde eis alleen kan worden gecontroleerd bij rijdende voertuigen, etc. Het is dan ook wenselijk dat (in sommige gevallen) onderscheid wordt gemaakt. Hiertoe is een wijziging van artikel 71 noodzakelijk.
c. Wijziging in de constructie van een voertuig
Indien in de constructie van een gekentekend voertuig dat reeds is toegelaten tot de weg een wijziging wordt aangebracht, dan dient deze wijzing te worden goedgekeurd voor toelating tot de weg. Echter alleen indien de desbetreffende wijzing is aangemerkt als een wijziging die dient te zijn goedgekeurd voor de toelating tot de weg. De wijzigingen waarvoor goedkeuring noodzakelijk is, zijn momenteel opgesomd in hoofdstuk 6 van het Voertuigreglement. Door middel van de wet van 2 november 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten op een aantal punten van uiteenlopende aard (Stb. 616) is de delegatiegrondslag voor het opnemen van de technische eisen waaraan wordt gekeurd tijdens een wijziging in de constructie reeds gewijzigd. Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt het kader van deze eisen aangepast. In het huidige artikel 99 van de Wvw1994, waarin invulling wordt gegeven aan artikel 98, is opgenomen dat bij een wijziging van de constructie een voertuig moet voldoen aan de in hoofdstuk III van de wet gestelde eisen. Dit zijn eisen waaraan een voertuig moet voldoen in kader van een eerste toelating tot de weg. Dit wordt gewijzigd in de ingevolge hoofdstuk III gestelde eisen. Deze formulering biedt meer ruimte om per aangewezen wijziging van de constructie waarvoor een goedkeuring noodzakelijk is, de eisen te stellen die meer zijn toegesneden op het specifieke geval.
Op grond van artikel 58, tweede lid, en 60, eerste lid, van de Wvw1994 kan een kentekenbewijs (deel IA) ongeldig worden verklaard of worden ingevorderd indien het voertuig waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven niet voldoet aan op grond van de Wvw1994 voor voertuigen gestelde eisen, met uitzondering van de ingevolgde hoofdstuk III van deze wet gestelde toelatingseisen. Indien vervolgens de houder aantoont dat het voertuig in overeenstemming is gebracht met deze eisen wordt het kentekenbewijs teruggegeven, dan wel wordt een nieuw kentekenbewijs verstrekt. Dat het voertuig in overeenstemming is gebracht met de deze eisen wordt aangetoond door middel van een keuring bij de Dienst Wegverkeer. Bij deze keuring wordt getoetst aan de permanente eisen, voor zover deze van toepassing zijn op de reden van invordering. In de praktijk blijkt deze keuring bij een bepaalde categorie voertuigen niet te kunnen garanderen dat het voertuig wederom veilig kan deelnemen aan het verkeer. Het betreft voertuigen die ten gevolge van een ongeval zwaar zijn beschadigd en vervolgens zijn hersteld. Deze voertuigen zien er vaak uit alsof ze in perfecte staat verkeren. Er kan zich echter structurele schade hebben voorgedaan, die niet te achterhalen is door middel van een controle op de permanente eisen. Hiervoor is een toetsing aan aanvullende eisen noodzakelijk, met name aan eisen betreffende het chassis en de wielstanden. De onderhavige wijziging van maakt het mogelijk dat deze nieuwe eisen kunnen worden gesteld. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat het in de toekomst wenselijk wordt dat deze keuring van «schadevoertuigen» niet alleen kan worden uitgevoerd door de Dienst Wegverkeer (RDW), maar ook door schadeherstelbedrijven. Hiertoe wordt in de wet de mogelijkheid geschapen een erkenningsregeling in het leven te roepen.
De milieuregelgeving met betrekking tot voertuigen is op dit moment verdeeld over twee departementen, het ministerie van Verkeer en Waterstaat en het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Deze situatie maakt de desbetreffende regelgeving zeer moeilijk te doorgronden. Dit is onwenselijk. Dit is zowel door V&W geconstateerd in het kader van het programma Beter Geregeld als door VROM in het kader van het project Modernisering VROM-regelgeving. Gestreefd wordt daarom naar overheveling van de voertuiggerelateerde milieuregelgeving naar V&W. In dit kader is een wijziging van de Wvw1994 wenselijk.
De technische eisen waaraan taxi’s en bussen moeten voldoen om te worden gebruikt op de weg zijn momenteel verspreid over de regelgeving gebaseerd op de Wvw1994 en de regelgeving gebaseerd op de Wet Personenvervoer 2000 (WP2000). Zowel bij de doorlichting van het domein Personenververvoer, als het domein Wegenverkeersrecht in het kader van het programma Beter Geregeld is naar voren gekomen dat dit een onoverzichtelijke en daarmee onwenselijke situatie is. Deze eisen dienen te worden samengevoegd. Hiertoe is een wijziging van de Wvw1994 noodzakelijk.
Richtlijn 2007/46/EG zal voor het merendeel worden geïmplementeerd op het niveau van ministeriële regeling. Dit zal grotendeels gebeuren door middel van zogenaamde dynamische verwijzingen. De richtlijn bevat daarnaast twee geheel nieuwe aspecten. Het gaat hierbij om twee nieuwe bevoegdheden voor de RDW die in de Wvw1994 dienen te worden opgenomen. Ten eerste het verlenen van toestemming om onderdelen en uitrustingstukken te verkopen, te koop aan te bieden en in het verkeer te brengen. Zonder een dergelijke toestemming mogen deze onderdelen en uitrustingstukken niet worden verkocht, te koop worden aangeboden of in het verkeer worden gebracht. Deze verplichting is niet van toepassing op originele onderdelen en uitrustingstukken of onderdelen en uitrustingsstukken waarvoor een goedkeuring is verleend. De toestemming kan worden verleend door de aangewezen goedkeuringsinstanties van de EU-lidstaten. In Nederland is dit de RDW. Ten tweede het terugroepen van reeds tot de handel toegelaten voertuigen door de fabrikant indien deze voertuigen een gevaar vormen voor de verkeersveiligheid, de volksgezondheid of het milieu. Hierbij is een toezichthoudende rol voor de RDW weggelegd. Op grond van de Warenwet is de RDW al eerder aangewezen toezicht te houden op het terugroepen van consumentgerichte voertuig(del)en en uitrustingsstukken, zoals bijvoorbeeld valhelmen. Het gaat hierbij om zowel nationale typegoedkeuringen, EG-typegoedkeuringen en typegoedkeuringen op basis van VN/ECE-reglementen. Richtlijn 2007/46/EG richt zich met betrekking tot het terugroepen van voertuig(del)en specifiek tot alle fabrikanten die beschikken over een EG-typegoedkeuring (artikel 32). De implementatie van dit onderdeel van de richtlijn in de Wvw1994 betekent enerzijds dat het toezicht uitgebreid wordt naar niet-consumentgerichte EG-typegoedkeuringen zoals zware bedrijfswagens, anderzijds dat het toezicht vanuit de Wegenverkeerswet waar toepasselijk in de plaats treedt van het toezicht vanuit de Warenwet.
De in de Wvw1994 opgenomen normen worden primair gehandhaafd en uitgevoerd door de RDW, het OM en de politie. Dit geldt ook voor de in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen onderwerpen. Deze partijen zijn dan ook nauw betrokken geweest bij de domeindoorlichting van het domein wegenverkeersrecht, bij het project Herziening Voertuigregelgeving en bij het opstellen van het onderhavige wetsvoorstel. De RDW, het OM en de politie zijn in het project Herziening Voertuigregelgeving zowel vertegenwoordigd in een stuurgroep, als in de verschillende werkgroepen. Deze instanties hebben dan ook actief meegedacht en meegeschreven aan alle wet- en regelgeving die tot stand komt in het kader van dit project, waaronder ook het onderhavige wetsvoorstel. Het merendeel van het project zal zijn beslag krijgen in een ministeriële regeling. Deze regeling zal dan ook formeel ter advisering worden aangeboden aan de RDW, het College van Procureurs-generaal en de Raad van Hoofdcommissarissen. Het onderhavige wetsvoorstel heeft zelfstandig geen gevolgen voor de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van de wegenverkeerswetgeving. Hetzelfde geldt voor de algemene maatregelen van bestuur die tot stand komen in het kader van het project Herziening Voertuigregelgeving. De ministeriële regeling die tot stand komt in het kader van dit project heeft wel grote gevolgen, met name voor het OM. Alle in deze regeling opgenomen overtredingen zullen op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt gehandhaafd met behulp van zogenaamde feitcodes. Alle feitcodes die samenhangen met voertuigeisen moeten worden aangepast. Dit brengt met zich mee dat noodzakelijk is om de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te wijzigen. Deze wijziging zal gelijktijdig met het onderhavige wetsvoorstel in werking treden.
6. Bedrijfseffecten, nalevingskosten en administratieve lasten
In het kader van het project Herziening zal een substantiële bijdrage worden geleverd aan de lastenreductiedoelstellingen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De omvang van deze lastenreductie is bekend, namelijk € 9,6 miljoen. Het onderhavige wetsvoorstel brengt op zichzelf geen veranderingen aan in administratieve lasten of andere nalevingskosten. Dit hangt samen met het gegeven dat met betrekking tot de in het wetsvoorstel opgenomen onderwerpen geen inhoudelijke eisen worden gewijzigd. Alleen de delegatiegrondslagen en de algemene kaders worden aangepast. De inhoudelijke eisen worden later op het niveau van algemene maatregel van bestuur en in het bijzonder op het niveau van een ministeriële regeling aangepast. De onderbouwing van de lastenreductie zal worden opgenomen in de toelichting bij deze regeling. De desbetreffende regeling zal ter toetsing worden aangeboden aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten.
De inwerkingtreding van zowel de door middel van de wet van 2 november 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten op een aantal punten van uiteenlopende aard (Stb. 616) doorgevoerde, als de door middel van het onderhavige wetsvoorstel voorgestelde wijzigingen ter uitvoering van het programma Beter Geregeld, treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepaling tijdstip. Dit tijdstip zal samenvallen met het moment waarop het project Herziening Voertuigregelgeving is afgerond, het moment waarop de bijbehorende regelgeving in werking treedt en de datum waarop richtlijn 2007/46/EG dient te zijn geïmplementeerd.
Aan artikel 1 van de Wvw1994 worden een tweetal definities toegevoegd. Ten eerste een definitie van «fabrikant». Deze definitie is noodzakelijk voor de implementatie van richtlijn 2007/46/EG. De definitie is dan ook ontleend aan deze richtlijn (artikel 3, zevenentwintigste lid). Ten tweede een definitie van «schadevoertuig». Deze toevoeging is noodzakelijk in verband met de wijziging van de artikelen 58 en 60. Daarnaast wordt in de definitie van een productieproces de zinsnede «voertuigonderdelen, uitrustingsstukken of voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers» vervangen door «voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers». ». Hiermee wordt de gebruikte terminologie in lijn gebracht met de terminologie die wordt gebruikt in EG-richtlijnen en VN/ECE-reglementen op het gebied van de toelating van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers.
Door middel van deze wijziging wordt de in de Wvw1994 gebruikte terminologie in lijn gebracht met de terminologie die wordt gebruikt in EG-richtlijnen en VN/ECE-reglementen op het gebied van de toelating van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers.
Door middel van deze wijziging wordt de in de Wvw1994 gebruikte terminologie in lijn gebracht met de terminologie die wordt gebruikt in de EG-richtlijnen en VN/ECE-reglementen op het gebied van de toelating van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers. Daarnaast worden drie nieuwe taken toegevoegd aan de taken van de RDW, namelijk het verlenen van toestemming voor het verkopen, te koop aanbieden en het in het verkeer brengen van onderdelen en uitrustingstukken, het houden van toezicht hierop en het houden van toezicht op het terugroepen van de fabrikant van reeds in de handel gebrachte voertuigen.
De opsomming van aangewezen keuringsinstelling in artikel 4aa, eerste lid, van de Wvw1994 wordt aangevuld met artikel 106a, derde lid. Het gaat hier om de instelling belast met de zogenaamde schadekeuringen. Daarnaast wordt met wijziging van dit artikel aangesloten op de wijzigingen van artikel 71a (zie toelichting bij artikel I, onderdeel Ac).
In verband met de implementatie van richtlijn 2007/46/EG wordt het opschrift van hoofdstuk III aangepast.
Door middel van de wet van 2 november 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten op een aantal punten van uiteenlopende aard (Stb. 616) is de in artikel 22 Wvw1994 opgenomen delegatiegrondslag zodanig gewijzigd dat de eisen waaraan voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden moeten voldoen in het kader van de goedkeuring voor toelating tot het verkeer op de weg in de toekomst bij ministeriële regeling kunnen worden gesteld. Eenzelfde bepaling is voor productieprocessen opgenomen in artikel 25a van de Wvw1994. Hierbij is verzuimd de delegatiegrondslag in artikel 21, eerste en derde lid, van de Wvw1994 aan te passen. Dit heeft tot gevolg dat de eisen wel kunnen worden gesteld op het niveau van ministeriële regeling, maar dat het noodzakelijk blijft op het niveau van algemene maatregel van bestuur de categorieën voertuigen etc. aan te wijzen, die dienen te zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg. Hierdoor blijft het noodzakelijk een algemene maatregel van bestuur in stand te houden, die behalve deze opsomming geen andere bepalingen zal bevatten betreffende eisen die worden gesteld in het kader van de toelating. Dit is in strijd met de uitgangspunten van Beter Geregeld om regelgeving te vereenvoudigen en te verminderen. Daarnaast bestaat er ook een praktisch bezwaar. Inmiddels zijn nagenoeg alle toelatingseisen volledig geharmoniseerd door middel van EG-richtlijnen. Het ligt dan ook voor de hand om de in deze richtlijn gebruikte definities voor voertuigen over te nemen, hetgeen ook zal gebeuren. De richtlijnen gebruiken echter een combinatie van hoofdletters en cijfers om de voertuigcategorieën aan te duiden (bijvoorbeeld M1). Zonder een koppeling aan de technische eisen is een opsomming van hoofdletters in een algemene maatregelen van bestuur betekenisloos. Om dezelfde redenen komt de opsomming van voertuigcategorieën in artikel 21 Wvw1994 te vervallen.
Door middel van deze wijziging wordt de in de Wvw1994 gebruikte terminologie in lijn gebracht met de terminologie die wordt gebruikt in de EG-richtlijnen en VN/ECE-reglementen op het gebied van de toelating van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers. Daarnaast wordt de delegatiebepaling met betrekking tot op van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers aan te brengen keurmerken, aanduidingen of gegevens aangepast.
Ten slotte is ter implementatie van de artikelen 5, 16, 37 en 38 van richtlijn 2007/46/EG een lid toegevoegd. Op basis van dit lid kunnen in het kader van de goedkeuringsprocedure verplichtingen worden opgelegd aan de fabrikant en de goedkeuringsinstantie.
Door middel van deze wijziging wordt de in de Wvw1994 gebruikte terminologie in lijn gebracht met de terminologie die wordt gebruikt in de EG-richtlijnen en VN/ECE-reglementen op het gebied van de toelating van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers.
In de Wvw1994 zijn de delegatiebepalingen betreffende delegatie naar ministeriele regeling op verschillende wijze geformuleerd. Door middel van dit artikel wordt deze formulering dit geüniformeerd.
Artikel I, onderdelen J, K, L en M
Door middel van deze wijziging wordt de in de Wvw1994 gebruikte terminologie in lijn gebracht met de terminologie die wordt gebruikt in de EG-richtlijnen en VN/ECE-reglementen op het gebied van de toelating van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers.
Bij de aanpassing van de delegatiegrondslagen door middel van de wet van 2 november 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten op een aantal punten van uiteenlopende aard (Stb. 616) is een nieuw artikel 25c opgenomen. Hierbij is per abuis een verkeerde delegatiegrondslag ingevoegd. Dit artikel wordt door middel van het onderhavige wetsvoorstel aangepast.
Door middel van deze wijziging wordt de in de Wvw1994 gebruikte terminologie in lijn gebracht met de terminologie die wordt gebruikt in de EG-richtlijnen en VN/ECE-reglementen op het gebied van de toelating van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers.
Ter implementatie van artikel 32 van richtlijn 2007/46/EG wordt een nieuw artikel 25e ingevoegd in de Wvw1994. Door middel van deze bepaling worden de verplichtingen van de fabrikanten van voertuigen geregeld bij het terugroepen van reeds in de handel gebrachte voertuigen. De RDW houdt toezicht op dergelijke terugroepacties.
Op het moment dat alle artikelen van hoofdstuk III, paragraaf 4, van de Wvw1994 komen te vervallen, kan ook het opschrift van deze paragraaf komen te vervallen.
In artikel 27 van de Wvw1994 is opgenomen dat een voertuig voor het verkrijgen van een (type)goedkeuring naast de eisen die zijn gebaseerd op de Wvw1994, ook moet voldoen aan de eisen die zijn gesteld krachtens de Wet inzake de luchtverontreiniging en de Wet geluidhinder. Aangezien deze eisen worden overgeheveld naar de Wvw1994, kan dit artikel komen te vervallen.
Bij de goedkeuring van bussen bestemd om te worden gebruikt voor het vervoer van personen per bus waarop de Wp2000 betrekking heeft, moet de bus naast de eisen die zijn gebaseerd op de Wvw1994 ook voldoen aan de eisen die zijn gesteld krachtens de Wp2000. Omdat deze eisen in het kader van Beter Geregeld worden overgeheveld naar de Wvw1994, kan artikel 28 van de Wvw1994 komen te vervallen.
Bij de goedkeuring van taxi’s bestemd om te worden gebruikt voor het vervoer van personen waarop de Wp2000 betrekking heeft, moet de taxi naast de eisen die zijn gebaseerd op de Wvw1994 ook voldoen aan de eisen die zijn gesteld krachtens de Wp2000. Omdat deze eisen in het kader van Beter Geregeld worden overgeheveld naar de Wvw1994, kan artikel 29 van de Wvw1994 komen te vervallen.
De nieuwe paragraaf 4a bevat de bepalingen die samenhangen met de toestemming voor de verkoop, het te koop aan bieden en het in het verkeer brengen van onderdelen en uitrustingstukken, zoals de aanvraag, het toezicht, etc.
Op grond van artikel 21, eerste lid, van de Wvw1994 worden de categorieën van voertuigen aangewezen die dienen te zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg. Tot op heden was het echter niet verboden om op de weg met een voertuig te rijden waarvoor deze goedkeuring niet is afgegeven. Door middel van het invoegen van een nieuw artikel 33 wordt dit verbod alsnog in de Wvw1994 opgenomen. Van het verbod zijn uitgezonderd die voertuigen waarvoor ondanks dat het voertuig nog niet is toegelaten tot de weg een kentekenbewijs is afgegeven (artikel 17 Kentekenreglement).
Door middel van deze wijziging wordt de in de Wvw1994 gebruikte terminologie in lijn gebracht met de terminologie die wordt gebruikt in de volledig harmoniserende EG-richtlijnen op het gebied van de toelating van voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden.
Door middel van deze wijziging wordt de in de Wvw1994 gebruikte terminologie in lijn gebracht met de terminologie die wordt gebruikt in de EG-richtlijnen en VN/ECE-reglementen op het gebied van de toelating van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers.
In de Wvw1994 wordt een basis opgenomen om bepaalde kenmerken van een voertuig op te nemen in het kentekenregister en te vermelden op het kentekenbewijs.
De tekst van artikel 53 van de Wvw1994 is aangepast in verband met de wijziging van artikel 71 (zie artikel II, onderdeel E).
In artikel 58 van de Wvw1994 zijn de gevallen opgesomd waarin een kentekenbewijs ongeldig kan worden verklaard. Hier wordt één geval aan toegevoegd en er komt één geval te vervallen. Toegevoegd wordt de situatie dat er sprake is van een zogenaamde «schadevoertuig». Voor een meer uitgebreide toelichting bij deze toevoeging wordt verwezen naar het algemene deel van de memorie van toelichting. Het geval dat er sprake is van het niet voldoen aan de eisen die zijn gebaseerd op de Wp2000 komt te vervallen. Daarnaast wordt een lid toegevoegd waardoor het mogelijk wordt door de Dienst Wegverkeer ongeldig verklaarde kentekenbewijzen weer geldig te verklaren. Hierdoor behoeft niet altijd een nieuw kentekenbewijs te worden afgegeven.
In artikel 60 van de Wvw1994 zijn de gevallen opgesomd waarin een kentekenbewijs kan worden ingevorderd. Hier wordt één geval aan toegevoegd en er komt één geval te vervallen. Toegevoegd wordt de situatie dat er sprake is van een zogenaamde «schadevoertuig». Voor een meer uitgebreide toelichting bij deze toevoeging wordt verwezen naar het algemene deel van de memorie van toelichting. Het geval dat er sprake is van het niet voldoen aan de eisen die zijn gebaseerd op de Wp2000 komt te vervallen.
Met wijziging van artikel 71a, wordt voorzien in de mogelijkheid om bepaalde technische specificaties van een meetinstrument die nodig zijn om dat instrument te kunnen onderzoeken en herijken, bij de typegoedkeuring van dat instrument bekend te maken. Het moet gaan om technische specificaties die noodzakelijk zijn om het periodiek onderzoek bedoeld in onderdeel d uit te kunnen voeren. Bij ministeriële regeling zal nader worden bepaald welke gegevens openbaar moeten worden gemaakt. Gedacht kan worden aan de referentiewaarde van een meetinstrument. In de huidige systematiek is bekendmaking van technische specificaties bij de typegoedkeuring van meetinstrumenten niet mogelijk. Hierdoor is de facto uitsluitend de fabrikant van het betreffende meetinstrument in staat om het periodiek onderzoek van dat meetinstrument uit te voeren. Met deze wijziging wordt het mogelijk om ook andere bedrijven of fabrikanten als onderzoeksgerechtigden toe te laten. Een tweede wijziging heeft betrekking op het herstellen van een aantal omissies in de huidige wetstekst. In de huidige tekst is bepaald dat onderzoeksgerechtigden worden aangewezen door de Minister. Onderzoeksgerechtigden worden echter erkend door keuringsinstellingen die op hun beurt zijn aangewezen door de Minister. Daarnaast zijn deze keuringsinstellingen ook bevoegd om instellingen te erkennen die bepaalde middelen certificeren. Dit betreft middelen (bijvoorbeeld kalibratiegassen) die gebruikt worden om meetinstrumenten in een zodanige toestand te brengen dat zij geschikt zijn om te worden gebruikt.
De inrichting en uitvoering van keuringbewijzen wordt in de toekomst vastgesteld door de RDW.
Deze wijziging is het gevolg van de aanpassing van artikel 75, eerste lid (zie de toelichting bij artikel I, onderdeel Af).
Voorgesteld wordt artikel 75, eerste lid, te herschrijven, waarbij de verwijzing naar de eisen die worden gesteld krachtens de Wp2000 komt te vervallen. Daarnaast wordt de verwijzing naar artikel 71 aangepast, omdat ook dit artikel door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt aangepast (zie artikel II, onderdeel E.
Met deze wijziging wordt aangesloten op de wijziging van artikel 71a (zie toelichting bij artikel I, onderdeel Ac).
Deze wijziging is het gevolg van de aanpassing van artikel 75, eerste lid (zie de toelichting bij artikel I, onderdeel Af).
Deze wijziging is het gevolg van de aanpassing van artikel 75, eerste lid (zie de toelichting bij artikel I, onderdeel Af).
Dit artikel sterkt tot wijziging van artikel 99. Door middel van de wijziging onder 1 wordt het kader gewijzigd van de eisen waaraan kan worden gekeurd tijdens de goedkeuring van de wijziging in de constructie van een voertuig. Voor een meer uitgebreide toelichting over dit onderwerp wordt verwijzen naar het algemene deel van de memorie van toelichting. Daarnaast komt de verwijzing naar de eisen die worden gesteld krachtens de Wp2000 te vervallen.
De wijziging onder 2 betreft de aanpassing van een delegatiegrondslag die niet is meegnomen bij de wet van 2 november 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten op een aantal punten van uiteenlopende aard (Stb. 616).
Deze wijziging is gevolg van de wijziging van artikel 99 van de Wvw1994 (zie artikel I, onderdeel Ah).
Met deze wijziging wordt aangesloten op de aanpassing van artikel 71a (zie toelichting bij artikel I, onderdeel Ac).
In artikel 88, eerste lid, van de Wvw1994, is wat betreft het toezicht op APK-erkenningshouders reeds bepaald dat voor het verscherpen van het toezicht gebruik kan worden gemaakt van datacommunicatie. De onderhavige wijziging van artikel 102 voorziet erin deze mogelijkheid tevens te creëren voor het toezicht op de in het kader van artikel 100 erkende bedrijven.
Artikel I, onderdelen An en Ao
In verband met de aanpassing van artikel 58 van de Wvw1994 dienen ook het opschrift van paragraaf 9 en artikel 105 van de wet te worden aangepast.
Bij de aanpassing van de in artikel 98 van de Wvw1994 opgenomen delegatiegrondslag door middel van de wet van 2 november 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten op een aantal punten van uiteenlopende aard (Stb. 616) is verzuimd de in artikel 106 van de Wvw1994 opgenomen delegatiegrondslag aan te passen. Dit artikel wordt door middel van het onderhavige wetsvoorstel alsnog aangepast. Daarnaast komt de verwijzing naar de eisen die worden gesteld krachtens de Wp2000 te vervallen.
Door middel van dit artikel worden de artikelen 106a en 106b ingevoegd in de Wvw1994. Deze artikelen vormen de basis voor het invoeren van een erkenningsregeling voor het keuren van schadevoertuigen. Voor een meer uitgebreide toelichting bij dit onderwerp wordt verwezen naar het algemene deel van de memorie van toelichting.
Deze wijziging betreft de uniformering van de formulering van de in Wvw1994 opgenomen delegatiebepalingen naar ministeriële regeling.
Door middel van dit artikel wordt het overtreden van het in artikel 33 of 106b opgenomen verbod strafbaar gesteld.
Artikel I, onderdeel H, van de wet van 2 november 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten op een aantal punten van uiteenlopende aard (Stb. 616) bevat een wijziging van artikel 22, eerste lid, van de Wvw1994. Deze wijziging wordt aangevuld met een wijziging van de in dit artikel gebruikte terminologie, waarbij de gebruikte terminologie in lijn gebracht met de terminologie die wordt gebruikt in de EG-richtlijnen en VN/ECE-reglementen op het gebied van de toelating van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers.
Bij de aanpassing van de delegatiegrondslagen door middel van de wet van 2 november 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten op een aantal punten van uiteenlopende aard (Stb. 616) is verzuimd de in artikel 24 van de Wvw1994 opgenomen delegatiegrondslag aan te passen. Dit artikel wordt door middel van het onderhavige wetsvoorstel alsnog aangepast.
Deze wijziging betreft de uniformering van de formulering van de in Wvw1994 opgenomen delegatiebepalingen naar ministeriele regeling.
Artikel I, onderdeel O, van de wet van 2 november 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten op een aantal punten van uiteenlopende aard (Stb. 616) bevat een wijziging van artikel 34 van de Wvw1994. Daarnaast wordt de mogelijkheid om verkoopverboden in te voeren opgerekt, zodat dit niet alleen mogelijk is voor voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingsstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers die niet voldoen aan de toelatingseisen, maar ook voor andere voorzieningen die zijn bestemd om de opsporing van bij of krachtens de Wvw1994 strafbaar gestelde misdrijven of overtredingen te belemmeren. Verder wordt aan artikel 34 van de Wvw1994 een verbod toegevoegd in verband met de implementatie van richtlijn 2007/46/EG. Het betreft een verbod om onderdelen en uitrustingsstukken te koop aan te bieden of in het verkeer te brengen, tenzij ingevolge artikel 30 hiervoor toestemming is verleend.
Deze wijziging van artikel 71 maakt het mogelijk onderscheid te maken tussen de wijze van handhaven van de permanente eisen tijdens de APK en door de politie op de weg. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar onderdeel b van het algemeen deel van deze Memorie van Toelichting.
Deze wijziging betreft een aanvulling van de wijziging in delegatiebepalingen die door middel van de wet van 2 november 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten op een aantal punten van uiteenlopende aard (Stb. 616) zijn doorgevoerd.
Ten gevolge van de aanpassing van artikel 34 Wvw1994 dient de Wet op de economische delicten te worden aangepast.
In onderstaande transponeringstabel is aangegeven op welke wijze richtlijn 2007/46/EG is geïmplementeerd in de Wvw1994.
Artikel(lid) richtlijn 2007/46/EG | Implementatie |
---|---|
Artikelen 1 en 2 | De artikelen 1 en 2 vermelden het onderwerp en het toepassingsgebied van de richtlijn. Deze bepalingen behoeven geen implementatie. |
Artikel 3 | Artikel 3 bevat de definitiebepalingen. Op wetsniveau wordt één definitie opgenomen, namelijk de definitie van fabrikant. Verder zullen geen definities worden overgenomen. Dit zal wel het geval zijn in de lagere regelgeving. Wel is de terminologie die wordt toegepast in een groot aantal bepalingen van de Wvw1994 aangepast aan de terminologie die wordt gebezigd in de richtlijn. Het gaat dan in het bijzonder om de begrippen «voertuig», «systeem», «onderdeel» en «technische eenheid». |
Artikel 4 | Artikel 4 is geïmplementeerd in artikel 21 jo. 22 en artikel 21 jo 25a van de Wvw1994. Deze bepalingen zijn (mede) in de Wvw1994 opgenomen ter implementatie van richtlijn 70/156/EEG1. Richtlijn 2007/46/EG is de opvolger van die richtlijn. De formulering van artikel 4 van richtlijn 2007/46/EG heeft niet geleid tot aanpassing van de toepasselijke bepalingen van de Wvw1994. |
Artikel 5 | Artikel 5 ziet op de verplichtingen van een fabrikant in het kader van een goedkeuringsprocedure. Dit artikel is geïmplementeerd in artikel 22, vierde lid, van de Wvw1994. Deze bepaling wordt bij ministeriele regeling nader ingevuld. |
Artikelen 6 en 7 | De artikelen 6 en 7 zien op de EG-typegoedkeuringsprocedure. Deze artikelen zijn geïmplementeerd in artikel 21 jo. 22 en artikel 21 jo 25a van de Wvw1994. Deze bepalingen zijn (mede) in de Wvw1994 opgenomen ter implementatie van richtlijn 70/156/EEG. Richtlijn 2007/46/EG is de opvolger van die richtlijn. De formulering van de artikelen 6 en 7 van richtlijn 2007/46/EG heeft niet geleid tot aanpassing van de toepasselijke bepalingen van de Wvw1994. |
Artikelen 8 tot en met 12 | De artikelen 8 tot en met 12 zien op het verloop van de EG-typegoedkeuringsprocedure. Deze artikelen zijn geïmplementeerd in artikel 21 jo. 22 en artikel 21 jo 25a van de Wvw1994. Deze bepalingen zijn (mede) in de Wvw 1994 opgenomen ter implementatie van richtlijn 70/156/EEG. Richtlijn 2007/46/EG is de opvolger van die richtlijn. De formulering van de artikelen 8 tot en met 12 van richtlijn 2007/46/EG heeft niet geleid tot aanpassing van de toepasselijke bepalingen van de Wvw1994. |
Artikelen 13 tot en met 15 | De artikelen 13 tot en met 15 zien op de wijziging van een EG-typegoedkeuring. Deze artikelen zijn geïmplementeerd in artikel 21 jo. 22 en artikel 21 jo 25a van de Wvw1994. Deze bepalingen zijn (mede) in de Wvw 1994 opgenomen ter implementatie van richtlijn 70/156/EEG. Richtlijn 2007/46/EG is de opvolger van die richtlijn. De formulering van de artikelen 13 tot en met 15 van richtlijn 2007/46/EG heeft niet geleid tot aanpassing van de toepasselijke bepalingen van de Wvw1994. |
Artikel 16 | Artikel 16 bevat enkele verplichtingen voor de nationale goedkeuringsinstantie. Dit artikel is geïmplementeerd in artikel 22, vierde lid, van de Wvw1994. Deze bepaling wordt bij ministeriele regeling nader ingevuld. |
Artikel 17 | Artikel 17 ziet op de einde van de geldigheid van een EG-typegoedkeuring. Deze bepaling is geïmplementeerd door middel van de delegatiebepalingen opgenomen in de artikelen 24 en 25c van de Wvw1994. Deze bepalingen worden bij ministeriele regeling nader ingevuld. |
Artikel 18 | Artikel 18 is geïmplementeerd in artikel 21 jo. 22 en artikel 21 jo 25a van de Wvw1994. Deze bepalingen zijn (mede) in de Wvw1994 opgenomen ter implementatie van richtlijn 70/156/EEG. Richtlijn 2007/46/EG is de opvolger van die richtlijn. De formulering van artikel 18 van richtlijn 2007/46/EG heeft niet geleid tot aanpassing van de toepasselijke bepalingen van de Wvw1994. |
Artikel 19 | Artikel 19 is geïmplementeerd in artikel 22, vierde lid en 25a, vierde lid van de Wvw1994. Deze bepalingen zijn (mede) in de Wvw1994 opgenomen ter implementatie van richtlijn 70/156/EEG. Richtlijn 2007/46/EG is de opvolger van die richtlijn. De formulering van artikel 19 van richtlijn 2007/46/EG heeft niet geleid tot aanpassing van de toepasselijke bepalingen van de Wvw1994. |
Artikel 20 | Artikel 20 is geïmplementeerd in artikel 21 jo. 22 en artikel 21 jo 25a van de Wvw1994. Deze bepalingen zijn (mede) in de Wvw1994 opgenomen ter implementatie van richtlijn 70/156/EEG. Richtlijn 2007/46/EG is de opvolger van die richtlijn. De formulering van artikel 20 van richtlijn 2007/46/EG heeft niet geleid tot aanpassing van de toepasselijke bepalingen van de Wvw1994. |
Artikel 21 | In artikel 21 worden enkele maatregelen opgesomd die de Commissie kan nemen in het kader van een bijzondere goedkeuringsprocedure. Dit artikel behoeft geen implementatie. |
Artikelen 22 en 23 | De artikelen 22 en 23 zijn geïmplementeerd in artikel 21 jo. 22 van de Wvw1994. Deze bepalingen zijn (mede) in de Wvw1994 opgenomen ter implementatie van richtlijn 70/156/EEG. Richtlijn 2007/46/EG is de opvolger van die richtlijn. De formulering van artikelen 22 en 23 van richtlijn 2007/46/EG heeft niet geleid tot aanpassing van de toepasselijke bepalingen van de Wvw1994. |
Artikelen 24 en 25 | De artikelen 24 en 25 zijn geïmplementeerd in artikel 26 van de Wvw1994. Deze bepaling is (mede) in de Wvw1994 opgenomen ter implementatie van richtlijn 70/156/EEG. Richtlijn 2007/46/EG is de opvolger van die richtlijn. De formulering van artikelen 24 en 25 van richtlijn 2007/46/EG heeft niet geleid tot aanpassing van de toepasselijk bepaling van de Wvw1994. |
Artikelen 26 tot en met 30 | Artikel 34, eerste, derde en vierde lid en artikel 35 Wvw1994. |
Artikel 31 | Artikel 30 tot en met 32, 34, tweede tot en met vierde lid, en 35 Wvw1994. |
Artikel 32 | Artikel 25e Wvw1994. |
Artikel 33 | Artikel 33 bevat een verplichting aan de lidstaat met betrekking tot de kennisgeving van besluiten en beschikbare rechtsmiddelen. Hierop zijn de afdelingen 3.6 en 3.7 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. |
Artikelen 34 tot en met 36 | De artikelen 34 tot en met 36 gaan over de status van zogenaamde VN/ECE-reglementen, indien deze reglementen deel uitmaken van de EG-typegoedkeuring. Deze bepalingen behoeven geen implementatie. |
Artikelen 37 en 38 | De artikelen 37 en 38 zien op het verstrekken van informatie door de fabrikant. Deze artikelen zijn geïmplementeerd in artikel 22, vierde lid, van de Wvw1994 en worden bij ministeriele regeling nader ingevuld. |
Artikelen 39 en 40 | In de artikelen 39 en 40 wordt de procedure beschreven voor wijziging van de richtlijn en de daarin genoemde bijzondere richtlijnen en verordeningen. Deze bepalingen behoeven geen implementatie. |
Artikelen 41 tot en met 43 | De artikelen 41 tot en met 43 bevatten bepalingen met betrekking tot de aanwijzing en aanmelding van technische diensten, in Nederland de RDW. Deze bepalingen behoeven geen implementatie. |
Artikelen 44 en 45 | De artikelen 44 en 45 bevatten overgangsbepalingen en toepassingdata. Deze bepalingen worden niet geïmplementeerd op wetsniveau. Dit zal wel het geval zijn in lagere regelgeving. |
Artikel 46 | Artikel 46 is geïmplementeerd in artikel artikel 23 job. 25 en artikel 25b jo. 25d van de Wvw1994. Deze bepalingen zijn (mede) in de Wvw1994 opgenomen ter implementatie van richtlijn 70/156/EEG. Richtlijn 2007/46/EG is de opvolger van die richtlijn. De formulering van artikel 46 van richtlijn 2007/46/EG heeft niet geleid tot aanpassing van de toepasselijke bepalingen van de Wvw1994. |
Artikelen 47 tot en met 51 | De artikelen 47 tot en met 51 gaan over de evaluatie van de richtlijn, de omzetting van de richtlijn, de intrekking van richtlijn 70/156/EEG, de inwerkingtreding van de richtlijn en de adressanten. Deze bepalingen behoeven geen implementatie. |
1 Richtlijn nr. 70/156/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEG L 24);
Richtlijn nr. 2007/46/EG van het Europese parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PbEU L 263). De implementatietermijn van deze richtlijn verstrijkt op 29 april 2009.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31562-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.