Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatsblad 2013, 275 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatsblad 2013, 275 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 2 mei 2013, nr. IenM/BSK-2013/74540, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 122 van de Wegenverkeerswet 1994;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 mei 2013, nr. W14.13.0128/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 12 juni 2013, nr. IenM/BSK-2013/110420, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 25a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a, wordt «60 jaren» vervangen door: 65 jaren.
2. Onderdeel b komt te luiden:
b. 65 jaren doch nog niet die van 70 jaren heeft bereikt, geldig vanaf de in het rijbewijs vermelde datum van afgifte tot de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt;.
3. In onderdeel c wordt «65 jaren» vervangen door: 70 jaren.
B
Artikel 35, eerste lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:
1. In subonderdeel II wordt «de leeftijd van 70 jaren» vervangen door: de leeftijd van 75 jaren.
2. Subonderdeel III komt te luiden:
III. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt, dan wel.
C
De artikelen 40, eerste lid, onderdeel b, en 43, eerste lid, onderdeel b, worden telkens als volgt gewijzigd:
1. In subonderdeel II wordt «de leeftijd van 70 jaren» vervangen door: de leeftijd van 75 jaren.
2. Subonderdeel III komt te luiden:
III. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt, dan wel.
D
Artikel 42, vijfde, zesde en zevende lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt «de leeftijd van 70 jaren» telkens vervangen door: de leeftijd van 75 jaren.
2. Onderdeel c komt telkens te luiden:
c. de aanvrager de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt, dan wel.
E
Artikel 45, eerste lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:
1. In subonderdeel IV wordt «de leeftijd van 70 jaren» vervangen door: de leeftijd van 75 jaren.
2. Subonderdeel V komt te luiden:
V. de aanvrager op het moment van indiening de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt.
F
Artikel 100, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «de leeftijd van 70 jaren» vervangen door: de leeftijd van 75 jaren.
2. Onderdeel b komt te luiden:
b. de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager die de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en die in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt, dan wel.
G
Artikel 101, tweede lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:
1. In subonderdeel I wordt «de leeftijd van 70 jaren» vervangen door: de leeftijd van 75 jaren.
2. Subonderdeel II komt te luiden:
II. de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager die de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en die in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt;.
H
In artikel 105a, eerste lid, onderdeel b, wordt «de leeftijd van 70 jaren» vervangen door: de leeftijd van 75 jaren.
I
In artikel 183, tweede lid, wordt «de leeftijd van 70 jaren» telkens vervangen door: de leeftijd van 75 jaren.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 19 juni 2013
Willem-Alexander
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Uitgegeven de derde juli 2013
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
Het onderhavige besluit voorziet in de nodige aanpassingen van het Reglement rijbewijzen in verband met de verhoging van de keuringsleeftijd voor oudere rijbewijsbezitters. Aanvankelijk waren de leeftijden voor de aanvraag en de afgifte van rijbewijzen, alsmede de geldigheidsduur van rijbewijzen in de Wegenverkeerswet 1994 opgenomen. Dit is de reden dat in het voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de uitbreiding van de reikwijdte van de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten en de verhoging van de keuringsleeftijd voor oudere rijbewijshouders (Kamerstukken II 2011/12, 33 346, nr. 2, verder: wetsvoorstel 33 346) ook een voorstel was opgenomen voor de verhoging van de keuringsleeftijd. Inmiddels is evenwel een wijziging van de regelgeving in werking getreden die ertoe heeft geleid dat de leeftijden voor de aanvraag en afgifte van rijbewijzen, alsmede voor de geldigheidsduur van rijbewijzen niet langer in de Wegenverkeerswet 1994 zijn vastgelegd, maar zijn opgenomen in het Reglement rijbewijzen (Wet van 26 januari 2012 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn (Stb. 2012, 39) en het Besluit van 3 april 2012, houdende wijziging van het Reglement rijbewijzen en het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn (Stb. 2012, 160)). Als gevolg hiervan is voor de verhoging van de keuringsleeftijd geen wetswijziging meer nodig, maar kan hiervoor worden volstaan met onderhavige wijziging van het Reglement rijbewijzen.
Dit besluit is in het kader van de verplichte voorhangprocedure op grond van artikel 2b van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) voorgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal. Dit heeft niet geleid tot opmerkingen.
Aanleiding voor de voorgestelde verhoging is de wens die verschillende fracties hebben geuit tijdens het algemeen overleg op 9 maart 20111 om te komen tot een verhoging van de keuringsleeftijd voor oudere rijbewijsbezitters. Naar aanleiding van deze vraag is nader onderzoek verricht door de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) naar het effect op de verkeersveiligheid van de verhoging van de keuringsleeftijd. De SWOV is tot de conclusie gekomen dat het risico van automobilisten om bij een ernstig ongeval betrokken te raken, gestaag oploopt tussen het 70e en 75e jaar. Deze stijging wordt slechts voor een klein deel veroorzaakt door de afname van de geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen. De belangrijkste oorzaak waardoor een ongeval in die leeftijdscategorie vaker ernstig afloopt, is dat met het stijgen van de leeftijd de kwetsbaarheid onder meer als gevolg van ziekten en aandoeningen groter wordt. De SWOV geeft tegelijk aan dat uit cijfers van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) blijkt dat maar weinig oudere bestuurders definitief worden afgekeurd. De reden voor afkeuring is meestal een beroerte, dementie of progressieve chronische oogaandoeningen (zoals staar). De meeste bestuurders worden goedgekeurd; hierbij moet worden opgemerkt dat een aanzienlijk deel momenteel een hulpmiddel of beperking voorgeschreven krijgt. In veel gevallen is dat een bril. Bij een beperking gaat het veelal om een beperking tot het voor de bestuurder bekende gebied, de directe omgeving. Hoewel er weinig bestuurders worden afgekeurd, daalt het rijbewijsbezit wel sterk na het 65e jaar. Een deel van de bestuurders laat het rijbewijs uit eigen beweging verlopen en laat het niet aankomen op een keuring. Dit gedrag verandert niet door de verhoging van de keuringsleeftijd. De SWOV heeft bij het onderzoek naar het effect van de verhoging van de keuringsleeftijd voor het aantal verkeersslachtoffers hiermee rekening gehouden. Doordat zo weinig mensen worden afgekeurd, zal het op latere leeftijd afkeuren van bestuurders door de beoogde verhoging van de leeftijdslimiet geen grote gevolgen hebben voor de verkeersveiligheid. In totaal wordt geschat dat door de verhoging van de leeftijdslimiet er jaarlijks als gevolg van een verkeersongeval één dode en circa zeven ernstig gewonden meer zullen zijn. Daar staat tegenover dat dit een aanzienlijke kosten- en tijdsbesparing voor burgers betekent. Op basis van de afweging van enerzijds de toename van levensvreugde als gevolg van het behoud van mobiliteit en de aanzienlijke besparingen en anderzijds de geringe toename van de verkeersonveiligheid, is het verantwoord de keuringsleeftijd te verhogen van 70 naar 75 jaar. De huidige systematiek, waarbij het nu mogelijk is dat men pas op 74-jarige leeftijd wordt gekeurd, blijft ongewijzigd. Dit betekent dat er een groep bestuurders is die straks op 79-jarige leeftijd voor het eerst in aanmerking komt voor de keuring. In het eerder genoemde onderzoek van de SWOV is dit effect meegewogen. Dit is niet bezwaarlijk, omdat daarnaast de mogelijkheid blijft bestaan om, indien de Regeling eisen geschiktheid 2000 daar aanleiding toe geeft, een verklaring van geschiktheid met een beperkte tijdsduur af te geven.
Verder is uit onderzoek in verschillende Europese landen niet gebleken dat het in landen met een verplichte keuring op basis van leeftijd beter is gesteld met de verkeersveiligheid van oudere bestuurders dan in landen die deze verplichting niet kennen. Verwezen wordt verder naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel 33 3462.
Hieronder is in een schema een vergelijking opgenomen van de situatie voor het tijdstip van inwerkingtreding en die van op of na dat tijdstip. Voor de verschillende leeftijdscategorieën is aangegeven welke geldigheidsduur het nieuwe rijbewijs heeft en of voor de aanvraag een verklaring van geschiktheid vereist is. Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat te allen tijde een verklaring van geschiktheid moet zijn geregistreerd, indien het gaat om een eerste aanvraag van een rijbewijs (met uitzondering van een rijbewijs voor de categorie AM) en de verlenging van een rijbewijs voor een of meer van de categorieën C1, C1E, C, CE, D1, D1E, D of DE. Eveneens is een verklaring van geschiktheid vereist, indien dit nodig is om medische redenen.
situatie tot inwerkingtreding |
situatie na inwerkingtreding |
|||
---|---|---|---|---|
leeftijd op tijdstip aanvraag |
geldigheidsduur rijbewijs in situatie tot inwerkingtreding (standaard-gevallen) |
medische keuring in situatie tot inwerkingtreding |
geldigheidsduur rijbewijs in situatie na inwerkingtreding (standaard-gevallen) |
medische keuring in situatie na inwerkingtreding |
nog geen 60 jaar op tijdstip aanvraag |
geldigheidsduur rijbewijs: 10 jaar |
nee, tenzij aanvraag rijbewijs uit groep 2 betreft of er sprake is van een medisch probleem |
geldigheidsduur rijbewijs: 10 jaar |
nee, tenzij aanvraag rijbewijs uit groep 2 betreft of er sprake is van een medisch probleem |
tussen 60 en 65 jaar op tijdstip aanvraag |
geldigheidsduur rijbewijs tot 70 jaar |
nee, tenzij aanvraag rijbewijs uit groep 2 betreft of er sprake is van een medisch probleem |
geldigheidsduur rijbewijs: 10 jaar |
nee, tenzij aanvraag rijbewijs uit groep 2 betreft of er sprake is van een medisch probleem |
tussen 65 en 70 jaar op tijdstip aanvraag |
geldigheidsduur rijbewijs: 5 jaar |
ja, als aanvrager ouder is dan 65 en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij 70 wordt |
geldigheidsduur rijbewijs tot 75 jr; |
nee, tenzij aanvraag rijbewijs uit groep 2 betreft of er sprake is van een medisch probleem |
tussen 70 en 75 jaar op tijdstip aanvraag |
geldigheidsduur rijbewijs 5 jr. |
ja, in alle gevallen |
geldigheidsduur rijbewijs 5 jr. |
ja, als aanvrager ouder is dan 70 en in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij 75 wordt |
75 jaar of ouder op tijdstip aanvraag |
geldigheidsduur rijbewijs 5 jr. |
ja, in alle gevallen |
geldigheidsduur rijbewijs 5 jr. |
ja, in alle gevallen |
Bij brief van 22 mei 20123 heb ik uw Kamer bericht over het onderzoek dat ik heb laten verrichten naar de medische keuringen ten behoeve van het rijbewijs4. In dit onderzoek is de aanbeveling opgenomen om te bezien of de leeftijdskeuring in zijn geheel zou kunnen komen te vervallen. Een beslissing hierover vergt een zorgvuldig onderzoek naar de effecten hiervan op de verkeersveiligheid, alsmede een zorgvuldige afweging van de consequenties voor de verkeersveiligheid afgezet tegen een mogelijke besparing van de administratieve lasten voor de burgers. Daarnaast is zorgvuldig onderzoek vereist naar de mogelijkheden voor afschaffing en eventuele voorwaarden voor die afschaffing. In het verslag bij het wetsvoorstel 33 3465 is gevraagd om ook alternatieven voor de afschaffing van de keuringsleeftijd in kaart te brengen. Momenteel loopt het onderzoek naar mogelijk alternatieven voor de leeftijdskeuring. De verwachting is, zoals is aangegeven in de memorie van toelichting en in de nota naar aanleiding van het verslag bij wetsvoorstel 33 3466 dat de eerste resultaten hiervan in het voorjaar van 2013 bekend zullen zijn.
De voorgestelde verhoging van de keuringsleeftijd voor oudere rijbewijshouders heeft geen gevolgen voor de handhaving.
De keuringsleeftijd wordt verhoogd van 70 naar 75 jaar. Dit levert voor de rijbewijzen voor de categorieën A1, A2, A, B en BE een besparing op aan eigen verklaringen, keuringen en rijbewijsverlengingen. Voor de overige categorieën (C1, C1E, C, CE, D1, D1E, D en DE) zal een en ander neutraal verlopen in verband met het feit dat voor die categorieën een geldigheidsduur geldt van vijf jaar. Hoewel de berekeningen van de administratieve lasten, opgenomen in de memorie van toelichting bij het voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de uitbreiding van de reikwijdte van de recidiveregeling en de verhoging van de keuringsleeftijd voor oudere rijbewijshouders (Kamerstukken II 33 346, nr. 3, blz. 14), als uitgangspunt zijn genomen, bleek aanpassing noodzakelijk vanwege nieuwe inzichten. Het betreft een grotere afname van het aantal keuringen en rijbewijsverlengingen dan aanvankelijk was ingeschat. Thans is berekend dat het om een afname van 150.000 keuringen op jaarbasis gaat. Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de berekeningen te verduidelijken.
De gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger betreffen twee hoofdelementen.
Allereerst betreft het de administratieve lasten die voortvloeien uit het zich op de hoogte stellen van de nieuwe regelgeving. Omdat ik beoog om samen met de betrokken uitvoeringsinstanties adequate voorlichting te geven, zal hiervoor slechts een geringe tijdsduur nodig zijn. Deze wordt geschat op 5 minuten. In totaal komt dit derhalve neer op een toename van 150.000 x 5 minuten = 12.500 uur.
Daarnaast gaat het om een besparing van de administratieve lasten die voortvloeit uit het feit dat er in minder gevallen een eigen verklaring moet worden aangevraagd en een daarmee samenhangende keuring moet plaatsvinden:
uren |
kosten |
|
---|---|---|
aanvraag eigen verklaring (50% digitaal = 10 minuten per eigen verklaring, 50% afhalen = 60 minuten per eigen verklaring) |
(75.000 x 10 minuten) + (75.000 x 60 minuten) = 87.500 uren |
|
invullen eigen verklaring (6 minuten; € 1,28 per eigen verklaring) |
150.000 x 6 minuten = 15.000 uren |
150.000 x € 1,28 = € 192.000 |
kosten eigen verklaring (23,80 per stuk) |
150.000 x € 23,80 = € 3.570.000,–. |
|
afspraak maken bij huisarts (15 minuten) |
150.000 x 15 minuten = 37.500 uren |
|
gaan naar huisarts voor keuring (60 minuten; € 1,28) |
150.000 x 60 minuten = 150.000 uur |
150.000 x € 1,28 = € 192.000 |
kosten keuring (€ 40,–) |
150.000 x € 40,0 = € 6.000.000,– |
|
ontvangst keuringsuitslag en kopie maken (5 minuten; € 0,05) |
150.000 x 5 minuten = 12.500 uur |
150.000 x € 0,05 = € 7.500,– |
maken van kopie van eigen verklaring (5 minuten; € 0,05), |
150.000 x 5 minuten = 12.500 uur |
150.000 x € 0,05 = € 7.500,– |
opsturen van de stukken per post (15 minuten; € 0,39) |
150.000 x 15 minuten = 37.500 uur |
150.000 x € 0.39 = € 58.500,– |
archiveren (5 minuten) |
150.000 x 5 minuten = 12.500 uur |
Op jaarbasis levert dit een besparing op van 365.000 uur en € 10.075.500,–. Hiervan moet worden afgetrokken de extra uren verbonden aan het zich informeren over de nieuwe regelgeving.
Samengevat levert het bovenstaande op jaarbasis in uren en kosten het volgende overzicht op:
Besparingen op jaarbasis |
uren |
euro |
---|---|---|
minder aanvragen van een eigen verklaring en minder keuringen |
365.000 uur |
€ 10.075.000,– |
kennisneming nieuwe regelgeving |
12.500 uur |
nvt |
totaal besparingen |
352.500 uur |
€ 10.075.000,– |
Er is geen sprake van administratieve lasten of nalevingskosten voor het bedrijfsleven.
Over het ontwerpbesluit is, net zoals het geval was bij het wetsvoorstel 33 346, advies gevraagd aan het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) en de Dienst Wegverkeer (RDW).
Het CBR heeft in zijn uitvoeringstoets van 17 januari 2013 aangegeven dat het ontwerpbesluit geen aanleiding geeft tot opmerkingen.
De RDW heeft in zijn uitvoeringstoets van 17 januari 2013 aangegeven dat op hoofdlijnen met het voorstel kan worden ingestemd. De RDW geeft er de voorkeur aan de wijzigingen nodig voor de uitvoering van dit besluit gelijktijdig op te pakken met de wijziging die voortvloeit uit een andere wijziging van het Reglement rijbewijzen, nl. de wijziging in verband met de implementatie van richtlijn 2012/36 EU van de Commissie van 19 november 2012 tot wijziging van richtlijn 2006/126/EG van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU L 321). Ten slotte wordt, zo geeft de RDW aan, op verzoek van het CBR de mogelijkheid bezien om bij mensen in de leeftijdsgroep tussen de 65 en 70 jaar die medisch geschikt zijn bevonden voor vijf jaar alsnog de mogelijkheid op te nemen van het registreren van een medische berperking. Dit gebeurde tot dusverre niet, omdat onder het oude recht deze categorie personen toch al een verklaring van geschiktheid moest aanvragen. Met de verhoging van de keuringsleeftijd is dit echter niet meer het geval.
Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat over het wetsvoorstel eveneens advies was gevraagd aan het College van procureurs-generaal (het OM), de Raad van Hoofdcommissarissen (de politie) en de Nederlandse Vereniging van Burgerzaken (NVvB). De adviezen van deze instanties betroffen evenwel het onderdeel uitbreiding reikwijdte van de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten. Het onderdeel verhoging keuringsleeftijd gaf geen aanleiding tot inhoudelijke opmerkingen. Er is daarom van afgezien deze instanties nogmaals om advies te vragen.
Over de verhoging van de keuringsleeftijd zal informatie op websites van de Rijksoverheid (zoals www.rijksoverheid.nl ) worden aangeboden, evenals via de site Rijbewijs.nl. Daarnaast zal in samenwerking met maatschappelijke organisaties, het CBR en de RDW worden bezien hoe burgers ook nog op andere wijze van de consequenties van de verhoging van de keuringsleeftijd op de hoogte kunnen worden gesteld. Zowel CBR als RDW wijzen op het belang van een tijdige en goede communicatie. Het CBR heeft in zijn uitvoeringstoets aangegeven dat het, als duidelijk wordt dat en wanneer de beoogde maatregel daadwerkelijk doorgang zal vinden, klanten zal informeren via de website. Hierbij zal dan tevens aandacht worden besteed aan de omstandigheid dat het nieuwe recht meteen zal gelden vanaf de datum van inwerkingtreding en wat dit betekent voor personen die op of rond die tijd hun rijbewijs zouden moeten verlengen en op grond van het tot dat tijdstip geldende recht een keuring zouden hebben moeten ondergaan. Waar nodig kunnen dezen dan vervolgens via de Klantenservice van het CBR aanvullende inhoudelijke informatie verkrijgen. Rijopleiders zullen worden geïnformeerd via het informatie- en reserveringssysteem «Topinternet» en via de maandelijkse nieuwsbrief «Reflector». Tevens zal in overleg met de RDW de herinneringsbrief voor de rijbewijsvernieuwing worden aangepast, waarin ook op het bovenstaande zal worden ingegaan.
Afgezien is van het opnemen van overgangsrecht, omdat de nieuwe bepalingen gunstiger zijn. Dit heeft tot gevolg dat de nieuwe situatie vanaf het tijdstip van inwerkingtreding ook van toepassing is op personen die op of rond dat tijdstip hun rijbewijs zouden moeten verlengen en op grond van het tot dat tijdstip geldende recht een keuring zouden hebben moeten ondergaan. Als voorbeeld kan worden genoemd een rijbewijshouder die tussen de 65 en 70 jaar is en die geen medische beperkingen heeft. Op grond van het oude recht zou hij, als in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij 70 jaar wordt, eerst moeten worden gekeurd. Op grond van het nieuwe recht is dat echter niet nodig voor de rijbewijzen van de categorieën A1, A2, A, B en BE. Deze persoon zou de afweging kunnen maken te wachten tot na de inwerkingtreding en dan een nieuw rijbewijs aan te vragen. Bij de voorlichting zal specifiek hieraan aandacht worden besteed.
Voor de inwerkingtreding zal rekening worden gehouden met de vaste verandermomenten.
Deze onderdelen zijn van technische aard en betreffen de aanpassing aan de verhoging van de keuringsleeftijd voor oudere rijbewijsbezitters. In onderdeel A is een aanpassing opgenomen van artikel 25a. Dit artikel is met ingang van 19 januari 2013 nieuw opgenomen in het Reglement rijbewijzen ter uitvoering van de wet van 26 januari 2012 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn (Stb. 2012, 39).
Dit artikel voorziet in inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2014. Hierbij is rekening gehouden met de vaste verandermomenten.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2013-275.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.