Besluit van 3 april 2012, houdende wijziging van het Reglement rijbewijzen en het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 8 december 2011, nr. IENM/BSK-2011/161969, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU 2006, L 403), Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3829/85 van de Raad en Richtlijn 91/914/EEG van de Raad (PbEU L 226), en de artikelen 110, 110a, 110b, 111, eerste lid, onderdeel b, 112, tweede lid, onderdeel f, 113, eerste lid, 116, eerste lid, 118, tweede en derde lid, 119, eerste en vijfde lid, 120, eerste lid, 124, eerste lid, 127, vierde lid, 131, vierde lid, 132a, eerste lid, 132b, eerste lid, 151d, eerste lid, 151e, en 186, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 9, eerste lid, onderdelen a en b, 10, eerste lid, 12c, tweede lid, van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 maart 2012, no. W14.11.0540/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 27 maart 2012, nr. IENM/BSK-2012/38126, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot vierde tot en met zesde lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 2. Voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie A1 is geen rijbewijs vereist:

    • a. gedurende de tijd dat aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor die rijbewijscategorie, mits:

      • I. die bestuurder in het bezit is van een van de volgende documenten:

        • 1°. een niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

        • 2°. een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie A;

        • 3°. een rijbewijs A1 dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder handbediende koppelingshendel;

        • 4°. een rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder handbediende koppelingshendel;

        • 5°. een geldig rijbewijs B;

        • 6°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

      • II. de bestuurder geen andere personen vervoert, uitgezonderd degene die aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 geeft;

    • b. tijdens het praktijkexamen.

  • 3. Voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie A2 is geen rijbewijs vereist:

    • a. gedurende de tijd dat aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor die rijbewijscategorie, mits:

      • I. die bestuurder in het bezit is van een van de volgende documenten:

        • 1°. een geldig rijbewijs A1;

        • 2°. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

      • II. de bestuurder geen andere personen vervoert, uitgezonderd degene die aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 geeft;

    • b. tijdens het praktijkexamen.

2. In het vierde lid (nieuw) komt onderdeel a te luiden:

  • a. gedurende de tijd dat aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor die rijbewijscategorie, mits:

    • I. die bestuurder, indien hij de leeftijd van 24 jaren nog niet heeft bereikt, in het bezit is van een van de volgende documenten:

      • 1°. een geldig rijbewijs A2;

      • 2°. een geldig rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • II. die bestuurder, indien hij de leeftijd van 24 jaren heeft bereikt, in het bezit is van een van de volgende documenten:

      • 1°. een niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

      • 2°. een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

      • 3°. een rijbewijs A dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder handbediende koppelingshendel;

      • 4°. een rijbewijs A, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder handbediende koppelingshendel;

      • 5°. een geldig rijbewijs A2;

      • 6°. een geldig rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

      • 7°. een geldig rijbewijs A1;

      • 8°. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

      • 9°. een geldig rijbewijs B;

      • 8°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • III. de bestuurder geen andere personen vervoert, uitgezonderd degene die aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 geeft;.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt na «De in het eerste lid, onderdeel a, of het tweede lid, onderdeel a, bedoelde bestuurders» vervangen door: De in het eerste lid, onderdeel a, tweede lid, onderdeel a, of vierde lid, onderdeel a, bedoelde bestuurders.

4. Het zesde lid (nieuw) vervalt.

B

In artikel 3 wordt «de rijbewijscategorieën C, D en E» vervangen door: de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D en E.

C

Het opschrift van § 3. in hoofdstuk I komt te luiden:

§ 3. Minimumleeftijd voor het besturen van motorrijtuigen

D

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. Voor het besturen van motorrijtuigen gelden de volgende minimumleeftijden:

    • a. voor de rijbewijscategorie AM: 16 jaren;

    • b. voor de rijbewijscategorie A1: 18 jaren;

    • c. voor de rijbewijscategorie A2: 20 jaren;

    • d. voor de rijbewijscategorie A, indien de bestuurder reeds in het bezit is van een rijbewijs voor de categorie A2: 22 jaren;

    • e. voor de rijbewijscategorie A, indien de bestuurder niet in het bezit is van een rijbewijs voor de categorie A2: 24 jaren;

    • f. voor de rijbewijscategorie B en E bij B: 18 jaren;

    • g. voor de rijbewijscategorie C1 en E bij C1: 18 jaren;

    • h. voor de rijbewijscategorieën C en E bij C, indien betrokkene niet tevens in het bezit is van het getuigschrift van vakbekwaamheid: 21 jaren;

    • i. voor de rijbewijscategorieën C en E bij C, indien betrokkene tevens in het bezit is van het getuigschrift van vakbekwaamheid: 18 jaren;

    • j. voor de rijbewijscategorieën D1 en E bij D1, indien betrokkene niet tevens in het bezit is van het getuigschrift van vakbekwaamheid: 21 jaren;

    • k. voor de rijbewijscategorieën D1 en E bij D1, indien betrokkene tevens in het bezit is van het getuigschrift van vakbekwaamheid: 18 jaren;

    • l. voor de rijbewijscategorieën D en E bij D, indien betrokkene niet tevens in het bezit is van het getuigschrift van vakbekwaamheid: 24 jaren;

    • m. voor de rijbewijscategorieën D en E bij D, indien betrokkene tevens in het bezit is van het getuigschrift van vakbekwaamheid: 21 jaren.

  • 2. Er geldt geen minimumleeftijd voor:

    • a. bestuurders van gehandicaptenvoertuigen die zijn uitgerust met een elektromotor en die niet sneller kunnen rijden dan 10 km per uur;

    • b. bestuurders van bromfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de wet, die beschikken over een gehandicaptenparkeerkaart of een kaart ten behoeve van het vervoer van gehandicapten als bedoeld in artikel 5, zesde lid, van het RVV 1990.

  • 3. Voor bestuurders van stoom- en motorwalsen geldt de minimumleeftijd van 18 jaren.

  • 4. Voor bestuurders van landbouw- en bosbouwtrekkers, gehandicaptenvoertuigen, anders dan die bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en motorrijtuigen met beperkte snelheid, niet zijnde stoom- en motorwalsen, geldt de minimumleeftijd van 16 jaren.

  • 5. Van de in het vierde lid vastgestelde minimumleeftijd kan ontheffing worden verleend voor zover het betreft gehandicaptenvoertuigen als bedoeld in dat lid.

  • 6. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, geldt voor bestuurders van een motorrijtuig van de categorie A1 de minimumleeftijd van 16 jaren, indien zij beschikken over een geldig rijbewijs voor de categorie A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

  • 7. In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, geldt voor bestuurders van een motorrijtuig van de categorie A2 de minimumleeftijd van 18 jaren indien zij beschikken over een geldig rijbewijs voor de categorie A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

  • 8. In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, geldt voor bestuurders van een motorrijtuig van de categorie A de minimumleeftijd van 20 jaren, indien zij beschikken over een geldig rijbewijs voor de categorie A, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

E

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. De in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, vervatte eis dat degene aan wie rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt geldt niet voor zover degene aan wie rijonderricht wordt gegeven voor de rijbewijscategorie A1 de leeftijd van 17 jaren heeft bereikt.

  • 2. De in artikel 5, eerste lid, onderdeel h, vervatte eis dat degene aan wie rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven de leeftijd van eenentwintig jaren heeft bereikt geldt niet voor zover:

    • a. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven voor de categorie C1 of C een opleiding volgt in het kader van de Wet educatie en beroepsonderwijs tot beroepschauffeur in het goederenvervoer over de weg,

    • b. dat rijonderricht wordt gegeven in dat kader, en

    • c. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven de leeftijd van 17 jaren heeft bereikt.

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, aanhef, wordt «voor rijbewijs A» vervangen door: voor de rijbewijzen A1, A2 en A.

2. In het tweede lid wordt onderdeel e geletterd tot g.

3. In het tweede lid worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

  • e. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven voor de categorie A1, dient in het bezit te zijn van een van de volgende documenten:

    • 1°. een niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

    • 2°. een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

    • 3°. een rijbewijs A1 dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder handbediende koppelingshendel;

    • 4°. een rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder handbediende koppelingshendel;

    • 5°. een geldig rijbewijs B;

    • 6°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

  • f. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven voor de categorie A2, dient in het bezit te zijn van een van de volgende documenten:

    • 1°. een geldig rijbewijs A1;

    • 2°. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

4. Onderdeel g (nieuw) komt te luiden:

  • g. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven voor de rijbewijscategorie A, dient in het bezit te zijn van een van de volgende documenten:

    • I. indien hij de leeftijd van 24 jaren nog niet heeft bereikt:

      • 1°. een geldig rijbewijs voor de rijbewijscategorie A2;

      • 2°. een geldig rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • II. indien hij de leeftijd van 24 jaren heeft bereikt:

      • 1°. een geldig rijbewijs voor de rijbewijscategorie A1;

      • 2°. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

      • 3°. een geldig rijbewijs voor de rijbewijscategorie A2;

      • 4°. een geldig rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

      • 5°. een niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

      • 6°. een door het daartoe door het bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden tevoren afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

      • 7°. een rijbewijs A dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder handbediende koppelingshendel;

      • 8°. een rijbewijs A, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder handbediende koppelingshendel;

      • 9°. een geldig rijbewijs B;

      • 10°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

5. Het derde lid vervalt.

G

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt «rijbewijs C, D of E» vervangen door: rijbewijs C1, C, D1, D of E.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt voor «inrichtingen» ingevoegd: het motorrijtuig waarmee rijonderricht wordt gegeven, dient te zijn voorzien van.

3. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «rijbewijs C of D,» vervangen door: rijbewijs C1, C, D1 of D,.

4. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «in een motorrijtuig dat is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling» vervangen door: in een motorrijtuig zonder koppelingspedaal, dat hetzij nog geldig is, hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

5. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel d, wordt met een rijbewijs B gelijk gesteld een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

H

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Rijbewijzen worden afgegeven voor het besturen van de volgende categorieën van motorrijtuigen:

    • a. bromfietsen, niet zijnde bromfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de wet (rijbewijs categorie AM);

    • b. motorrijtuigen op twee wielen, niet zijnde een bromfiets, met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3 en een maximumvermogen van 11 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,1 kW per kg massa in rijklare toestand als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, al dan niet met zijspan of aanhangwagen, motorrijtuigen op twee wielen, niet zijnde een bromfiets, met een volledig elektrische aandrijving met een maximumvermogen van 11 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,1 kW per kg massa in rijklare toestand als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, al dan niet met zijspan of aanhangwagen, alsmede motorrijtuigen op drie wielen met een maximumvermogen van 15 kW, niet zijnde een bromfiets (rijbewijs A1);

    • c. motorrijtuigen op twee wielen, niet zijnde een bromfiets, met een maximumvermogen van 35 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,2 kW per kg massa in rijklare toestand als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen en niet afgeleid van een motorrijtuig met meer dan het dubbele vermogen, al dan niet met zijspan of aanhangwagen (rijbewijs A2);

    • d. motorrijtuigen op twee wielen, niet zijnde een bromfiets, al dan niet met zijspan of aanhangwagen, alsmede motorrijtuigen op drie wielen, niet zijnde motorrijtuigen op twee wielen met zijspan, met een vermogen van meer dan 15 kW (rijbewijs A);

    • e. motorrijtuigen op vier of meer wielen, niet zijnde een bromfiets, waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg en die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder niet meegerekend, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens of opleggers waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 750 kg, dan wel meer bedraagt dan 750 kg, mits in dat geval de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger niet meer bedraagt dan 3500 kg, een en ander afhankelijk van de gegevens op het kentekenbewijs van het trekkend motorrijtuig (rijbewijs B);

    • f. motorrijtuigen, niet zijnde motorrijtuigen van de rijbewijscategorie D1 of D, waarvan de toegestane maximum massa meer dan 3500 kg, doch ten hoogste 7500 kg bedraagt en die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder niet meegerekend, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens of opleggers waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 750 kg (rijbewijs C1);

    • g. motorrijtuigen, niet zijnde motorrijtuigen van de rijbewijscategorie D1 of D, waarvan de toegestane maximum massa meer dan 3500 kg bedraagt en die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder niet meegerekend, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens of opleggers waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 750 kg (rijbewijs C);

    • h. motorrijtuigen die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste zestien personen, de bestuurder niet meegerekend, en een lengte hebben van ten hoogste acht meter, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 750 kg (rijbewijs D1);

    • i. motorrijtuigen die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder niet meegerekend, alsmede daardoor voortbewogen aanhangwagens waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 750 kg (rijbewijs D);

    • j. motorrijtuigen van een van de rijbewijscategorieën B, C1, C, D1 of D voor het besturen waarvan de bestuurder in het bezit is van een rijbewijs, met een andere aanhangwagen of oplegger dan op grond van dat rijbewijs mag worden voortbewogen (rijbewijs E), mits:

      • I. in het geval van een motorrijtuig van de rijbewijscategorie B

        • 1°. de toegestane maximum massa van de aanhangwagen of oplegger niet meer bedraagt dan 3500 kg, dan wel

        • 2°. de toegestane maximum massa van de oplegger of middenasaanhangwagen meer bedraagt dan 3500 kg, mits:

          • a. de toegestane maximumlast onder de koppeling van de oplegger of middenasaanhangwagen niet meer bedraagt dan het verschil tussen de toegestane maximum massa van het trekkend motorrijtuig en de massa in rijklare toestand, bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen, van het trekkend motorrijtuig, en

          • b. de toegestane maximum aslast respectievelijk de som van de toegestane maximum aslasten van de oplegger of middenasaanhangwagen niet meer bedraagt dan 3500 kg;

      • II. in het geval van een motorrijtuig van de rijbewijscategorie C1 de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger niet meer bedraagt dan 12.000 kg,

    een en ander afhankelijk van de gegevens die op het kentekenbewijs of in het kentekenregister ten aanzien van het in dit onderdeel bedoelde trekkende motorrijtuig zijn vermeld.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het vierde lid, onderdeel b, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het samenstel van een motorrijtuig van die categorie en een door dat motorrijtuig voortbewogen aanhangwagen of oplegger waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 750 kg, waarbij de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger meer bedraagt dan 3500 kg, maar niet meer bedraagt dan 4250 kg en het rijbewijs van de bestuurder is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder is geslaagd voor het examen dat de bevoegdheid geeft tot het besturen van zo'n samenstel.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van het eerste lid, onderdeel j, onder II, wordt onder de rijbewijscategorie E bij C1 mede begrepen een motorrijtuig van de rijbewijscategorie B met een aanhangwagen of oplegger waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg, mits de toegestane maximum massa van het samenstel niet meer bedraagt dan 12.000 kg.

I

In artikel 17, eerste lid, wordt «van de categorie A» telkens vervangen door: van de categorieën A1, A2 of A.

J

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste tot en met vijfde lid tot tweede tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Onverminderd artikel 17 wordt aan de aanvrager die in het bezit is van een rijbewijs A1, respectievelijk A2, dat is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd op een motorrijtuig van de desbetreffende categorie zonder handbediende hendel, en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd voor de categorie A2, respectievelijk de categorie A, waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen heeft afgelegd op een motorrijtuig van de categorie A2, respectievelijk van de categorie A, met handbediende hendel, tevens een rijbewijs van de categorie A1, respectievelijk de categorieën A1 en A2, afgegeven zonder dat voor die categorie of categorieën een beperking tot motorrijtuigen zonder handbediende hendel geldt.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt «rijbewijscategorie C of D is geregistreerd» vervangen door: rijbewijscategorie C1, C, D1 of D is geregistreerd waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen voor die categorie heeft afgelegd in een motorrijtuig met koppelingspedaal,.

3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 3. In afwijking van artikel 17 wordt aan de aanvrager die in het bezit is van een rijbewijs C1 of C, dat is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig zonder koppelingspedaal, en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid voor de categorie E bij C1 respectievelijk E bij C is geregistreerd, waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig van de categorie C1 respectievelijk C met koppelingspedaal, een rijbewijs afgegeven voor de categorie E bij C1 respectievelijk E bij C, zonder dat voor die categorie of voor de categorie waartoe het trekkend motorrijtuig behoort, een beperking tot motorrijtuigen zonder koppelingspedaal geldt.

4. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. In afwijking van artikel 17 wordt aan de aanvrager die in het bezit is van een rijbewijs D1 of D, dat is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig zonder koppelingspedaal, en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid voor de categorie E bij D1 respectievelijk E bij D, is geregistreerd, waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig van de categorie D1 respectievelijk D met koppelingspedaal, een rijbewijs afgegeven voor de categorie E bij D1 respectievelijk E bij D, zonder dat voor die categorie of voor de categorie waartoe het trekkend motorrijtuig behoort, een beperking tot motorrijtuigen zonder koppelingspedaal geldt.

K

Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

  • 1. Aan de aanvrager van een rijbewijs die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A2 heeft afgelegd, wordt een rijbewijs afgegeven dat geldig is voor de categorieën A1 en A2.

  • 2. Aan de aanvrager van een rijbewijs die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A heeft afgelegd, wordt een rijbewijs afgegeven dat geldig is voor de categorieën A1, A2 en A.

L

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt na «dat slechts geldig is voor het voortbewegen van een aanhangwagen» ingevoegd: of oplegger.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt desgevraagd aan degene die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B is vereist, een rijbewijs B afgegeven dat slechts geldig is voor het besturen van een samenstel van een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B is vereist en een aanhangwagen of oplegger waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 750 kg, en de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger meer bedraagt dan 3500 kg, maar niet meer bedraagt dan 4250 kg. In het rijbewijs is dit aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

M

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

  • 1. Aan de aanvrager van een rijbewijs die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs C1 is vereist, wordt een rijbewijs E afgegeven dat geldig is voor het voortbewegen van een aanhangwagen of oplegger indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B of C1 is vereist en, indien de aanvrager in het bezit is van een rijbewijs D1, voor het voortbewegen van een aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D1 is vereist.

  • 2. Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs C is vereist, wordt een rijbewijs E afgegeven dat geldig is voor het voortbewegen van een aanhangwagen of oplegger, indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B, C of C1 is vereist en, indien de aanvrager in het bezit is van een rijbewijs D respectievelijk D1, voor het voortbewegen van een aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan rijbewijs D, respectievelijk rijbewijs D1 is vereist.

N

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.

2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Aan de aanvrager van een rijbewijs die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D1 is vereist, wordt een rijbewijs E afgegeven dat geldig is voor het voortbewegen van een aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D1 is vereist respectievelijk een aanhangwagen of oplegger indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B is vereist.

3. In het tweede lid (nieuw) wordt «voor het besturen waarvan een rijbewijs B, D of D1 is vereist» vervangen door: voor het besturen waarvan een rijbewijs D of D1 is vereist, respectievelijk een aanhangwagen of oplegger indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B is vereist.

O

Na artikel 25 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 7. Geldigheidsduur van het rijbewijs

Artikel 25a
  • 1. Behoudens de artikelen 123, 123a en 123b van de wet is een rijbewijs voor de categorieën AM, A1, A2, A, B of E bij B, afgegeven aan een aanvrager die de leeftijd van

    • a. 60 jaren nog niet heeft bereikt, geldig voor de duur van tien achtereenvolgende jaren, gerekend vanaf de in het rijbewijs vermelde datum van afgifte;

    • b. 60 jaren doch nog niet die van 65 jaren heeft bereikt, geldig vanaf de in het rijbewijs vermelde datum van afgifte tot de dag waarop hij de leeftijd van 70 jaren bereikt;

    • c. 65 jaren heeft bereikt, geldig voor de duur van vijf achtereenvolgende jaren, gerekend vanaf de in het rijbewijs vermelde datum van afgifte.

  • 2. Behoudens de artikelen 123, 123a en 123b van de wet is een rijbewijs voor de categorieën C1, E bij C1, C, E bij C, D1, E bij D1, D en E bij D, geldig voor de duur van vijf achtereenvolgende jaren, gerekend vanaf de in het rijbewijs vermelde datum van afgifte.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid is een rijbewijs, afgegeven aan degene die naar verwachting op grond van zijn lichamelijke of geestelijke geschiktheid voor een beperkte termijn geschikt zal zijn voor het besturen van motorrijtuigen, geldig vanaf de in het rijbewijs vermelde datum van afgifte tot de dag waarop de termijn waarvoor de houder naar verwachting geschikt zal zijn voor het besturen van motorrijtuigen, verstrijkt.

P

Artikel 42a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor de toepassing van de artikelen 42a tot en met 42e geldt voor de zwaarte van de rijbewijscategorieën de volgende volgorde in afnemende zwaarte:

    • a. E bij C;

    • b. C;

    • c. E bij D;

    • d. D;

    • e. E bij C1;

    • f. C1;

    • g. E bij D1;

    • h. D1;

    • i. E bij B;

    • j. B;

    • k. A;

    • l. A2;

    • m. A1;

    • n. AM.

2. Het derde lid vervalt.

Q

In artikel 45 wordt, onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot vierde tot en met negende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Indien het over te leggen rijbewijs op het moment van de aanvraag zijn geldigheid heeft verloren doordat in een andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland een maatregel met betrekking tot het rijbewijs is opgelegd in verband met ontbrekende geschiktheid, respectievelijk rijvaardigheid, is artikel 42, eerste, respectievelijk tweede lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat, als op het tijdstip van de aanvraag dan wel uiterlijk op het tijdstip van uitreiking van dat rijbewijs aan de aanvrager blijkt dat er in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruime of in Zwitserland door het daartoe bevoegde gezag aan de aanvrager een verbod is opgelegd om gedurende een bepaalde periode een rijbewijs te verkrijgen, geen afgifte plaatsvindt gedurende die termijn.

R

Artikel 53 komt te luiden:

Artikel 53

  • 1. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie AM bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen.

  • 2. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie A1 bestaat uit een theorie-examen ten behoeve van de rijbewijscategorie A, een praktijkexamen voertuigbeheersing en een praktijkexamen verkeersdeelneming.

  • 3. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie A2 bestaat uit een praktijkexamen waarbij wordt getoetst op zowel voertuigbeheersing als verkeersdeelneming.

  • 4. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie A bestaat uit:

    • a. een praktijkexamen waarbij wordt getoetst op zowel voertuigbeheersing als verkeersdeelneming, indien de aanvrager beschikt over:

      • 1°. een aan hem afgegeven rijbewijs voor de categorie A2, of

      • 2°. een aan hem door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland afgegeven rijbewijs voor de categorie A2;

    • b. een theorie-examen ten behoeve van de categorie A, een praktijkexamen voertuigbeheersing en een praktijkexamen verkeersdeelneming, indien de aanvrager niet beschikt over een van de in onderdeel a bedoelde documenten.

  • 5. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen.

  • 6. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B die de bevoegdheid geeft tot het besturen van motorrijtuigen van de categorie B, waaraan een aanhangwagen of oplegger is gekoppeld waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 750 kg en de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen meer bedraagt dan 3500 kg, maar niet meer bedraagt dan 4250 kg, bestaat uit een praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E bij B.

  • 7. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorieën C1 en D1 bestaat uit een theorie-examen, bestaande uit de onderdelen rijbewijs/vakbekwaamheid 1 en rijbewijs 2, en een praktijkexamen.

  • 8. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorieën C en D bestaat uit een theorie-examen, bestaande uit de onderdelen rijbewijs/vakbekwaamheid 1 en rijbewijs 2, en een praktijkexamen.

  • 9. Het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie E bestaat uit een praktijkexamen.

  • 10. De aanvrager die heeft aangetoond te beschikken over een aan hem afgegeven rijbewijs voor de categorie C1 respectievelijk D1, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, verwerft het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C of D door in aanvulling op dat rijbewijs met goed gevolg de bij ministeriële regeling vastgestelde additionele onderdelen van het theorie-examen voor de desbetreffende categorie af te leggen.

  • 11. Voor de toepassing van het tiende lid wordt met een rijbewijs voor de categorie C1 respectievelijk D1 gelijkgesteld een geldig rijbewijs C1 respectievelijk een geldig rijbewijs D1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

S

Artikel 53a wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot negende tot en met twaalfde lid worden vier leden ingevoegd, luidende:

  • 5. Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie E bij C1 is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen voor de categorie C1 en een praktijkexamen voor de categorie E bij C1.

  • 6. Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie C1 is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen en een praktijkexamen voor de categorie C1.

  • 7. Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie E bij D1 is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen voor de categorie D1 en een praktijkexamen voor de categorie E bij D1.

  • 8. Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie D1 is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen en een praktijkexamen voor de categorie D1.

2. Onder vernummering van het twaalfde lid (nieuw) tot veertiende lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 12. Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie A2 is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen ten behoeve van de categorie A en een praktijkexamen voor de categorie A2.

  • 13. Indien het een aanvraag betreft als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, en de zwaarste categorie waarop de aanvraag betrekking heeft categorie A1 is, dan bestaat het onderzoek naar de rijvaardigheid uit een theorie-examen ten behoeve van de categorie A en een praktijkexamen voor de categorie A1.

T

Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het theorie-examen voor de rijbewijscategorie A kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van 17 jaren hebben bereikt.

2. In het derde lid (nieuw) wordt «de rijbewijscategorieën A en B» vervangen door: de rijbewijscategorie B.

3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Het onderdeel rijbewijs/vakbekwaamheid 1 en het onderdeel rijbewijs 2 van het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C1 kunnen slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van 17 jaren hebben bereikt.

4. Na het vierde lid (nieuw) worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Het onderdeel rijbewijs/vakbekwaamheid 1 en het onderdeel rijbewijs 2 van het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C kunnen slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van 17 jaren hebben bereikt.

  • 6. Het onderdeel rijbewijs/vakbekwaamheid 1 en het onderdeel rijbewijs 2 van het theorie-examen voor de rijbewijscategorie D1 kunnen slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van 17 jaren hebben bereikt.

  • 7. Het onderdeel rijbewijs/vakbekwaamheid 1 van het theorie-examen voor de rijbewijscategorie D kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van 17 jaren hebben bereikt. Het onderdeel rijbewijs 2 van het theorie-examen voor de rijbewijscategorie D kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van 20 jaren hebben bereikt.

U

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw), aanhef, wordt «de rijbewijscategorie C» vervangen door: de rijbewijscategorie C1.

3. In het eerste lid (nieuw), onderdeel f, wordt «voertuigonderdelen en uitrustingsstukken» vervangen door: voertuigonderdelen, uitrustingsstukken en veiligheidsvoorzieningen.

4. Aan het eerste lid (nieuw) wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • i. kennis van de kenmerken van de krachtoverbrenging met het oog op optimaal gebruik.

5. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C betreffen:

    • a. grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis alsmede kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

    • b. kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

    • c. inzicht in verkeersrisico’s die relevant zijn voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie, en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

    • d. kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

    • e. basiskennis met betrekking tot de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen;

    • f. inzicht in de werking en het elementaire onderhoud van de voor de verkeersveiligheid van belang zijnde voertuigonderdelen, uitrustingsstukken en veiligheidsvoorzieningen;

    • g. kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek;

    • h. basiskennis met betrekking tot rij- en rusttijdenregelingen;

    • i. kennis van de kenmerken van de krachtoverbrenging met het oog op optimaal gebruik en

    • j. kennis van en inzicht in de werking en defecten van de belangrijkste voertuigonderdelen en vloeistoffen.

  • 3. De aanvrager die aantoont te beschikken over een rijbewijs voor de categorie C1 dat nog geldig is of dat ongeldig is geworden door het verstrijken van de geldigheidsduur of een geldig rijbewijs C1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, verwerft het theorie-examen voor de categorie C door in aanvulling op dat rijbewijs met goed gevolg de bij ministeriële regeling vastgestelde onderdelen van dat theorie-examen af te leggen.

V

Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw), aanhef, wordt «de rijbewijscategorie D» vervangen door: de rijbewijscategorie D1.

3. In het eerste lid (nieuw), onderdeel f, wordt «voertuigonderdelen en uitrustingsstukken» vervangen door: voertuigonderdelen, uitrustingsstukken en veiligheidsvoorzieningen.

4. Aan het eerste lid (nieuw) wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • i. kennis van de kenmerken van de krachtoverbrenging met het oog op optimaal gebruik.

5. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie D betreffen:

    • a. grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis alsmede kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

    • b. kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

    • c. inzicht in verkeersrisico’s die relevant zijn voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie, en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

    • d. kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

    • e. basiskennis met betrekking tot de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen;

    • f. inzicht in de werking en het elementaire onderhoud van de voor de verkeersveiligheid van belang zijnde voertuigonderdelen, uitrustingsstukken en veiligheidsvoorzieningen;

    • g. kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek;

    • h. basiskennis met betrekking tot rij- en rusttijdenregelingen;

    • i. kennis van de kenmerken van de krachtoverbrenging met het oog op optimaal gebruik en

    • j. kennis van en inzicht in de werking en defecten van de belangrijkste voertuigonderdelen en vloeistoffen.

  • 3. De aanvrager die aantoont te beschikken over een rijbewijs voor de categorie D1 dat nog geldig is of dat ongeldig is geworden door het verstrijken van de geldigheidsduur of een geldig rijbewijs D1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, verwerft het theorie-examen voor de categorie D door in aanvulling op dat rijbewijs met goed gevolg de bij ministeriële regeling vastgestelde onderdelen van dat theorie-examen af te leggen.

W

Artikel 65, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Ten behoeve van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdelen e, onder 1°, en g, subonderdeel II, onder 3°, geeft het CBR aan de betrokken kandidaat een theoriecertificaat af voor de rijbewijscategorie AM, respectievelijk ten behoeve van de rijbewijscategorie A.

X

Artikel 67 komt te luiden:

Artikel 67

Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie AM moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

  • a. de aanvrager dient niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor deze categorie;

  • b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

Y

Na artikel 67 worden negen artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 67a

  • 1. Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A1 moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen ten behoeve van de rijbewijscategorie A of dient aan te tonen dat hij beschikt over een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het examen afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie;

    • b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht te over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 2. Indien de aanvraag betrekking heeft op het praktijkexamen verkeersdeelneming voor de rijbewijscategorie A1 moet de aanvrager tevens niet langer dan een jaar voor de dag van dat examen zijn geslaagd voor het praktijkexamen voertuigbeheersing voor die categorie.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt, voor zover het de toelating tot het praktijkexamen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A1 betreft, met de registratie dat de aanvrager is geslaagd voor het theorie-examen ten behoeve van de rijbewijscategorie A gelijkgesteld:

    • a. een geldig rijbewijs B of

    • b. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

  • 4. Het eerste lid, onderdeel a, geldt niet, indien de aanvrager aantoont dat hij reeds beschikt over:

    • a. een rijbewijs A1 dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van die categorie zonder handbediende koppelingshendel, of

    • b. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van die categorie zonder handbediende koppelingshendel.

Artikel 67b

Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A2 moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

  • a. de aanvrager dient aan te tonen dat hij ten minste twee jaar in het bezit is van een van de volgende documenten:

    • 1°. een geldig rijbewijs A1, of

    • 2°. een geldig rijbewijs A1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

  • b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

Artikel 67c

  • 1. Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie A moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het examen te zijn geslaagd voor het theorie-examen ten behoeve van de rijbewijscategorie A of dient aan te tonen dat hij beschikt over een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het praktijkexamen afgegeven theoriecertificaat ten behoeve van de rijbewijscategorie A;

    • b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 2. Indien de aanvraag betrekking heeft op het praktijkexamen verkeersdeelneming voor de rijbewijscategorie A moet de aanvrager tevens niet langer dan een jaar voor de dag van dat examen zijn geslaagd voor het praktijkexamen voertuigbeheersing voor die categorie.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt, voor zover het de toelating tot het praktijkexamen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A betreft, met de registratie dat de aanvrager is geslaagd voor het theorie-examen ten behoeve van de rijbewijscategorie A gelijkgesteld:

    • a. een geldig rijbewijs B, of

    • b. een geldig rijbewijs B afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

  • 4. Het eerste lid, onderdeel a, geldt niet, indien de aanvrager aantoont dat hij:

    • a. in het bezit is van een geldig rijbewijs voor de categorie A1 en de leeftijd van 24 jaren heeft bereikt;

    • b. ten minste twee jaar in het bezit is van een geldig rijbewijs A2;

    • c. ten minste twee jaar in het bezit is van een geldig rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • d. reeds in het bezit is van een rijbewijs A dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder handbediende koppelingshendel, of

    • e. reeds in het bezit is van een geldig rijbewijs A, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder handbediende koppelingshendel.

  • 5. Het tweede lid geldt niet, indien de aanvrager aantoont dat hij ten minste twee jaar in het bezit is van een geldig rijbewijs A2 of een geldig rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

Artikel 67d

  • 1. Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie B moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor deze categorie of een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs B, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder koppelingspedaal, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs B afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder koppelingspedaal;

    • b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt met de registratie dat de aanvrager is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie B gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het examen afgegeven theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie B.

  • 3. Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E bij B moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs B dat hetzij nog geldig is, hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs B afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 4. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op aanvragen die betrekking hebben op rijbewijscategorie B met het oog op het verkrijgen van de bevoegdheid tot het besturen van een samenstel van een trekkend motorrijtuig van de categorie B en een aanhangwagen of oplegger met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg, waarbij de toegestane maximum massa van dit samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger meer bedraagt dan 3500 kg, maar niet meer bedraagt dan 4250 kg.

Artikel 67e

  • 1. Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie C1 moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient niet langer dan twee jaren voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor deze categorie of een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs C1, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder koppelingspedaal, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs C1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder koppelingspedaal;

    • b. de aanvrager dient tevens een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs B, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • c. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt met de registratie dat de aanvrager is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C1 gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het examen afgegeven theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie C1.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie C1 en de aanvrager een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs volgt, met een rijbewijs B gelijkgesteld een ten aanzien van de aanvrager in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar voor de dag van het examen mag liggen.

  • 4. Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E bij C1 moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs C1, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs C1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 5. Voor de toepassing van het vierde lid, onderdeel a, onder 1°, wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie E bij C1 en de aanvrager een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs volgt, met een rijbewijs C1 gelijkgesteld een ten aanzien van de aanvrager in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie C1, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar voor de dag van het examen mag liggen.

Artikel 67f

  • 1. Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie C moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient niet langer dan twee jaren voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor deze categorie of een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs C, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder koppelingspedaal, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs C, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder koppelingspedaal;

    • b. de aanvrager dient tevens een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs B, dat hetzij nog geldig is, hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • c. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt met de registratie dat de aanvrager is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het examen afgegeven theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie C.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie C en de aanvrager een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs volgt, met een rijbewijs B gelijkgesteld een ten aanzien van de aanvrager in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar voor de dag van het examen mag liggen.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, dient de aanvrager voor de toelating tot het praktijkexamen C te hebben voldaan aan artikel 53, tiende lid, indien de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie C en:

    • a. hij beschikt over een rijbewijs C1 dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of een geldig rijbewijs C1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, of

    • b. ten aanzien van hem een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd voor de rijbewijscategorie C1, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar voor de dag van het examen mag liggen.

  • 5. Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E bij C moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs C, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs C, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid, onderdeel a, onder 1°, wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie E bij C en de aanvrager een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs volgt, met een rijbewijs C gelijkgesteld een ten aanzien van de aanvrager in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie C, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar voor de dag van het examen mag liggen.

Artikel 67g

  • 1. Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie D1 moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient niet langer dan twee jaren voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor deze categorie of een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs D1, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder koppelingspedaal, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs D1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder koppelingspedaal;

    • b. de aanvrager dient tevens een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs B dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • c. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt met de registratie dat de aanvrager is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie D1 gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het examen afgegeven theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie D1.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie D1 en de aanvrager een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs volgt, met een rijbewijs B gelijkgesteld een ten aanzien van de aanvrager in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar voor de dag van het examen mag liggen.

  • 4. Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E bij D1 moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs D1, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs D1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 5. Voor de toepassing van het vierde lid, onderdeel a, onder 1°, wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie E bij D1 en de aanvrager een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs volgt, met een rijbewijs D1 gelijkgesteld een ten aanzien van de aanvrager in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie D1, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar voor de dag van het examen mag liggen.

Artikel 67h

  • 1. Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie D moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient niet langer dan twee jaren voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor deze categorie of een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs D, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder koppelingspedaal, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs D, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van deze categorie zonder koppelingspedaal;

    • b. de aanvrager dient tevens een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs B,dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • c. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt met de registratie dat de aanvrager is geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie D gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het examen afgegeven theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie D.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie D en de aanvrager een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs volgt, met een rijbewijs B gelijkgesteld een ten aanzien van de aanvrager in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar voor de dag van het examen mag liggen.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, dient de aanvrager voor de toelating tot het praktijkexamen D te hebben voldaan aan artikel 53, tiende lid, indien de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie D en:

    • a. hij beschikt over een rijbewijs D1 dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of een geldig rijbewijs D1, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland, of

    • b. ten aanzien van hem een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd voor de rijbewijscategorie D1, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar voor de dag van het examen mag liggen.

  • 5. Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E bij D moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

    • a. de aanvrager dient een van de volgende documenten over te leggen:

      • 1°. een rijbewijs D, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, of

      • 2°. een geldig rijbewijs D, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland;

    • b. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid, onderdeel a, onder 1°, wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie E bij D en de aanvrager een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs volgt, met een rijbewijs D gelijkgesteld een ten aanzien van de aanvrager in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie D, waarbij de datum van registratie niet langer dan drie jaar voor de dag van het examen mag liggen.

Artikel 67i

In afwijking van de artikelen 67 tot en met 67h moet, indien het de toelating tot het praktijkexamen in verband met een aanvraag van een rijbewijs als bedoeld in de artikelen 41b, eerste lid, 41d, eerste lid, of 42a, eerste lid, betreft, zijn voldaan aan de volgende eisen:

  • a. de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen;

  • b. de aanvrager dient de in artikel 42b, tweede lid, onderdeel b, bedoelde verklaring over te leggen;

  • c. de aanvrager dient niet langer dan twee jaar voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor de zwaarste rijbewijscategorie, bedoeld in artikel 42a, tweede lid, waarop de aanvraag betrekking heeft, indien de aanvraag betrekking heeft op de categorieën E bij C, C, E bij D, D, E bij C1, C1, E bij D1 of D1;

  • d. de aanvrager dient niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor de zwaarste rijbewijscategorie, bedoeld in artikel 42a, tweede lid, waarop de aanvraag betrekking heeft, indien de aanvraag betrekking heeft op de categorieën E bij B, B, A, A2, A1 of AM.

Z

De artikelen 68 en 69 vervallen.

AA

Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «rijbewijscategorie A» telkens vervangen door: de rijbewijscategorieën A1, A2 en A.

2. In het derde lid wordt «rijbewijscategorieën B, C, D en E» vervangen door: de rijbewijscategorieën B, C1, C, D1, D en E.

BB

Artikel 71 komt te luiden:

Artikel 71

  • 1. Het praktijkexamen voertuigbeheersing voor het rijbewijs A1 bestaat uit het afleggen van een rijproef met een motorrijtuig op twee wielen van de categorie A1, zonder zijspan, met een cilinderinhoud van ten minste 120 cm3, dat een snelheid kan bereiken van ten minste 90 km per uur, dan wel, indien het gaat om een motorrijtuig op twee wielen van de categorie A1, zonder zijspan, met een volledig elektrische aandrijving, met een zodanig motorrijtuig met een maximumvermogen van minder dan 11 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,1 kW per kg en dat een snelheid kan bereiken van ten minste 90 km per uur.

  • 2. Het praktijkexamen verkeersdeelneming voor het rijbewijs A1 bestaat uit het afleggen van een rijproef met een motorrijtuig op twee wielen, van de categorie A1, zonder zijspan, met een cilinderinhoud van ten minste 120 cm3, dat een snelheid kan bereiken van ten minste 90 km per uur, dan wel, indien het gaat om een motorrijtuig op twee wielen van de categorie A1, zonder zijspan, met een volledig elektrische aandrijving, met een zodanig motorrijtuig met een maximumvermogen van minder dan 11 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,1 kW per kg en dat een snelheid kan bereiken van ten minste 90 km per uur.

  • 3. Het praktijkexamen voor het rijbewijs A2 bestaat uit het afleggen van een rijproef met een motorrijtuig op twee wielen, van de categorie A2, zonder zijspan, met een vermogen van ten minste 25 kW en ten hoogste 35 kW.

  • 4. Het praktijkexamen voor het rijbewijs A, af te leggen door een aanvrager die reeds in het bezit is van de in artikel 67c, vierde lid, onderdelen a of b, bedoelde documenten, bestaat uit het afleggen van een rijproef met een motorrijtuig op twee wielen, van de categorie A, zonder zijspan, met een vermogen van ten minste 40 kW.

  • 5. Het praktijkexamen voor het rijbewijs A, af te leggen door een aanvrager die niet in het bezit is van de in artikel 67c, vierde lid, onderdelen a of b, bedoelde documenten, bestaat uit het afleggen van een:

    • a. praktijkexamen voertuigbeheersing met een motorrijtuig op twee wielen, van de categorie A, zonder zijspan, met een vermogen van ten minste 40 kW en

    • b. praktijkexamen verkeersdeelneming met een motorrijtuig op twee wielen, van de categorie A, zonder zijspan, met een vermogen van ten minste 40 kW.

  • 6. Voor de bepaling van het aantal wielen worden twee op dezelfde as gemonteerde wielen als een wiel beschouwd, indien de afstand tussen de middens van de contactvlakken van deze wielen met de grond kleiner is dan 460 mm.

CC

Artikel 72 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het praktijkexamen voor het rijbewijs B dat de bevoegdheid geeft tot het besturen van motorrijtuigen van de categorie B, waaraan een aanhangwagen of oplegger is gekoppeld waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 750 kg, waarbij de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger meer bedraagt dan 3500 kg, maar niet meer dan 4250 kg, bestaat uit het afleggen van een rijproef overeenkomstig artikel 75.

DD

Na artikel 72 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 72a

Het praktijkexamen voor het rijbewijs C1 bestaat uit het afleggen van een rijproef met een motorrijtuig van de categorie C1, niet zijnde een motorrijtuig bestemd voor het voortbewegen van een oplegger, dat niet is ingericht voor het vervoer van personen en waarvan de lengte ten minste 6,00 m, de breedte ten minste 2,20 m, de wielbasis ten minste 3,50 m, de toegestane maximum massa ten minste 6000 kg en de feitelijke totale massa ten minste 5000 kg bedraagt. Het motorrijtuig dient te zijn voorzien van een gesloten opbouw dan wel van een gesloten huif, ten minste even breed en hoog als de cabine en dient met ten minste 1000 kg te zijn beladen. Het motorrijtuig dient te zijn uitgerust met een anti-blokkeersyteem, een versnellingsbak met ten minste vijf voorwaartse versnellingen, een toerenteller en een controleapparaat als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 betreffende de invoering van een controleapparaat bij het wegvervoer (PbEG L 370). Het motorrijtuig dient een snelheid te kunnen bereiken van ten minste 80 km per uur.

EE

Na artikel 73 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 73a

Het praktijkexamen voor het rijbewijs D1 bestaat uit het afleggen van een rijproef met een ongeleed motorrijtuig van de categorie D1 dat is ingericht voor het vervoer van meer dan acht en ten hoogste zestien personen, de bestuurder niet meegerekend, en waarvan de lengte ten minste 6,50 m, de breedte ten minste 1,90 m, de wielbasis ten minste 4,00 m en de toegestane maximum massa ten minste 4000 kg bedraagt. Het motorrijtuig dient te zijn uitgerust met een anti-blokkeersysteem, een versnellingsbak met ten minste vijf voorwaartse versnellingen, een toerenteller en een controleapparaat als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1985 betreffende de invoering van een controleapparaat bij het wegvervoer (PbEG 1985 L 370). Het motorrijtuig dient een snelheid te kunnen bereiken van ten minste 80 km per uur.

FF

In artikel 75 wordt «artikel 72,» vervangen door: artikel 72, eerste lid,.

GG

Na artikel 75 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 75a

Het praktijkexamen voor het rijbewijs E bij C1 bestaat uit het afleggen van een rijproef met een samenstel van een motorrijtuig als bedoeld in artikel 72a en een aanhangwagen waarvan de maximum toegestane massa ten minste 3000 kg en de lengte ten minste 5,00 m bedraagt. Het samenstel dient een snelheid van ten minste 80 km per uur te kunnen bereiken. De aanhangwagen dient te zijn voorzien van een gesloten opbouw dan wel van een gesloten huif, ten minste even hoog en breed als de cabine van het trekkend motorrijtuig en dient met ten minste 800 kg te zijn beladen. De gesloten opbouw of de gesloten huif mag ook nagenoeg even breed zijn als het trekkend motorrijtuig zolang het zicht naar achteren alleen door middel van buitenspiegels mogelijk is. Het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen dient een lengte te hebben van ten minste 11,00 m. De aanhangwagen dient te zijn uitgerust met twee of meer assen, waarvan er maximaal één gestuurd is, dan wel bij een samenstel van twee of meer assen in het midden, waarvan zowel de assen als de wielen niet stuurbaar of zelfsturend zijn.

HH

Na artikel 76 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 76a

Het praktijkexamen voor het rijbewijs E bij D1 bestaat uit het afleggen van een rijproef met een samenstel van een motorrijtuig als bedoeld in artikel 73a en een aanhangwagen waarvan de maximaal toegestane massa ten minste 2000 kg en de lengte ten minste 4,50 m bedraagt. De aanhangwagen dient te zijn voorzien van een gesloten opbouw dan wel van een gesloten huif die ten minste 2,00 m breed en 2,00 m hoog is en dient met ten minste 800 kg te zijn beladen. Het samenstel dient een snelheid van ten minste 80 km per uur te kunnen bereiken.

II

In de artikelen 78 en 79 wordt «categorie A» telkens vervangen door: de categorieën A1, A2 of A.

JJ

In artikel 80, onderdeel a, wordt «degene die rijonderricht geeft» vervangen door: de examinator.

KK

Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «rijbewijs C, D of E» vervangen door: rijbewijs C1, C, D1, D of E.

2. In onderdeel a wordt «degene die rijonderricht geeft» vervangen door: de examinator.

LL

In artikel 82, tweede lid, wordt «Aan het praktijkexamen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A en aan het praktijkexamen verkeersdeelneming voor de rijbewijscategorie A» vervangen door: Aan de praktijkexamens voor de rijbewijscategorieën  A1, A2 en A.

MM

Artikel 83 komt te luiden:

Artikel 83

  • 1. De duur van het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie AM, voor zover het betreft bromfietsen op twee wielen, bedraagt ten minste 25 minuten.

  • 2. De duur van het praktijkexamen verkeersdeelneming voor de rijbewijscategorieën A1 en A en van het praktijkexamen voor de rijbewijscategorieën B en E bij B bedraagt ten minste 35 minuten.

  • 3. De duur van het praktijkexamen voor de rijbewijscategorieën A2 en A bedraagt ten minste 35 minuten.

  • 4. De duur van het praktijkexamen voor de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D, E bij C1, E bij C, E bij D1 en E bij D bedraagt ten minste 60 minuten.

NN

Artikel 86, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorieën A1, A2 en A, geldt het eerste lid slechts indien de daar bedoelde mededeling betrekking heeft op het niet voldoen aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen wat betreft de verkeersdeelneming.

OO

Artikel 88 komt te luiden:

Artikel 88

De duur van het nader onderzoek bedraagt voor de rijbewijscategorieën AM, A1, A2, A, B en E bij B ten minste 50 minuten en voor de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D, E bij C1, E bij C, E bij D1 en E bij D ten minste 80 minuten.

PP

In artikel 96 wordt «artikel 67» vervangen door: de artikelen 67 tot en met 67h.

QQ

In Hoofdstuk V wordt na «§ 1. Algemeen» een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 104a

Een rijbewijs wordt op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor vastgestelde tarief slechts afgegeven aan degene die de in artikel 5, vermelde leeftijd heeft bereikt.

RR

Artikel 117 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «aanhangwagen» ingevoegd: of oplegger.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Degene die een rijbewijs afgeeft tegen overlegging van een buiten Nederland afgegeven rijbewijs waaruit blijkt dat het onderzoek naar de rijvaardigheid van de aanvrager voor zover het betreft de rijbewijscategorie E heeft plaatsgevonden met een samenstel van voertuigen als bedoeld in artikel 75a, geeft een rijbewijs af dat voor wat betreft de categorie E geldig is voor het voortbewegen van een aanhangwagen of oplegger indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B of C1 is vereist en, indien de aanvrager in het bezit is van een rijbewijs D1, voor het voortbewegen van een aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D1 is vereist.

3. In het derde lid (nieuw) wordt «aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B of C is vereist en, indien de aanvrager in het bezit is van een rijbewijs D, voor het voortbewegen van een aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D is vereist» vervangen door: aanhangwagen of oplegger, indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B, C1 of C is vereist en, indien de aanvrager in het bezit is van een rijbewijs D1 respectievelijk D, voor het voortbewegen van een aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D1 respectievelijk D1 of D is vereist.

4. Onder vernummering van het vierde lid (nieuw) tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Degene die een rijbewijs afgeeft tegen overlegging van een buiten Nederland afgegeven rijbewijs waaruit blijkt dat het onderzoek naar de rijvaardigheid van de aanvrager voor zover het betreft de rijbewijscategorie E heeft plaatsgevonden met een samenstel van voertuigen als bedoeld in artikel 76a, geeft een rijbewijs af dat voor wat betreft de categorie E geldig is voor het voortbewegen van een aanhangwagen indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D1 is vereist, respectievelijk een aanhangwagen of oplegger indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B is vereist.

5. In het vijfde lid (nieuw) wordt «voor het besturen waarvan een rijbewijs B of D is vereist» vervangen door: voor het besturen waarvan een rijbewijs D1 of D is vereist, respectievelijk een aanhangwagen of oplegger indien deze wordt voortbewogen door een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs B is vereist.

SS

In artikel 134, vierde lid, wordt «rijbewijscategorieën AM, A, B, C, C1, D, D1 en E» vervangen door: rijbewijscategorieën AM, A1, A2, A, B, C, C1, D, D1 en E.

TT

Artikel 135 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het elfde tot dertiende lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 11. Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie A niet aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie A2 afgenomen.

  • 12. Indien betrokkene blijkens de rijproef voor de categorie A2 niet aan de voor die categorie gestelde eisen voldoet, wordt een rijproef voor de categorie A1 afgenomen.

2. In het dertiende lid (nieuw) wordt «categorie A» vervangen door: de categorie A1.

UU

Artikel 138 komt te luiden:

Artikel 138

De duur van de rijproef bedraagt voor de rijbewijscategorieën AM, A1, A2, A, B en E bij B ten minste 35 minuten en voor de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D, E bij C1, E bij C, E bij D1 en E bij D ten minste 60 minuten.

VV

In artikel 139 wordt «rijbewijscategorie A» vervangen door: rijbewijscategorieën A1, A2 en A.

WW

In artikel 155, eerste en tweede lid, wordt «de met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten» vervangen door: de met de afgifte van rijbewijzen, dan wel met de beoordeling van de geldigheid van afgegeven rijbewijzen, belaste autoriteiten.

XX

Artikel 156f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de rijbewijscategorieën C en E bij C» vervangen door: de rijbewijscategorieën C1, C, E bij C1 en E bij C.

2. In het tweede lid wordt «de rijbewijscategorieën D en E bij D» vervangen door: de rijbewijscategorieën D1, D, E bij D1 en E bij D.

YY

In artikel 156g wordt « de rijbewijscategorieën C of D» vervangen door: de rijbewijscategorieën C1, C, D1 of D.

ZZ

Na artikel 156g wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 156ga

  • 1. Het theorie-examen vakbekwaamheid voor rijbewijscategorie C1 bestaat uit theorietoets rijbewijs en vakbekwaamheid 1, theorietoets vakbekwaamheid 2 en theorietoets vakbekwaamheid 3.

  • 2. Bij het theorie-examen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorie C1 wordt getoetst of een aanvrager beschikt over grondige kennis van de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen omtrent onderwerpen die voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie zijn opgenomen in bijlage I van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders, alsmede op het op juiste wijze toepassen van die kennis.

  • 3. De aanvrager die het theorie-examen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorie C1 met goed gevolg heeft afgelegd, is vrijgesteld van het theorie-examen voor rijbewijscategorie C1.

  • 4. De aanvrager die reeds beschikt over een rijbewijs van de categorie C1, E bij C1, C of E bij C, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, verwerft het theorie-examen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorie C1 door in aanvulling op dat rijbewijs met goed gevolg de bij ministeriële regeling vastgestelde onderdelen van dat theorie-examen af te leggen.

  • 5. De aanvrager die het theorie-examen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorie D1 of D met goed gevolg heeft afgelegd, verwerft het theorie-examen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorie C1 door met goed gevolg de bij ministeriële regeling vastgestelde additionele onderdelen af te leggen.

AAA

Artikel 156h wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Bij het theorie-examen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorie C wordt getoetst of een aanvrager beschikt over grondige kennis van de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen omtrent onderwerpen die voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie zijn opgenomen in bijlage I van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders, alsmede op het op juiste wijze toepassen van die kennis.

2. In het vierde lid wordt «een geldig rijbewijs van de categorie C1, C of E bij C,» vervangen door: een rijbewijs van de categorie C1, E bij C1, C of E bij C, dat hetzij nog geldig is hetzij de geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur,.

3. In het vijfde lid wordt «rijbewijscategorie D» vervangen door rijbewijscategorie D1 of D.

BBB

Na artikel 156h wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 156ha

  • 1. Het theorie-examen vakbekwaamheid voor rijbewijscategorie D1 bestaat uit theorietoets rijbewijs en vakbekwaamheid 1, theorietoets vakbekwaamheid 2 en theorietoets vakbekwaamheid 3.

  • 2. Bij het theorie-examen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorie D1 wordt getoetst of een aanvrager beschikt over grondige kennis van bij ministeriële regeling vastgestelde eisen omtrent de onderwerpen die voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie zijn opgenomen in bijlage I van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders, alsmede op het op juiste wijze toepassen van die kennis.

  • 3. De aanvrager die het theorie-examen vakbekwaamheid voor rijbewijscategorie D1 met goed gevolg heeft afgelegd, is vrijgesteld van het theorie-examen voor rijbewijscategorie D1.

  • 4. De aanvrager die reeds beschikt over een rijbewijs van de categorie D1, E bij D1, D of E bij D, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, verwerft het theorie-examen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorie D1 door in aanvuling op dat rijbewijs met goed gevolg de bij ministeriële regeling vastgestelde onderdelen van dat theorie-examen af te leggen.

  • 5. De aanvrager die het theorie-examen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorie C1 of C met goed gevolg heeft afgelegd, verwerft het theorie-examen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorie D1 door met goed gevolg de bij ministeriële regeling vastgestelde additionele onderdelen af te leggen.

CCC

Artikel 156i wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt «alsmede het op juiste wijze toepassen» vervangen door: alsmede op het op juiste wijze toepassen.

2. In het vierde lid wordt «een geldig rijbewijs voor de categorie D1, D of E bij D» vervangen door: een rijbewijs voor de categorie D1, E bij D1, D of E bij D, dat hetzij nog geldig is hetzij de geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur,.

3. In het vijfde lid wordt «rijbewijscategorie C» vervangen door: rijbewijscategorie C1 of C.

DDD

Artikel 156j wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «rijbewijscategorieën C en E bij C» vervangen door: rijbewijscategorieën C1, E bij C1, C en E bij C.

2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. door personen die de leeftijd van 17 jaren hebben bereikt indien het betreft een praktijkexamen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorieën D1 en E bij D1 en door personen die de leeftijd van 20 jaren hebben bereikt indien het betreft een praktijkexamen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorieën D en E bij D.

3. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «rijbewijscategorie C en E bij C» vervangen door: rijbewijscategorieën C1, E bij C1, C en E bij C.

4. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. door personen die de leeftijd van 18 jaren hebben bereikt indien het betreft een praktijkexamen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorieën D1 en E bij D1 en door personen die de leeftijd van 21 jaren hebben bereikt indien het betreft een praktijkexamen vakbekwaamheid voor de rijbewijscategorieën D en E bij D.

EEE

In artikel 156k wordt «de rijbewijscategorieën C, E bij C, D of E bij D» vervangen door: de rijbewijscategorieën C1, E bij C1, C, E bij C, D1, E bij D1, D en E bij D.

FFF

Na artikel 156k wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 156ka

  • 1. Het praktijkexamen vakbekwaamheid voor rijbewijscategorie C1 bestaat uit een rijproef die geïntegreerd wordt afgelegd met het praktijkexamen voor het rijbewijs C1, en uit de praktijktoetsen vakbekwaamheid 1 en 2. De praktijktoets vakbekwaamheid 1 bestaat uit een praktische test. De praktijktoets vakbekwaamheid 2 kan op een besloten terrein of een simulator worden afgelegd.

  • 2. De eisen voor het praktijkexamen vakbekwaamheid voor rijbewijscategorie C1 worden bij ministeriële regeling vastgesteld en betreffen in ieder geval:

    • a. bedrevenheid in rationeel rijden op basis van veiligheidsvoorschriften;

    • b. het kunnen toepassen van voorschriften omtrent de onderwerpen die voor bestuurders van motorvoertuigen van die categorie zijn opgenomen in bijlage I van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders;

    • c. het op juiste en veilige wijze kunnen toepassen van kennis en vaardigheden met betrekking tot een aantal bijzondere onderwerpen die voor bestuurders van motorvoertuigen van die categorie zijn opgenomen in bijlage I van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders.

  • 3. De aanvrager die reeds beschikt over een rijbewijs van de categorie C1 of C, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, verwerft het praktijkexamen vakbekwaamheid voor rijbewijscategorie C1 door in aanvulling op dat rijbewijs met goed gevolg de bij ministeriële regeling vastgestelde onderdelen van dat praktijkexamen af te leggen.

GGG

In artikel 156l, derde lid, wordt «een geldig rijbewijs van de categorie C1 of C,» vervangen door: een rijbewijs van de categorie C1 of C, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur,.

HHH

Na artikel 156l wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 156la

  • 1. Het praktijkexamen vakbekwaamheid voor rijbewijscategorie D1 bestaat uit een rijproef die geïntegreerd wordt afgelegd met het praktijkexamen voor het rijbewijs D1, en uit de praktijktoetsen vakbekwaamheid1 en 2. De praktijktoets vakbekwaamheid 1 bestaat uit een praktische test. De praktijktoets vakbekwaamheid 2 kan op een besloten terrein of een simulator worden afgelegd.

  • 2. De eisen voor het praktijkexamen vakbekwaamheid voor rijbewijscategorie D1 worden bij ministeriële regeling vastgesteld en betreffen in ieder geval:

    • a. bedrevenheid in rationeel rijden op basis van veiligheidsvoorschriften;

    • b. het kunnen toepassen van voorschriften omtrent de onderwerpen die voor bestuurders van motorvoertuigen van die categorie zijn opgenomen in bijlage I van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders;

    • c. het op juiste en veilige wijze kunnen toepassen van kennis en vaardigheden met betrekking tot een aantal bijzondere onderwerpen die voor bestuurders van motorvoertuigen van die categorie zijn opgenomen in bijlage I van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders.

  • 3. De aanvrager die reeds beschikt over een rijbewijs van de categorie D1 of D, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, verwerft het praktijkexamen vakbekwaamheid voor rijbewijscategorie D1 door in aanvulling op dat rijbewijs met goed gevolg de bij ministeriële regeling vastgestelde onderdelen van dat praktijkexamen af te leggen.

III

Artikel 156m wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de praktijktoetsen vakbekwaamheid 2 en 3» vervangen door: de praktijktoetsen vakbekwaamheid 1 en 2.

2. In het derde lid wordt wordt «een geldig rijbewijs van de categorie D1 of D,» vervangen door: een rijbewijs van de categorie D1 of D, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur,.

JJJ

In artikel 156n, eerste lid, wordt «de rijbewijscategorieën C en D» vervangen door: de rijbewijscategorieën C1, C, D1 en D.

KKK

Artikel 173b, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

De in artikel 5, eerste lid, onderdeel m, vastgestelde minimumleeftijd van 21 jaren voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie D geldt niet indien:.

LLL

In artikel 173c wordt «In afwijking van artikel 67, zesde lid, wordt voor de toepassing van artikel 67, derde lid,» vervangen door: In afwijking van artikel 67h, derde lid, wordt voor de toepassing van artikel 67h, eerste lid, onderdeel b, onder I.

MMM

In artikel 173d wordt na «In afwijking van artikel 110b, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de wet» ingevoegd: juncto artikel 5, eerste lid, onderdeel m,.

NNN

In artikel 173f wordt «In afwijking van artikel 111, eerste lid, onderdeel a, van de wet» vervangen door: In afwijking van artikel 104a juncto artikel 5, onderdeel m,.

OOO

Artikel 173k, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

De in artikel 5, eerste lid, onderdeel f, vastgestelde minimumleeftijd van 18 jaren voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie B geldt niet voor zover:.

PPP

In artikel 173l wordt na «In afwijking van artikel 110b, eerste lid, aanhef en onder b, van de wet» ingevoegd: juncto artikel 5, eerste lid, onderdeel f,.

QQQ

In artikel 173m wordt «In afwijking van artikel 111, eerste lid, aanhef en onder a, van de wet» vervangen door: In afwijking van artikel 104a juncto artikel 5, eerste lid, onderdeel f,.

RRR

In artikel 173q wordt «artikel 56, tweede lid,» vervangen door artikel 56, derde lid,.

SSS

Na artikel 178 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 178a

Artikel 15 van het Reglement rijbewijzen zoals dat luidde tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, blijft van kracht ten aanzien van personen:

  • a. aan wie voor het in de aanhef bedoelde tijdstip overeenkomstig het tot dat tijdstip bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde een rijbewijs is uitgereikt voor een of meer rijbewijscategorieën, tenzij dat rijbewijs ongeldig is verklaard op grond van artikel 124, eerste lid, onderdelen a of b, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • b. ten aanzien van wie het besluit tot afgifte van een rijbewijs voor de rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft, is genomen voor het in de aanhef bedoelde tijdstip, tenzij dat rijbewijs ongeldig is verklaard op grond van artikel 124, eerste lid, onderdelen a of b, van de Wegenverkeerswet 1994.

TTT

Artikel 179 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 18, eerste lid,» vervangen door: artikel 18, tweede lid,.

2. In het tweede lid wordt «artikel 18, tweede lid,» vervangen door: artikel 18, derde lid,.

3. In het derde lid wordt «artikel 18, vijfde lid, onderdeel a,» vervangen door: artikel 18, zesde lid, onderdeel a,.

UUU

Na artikel 179 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 179a

  • 1. Artikel 20 van het Reglement rijbewijzen, zoals dat luidde tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel K, blijft van toepassing op rijbewijzen voor de categorie A:

    • a. die zijn uitgereikt voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H;

    • b. ten aanzien waarvan voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, het besluit tot afgifte is genomen.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde rijbewijs geeft tevens de bevoegdheid tot het besturen van motorfietsen van de categorie A1 en A2.

  • 3. Aan personen ten aanzien van wie voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, een verklaring van rijvaardigheid is geregistreerd in het rijbewijzenregister die op grond van artikel 20 van het Reglement rijbewijzen zoals dat gold tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel K, recht zou hebben gegeven op een rijbewijs voor de categorie A dat gedurende twee jaren na de datum van afgifte slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie A, waarvan het vermogen niet meer dan 25 kW en tevens niet meer dan 0,16 kW per kg ledige massa bedraagt, wordt vanaf dat tijdstip een rijbewijs afgegeven voor de categorie A2.

  • 4. Aan personen aan wie voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, van dit besluit een rijbewijs was uitgereikt voor, dan wel het besluit tot afgifte was genomen van, de categorie A dat gedurende twee jaar na die afgifte slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie A, waarvan het vermogen niet meer is dan 25 kW en tevens niet meer dan 0,16 kW per kg ledige massa bedraagt en die na dat tijdstip, maar voordat de beperking als bedoeld in artikel 20 van het Reglement rijbewijzen zoals dat gold tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel K, is vervallen, een nieuw of vervangend rijbewijs aanvragen dat geldig zou zijn geweest voor de in dit lid bedoelde categorie A, wordt een rijbewijs afgegeven dat geldig is voor de categorieën A1 en A2, alsmede voor de categorie A vanaf het tijdstip waarop anders overeenkomstig artikel 20 van het Reglement rijbewijzen zoals dat gold tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel K, de eerder genoemde beperking zou zijn vervallen.

  • 5. Personen aan wie voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, van dit besluit een rijbewijs was uitgereikt voor de categorie A dat gedurende twee jaar na die afgifte slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie A, waarvan het vermogen niet meer is dan 25 kW en tevens niet meer dan 0,16 kW per kg ledige massa bedraagt en van wie dat rijbewijs na dat tijdstip, maar voordat de beperking als bedoeld in artikel 20 van het Reglement rijbewijzen zoals dat gold tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel K, is vervallen, het rijbewijs ongeldig is verklaard of geworden, leggen om weer in het bezit te komen van een rijbewijs het praktijkexamen af op een motorrijwiel van de categorie A2. Aan hen wordt, als is voldaan aan de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 voorgeschreven voorwaarden, een rijbewijs afgegeven dat de bevoegdheid geeft voor de rijbewijscategorieën A2 en A1.

VVV

In artikel 187 wordt «artikel 69, tweede lid, onderdeel a,» vervangen door: de artikelen 67, onderdeel b, 67a, eerste lid, onderdeel b, 67c, eerste lid, onderdeel b, 67d, eerste lid, onderdeel b, en derde lid, onderdeel b, 67e, eerste lid, onderdeel c, en vierde lid, onderdeel b, 67f, eerste lid, onderdeel c, en vijfde lid, onderdeel b, 67g, eerste lid, onderdeel c, en vierde lid, onderdeel b, 67h, eerste lid, onderdeel c, en vijfde lid, onderdeel b,.

ARTIKEL II

Artikel 2 van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Certificaten afgegeven voor het geven van rijonderricht voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie A geven tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor het besturen van:

    • a. motorrijtuigen van de categorie AM, bromfietsen, en het geven van theoretisch rijonderricht voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie AM, en

    • b. motorrijtuigen van de categorieën A1 en A2.

2. Na het derde lid worden vier leden ingevoegd, luidende:

  • 4. Certificaten afgegeven voor het geven van rijonderricht voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie C geven tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie C1.

  • 5. Certificaten afgegeven voor het geven van rijonderricht voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie D geven tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie D1.

  • 6. Certificaten afgegeven voor het geven van rijonderricht voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie E bij B geven tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor het besturen van samenstellen van een motorrijtuig van de categorie B en een aanhangwagen of oplegger waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 750 kg, waarbij de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen of oplegger meer bedraagt dan 3500 kg, maar niet meer dan 4250 kg.

  • 7. Certificaten afgegeven voor het geven van rijonderricht voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie E bij C of E bij D geven tevens de bevoegdheid tot het geven van rijonderricht voor het besturen van motorrijtuigen van de categorie E bij C1 respectievelijk E bij D1.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de artikelen I, onderdelen A tot en met L, en II, onderdelen A tot en met C, van de wet van 26 januari 2012 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn (Stb. 2012, 39) in werking treden.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 3 april 2012

Beatrix

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de achttiende april 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

De in dit besluit opgenomen wijzigingen houden verband met de wet van 26 januari 2012 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2006/126/EG van het Europees parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (Stb. 2012, 39; verder te noemen: de wet). In de memorie van toelichting bij het aan deze wet ten grondslag liggende wetsvoorstel (Kamerstukken II 2010/11, 32 830, nr. 3, blz. 1–9) is uitgebreid ingegaan op de hoofddoelstellingen van richtlijn nr. 2006/126/EG van het Europees parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PbEU L 403, verder te noemen de derde rijbewijsrichtlijn), de belangrijkste bepalingen ter uitvoering van deze doelstellingen en de verschillen tussen richtlijn nr. 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PbEG L 237; verder te noemen de tweede rijbewijsrichtlijn) en de derde rijbewijsrichtlijn.

Het onderhavige besluit voorziet in de nodige aanpassingen in het Reglement rijbewijzen alsmede in het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009, ter implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn. De aanpassingen betreffen vooral de volgende onderwerpen:

  • a. de invoering van enkele nieuwe rijbewijscategorieën en de aanpassingen in bestaande rijbewijscategorieën;

  • b. de met punt a samenhangende vormgeving van de eisen aan de theorie-examens en de praktijkexamens voor deze nieuwe categorieën, alsmede de hiermee samenhangende eisen aan de les- en examenvoertuigen;

  • c. de regeling van de minimumleeftijden voor het besturen van de verschillende rijbewijscategorieën, voor het volgen van praktijkonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993, en voor de afgifte van rijbewijzen;

  • d. de met de nieuwe categorieën samenhangende wijzigingen op het gebied van het rijonderricht voor motorrijtuigen;

  • e. de in verband met de bovenstaande punten noodzakelijke aanpassingen van technische aard in de bepalingen over de vakbekwaamheid en het experiment verlaging leeftijd voor buschauffeurs.

2. Adviezen

Over het ontwerpbesluit zijn adviezen gevraagd aan en verkregen van de Dienst Wegverkeer (RDW), het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), het College van Procureurs-Generaal (OM), de politie en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVvB). De adviezen waren instemmend van aard en bevatten op enkele punten voorstellen tot aanpassing. Waar daartoe aanleiding was, zijn de voorgestelde aanpassingen overgenomen en is in de nota van toelichting hier nader op ingegaan.

3. Invoering van enkele nieuwe rijbewijscategorieën en aanpassing van bestaande rijbewijscategorieën

In de hierboven reeds aangehaalde memorie van toelichting bij het aan de wet ten grondslag liggende wetsvoorstel is reeds ingegaan op de nieuwe rijbewijscategorieën en op de aanpassingen in de bestaande rijbewijscategorieën (Kamerstukken II 2010/11, 32 830, nr. 3, blz. 3–7). In de artikelsgewijze toelichting zal hier verder op worden ingegaan.

4. Minimumleeftijden voor het besturen van motorrijtuigen

Zoals ook in de memorie van toelichting bij het aan de wet tot implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn ten grondslag liggende wetsvoorstel is aangegeven, moet worden geconcludeerd dat met de invoering van meer rijbewijscategorieën met telkens de voor die categorie specifiek vastgestelde minimumleeftijd voor veel categorieën een aparte minimumleeftijd is vastgesteld voor het besturen van motorrijtuigen van die categorie. Vanwege deze vergaande differentiatie in leeftijden is er voor gekozen om de minimumleeftijd voor het besturen van motorrijtuigen op het niveau van algemene maatregel van bestuur vast te stellen. Het onderhavige besluit bevat de uitwerking van die minimumleeftijd per rijbewijscategorie. Een aparte voorziening is daarbij getroffen voor houders van een door daartoe het bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland afgegeven rijbewijs voor de categorieën A1, A2 of A indirect (derhalve een rijbewijs voor de categorie A, behaald nadat de betrokken rijbewijshouder al de beschikte over een rijbewijs voor de categorie A2). In de artikelsgewijze toelichting wordt hierop nader ingegaan.

Het besluit bevat ook de vaststelling van de minimumleeftijden waarmee praktijklessen voor de verschillende rijbewijsplichtige motorrijtuigen kunnen worden gevolgd. Deze leeftijden zijn in beginsel gekoppeld aan de minimumleeftijden voor het besturen van motorrijtuigen van de desbetreffende categorie. De bestaande uitzondering voor het volgen van praktijklessen in het kader van een opleiding voor beroepschauffeur in het goederenvervoer over de weg, indien de opleiding plaatsvindt in het kader van de Wet educatie en beroepsonderwijs, is gehandhaafd. Toegevoegd is de uitzondering voor het volgen van praktijklessen voor de examencategorie A1. In de artikelsgewijze toelichting wordt hier verder op ingegaan. Overeenkomstig het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is het voorgestelde artikel beperkt tot de uitzonderingen op de algemeen geldende mimimumleeftijden zoals opgenomen in artikel 5.

Verder is de minimumleeftijd vastgesteld voor het besturen van niet-rijbewijsplichtige motorrijtuigen. Ten slotte is ook de minimumleeftijd voor de afgifte van rijbewijzen van de verschillende categorieën vastgesteld.

5. Handhaving

Zoals het er nu naar uitziet, zal de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn en met name de daarmee samenhangende invoering van een aantal nieuwe rijbewijscategorieën niet leiden tot de noodzaak van een aanpassing van de werkwijze bij de politie en de staande en zittende magistratuur en andere betrokken instanties. Wel zal het feit dat de politie moet herkennen of een rijbewijsbevoegdheden van voor het tijdstip van inwerkingtreding bevat, een verzwaring van de werklast met zich mee kunnen brengen en zal training op dit punt gewenst zijn.

6. Administratieve lasten

a. Administratieve lasten voor de burger

Voor de berekening van de administratieve lasten en de nalevingskosten voor de burger wordt verwezen naar § 6.1 van de eerder aangehaalde memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn.

b. Administratieve lasten voor het bedrijfsleven

Ook voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven wordt verwezen naar de hierboven genoemde memorie van toelichting (§ 6.3). Bij die gelegenheid is aangekondigd dat bij de aanpassing van het Reglement rijbewijzen nader op de consequentie voor het bedrijfsleven zal worden ingegaan.

Op een tweetal vlakken krijgen de rijscholen te maken met extra nalevingskosten. Dat zijn de aanschaf en exploitatie van extra les- en examenvoertuigen voor de nieuwe categorieën en de bijscholing voor rijinstructeurs. De hieronder opgenomen berekeningen zijn afgestemd met de BOVAG, afdeling rijscholen.

De nalevingskosten bestaan uit vier componenten: de jaarlijks afschrijvingskosten voor de extra lesvoertuigen, de jaarlijkse extra exploitatiekosten, de jaarlijkse bijscholingskosten en de financieringskosten.

Deze nalevingskosten hebben alleen betrekking op die rijscholen die ook voor alle categorieën les zullen geven. Voor de nalevingskosten per rijschool betekent dit het volgende:

Voor rijscholen categorie A (circa 1050 rijscholen) zijn dat de volgende nalevingskosten per jaar:

afschrijvingskosten

€ 4.800,–

exploitatiekosten

€ 2.000,–

bijscholingskosten

€ 1.400,–

financieringskosten

€ 700,–

totale nalevingskosten

€ 8.900,–.

Voor rijscholen categorie C (circa 180 rijscholen) zijn dat de volgende nalevingskosten per jaar:

afschrijvingskosten

€ 8.100,–

exploitatiekosten

€ 3.500,–

bijscholingskosten

€ 1.400,–

financieringskosten

€ 2.000,–

totale nalevingskosten

€ 15.000,–.

Voor rijscholen categorie D (circa 80 rijscholen) zijn dat de volgende nalevingskosten per jaar:

afschrijvingskosten

€ 10.700,–

exploitatiekosten

€ 4.000,–

bijscholingskosten

€ 1.400,–

financieringskosten

€ 2.500,–

totale nalevingskosten

€ 18.600,–.

Uitgaande van de veronderstelling dat 80% van de rijscholen voor alle categorieën kiest, betekent dit een totale toename van de jaarlijkse nalevingskosten van circa 10,8 miljoen euro.

7. Consequenties voor het CBR, de RDW en de gemeenten

a. CBR

In zijn advies geeft het CBR aan al vroeg te zijn betrokken bij de vertaalslag van het Europese rijbewijsbeleid naar de benodigde wijzigingen in de regelgeving. Onder verwijzing naar de brief van 27 juni 2011 geeft het CBR aan dat vanaf het tijdstip van inwerkingtreding nieuwe examenproducten en procedures zullen zijn ontwikkeld. Zo zal dan zijn zorggedragen voor examens voor de categorieën A die invulling geven aan de door de derde rijbewijsrichtlijn beoogde geleidelijke toegang tot het onbeperkte motorrijbewijs. Verder zullen voor de nieuwe rijbewijscategorieën C1, D1, E bij C1 en E bij D1 de benodigde theorie- en praktijkexamens zijn ontwikkeld. Deze examens zijn ingepast in de bestaande systematiek van examens voor zowel het rijbewijs als het bewijs van vakbekwaamheid voor beroepschauffeurs. Tevens zal de divisie Rijgeschiktheid zijn voorbereid op de verwerking van de stijging van het aantal Eigen Verklaringen, die vooral het gevolg zal zijn van de afname van de geldigheidsduur van rijbewijzen uit de groep II van tien naar vijf jaar. Tenslotte zijn de kwaliteitseisen voor de examinatoren vanaf het tijdstip van inwerkingtreding in overeenstemming met de derde rijbewijsrichtlijn.

b. RDW

In bijlage I bij de derde rijbewijsrichtlijn zijn zodanige wijzigingen opgenomen van het model van het rijbewijs dat er met ingang van de datum van inwerkingtreding een nieuw model rijbewijs zal komen. Deze wijzigingen zijn nader toegelicht in de toelichting bij de ministeriële regeling waarin het model rijbewijs is geregeld.

c. Gemeenten

Voor de gemeenten betekent implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn, zo blijkt uit het advies van de NVvB, dat de procesbeschrijvingen worden aangepast. Datzelfde geldt voor de automatisering die betrekking heeft op het uitgifteproces van rijbewijzen. Verder vraagt de NVvB aandacht voor de communicatie over de wijzigingen die uit de implementatie voortvloeien. Bij het opzetten van de communicatie hierover is met deze opmerkingen rekening gehouden.

8. Voorlichting

Gezien de wijzigingen die voortvloeien uit de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn voor zowel de burgers als de betrokken organisaties, is een goede (dat wil zeggen tijdige en op de doelgroep afgestemde) voorlichting en communicatie van belang. De voorlichting is er op gericht om alle partijen duidelijk te maken wat er verandert en wat niet. In overleg met betrokken partijen als het CBR, de RDW, de politie, het OM, de NVvB en de brancheorganisaties op het terrein van vervoer wordt de voorlichting zo vormgegeven dat zowel de burgers als de betrokken organisaties kennis kunnen nemen van wat er wijzigt en wat niet. De voorlichting binnen de eigen organisaties zal, in afstemming met het ministerie van Infrastructuur en Milieu, worden uitgevoerd door de desbetreffende organisaties zelf.

9. Vaste verandermomenten

Het besluit zal in werking treden op hetzelfde tijdstip waarop de wet waarop het is gebaseerd, in werkingtreedt. Omdat het hier gaat om implementatie van een Europese richtlijn wordt een uitzondering gemaakt op het systeem van vaste verandermomenten.

10. Transponeringstabel

De hieronder opgenomen transponeringstabel geeft een nadere concretisering van welke artikelen uit de derde rijbewijsrichtlijn waar in het Reglement rijbewijzen zijn geïmplementeerd. De artikelen die niet in het Reglement rijbewijzen zijn geïmplementeerd, zijn niet opgenomen.

Bepaling uit Richtlijn 2006/126/EG

Geïmplementeerd in:

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuzen bij invulling beleidsruimte

artikel 2, eerste lid

artikelen 28, 38, tweede lid, 40, derde lid, 41, tweede lid, 42, achtste lid, onderdeel b, 45, 46, eerste lid, 47, eerste lid, onderdeel c, tweede lid, 48, eerste lid, onderdeel c, tweede lid, van het Reglement rijbewijzen

geen

niet van toepassing

artikel 3, eerste en tweede lid

hoofdstuk V, § 2 en 3, van het Reglement rijbewijzen

geen

niet van toepassing

artikel 4, eerste, tweede en zesde lid (rijbewijscategorie AM)

artikelen 5, eerste lid, onderdeel a, 15, eerste lid, onderdeel a, en 104a, onderdeel a, van het Reglement rijbewijzen

keuze praktijkexamen

huidige regelgeving die uitgaat van een praktijkexamen gehandhaafd

artikel 4, eerste, derde en zesde lid (rijbewijscategorieën A1, A2, A)

artikelen 5, eerste lid, onderdelen b, c, d en e, 15, eerste lid, onderdelen b, c en d, en 104a, onderdelen b, c, d en e, van het Reglement rijbewijzen

andere leeftijdsgrenzen mogelijk in geval van geleidelijke instroom

de instroomleeftijden zijn vastgesteld op 18, 20 en 22 jaar in geval van geleidelijke instroom

artikel 4, eerste en vierde lid, onderdelen a, b en c, en zesde lid (rijbewijscategorie B en E bij B)

artikelen 5, eerste lid, onderdeel f, en 15, eerste lid, onderdelen e en j, tweede lid, en 104a, onderdeel f, van het Reglement rijbewijzen

facultatieve categorie B1

keuzemogelijkheid opleiding of examinering voor B met code 96

er komt geen categorie B1;

In lijn met de bestaande systematiek is gekozen voor een examinering

artikel 4, eerste en vierde lid, onderdelen d, e, f, en g, (rijbewijscategorieën C1, E bij C1, C en E bij C)

artikelen 5, eerste lid, onderdelen g, h en i, 15, eerste lid, onderdelen f, g en j, en 104a, onderdelen g, h en i, en vijfde lid, van het Reglement rijbewijzen

verlaging leeftijd tot 18 jaar

voor personen zonder getuigschrift vakbekwaamheid is de leeftijd vastgesteld op 21 jaar

artikel 4, eerste en vierde lid, onderdelen h, i, j en k, (rijbewijscategorieën D1, E bij D1, D en E bij D)

artikelen 5, eerste lid, onderdelen j, k, l en m, 15, eerste lid, onderdelen h, i en j, en 104a, onderdelen j, k, l en m, van het Reglement rijbewijzen

verlaging leeftijd tot 21 jaar

voor personen zonder getuigschrift vakbekwaamheid is leeftijd vastgesteld op ten minste 24 jaar

artikel 5, eerste lid

artikelen 15a, 16, 17, 18, 19, 19a, 19c, 24, 25, 114, 115, 116, 118, 118a en 118b, van het Reglement rijbewijzen

geen

niet van toepassing

artikel 5, tweede lid

artikel 103, derde lid, van het Reglement rijbewijzen

geen

niet van toepassing

artikel 6, eerste lid, onderdeel a

artikel 67e, eerste lid, onderdeel b, 67f, eerste lid, onderdeel b, 67g, eerste lid, onderdeel b, en 67h, eerste lid, onderdeel b, van het Reglement rijbewijzen

geen

niet van toepassing

artikel 6, eerste lid, onderdeel b

artikel 67d, derde lid, artikel 67e, vierde lid, onderdeel a, 67f, viijde lid, onderdeel a, 67g, vierde lid, onderdeel a, en 67h, viijde lid, onderdeel a, van het Reglement rijbewijzen

geen

niet van toepassing

artikel 6, tweede lid

de artikelen 19b, 20, 21a, 21b, 22 en 23 van het Reglement rijbewijzen

geen

niet van toepassing

artikel 7, eerste lid

hoofdstukken II, III en IV van het Reglement rijbewijzen, uitgewerkt in de diverse ministeriële regelingen betreffende de eisen voor de theorie-examens en de praktijkexamens, en de Regeling eisen geschiktheid 2000

keuzemogelijkheid voor categorie AM voor invoering praktijkexamen en voor al dan niet stellen geschiktheidseisen

keuzemogelijkheid tussen opleidingseisen of examens bij rijbewijscategorieën A

praktijkexamen voor AM (en dan verschillend voor tweewielige of vierwielige bromfietsen); geen geschiktheidseisen voor categorie AM (handhaving al bestaande regelgeving)

aangesloten is bij de in Nederland bestaande systematiek van exameneisen

       

artikel 7, derde lid

hoofdstuk II, § 2, van het Reglement rijbewijzen

keuzemogelijkheid voor geschiktheidsonder-zoek bij verlenging voor AM, A1, A2, A, B, B1 en BE

niet voor gekozen

   

beperking geldigheidsduur in verband met verkeersveiligheids-maatregelen of voor toepassen specifieke maatregelen of in verband met leeftijd of medische controles

mogelijkheid geldigheidsduur te beperken in verband met medische controles

artikel 11, eerste lid

artikel 38, tweede lid, 40, derde lid, 41, tweede lid, 42, achtste lid, 45, 47, tweede lid, 48, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen

geen

niet van toepassing

artikel 11, derde lid

artikel 109 van het Reglement rijbewijzen

geen

niet van toepassing

artikel 11, vierde lid

hoofdstuk II, mn artikel 45, derde lid, van het Reglement rijbewijzen

mogelijkheid tot weigering afgifte rijbewijs

eisen worden gesteld aan verkrijgen Nederlands rijbewijs in deze gevallen. Geen afgifte als buitenlandse maatregel afgifte rijbewijs verbiedt

artikel 11, vijfde lid

hoofdstuk II van het Reglement rijbewijzen

geen

niet van toepassing

artikel 11, zesde lid

hoofdstukken II en artikel 111 van het Reglement rijbewijzen

keuzemogelijkheid om geen EU-rijbewijzen te erkennen die zijn afgegeven tegen inwisseling van een rijbewijs uit een derde land

hier is geen gebruik van gemaakt

artikel 12

hoofdstuk II van het Reglement rijbewijzen

geen

niet van toepassing

Bijlage II, onderdeel A

artikelen 53, en 60a t/m 64 van het Reglement rijbewijzen

   

Bijlagen II, onderdeel B, V en VI

artikelen 53, en 69a t/m 82 van het Reglement rijbewijzen

   

Bijlage III

artikelen 100 t/m 104 van het Reglement rijbewijzen

   

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdelen A en B

In artikel 2 zijn de voorwaarden opgenomen voor de vrijstelling van de rijbewijsplicht tijdens het volgen van praktijklessen en tijdens het afleggen van het praktijkexamen. Met de invoering van de nieuwe categorieën A1 en A2 moeten ook voor deze nieuwe categorieën de voorwaarden voor zo'n vrijstelling worden vastgesteld. Hierbij is aansluiting gezocht bij de reeds voor categorie A bestaande voorwaarden. Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat er geen rijbewijs vereist is gedurende de tijd dat rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven voor de categorie A2 en betrokkene in het bezit is van een rijbewijs A2 dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen zonder handbediende koppelingshendel of van een rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen zonder handbediende koppelingshendel. Het is echter niet nodig deze documenten expliciet in artikel 2, derde lid, te vermelden, omdat in deze gevallen betrokkene al beschikt over een rijbewijs A1 en artikel 2, derde lid, onderdeel a, onder I, van toepassing is. Onderdeel A, leden 1 en 2, voorzien hierin. Het derde lid van onderdeel A is een aanpassing van technische aard. Het nieuwe zesde lid (het oude vierde lid van artikel 2) kan vervallen, omdat de in dit lid bedoelde rijbewijzen nu expliciet zijn genoemd in artikel 2, tweede, derde en vierde lid.

Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor de nieuwe categorieën C1 en D1 en E bij C1 en E bij D1. Onderdeel B voorziet in de aanpassing van artikel 3 voor deze nieuwe categorieën.

Onderdeel C

Nu de minimumleeftijden voor het besturen van motorrijtuigen in het Reglement rijbewijzen worden vastgelegd, moet de titel van paragraaf 3 worden aangepast. Dit onderdeel voorziet daarin.

Onderdeel D

In het opnieuw vastgestelde artikel 5 zijn de minimumleeftijden opgenomen voor het besturen van de verschillende categorieën motorrijtuigen.

Ten aanzien van de rijbewijscategorie AM, de bromfietsen, is in de derde rijbewijsrichtlijn de minimumleeftijd vastgesteld op 16 jaar, met dien verstande dat de lidstaten daarvan naar boven of beneden kunnen afwijken. In Nederland bestaat al sinds jaar en dag de minimumleeftijd van 16 jaren. Deze is gehandhaafd.

Voor de rijbewijscategorieën A1, A2 en A gaat de derde rijbewijsrichtlijn uit van een geleidelijke instroom. Dat betekent dat een kandidaat eerst rijbewijs A1 moet halen, daarmee twee jaren ervaring kan opdoen, en dan kan opgaan voor A2. Vervolgens kan hij daarmee weer twee jaren ervaring opdoen, waarna hij kan opgaan voor zijn rijbewijs A. De minimumleeftijd voor de rijbewijscategorie A1 is in de richtlijn vastgesteld op 16 jaren, voor A2 op 18 jaren en voor A op 20 jaren, maar de richtlijn biedt de mogelijkheid de minimuminstroomleeftijd voor de rijbewijscategorie A1 op 17 of 18 jaren vast te stellen. De regering heeft ervoor gekozen om de minimumleeftijden voor de rijbewijscategorieën A1, A2 en A vast te stellen op respectievelijk 18, 20 en 22 jaren. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de desbetreffende passage in de eerder genoemde memorie van toelichting bij het aan deze wet ten grondslag liggende wetsvoorstel tot implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn. Het gaat hier om vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid zwaarwegende overwegingen.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid ook rechtstreeks op te gaan voor rijbewijscategorie A. De minimumleeftijd van 24 jaren, die daarvoor is vastgesteld in dit onderdeel, is gebaseerd op de derde rijbewijsrichtlijn.

In de nieuwe zesde, zevende en achtste lid bij artikel 5 is voor de categorieën A1, A2 en A (indirect) een uitzondering opgenomen op de in het eerste lid, onderdelen b, respectievelijk c, respectievelijk d, opgenomen minimumleeftijden. Dit heeft te maken met het feit dat Nederland, om redenen van verkeersveiligheid, ervoor heeft gekozen voor de instroom categorieën A1, A2 en A-indirect gebruik te maken van de mogelijkheid om een hogere minimumleeftijd vast te stellen dan als standaard in de derde rijbewijsrichtlijn is opgenomen. Dit laat onverlet dat in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland wel die standaardleeftijd de minimumleeftijd is voor afgifte van een rijbewijs. Omdat de derde rijbewijsrichtlijn verplicht tot erkenning van elkaars rijbewijzen, zal Nederland ook in die gevallen waarin een lidstaat afgifte mogelijk heeft gemaakt vanaf de in de derde rijbewijsrichtlijn genoemde standaardleeftijden (te weten respectievelijk 16, 18 en 20 jaren), die rijbewijzen moeten erkennen. Dat betekent dat jongeren die op rechtmatige wijze van het bevoegde gezag in een andere lidstaat bijvoorbeeld op zestienjarige leeftijd een rijbewijs A1 hebben gekregen, met dat rijbewijs hier in Nederland zullen mogen rijden en desgewenst dat rijbewijs ook zullen kunnen inwisselen tegen een Nederlands rijbewijs, ook al heeft op dat tijdstip de jongere nog niet de voor Nederland geldende leeftijd bereikt.

Ook de minimumleeftijden voor de categorieën B, C1, E bij C1, C, E bij C, D1, E bij D1, D en E bij D zijn gebaseerd op de leeftijden die zijn aangegeven in de derde rijbewijsrichtlijn. Waar de derde rijbewijsrichtlijn voor deze leeftijden de mogelijkheid biedt om lagere of hogere minimumleeftijden vast te stellen, is daarvan geen gebruik gemaakt.

Wel is bij het vaststellen van de minimumleeftijden rekening gehouden met het feit dat in de richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EG van de Raad (PbEU L 226; verder te noemen: de richtlijn vakbekwaamheid) voor de in die richtlijn genoemde categorieën bestuurders lagere minimumleeftijden zijn vastgesteld voor het besturen van motorrijtuigen van die categorieën. Ten aanzien van bestuurders van motorrijtuigen van de categorie D1 of E bij D1 die in het bezit zijn van het getuigschrift vakbekwaamheid is de minimumleeftijd vastgesteld op 18 jaar. De bepalingen ten aanzien van de minimumleeftijden voor het besturen niet-rijbewijsplichtige motorrijtuigen, zoals gehandicaptenvoertuigen, stoom- en motorwalsen en motorrijtuigen met beperkte snelheid, niet zijnde stoom- en motorwalsen, zijn niet gewijzigd. In reactie op de suggestie van de Afdeling advsering van de Raad van State wordt opgemerkt dat het vragen van instemming van de Commissie met de aparte minimumleeftijden voor de hier bedoelde motorrijtuigen niet nodig is, omdat het hier gaat om motorrijtuigen die niet onder het bereik van de derde rijbewijsrichtlijn vallen. Voor de omschrijving van de categorie bromfietsen in artikel 4, tweede lid van de derde rijbewijsrichtlijn wordt verwezen naar de omschrijving in artikel 1, tweede lid, punt a, van richtlijn 2002/24 van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad, welke richtlijn niet van toepassing is op voertuigen die bestemd zijn voor gebruik door lichamelijk gehandicapten.

Onderdeel E

Dit onderdeel voorziet in het vaststellen van de minimumleeftijden voor het besturen van motorrijtuigen tijdens het volgen van praktijkonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993, voor zover deze afwijken van de minimumleeftijden,vastgesteld in artikel 5. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar punt 4 van het algemeen deel van de toelichting.

Onderdelen F, G en W

Artikel 7, tweede lid, bevat de eisen waaraan bij het praktijkonderricht voor de rijbewijscategorie A moet worden voldaan. Onderdeel F bevat in verband met de invoering van de nieuwe categorieën A1 en A2 de eisen waaraan tijdens het praktijkonderricht voor deze categorieën moet zijn voldaan. Voor de volledigheid wordt erop gewezen bij het geven van rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 betrokkene ook in het bezit kan zijn van een rijbewijs A2 dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen zonder handbediende koppelingshendel of van een rijbewijs A2, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen zonder handbediende koppelingshendel. Het is echter niet nodig deze documenten expliciet in artikel 7, tweede lid, onderdeel f, te vermelden, omdat in deze gevallen betrokkene al beschikt over een rijbewijs A1 en artikel 7, tweede lid, onderdeel f, van toepassing is. Het derde lid van artikel 7 kan vervallen, omdat de in dat lid bedoelde rijbewijzen nu expliciet zijn genoemd in artikel 7, tweede lid. Afgezien is van het opnemen van een bepaling waarin wordt vastgelegd dat voor praktijklessen voor de rijbewijscategorieën A1, A2 of A gebruik moet worden gemaakt van een motorrijtuig van de desbetreffende categorie, nu in de brief van de Commissie van 9 december 2012 expliciet is aangegeven dat voor wat betreft de opleiding de derde rijbewijsrichtlijn niet daartoe verplicht. Omdat echter ten aanzien van de examinering in artikel 71 expliciet is bepaald met welk motorrijtuig examen moet worden gedaan en de lesvoertuigen ook worden gebruikt bij de examens, ligt het in de lijn der verwachtingen dat in de meeste gevallen zal worden gelest met het motorrtuig waarvoor ook examen zal worden gedaan.

De in onderdeel G opgenomen wijziging van artikel 9 bevat de eisen voor de nieuwe categorieën C1, E bij C1, D1 en E bij D1.

De in onderdeel W opgenomen aanpassing van artikel 65 is van technische aard en vloeit voort uit de aanpassing van artikel 7.

Onderdeel H

Dit onderdeel bevat de aanpassing van artikel 15 en de vaststelling van de omvang van de bevoegdheid voor de verschillende rijbewijscategorieën overeenkomstig de derde rijbewijsrichtlijn. De derde rijbewijsrichtlijn heeft de volgende rijbewijscategorieën vastgesteld.

AM

Onder het begrip bromfietsen vallen zowel de tweewielige bromfiets als de drie- of vierwielige bromfietsen (brommobielen). Voor de omschrijving is aangesloten bij de omschrijving van de bromfiets in Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad (PbEG L 124).

Als gevolg van de derde rijbewijsrichtlijn is de bromfiets thans een zelfstandige categorie op het rijbewijs.

A1, A2 en A

Ook voor de omschrijving van het begrip motorfietsen sluit de derde rijbewijsrichtlijn aan bij Richtlijn 2002/24/EG. De derde rijbewijsrichtlijn maakt binnen de motorfietsen onderscheid in zwaarte. De rijbewijscategorie A1 geldt voor de lichtste categorie. De categorie omvat motorfietsen, met of zonder zijspan, met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3 of met een maximumvermogen van 11 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,1 kW per kg. Voor de berekening wordt uitgegaan van de massa in rijklare toestand van het motorrijtuig. Hieronder moet worden verstaan wat in artikel 1.1. van de Regeling voertuigen onder dit begrip wordt verstaan. Op deze manier wordt voorkomen dat motorrijtuigen in Nederland onder de zwaardere categorie A2 respectievelijk A vallen, terwijl ze in de rest van Europa onder de categorie A1 respectievelijk A vallen. Bij de omschrijving van deze categorie is rekening gehouden met het feit dat er al veel volledig elektrisch aangedreven motorfietsen in gebruik zijn. De rijbewijscategorie A2 geldt voor de middenklasse motorfietsen (motorfietsen, met of zonder zijspan, met een maximumvermogen van 35 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,2 kW per kg en niet afgeleid van een motorrijtuig met meer dan het dubbele vermogen). Ook hier geldt dat voor de berekening wordt uitgegaan van het hierboven omschreven begrip «massa in rijklare toestand». De rijbewijscategorie A ten slotte geldt voor de zwaarste motorfietsen.

Verder gaat de derde rijbewijsrichtlijn uit van een systeem van geleidelijke toegang. Uitgangspunt hierbij is dat bestuurders van tweewielige motorrijtuigen eerst beginnen met de lichtste categorie (A1) en daarmee dan ten minste twee jaar ervaring opdoen voordat ze een rijbewijs voor de middelzware categorie (A2) mogen behalen. Als ze daar dan weer twee jaar ervaring mee hebben opgedaan, mogen ze een rijbewijs voor de categorie A halen. De eis in verband met de rijervaring behoeft evenwel niet te worden gesteld aan kandidaten van 24 jaar of ouder: zij kunnen rechtstreeks examen doen voor de rijbewijscategorie A. De derde rijbewijsrichtlijn biedt niet de mogelijkheid om rechtstreeks in categorie A2 in te stromen. Voor deze categorie zal derhalve altijd eerst een rijbewijs moeten zijn behaald voor de categorie A1. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat het rijbewijs A ook de bevoegdheid geeft voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorieën A1 en A2 en rijbewijs A2 ook voor A1.

Eveneens nieuw ten opzichte van de tweede rijbewijsrichtlijn is het feit dat voor de gemotoriseerde driewielers op basis van de derde rijbewijsrichtlijn niet langer rijbewijs B, maar rijbewijs A vereist is. Voor de gemotoriseerde driewieler met een maximumvermogen van 15 kW is dat rijbewijs A1. Gemotoriseerde driewielers met een vermogen van meer dan 15 kW zullen alleen mogen worden bestuurd met een rijbewijs A. Geen gebruik is gemaakt van de in de derde rijbewijsrichtlijn opgenomen uitzonderingsmogelijkheid om het rijbewijs B van toepassing te verklaren op gemotoriseerde driewielers met een vermogen van meer dan 15 kW.

B en E bij B

Ook voor rijbewijscategorie B zijn enkele aanpassingen doorgevoerd in de derde rijbewijsrichtlijn die hun weerslag hebben gevonden in artikel 15.

Allereerst vallen de gemotoriseerde driewielers niet langer onder de categorie B. Verder is een aanpassing opgenomen ten aanzien van de aanhangwagen die met het rijbewijs B mag worden getrokken: als de aanhangwagen een toegestane maximum massa heeft die meer bedraagt dan 750 kg, mag de toegestane maximum massa van het samenstel niet meer bedragen dan 3500 kg. Indien in dat geval de toegestane maximum massa van het samenstel zwaarder is dan 3500 kg, maar niet meer bedraagt dan 4250 kg, mag dit samenstel alleen worden bestuurd, als de bestuurder een speciale opleiding heeft gevolgd of een speciaal examen heeft afgelegd. Dit wordt dan met een daartoe vastgestelde codering op het rijbewijs vermeld. Een rijbewijs B zonder deze codering zal derhalve uitsluitend de bevoegdheid geven tot het besturen van motorrijtuigen van de categorie B met een aanhangwagen met een toegestane maximum massa tot 750 kg of tot het besturen van een samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg, mits de toegestane maximum massa van het samenstel niet meer bedraagt dan 3500 kg. Hoe zwaar de aanhangwagen mag zijn, is afhankelijk van de gegevens op het kentekenbewijs van het trekkend motorrijtuig.

Ook voor de categorie E bij B is een aanpassing doorgevoerd: de toegestane maximum massa van de aanhangwagen of oplegger mag op grond van de derde rijbewijsrichtlijn niet meer bedragen dan 3500 kg. Voor de oplegger of middenasaanhangwagen geldt dat de toegestane maximum massa ook meer mag zijn dan 3500 kg, op voorwaarde dat bij koppeling van die oplegger of middenasaanhangwagen aan een trekkend motorrijtuig van de categorie B, de toegestane maximum massa van de combinatie niet meer mag zijn dan 7000 kg. De volgende voorbeelden kunnen dit verduidelijken: de toegestane maximum massa van een oplegger is 4000 kg en de toegestane maximum aslast van de oplegger bedraagt niet meer dan 3500 kg; het trekkend motorrijtuig heeft een massa in rijklare toestand van 2000 kg en een toegestane maximum massa van 3000 kg. In gekoppelde toestand draagt het trekkend motorrijtuig 500 kg van de aanhangwagen of oplegger. Omdat dit minder is dan het verschil tussen de toegestane maximum massa van het trekkend motorrijtuig en de maasa in rijklare toestand van het trekkend motorrijtuig, is dit een combinatie die mag worden bestuurd met rijbewijs E bij B. In het tweede voorbeeld heeft de oplegger een toegestane maximum massa van 5000 kg en is de toegstande maximum aslast 3500 kg. Het trekkend motorrijtuig heeft een toegestane maximum massa van 3500 kg en een massa in rijklare toestand van 2200 kg. In gekoppelde toestand gaat 1500 kg «over» naar het trekkend motorrijtuig. Deze combinatie voldoet dan niet aan de eisen voor rijbewijs BE, omdat er meer «overgaat» naar het trekkend motorrijtuig dan is toegestaan (toegestaan is het verschil tussen de toegestane maximum massa en de massa in rijklare toestand van het trekkend motorrijtuig en dat is in dit geval 1300 kg). In het derde voorbeeld heeft de oplegger een toegestane maximum massa van 5000 kg en maximum aslasten van 4000 kg. Het trekkend motorrijtuig heeft een toegestane maximum massa van 3500 kg en een massa in rijklare toestand van 2000 kg. In gekoppelde toestand gaat 1000 kg «over» naar het trekkend motorrijtuig. Ook deze combinatie voldoet niet aan de eisen voor rijbewijs BE, omdat de toegestane maximum aslast van de oplegger zwaarder is dan de toegestane 3500 kg. De derde rijbewijsrichtlijn geeft tenslotte de lidstaten nog de mogelijkheid tot invoering van de categorie B1 voor vierwielers met een lege massa van ten hoogste 400 kg of ten hoogste 550 kg, indien het een voertuig bestemd voor goederenvervoer betreft, exclusief de massa van accu's in elektrische voertuigen, en een nettomaximumvermogen van ten hoogste 15 kW. Nederland kiest voor continuering van de bestaande situatie en voert deze categorie niet in. Dit betekent dat voor deze voertuigen een rijbewijs B verplicht is.

C1 en E bij C1 en D1 en E bij D1

In de tweede rijbewijsrichtlijn waren deze categorieën al als facultatief opgenomen. Destijds, bij de invoering van het nieuwe rijbewijsdocument met ingang van 1 oktober 2006, is er voor gekozen de afgifte van deze categorieën alleen mogelijk te maken in geval van omwisseling van een rijbewijs afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland. De reden hiervoor was gelegen in het feit dat een aantal lidstaten die categorieën al wel had ingevoerd en de betrokken rijbewijshouder bij omwisseling van zo'n rijbewijs tegen een Nederlands rijbewijs anders in de problemen zou komen: afgifte van de categorie C of D zou niet mogelijk zijn, omdat betrokkene daarvoor niet aan de eisen had voldaan en afgifte van de categorie C1 of D1 zou dan niet mogelijk zijn, omdat Nederland deze categorieën niet kende. Bij de invoering van het nieuwe rijbewijsdocument per 1 oktober 2006 (Wet van 28 juni 2006 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de wijziging in de procedure betreffende de aanvraag en afgifte van rijbewijzen; Stb. 321) zijn daarom, in afwachting van de totstandkoming van de derde rijbewijsrichtlijn, aan de rijbewijscategorieën C en D de subcategorieën C1 (lichte vrachtwagen) en D1 (lichte bus) toegevoegd. De eerste afgifte van een rijbewijs voor de categorieën C1, D1, E bij C1 en E bij D1 aan een aanvrager die niet tevens categorie C respectievelijk D volledig aanvraagt en die geen rijbewijs, afgegeven in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland voor rijbewijscategorie C1 of D1 over legt, zou, zo werd in de memorie van toelichting bij het aan bovengenoemde wet ten grondslag liggende wetsvoorstel aangekondigd, pas op een later tijdstip plaatsvinden. Het onderhavige besluit strekt er toe uitvoering te geven aan deze aankondiging en de nieuwe categorieën C1, E bij C1, D1 en E bij D1 in te voeren.

In reactie op de opmerking van de Afdeling advisering van de Raad van State dat bij de omschrijving van rijbewijscategorie E bij D1 een gewichtsbeperking is opgenomen die niet voortvloeit uit de derde rijbewijsrichtlijn, is de definitie alsnog in overeenstemming gebracht met de definitie uit de derde rijbewijsrichtlijn.

C, E bij C, D en E bij D

Voor deze categorieën verandert de derde rijbewijsrichtlijn inhoudelijk niets ten opzichte van de tweede rijbewijsrichtlijn.

Onderdelen I, J, M, N, P, S, T, AA, II, KK, eerste lid, LL tot en met OO, RR tot en met VV, XX, YY, AAA, CCC tot en met EEE, GGG, III, tweede lid, en JJJ

De in deze onderdelen opgenomen aanpassingen zijn het gevolg van de invoering van de nieuwe rijbewijscategorieën.

Onderdeel K

De in dit onderdeel opgenomen aanpassing van artikel 20 is het gevolg van de afschaffing van het zogenoemde rijbewijs A-licht en de invoering van de nieuwe rijbewijscategorieën A1 en A2. Geregeld wordt dat het rijbewijs voor de categorie A2 tevens geldig is voor A1 en het rijbewijs A tevens voor de categorieën A1 en A2. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de eerder aangehaalde memorie van toelichting bij het aan de wet van 26 januari 2012 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn ten grondslag liggende wetsvoorstel.

Onderdeel L

De in dit onderdeel opgenomen nieuwe tekst van artikel 21 bevat de keuzemogelijkheid voor personen die zijn geslaagd voor het examen voor E bij B. In beginsel zal aan deze personen het rijbewijs E bij B worden afgegeven. Als de aanvrager echter een rijbewijs wil ontvangen dat alleen geldig is voor het besturen van een samenstel van een trekkend motorrijtuig van de categorie B en een aanhangwagen of oplegger waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 750 kg en de toegestane maximum massa van het samenstel niet meer bedraagt dan 4250 kg (dus een rijbewijs B met code 96), zal hij dit bij de aanvraag moeten aangeven. Met dit laatste rijbewijs mag dan alleen een samenstel worden bestuurd van een trekkend motorrijtuig van de categorie B en een aanhangwagen of oplegger waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 750 kg en de toegestane maximum massa van het samenstel niet meer bedraagt dan 4250 kg.

Onderdeel O

In het nieuwe artikel 25a is de geldigheidsduur vastgelegd van de verschillende categorieën rijbewijzen. Dit onderdeel vloeit voort uit het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn (Kamerstukken II vergaderjaar 2010/11, 32 830, nr. 4, blz. 2), namelijk dat de geldigheidsduur van rijbewijzen en de bevoegdheid tot het vaststellen van minimumleeftijden voor het niveau van de regelgeving van gelijke orde zijn en beide ook zijn gerelateerd aan categorieën motorrijtuigen die bij algemene maatregel van bestuur zijn vastgelegd. Daarom is ervoor gekozen om ook de geldigheidsduur bij algemene maatregel van bestuur te regelen. Het nieuwe artikel 25a strekt hiertoe.

Onderdeel Q

In haar advies bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn heeft de Afdeling advisering van de Raad van State opgemerkt dat eigenlijk geen uitvoering wordt gegeven aan artikel 11, vierde lid, eerste alinea, van de derde rijbewijsrichtlijn (Kamerstukken II vergaderjaar 2010/11, 32 830, nr. 4, blz. 2, 3). Op grond van dit artikel weigert een lidstaat immers om een rijbewijs af te geven aan een aanvrager wiens rijbewijs in een andere lidstaat is beperkt, geschorst of ingetrokken. Het wetsvoorstel regelt dit niet, maar voorziet in de wettelijke basis om een nieuw rijbewijs te behalen als is voldaan aan de daarvoor gestelde voorwaarden.

Naar het oordeel van de regering moet artikel 11, vierde lid, van de derde rijbewijsrichtlijn aldus worden geïnterpreteerd dat in deze gevallen het desbetreffende rijbewijs niet zonder meer kan worden afgegeven, maar dat het voor een persoon wel mogelijk moet blijven in bepaalde gevallen toch weer een nieuw rijbewijs te verkrijgen. Stel bijvoorbeeld het geval dat van een persoon in een lidstaat het rijbewijs is ingetrokken en die persoon vervolgens zijn gewone woonplaats verplaatst naar Nederland. Door in het geheel niets te regelen, dan wel vast te leggen dat de buitenlandse maatregel niet mag leiden tot afgifte van een rijbewijs, wordt het betrokkene onmogelijk gemaakt ooit weer een rijbewijs te halen: in de lidstaat van afgifte kan hij niet meer een rijbewijs aanvragen, omdat hij niet langer aan het woonplaatsvereiste voldoet en in Nederland, waar zijn normale woonplaats dan is, zou hij dat niet kunnen, omdat dan in dat geval geen rijbewijs zou mogen worden afgegeven. Dit is een onwenselijke situatie, die bovendien leidt tot een nadelige positie van de EU-onderdanen ten opzichte van de Nederlandse ingezetenen. Deze laatsten kunnen immers, ook na een maatregel die heeft geleid tot ongeldigheid of ongeldigverklaring van het rijbewijs, weer een nieuw rijbewijs aanvragen. Zij moeten dan, afhankelijk van de omstandigheden waaronder zij hun rijbewijs zijn kwijtgeraakt, wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Is bijvoorbeeld het rijbewijs ongeldig geworden op grond van artikel 123b, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (de recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten), dan zal betrokkene eerst zijn rijvaardigheid en geschiktheid moeten aantonen voor de categorie of categorieën waarop de aanvraag betrekking heeft. Daarom is ervoor gekozen om in de door de Afdeling bedoelde gevallen voor de afgifte van een rijbewijs aansluiting te zoeken bij de in het Reglement rijbewijzen geregelde voorwaarden (artikel 42, eerste en tweede lid) waaronder het voor rijbewijshouders, van wie het rijbewijs in Nederland zijn geldigheid heeft verloren, mogelijk is om een nieuw rijbewijs aan te vragen. Op grond van artikel 42, eerste lid, dient, tenzij de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op de categorie AM, in de in dat artikellid genoemde gevallen ten aanzien van de aanvrager een verklaring van geschiktheid te zijn geregistreerd voor de categorie of categorieën waarop de aanvraag betrekking heeft. Het gaat hier dan om de gevallen waarin het rijbewijs ongeldig is verklaard wegens het niet meewerken aan een educatieve maatregel of een onderzoek betreffende de geschiktheid, of dat ongeldig is verklaard op basis van een onderzoek naar de geschiktheid of als het een rijbewijs betreft met een kortere geldigheidsduur dan het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs.

In artikel 42, tweede lid is een vergelijkbare voorziening opgenomen en dient ten aanzien van betrokkene in de daar genoemde gevallen een verklaring van rijvaardigheid en een verklaring van geschiktheid te zijn geregistreerd voor de categorie of categorieën waarop de aanvraag betrekking heeft. De in onderdeel Q opgenomen aanpassing van artikel 45 voorziet hierin.

Om recht te doen aan artikel 11, vierde lid, van de derde rijbewijsrichtlijn wordt, ter uitvoering van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State, tevens voorzien in de bepaling dat, als op het tijdstip van de aanvraag dan wel uiterlijk op het tijdstip van feitelijke overhandiging van dat rijbewijs aan de aanvrager blijkt dat er in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruime of in Zwitserland door het daartoe bevoegde gezag aan de aanvrager een verbod is opgelegd om gedurende een bepaalde periode een rijbewijs te verkrijgen, geen afgifte plaatsvindt gedurende die termijn.

Onderdeel R

In artikel 53 is voor de verschillende rijbewijscategorieën vastgesteld uit welke onderdelen een onderzoek naar de rijvaardigheid bestaat. Het artikel is uitgebreid met de nieuwe categorieën en voor de leesbaarheid opnieuw vastgesteld.

Het tweede, derde en vierde lid betreffen de categorieën A1, A2 en A. Omdat de eisen voor het theorie-examen voor alle A-categorieën dezelfde zijn, zal worden volstaan met één theorie-examen. Voor A1 en A, directe toegang, geldt dat betrokkene dit theorie-examen en een tweedelig praktijkexamen (voertuigbeheersing en verkeersdeelneming) moet afleggen. Voor deze aanvragers is het immers de eerste keer dat ze een theorie-examen voor de A categorie afleggen. Geen theorie-examen is nodig voor de categorie A2 en A indirect. Personen hebben dit theorie-examen immers al afgelegd in het kader van het behalen van het rijbewijs voor de categorie A1. Verder wordt voor de categorieën A2 en A indirect volstaan met één praktijkexamen, waarbij zowel de voertuigbeheersing als de verkeersdeelneming zal worden getoetst. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat betrokkene inmiddels al twee jaar de gelegenheid heeft gehad om ervaring op te doen met de lichtere categorie motor en dus, zij het op die lichtere motor, al enigszins gewend is aan een vergelijkbaar motorrijtuig.

Het vijfde en zesde lid betreffen het rijbewijs B. Voor categorie B blijft de eis dat het onderzoek naar de rijvaardigheid bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen, onveranderd. Dit is geregeld in het vijfde lid. Het zesde lid bepaalt dat voor de categorie B met code 96 (aanhanger met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg, maar samenstel met een toegestane maximum massa tussen 3500 en 4250 kg) het praktijkexamen voor de categorie E bij B vereist is. Hiervoor is gekozen zodat de mogelijkheid in Nederland zal bestaan om de Europese categorie B met code 96 te behalen, terwijl wordt aangesloten bij de situatie van voor de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn, waarin dit type voertuig (code 96) kan worden bestuurd door het behalen van het rijbewijs E bij B.

Het zevende lid bevat de aanpassingen in verband met de nieuwe rijbewijscategorieën C1 respectievelijk D1. In dit lid is bepaald dat het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de nieuwe categorieën C1 en D1 telkens bestaat uit een theorie-examen rijbewijs/vakbekwaamheid 1 en rijbewijs 2, en een praktijkexamen. Hiervoor is aangesloten bij de eisen voor het onderzoek naar de rijvaardigheid voor de categorieën C en D die zijn opgenomen in het achtste lid.

Het kan voorkomen dat personen die opgaan voor het onderzoek naar de rijvaardigheid voor categorie C of D al beschikken over een rijbewijs voor de categorie C1 of D1.

In het negende lid wordt bepaald dat de verklaring van rijvaardigheid voor E bestaat uit een praktijkexamen.

Het tiende lid bepaalt dat in die gevallen voor het theorie-examen zal kunnen worden volstaan met het met goed gevolg afleggen van bij ministeriële regeling vastgestelde additionele onderdelen. De specifieke eisen zullen worden uitgewerkt in een ministeriële regeling. Deze personen zullen conform het achtste lid wel het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie C respectievelijk D moeten afleggen.

Onderdelen U en V

De artikelen 63 en 64, waarin de eisen zijn opgenomen voor de theorie-examens voor respectievelijk de categorieën C en D, zijn elk uitgebreid met een nieuw lid in verband met de invoering van de rijbewijscategorieën C1 en D1. Hierin worden, op hoofdlijnen, de eisen vastgesteld voor de theorie-examens voor de nieuwe rijbewijscategorieën C1 en D1. Deze eisen zijn een afgeleide van de eisen die gelden voor de rijbewijscategorieën C en D. In het nieuwe derde lid van beide artikelen is telkens geregeld aan welke aanvullende eisen, op hoofdlijnen, de aanvrager van een theorie-examen voor de categorie C, respectievelijk D, die reeds in het bezit is van een rijbewijs voor de categorie C1, respectievelijk D1, zal moeten voldoen.

Onderdelen X, Y, Z en PP

De oude artikelen 67, 68 en 69 bevatten de eisen voor toelating tot het praktijkexamen. Vanwege de leesbaarheid is thans gekozen voor een andere opzet: de eisen voor de toelating tot het praktijkexamen zijn thans per rijbewijscategorie opgenomen.

Artikel 67 is daartoe aangepast en bevat thans alleen de toelatingseisen tot het praktijkexamen voor de categorie AM. Deze zijn ongewijzigd gebleven.

De nieuwe artikelen 67a tot en met 67h bevatten de toelatingseisen voor het praktijkexamen voor de rijbewijscategorieën A1, A2, A, B (alsmede voor B met code 96 en E bij B), C1 en E bij C1, C en E bij C, D1 en E bij D1 en D en E bij D. Deze artikelen zijn zoveel mogelijk volgens dezelfde opzet gesturctureerd. Inhoudelijk zijn de eisen voor de toelating tot het praktijkexamen voor de verschillende categorieën niet gewijzigd. Vanwege de leesbaarheid is gekozen om zoveel mogelijk per categorie aan te geven welke toelatingseisen gelden voor het praktijkexamen.

Omdat alle eisen en uitzonderingen per rijbewijscategorie in een artikel zijn opgenomen (de artikelen 67 tot en met 67h) kunnen de artikelen 68 en 69 vervallen.

In onderdeel PP is een technische wijziging opgenomen van artikel 96 in verband met de in de onderdelen X, Y en Z opgenomen aanpassingen.

Onderdeel BB

De in dit onderdeel opgenomen aanpassing van artikel 71 bevat de eisen waaraan de examenvoertuigen van de categorieën A1, A2 en A dienen te voldoen. Voor de categorie A1 is een aanvulling opgenomen om het mogelijk te maken de praktijkexamens voertuigbeheersing en verkeersdeelneming voor de categorie A1 te kunnen afleggen met een motorrijwiel van de categorie A1 dat volledig elektrisch wordt aangedreven.

Onderdeel CC

De in dit onderdeel opgenomen aanvulling van artikel 72 bevat de eisen voor het praktijkexamen voor de categorie B met codering 96. Het gaat hier om de bevoegdheid om met rijbewijs B een aanhanger te trekken met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg, waarbij de toegestane maximum massa van het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen meer dan 3500 kg, maar niet meer bedraagt dan 4250 kg. Besloten is om hiervoor het afleggen van het examen voor de categorie E bij B als eis te stellen. Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd om de Europese categorie B met code 96 te behalen, terwijl wordt aangesloten bij de situatie van voor de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn waarin dit type voertuig (code 96) kan worden bestuurd door het behalen van het rijbewijs E bij B.

Onderdelen DD tot en met HH

De in deze onderdelen opgenomen nieuwe artikelen bevatten de eisen voor het examenvoertuig voor de nieuwe categorieën C1, E bij C1, D1 en E bij D1. Voor deze eisen is aangesloten bij de eisen die hieromtrent zijn opgenomen in de derde rijbewijsrichtlijn. Wel is ervoor gekozen om als extra eis te stellen dat examenvoertuigen van de categorieën C1, E bij C1 en E bij D1 moeten zijn voorzien van lading. Dit heeft te maken met het feit dat in de praktijk met deze rijbewijscategorieën motorrijtuigen met lading zullen worden bestuurd. Omdat het rijden met een onbeladen motorrijtuig anders is dan met een beladen motorrijtuig, is ervoor gekozen om net zoals thans reeds het geval is met examenvoertuigen van de categorieën E bij B, C, E bij C en E bij D, bij de nieuwe categorieën ook een beladingseis op te nemen. De eisen zijn zodanig geformuleerd dat er een heldere scheiding is tussen de examenvoertuigen voor de verschillende categorieën.

Onderdeel FF bevat een technische aanpassing in verband met de aanpassing van artikel 72.

Onderdelen JJ, KK, tweede lid, en III, eerste lid

Het betreft telkens een correctie van een misslag.

Onderdeel QQ

In het in dit onderdeel opgenomen artikel 104a zijn voor de verschillende categorieën de minimumleeftijden opgenomen voor de afgifte van een rijbewijs. Voorheen was de afgifteleeftijd opgenomen in artikel 111, eerste lid, van de wet. Vanwege de vele verschillende leeftijden voor de verschillende categorieën is ervoor gekozen om deze nu bij algemene maatregel van bestuur op te nemen. Naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State op dit punt wordt volstaan met een verwijzing naar artikel 5.

Onderdeel WW

De hier opgenomen wijziging van artikel 155 heeft tot doel de in dit artikel voorkomende term van «de met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten» aan te passen aan de nieuwe formulering van artikel 127, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994: de met de afgifte van rijbewijzen, dan wel met de beoordeling van de geldigheid van de afgegeven rijbewijzen, belaste autoriteiten.

Onderdelen ZZ en BBB

Het betreft hier, op hoofdlijnen, de eisen voor de theorie-examens vakbekwaamheid voor de nieuwe rijbewijscategorieën C1 en D1. Deze eisen zijn gebaseerd op de eisen die gelden voor de categorieën C en D. Voor de formulering van de artikelen is aangesloten bij hetgeen reeds is geregeld ten aanzien van de rijbewijscategorieën C en D. Doordat de rijvaardigheids- en de vakbekwaamheidsexamens zijn geïntegreerd, is de aanvrager die slaagt voor het theorie-examen vakbekwaamheid voor rijbewijscategorie C1 tegelijkertijd geslaagd voor het theorie-examen voor rijbewijscategorie C1 (artikel 156ga, derde lid). Een aanvrager die in het verleden reeds een rijbewijs C1, C of E bij C heeft behaald, kan het theorie-examen vakbekwaamheid vor die rijbewijscategorie behalen door in aanvulling op dat rijbewijs met goed gevolg de bij ministeriële regeling aan te wijzen onderdelen van dat theorie-examen af te leggen (artikel 156ga, vierde lid). In het vijfde lid wordt geregeld welke aanvullende onderdelen van het theorie-examen vakbekwaamheid een bestuurder moet afleggen, indien hij in het verleden met goed gevolg een theorie-examen vakbekwaamheid voor rijbewijscategorie D1 of D heeft afgelegd (artikel 156ga, vijfde lid).

Het bovenstaande is van overeenkomstige toepassing op onderdeel BBB (artikel 156ha).

Onderdelen FFF en HHH

Het betreft hier, op hoofdlijnen, de eisen voor de praktijkexamens vakbekwaamheid voor de nieuwe rijbewijscategorieën C1 en D1. Deze eisen zijn gebaseerd op de eisen die gelden voor de categorieën C en D.

Onderdelen GGG en III, tweede lid

Het betreft hier een aanpassing in verband met het op elkaar afstemmen van de verschillende examens voor de rijbewijscategorieën C en D.

Onderdelen KKK tot en met QQQ

Deze aanpassingen zijn van technische aard en zijn het gevolg van het feit dat de minimumleeftijden voor het besturen van motorrijtuigen, het volgen van praktijklessen, alsmede voor de afgifte van rijbewijzen niet langer op wetsniveau worden geregeld. De aanpassing in onderdeel KKK is het gevolg van de andere opzet van de artikelen 67, 68 en 69.

Onderdeel RRR

Het betreft hier een technische wijziging die verband houdt met het invoegen van een nieuw lid in artikel 56.

Onderdelen SSS en UUU

In onderdeel SSS is het overgangsrecht opgenomen ten aanzien van de bevoegdheden voor de afzonderlijke rijbewijscategorieën. Voor de toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting op de artikelen II en IV van de memorie van toelichting bij het aan de wet van 26 januari 2012 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 ten grondslag liggende wetsvoorstel tot implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn (Kamerstukken II 2011/12, 32 830, nr. 3, blz. 21–22).

In onderdeel UUU is het overgangsrecht opgenomen voor de categorie A licht. Momenteel wordt in Nederland aan personen die het praktijkexamen hebben afgelegd met een zogenoemde «lichte» motor (een motorrijtuig op twee wielen, waarvan de cilinderinhoud meer dan 120 cm3 en het vermogen minder dan 35 kW bedraagt) een rijbewijs A verstrekt dat de bevoegdheid geeft tot het berijden van een motor met een maximumvermogen van 25 kW en een beperking van 0,16 kW per kg ledige massa, in de volksmond het rijbewijs «A-licht» genoemd. Na twee jaar wordt dit rijbewijs automatisch omgezet in een volwaardig rijbewijs A zonder deze beperkingen. Ten aanzien van eenieder die voor het tijdstip van inwerkingtreding beschikt over een rijbewijs A met beperking tot A-licht, dan wel ten aanzien van wie voor dat tijdstip het besluit tot afgifte van een rijbewijs voor die categorie is genomen, zal automatisch na twee jaar die beperking vervallen, zodat hij dan de beschikking heeft over een volwaardig A-rijbewijs conform de derde rijbewijsrichtlijn. Tevens geeft het rijbewijs A-licht de bevoegdheid tot het besturen van motorfietsen voor de lichtere rijbewijscategorieën A1 en A2.

Echter, aangezien het rijbewijs A-licht niet is opgenomen in de derde rijbewijsrichtlijn, kan dit rijbewijs vanaf het tijdstip van inwerkingtreding niet meer worden afgegeven. In plaats hiervan zal aan personen ten aanzien van wie voor dat tijdstip een verklaring van rijvaardigheid voor A-licht is geregistreerd, waarvoor pas vanaf dat tijdstip het besluit tot afgifte wordt genomen, een rijbewijs A2 worden afgegeven. De automatische overgang naar A na twee jaren komt hiermee te vervallen en men zal een examen moeten doen om A te verkrijgen.

In het vijfde lid van het nieuwe artikel 179a is een voorziening getroffen voor de rijbewijshouders aan wie voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel H, van dit besluit een rijbewijs voor A-licht was uitgereikt, maar van wie dat rijbewijs na dat tijdstip, maar voordat de beperking als bedoeld in artikel 20 van het Reglement rijbewijzen zoals dat gold tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel K, is vervallen, ongeldig is verklaard of geworden. Om weer in het bezit te komen van een geldig rijbewijs moeten deze personen door middel van het afleggen van een theorie- en een praktijkexamen hun rijvaardigheid aantonen. In beginsel kan betrokkene dat doen door op te gaan voor de zwaarste categorie waarvoor het oude rijbewijs geldig was (zie voor de volgorde artikel 135 van het Reglement rijbewijzen). Het oude A-licht is evenwel ruimer dan het nieuwe A1, maar iets minder ruim dan de nieuwe categorie A2. Omdat categorie A2 het dichtste aansluit bij het oude A-licht is ervoor gekozen betrokkene in dat geval de mogelijkheid te bieden op te gaan voor het praktijkexamen voor de categorie A2. Aan hen wordt, als is voldaan aan de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 voorgeschreven voorwaarden, een rijbewijs afgegeven dat de bevoegdheid geeft voor de rijbewijscategorie A2. Op grond van de regelgeving zal het rijbewijs dan tevens geldig zijn voor de categorieën A1 en AM.

Onderdelen TTT en VVV

Het betreft hier aanpassingen van technische aard die voortvloeien uit aanpassing vernummering van artikelleden of aanpassing van artikelen.

Artikel II

De in dit artikel voorgestelde aanpassing van artikel 2 van het Besluit rijonderricht motorrijtuigen 2009 bepaalt dat met een certificaat voor de categorie A ook rijonderricht kan worden gegeven voor de categorieën A1 en A2. Hetzelfde is geregeld ten aanzien van de certificaten voor de categorieën E bij B (ook voor samenstellen met een toegestane maximum massa tussen de 3500 en 4250 kg), C (ook voor C1), D (ook voor D1) en E bij C of E bij D (ook voor E bij C1 respectievelijk E bij D1).

Artikel III

Het besluit zal in werking treden op het tijdstip waarop de artikelen I, onderdelen A tot en met L, en II, onderdelen A tot en met C, van de wet van 26 januari tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn (Stb. 2012, 39) in werking treedt. Bij de formulering van de bepaling is rekening gehouden met de door de Afdeling advisering van de Raad van State gemaakte opmerking rekening te houden met de in de wet opgenomen mogelijkheid van gefaseerde inwerkingtreding.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven