Besluit van 17 september 2012, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal onderdelen van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en van het Besluit van 28 augustus 2012, houdende wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en van het Besluit ruimtelijke ordening in verband met de toevoeging van enkele onderwerpen van nationaal ruimtelijk belang (Stb. 2012, 388)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 10 september 2012, nr. IENM/BSK-2012/180117, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 3.6 van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en artikel III van het Besluit van 28 augustus 2012, houdende wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en van het Besluit ruimtelijke ordening in verband met de toevoeging van enkele onderwerpen van nationaal ruimtelijk belang (Stb. 2012, 388);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 oktober 2012 treden in werking:

  • a. de artikelen 2.3.6, 2.6.9, 3.2 en 3.5 en titel 2.13 van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening;

  • b. het Besluit van 28 augustus 2012, houdende wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en van het Besluit ruimtelijke ordening in verband met de toevoeging van enkele onderwerpen van nationaal ruimtelijk belang (Stb. 2012, 388).

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 september 2012

Beatrix

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de achtentwintigste september 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt tot de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enkele onderdelen van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (hierna: Barro) en van het Besluit van 28 augustus 2012, houdende wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en van het Besluit ruimtelijke ordening in verband met de toevoeging van enkele onderwerpen van nationaal ruimtelijk belang (Stb. 2012, 388). Het tijdstip van inwerkingtreding is bepaald op 1 oktober 2012. Op deze datum is ook de inwerkingtreding van een wijziging van de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (hierna: Wijziging Rarro) voorzien. De Wijziging Rarro houdt verband met de inwerkingtreding van de voornoemde besluiten.

Bij het besluit van 16 december 2011 dat de inwerkingtreding van het Barro regelde (Stb. 2011, 666), is toegelicht dat de bepalingen inzake provinciaal medebewind en ontheffingen pas in werking kunnen treden op het moment dat de wet tot wijziging van de Wet ruimtelijke ordening en enige andere wetten (voorzien in een wettelijke grondslag voor provinciaal medebewind en voor de mogelijkheid tot afwijking van algemene regels) in werking is getreden. Nu deze wet van 21 juni 2012 met ingang van 1 oktober 2012 in werking zal treden (Stb. 2012, 391), biedt de Wet ruimtelijke ordening uitdrukkelijk de grondslag voor het stellen van regels waarbij provincies in medebewind worden geroepen en voor het verlenen van ontheffing van de regels in het Barro. De hierop betrekking hebbende bepalingen in het Barro kunnen derhalve ook met ingang van 1 oktober 2012 in werking treden.

In het voornoemde besluit tot inwerkingtreding van het Barro zijn voorts de bepalingen inzake radarverstoringsgebieden buiten de inwerkingtreding gelaten, omdat het beleid over radars op dat moment nog in ontwikkeling was. Dit beleid is inmiddels nader vormgegeven en opgenomen in de Wijziging Rarro. Hiermee kan ook de bepaling over radarverstoringsgebieden in het Barro in werking treden.

Bij brief van 11 december 2009 aan de toenmalige Tweede Kamer is ingegaan op de systematiek van de zogeheten vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Aangegeven is onder meer dat er twee vaste inwerkingtredingdata per jaar zijn voor amvb’s en dat een minimale invoeringstermijn van 2 maanden dient te worden gehanteerd. Wanneer een vertraagde inwerkingtreding van de regelgeving echter tot grote nadelen voor de overheid kan leiden, kan dit een reden zijn om af te wijken van de systematiek van vaste verandermomenten. Het Rijk en de andere overheden zijn er wat dit betreft mee gediend dat zo spoedig mogelijk duidelijkheid bestaat over de wijze waarop gemeenten en provincies bij het nemen van ruimtelijke besluiten rekening dienen te houden met nationale ruimtelijke belangen. De inhoud van de regels en de beoogde datum van inwerkingtreding zijn al vroegtijdig aan gemeenten en provincies bekendgemaakt, zodat zij zich hierop reeds hebben kunnen voorbereiden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven