Besluit van 19 januari 2012 tot wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel en het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES in verband met het aanwijzen van onderwijsactiviteiten van leerkrachten praktijkonderwijs alsmede het verwijzen naar de referentieniveaus bij de vereiste vakinhoudelijke competenties van leraren primair onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 05 december 2011, nr. WJZ/348322 (WP2723), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op artikel 32a, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 32a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 33, lid 1b, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 80, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 december 2011, nr. WO5.11.0519/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 16 januari 2012, nr. WJZ/359145 (2723), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING BESLUIT BEKWAAMHEIDSEISEN ONDERWIJSPERSONEEL

Het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.6, tweede lid, onderdeel b, ten eerste, wordt «de kerndoelen voor het primair onderwijs» vervangen door: de kerndoelen, de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus rekenen voor het primair onderwijs.

B

In de titel van hoofdstuk 4 wordt «vakleerkrachten primair onderwijs» vervangen door: vakleerkrachten in het primair onderwijs en leerkrachten basisonderwijs in het praktijkonderwijs.

C

Na artikel 4.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.4. Aanwijzing onderwijsactiviteiten leerkrachten praktijkonderwijs

De op grond van artikel 33, lid 1b, van de Wet op het voortgezet onderwijs aan te wijzen vakken zijn:

  • a. tekenen;

  • b. muziek;

  • c. handvaardigheid;

  • d. Nederlands;

  • e. Engels;

  • f. rekenen/wiskunde;

  • g. geschiedenis;

  • h. aardrijkskunde;

  • i. biologie;

  • j. verzorging; en

  • k. praktijkoriënterende vakken.

ARTIKEL II. Wijziging Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES

Het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In de titel van hoofdstuk 4 wordt «vakleerkrachten primair onderwijs» vervangen door: vakleerkrachten in het primair onderwijs en leerkrachten basisonderwijs in het praktijkonderwijs.

B

Na artikel 4.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.2. Aanwijzing onderwijsactiviteiten leerkrachten praktijkonderwijs

De op grond van artikel 80, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES aan te wijzen vakken zijn:

  • a. tekenen;

  • b. muziek;

  • c. handvaardigheid;

  • d. Nederlands;

  • e. Engels;

  • f. rekenen/wiskunde;

  • g. geschiedenis;

  • h. aardrijkskunde;

  • i. biologie;

  • j. verzorging; en

  • k. praktijkoriënterende vakken.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en ten aanzien van de artikelen I, onderdelen B en C, en II kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 19 januari 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de achtste februari 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Algemeen

Deze nota van toelichting is opgesteld mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Dit besluit tot wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel regelt een tweetal onderwerpen.

In de eerste plaats wordt uitwerking gegeven aan de aanpassing die is aangekondigd in het nader rapport bij de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (Kamerstukken II, 2009/10, 32 290, nr. 4, blz. 6). Met die wet is geregeld dat scholen de referentieniveaus als uitgangspunt nemen bij de verzorging van het onderwijs op basis van de kerndoelen voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde (artikel 9, achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 13, tiende lid, van de Wet op de expertisecentra). Het is wenselijk dat de lerarenopleidingen voor het primair onderwijs wat betreft de Nederlandse taal en het rekenen inhoudelijk aansluiten bij de referentieniveaus. De programma’s van de lerarenopleidingen worden bepaald door de wettelijk verankerde bekwaamheidseisen, uitgewerkt in het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel. De bekwaamheidseisen zijn wat betreft de vakinhoud geënt op de kerndoelen. Om te bereiken dat de bekwaamheidseisen ook zijn geënt op de referentieniveaus, vult dit besluit het artikel in het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel over de vakinhoudelijke competentie van de leraar primair onderwijs aan met een verwijzing naar de referentieniveaus. Vanuit de lerarenopleidingen is reeds vooruitgelopen op deze ontwikkeling, door de inrichting van de gemeenschappelijke kennisbasis, die mede zijn gebaseerd op de referentieniveaus.

Er vindt in dit besluit geen aanpassing voor de BES plaats wat betreft het koppelen van de vakinhoudelijke competentie van de leraar PO aan de referentieniveaus omdat de referentieniveaus niet van toepassing zijn op de BES.

In de tweede plaats vindt met het onderhavige uitwerking plaats van een van de maatregelen uit de wet van 15 december 2011 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het uitbreiden en verduidelijken van de mogelijkheden tot benoeming of tewerkstelling van leraren in het voortgezet onderwijs (Stb. 2012, 22). In die wet is onder meer geregeld dat leraren die in het bezit zijn van een getuigschrift van de Pedagogische academie voor het basisonderwijs (de Pabo) weer benoembaar zijn voor het praktijkonderwijs in bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen vakken. De aanwijzing van die vakken vindt plaats in het onderhavige besluit.

In het praktijkonderwijs is ongeveer tweederde van de docenten aangesteld op basis van een Pabo-getuigschrift1. Zij geven als groepsleerkracht meerdere vakken. Uit het onderzoek is gebleken dat de Pabo goed aansluit bij het praktijkonderwijs en dat Pabo-gediplomeerden geschikt zijn om als groepsleerkracht binnen het praktijkonderwijs te functioneren. De scholen voor praktijkonderwijs, die uitvoering geven aan deze maatregel, hebben aangegeven dat zij bij personeelswisselingen dan ook graag nieuwe leraren van de Pabo willen aanstellen. Sinds 1 augustus 2006 gaf de wet daarvoor geen mogelijkheid meer, dat is met voornoemde wet met terugwerkende kracht hersteld.

Bij het bepalen van die vakken is uitgegaan van de inhoud van de Pabo-opleiding.

Op de Pabo wordt voor de in het onderhavige besluit genoemde vakken opgeleid tot een voor het praktijkonderwijs voldoende niveau. Aangezien de leerlingen in het praktijkonderwijs beschikken over een IQ van maximaal 80, heeft de leraar met een Pabo-diploma ruimschoots de voor het praktijkonderwijs benodigde vakkennis in deze vakken. Bovendien is met de keuze van de vakken aangesloten bij de situatie tot 1 augustus 2006, toen leraren basisonderwijs ook al bevoegd waren voor het praktijkonderwijs, in dezelfde vakken. Deze vakken zijn in dit besluit overgenomen, waar nodig aangepast aan de huidige vakbenamingen.

2. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

OCW/DUO heeft onderhavige wijzigingen van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel getoetst op uitvoeringsconsequenties. De wijzigingen worden uitvoerbaar geacht.

De bepaling dat de vakinhoudelijke competentie van de leraar primair onderwijs niet alleen dient aan te sluiten op de kerndoelen maar ook op de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus rekenen voor het primair onderwijs, zorgt voor een aanvullende opdracht voor de lerarenopleidingen, die uitvoering geven aan deze bepaling. Het behoort echter tot de reguliere taken van deze organisaties om in te spelen op deze ontwikkelingen.

Voor de handhaafbaarheid zijn geen aanvullende bepalingen nodig. De Inspectie van het Onderwijs heeft de wijzigingen van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel getoetst op handhaafbaarheid. De wijzigingen worden handhaafbaar geacht.

3. Administratieve lasten

De onderhavige aanpassingen van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel brengen geen nieuwe administratieve lasten met zich mee.

4. Financiële gevolgen

Ten aanzien van de wijziging in verband met referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen:

Dit besluit brengt een aantal voorziene financiële consequenties met zich mee. Vanuit de Kwaliteitsagenda Krachtig Meesterschap (Kamerstukken II 2008/09, 27 923, nr. 68) zijn reeds investeringen gedaan ten behoeve van de beleidsmaatregelen op de lerarenopleidingen. Hiertoe behoort ook de ontwikkeling en implementatie van de kennisbasis taal en rekenen en de daarop gebaseerde kennistoetsen. Met de implementatie van deze kennisbasis en kennistoetsen zijn lerarenopleidingen ook in staat toe te werken naar deze aangevulde bekwaamheidseisen.

Ten aanzien van de aanwijzing van vakken voor de leraar basisonderwijs in het praktijkonderwijs:

Aan de uitvoering van dit besluit zijn geen financiële gevolgen verbonden.

Artikelsgewijs

Artikel I. Wijziging Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel

Onderdeel A

Ten gevolge van deze wijziging wordt in artikel 2.6, tweede lid, onderdeel b, ten eerste, niet langer alleen naar de kerndoelen verwezen, maar ook naar de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.

Onderdeel B

Met de wijziging van de titel van hoofdstuk 4 is deze in overeenstemming gebracht met de op grond van onderdeel C gewijzigde inhoud van het hoofdstuk.

Onderdeel C

In artikel 4.4. wordt op grond van artikel 33, lid 1b, van de Wet op het voortgezet onderwijs een overzicht gegeven van de vakken die leraren, die in het bezit zijn van een Pabo-diploma, in het praktijkonderwijs kunnen geven.

Artikel II. Wijziging Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES

Onderdeel A

Met de wijziging van de titel van hoofdstuk 4 is deze in overeenstemming gebracht met de op grond van onderdeel B gewijzigde inhoud van het hoofdstuk.

Onderdeel B

In artikel 4.2 wordt op grond van artikel 80, derde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES een overzicht gegeven van de vakken die leraren, die in het bezit zijn van een Pabo-diploma, in het praktijkonderwijs kunnen geven.

Artikel III. Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van de artikelen met betrekking tot de aanwijzing van onderwijsactiviteiten van leerkrachten praktijkonderwijs is beoogd op dezelfde datum als waarop de wet van 15 december 2011 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs BES in verband met het uitbreiden en verduidelijken van de mogelijkheden tot benoeming of tewerkstelling van leraren in het voortgezet onderwijs (Stb. 2012, 22) in werking treedt, en vindt plaats bij koninklijk besluit. Aan genoemde wet wordt terugwerkende kracht verleend. Voor artikel 33, lid 1b, van de WVO tot en met 1 augustus 2006 en voor artikel 80, derde lid, van de WVO BES tot aan het moment van inwerkingtreding van artikel 80 van de WVO BES. Om die reden wordt ook aan het onderhavige besluit terugwerkende kracht tot en met bedoelde tijdstippen verleend.

De wijziging in verband met verwijzing naar de referentieniveaus bij de vereiste vakinhoudelijke compententies van leraren primair onderwijs treedt, eveneens bij koninklijk besluit, in werking na vaststelling van dit besluit en daaropvolgende overlegging gedurende vier weken aan beide kamers der Staten-Generaal.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra


X Noot
1

«Pabo-gediplomeerden in het voortgezet onderwijs, een onderzoek naar kwaliteit en kwantiteit van pabo-gediplomeerden in het voortgezet onderwijs», Onderzoek van Regioplan Beleidsonderzoek in opdracht van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt, februari 2010.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven