Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatsblad 2011, 199 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatsblad 2011, 199 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 08 november 2010, nr. WJZ / 10140559, gedaan mede namens Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;
Gelet op de artikelen 51 en 64 van de Handelsregisterwet 2007, artikel 50, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 14 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, de artikelen 2:37, tweede lid, 2:41, tweede lid, 2:115, tweede lid, 2:120, tweede lid, 2:121, tweede lid, 3:40, 3:47, zesde lid, van de Wet op het financieel toezicht, de artikelen 8 en 12c, eerste en tweede lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, artikel 3 van de Wet op de medische hulpmiddelen, de artikelen 55b, derde lid, en 76j, eerste en tweede lid, van de Wet bodembescherming, artikel 8:40 van de Wet milieubeheer, artikel 2, derde lid, van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 en de artikelen 3.1, 3.3, zevende lid, 3.4, tweede lid, en artikel 3.5, derde en vierde lid, van de Telecommunicatiewet;
De Raad van State gehoord (advies van 23 december 2010 nr. W.15.10.0508/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 18 april 2011, nr. WJZ / 10200189, uitgebracht mede namens Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Handelsregisterbesluit 2008 wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 11 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Een onderneming zonder vestiging in Nederland kan worden ingeschreven in het handelsregister, indien de activiteiten van de onderneming in Nederland zelfstandig zouden kwalificeren als een onderneming in de zin van artikel 2.
2. In het handelsregister wordt over een onderneming zonder vestiging in Nederland het adres opgenomen waarop degene aan wie de onderneming toebehoort fysiek bereikbaar is.
B
Aan artikel 26 wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:
5. In afwijking van het tweede lid, onderdeel a, worden over een rechtspersoon met meer dan 20 vennoten, niet de in dat lid genoemde gegevens opgenomen over de vennoten die niet aan de Nederlandse vestiging van de rechtspersoon zijn verbonden.
C
Na artikel 35 wordt een paragraaf ingevoegd luidende:
Over een bestuurder of een gevolmachtigde of een andere functionaris die niet een natuurlijk persoon is en die niet is ingeschreven in het handelsregister kan een door de kamer toe te kennen uniek nummer worden opgenomen. De Belastingdienst verstrekt daartoe op verzoek van de kamer de bij hem bekende nummers van deze gevolmachtigden of functionarissen.
D
Artikel 53, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. de titel van paragraaf 4.2 komt als volgt te luiden:
2. in de aanhef van artikel 17 wordt de zinsnede «een openbare vennootschap» vervangen door: een openbare of stille vennootschap.
In de artikelen 18, eerste lid, onderdeel n, 47, eerste lid, onderdeel e, 52, eerste lid, onderdeel f, en 55, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft, wordt de zinsnede «een uittreksel uit diens inschrijving in het handelsregister» telkens vervangen door: een opgave van het nummer van inschrijving in het handelsregister.
In de artikelen 44, vierde lid, en 47, tweede lid, van het Besluit prudentiële regels Wft wordt de zinsnede «een uittreksel uit diens inschrijving in het handelsregister» telkens vervangen door: een opgave van het nummer van inschrijving in het handelsregister.
In artikel 2, eerste lid, onderdeel g, van het Besluit toezicht accountantsorganisaties wordt de zinsnede «een uittreksel van de inschrijving van de aanvrager in het handelsregister» vervangen door: een opgave van het nummer van inschrijving in het handelsregister.
Het Kentekenreglement wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 25a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef komt als volgt te luiden:
Indien de aanvraag wordt gedaan door een in Nederland gevestigde rechtspersoon, die is ingeschreven in het handelsregister, machtigt deze het erkende bedrijf de aanvraag bij de Dienst Wegverkeer in te dienen. Degene die blijkens het handelsregister bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen verstrekt aan het erkende bedrijf:.
b. Onderdeel b vervalt, onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.
c. Onderdeel b (nieuw), onder 2°, komt als volgt te luiden:
2°. een opgave van zijn unieke nummer, bedoeld in artikel 9, onder a, van de Handelsregisterwet 2007,.
2. In het vierde lid vervalt de zinsnede «, vermeld in het uittreksel, bedoeld in het derde lid, onderdeel b,».
B
Artikel 28a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef komt als volgt te luiden:
Indien de aanvraag wordt gedaan door een in Nederland gevestigde rechtspersoon, die is ingeschreven in het handelsregister, machtigt deze het erkende bedrijf de aanvraag bij de Dienst Wegverkeer in te dienen. Degene die blijkens het handelsregister bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen verstrekt aan het erkende bedrijf:.
b. Onderdeel b vervalt, onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.
c. Onderdeel b (nieuw), onder 2°, komt als volgt te luiden:
2°. een opgave van zijn unieke nummer, bedoeld in artikel 9, onder a, van de Handelsregisterwet 2007.
2. In het vierde lid vervalt de zinsnede «op het uittreksel, bedoeld in het derde lid, onderdeel b,».
C
Artikel 58e wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef komt als volgt te luiden:
Indien de aanvraag wordt gedaan door een in Nederland gevestigde rechtspersoon, die is ingeschreven in het handelsregister, machtigt deze het erkende bedrijf de aanvraag bij de Dienst Wegverkeer in te dienen. Degene die blijkens het handelsregister bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen verstrekt aan het erkende bedrijf:.
b. Onderdeel b vervalt, onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.
3. Onderdeel b (nieuw), onder 2°, komt als volgt te luiden:
2°. een opgave van zijn unieke nummer, bedoeld in artikel 9, onder a, van de Handelsregisterwet 2007.
2. In het vierde lid vervalt de zinsnede «op het uittreksel, bedoeld in het derde lid, onderdeel b,».
In het Besluit van 16 september 1965, houdende vaststelling van het bewijs van verzekering voor de niet-kentekenplichtige motorrijtuigen en enkele regelen met betrekking tot het bewijs van vrijstelling vervalt het tweede lid van artikel 5a.
In artikel 3, tweede lid, van het Besluit sterilisatiebedrijven medische hulpmiddelen wordt onderdeel e vervangen door:
e. zijn unieke nummer, bedoeld in artikel 9, onder a, van de Handelsregisterwet 2007.
In onderdeel A van bijlage 2 bij het Besluit financiële bepalingen bodemsanering wordt het tweede onderdeel, luidende:
– Uittreksel handelsregister van betreffende onderneming en van alle ondernemingen die organisatorisch en economisch verbonden zijn (tot de groep behoren);
vervangen door:
– Het door een kamer toegekend uniek nummer, bedoeld in artikel 9, onder a, van de Handelsregisterwet 2007, van de betreffende onderneming en alle ondernemingen die organisatorisch en economisch verbonden zijn (tot de groep behoren);.
Onder vervanging van het woord « en» aan het slot van onderdeel h, door een punt, vervalt onderdeel i van punt 3.3.1 van Bijlage 2 behorende bij het Besluit Glastuinbouw.
Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel i, door «, en» vervalt onderdeel j van artikel 3.3.1 van de bijlage behorende bij het Besluit landbouw milieubeheer.
In artikel 5, tweede lid, van het Besluit instelling, gebiedsindeling en bestuursgrootte kamers van koophandel en fabrieken wordt na «instelling» ingevoegd: of opheffing.
Artikel 21, vierde lid, van het Frequentiebesluit komt te luiden:
4. Artikel 9 zoals dat luidde voor 25 februari 2011, blijft van toepassing op aanvragen om verlenging die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van dat besluit.
Artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007 treedt in werking met ingang van 1 juli 2011.
1. Dit besluit, met uitzondering van artikel XII, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.
2. Artikel XII treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 25 februari 2011.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 21 april 2011
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen
Uitgegeven de derde mei 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten
Artikel I, onderdeel A, van dit besluit creëert de mogelijkheid voor ondernemingen zonder vestiging in Nederland om zich in te schrijven in het handelsregister. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan een wens van enkele honderden ondernemers. Deze ondernemers kunnen zich niet inschrijven in het handelsregister, ondanks dat ze hier wel een onderneming drijven. Een aantal van deze ondernemingen heeft zich nog op basis van de regelgeving van voor 2008 in kunnen schrijven in het handelsregister. Bij de kamer van koophandel in Rotterdam staan tal van deze ondernemingen ingeschreven. Het gaat dan om onder meer ambulante handel, binnenvaartschippers, advies- en onderhoudsbedrijven.
Het besluit opent de mogelijkheid voor ondernemingen die wel in Nederland als onderneming actief zijn – naar de normen van artikel 2 van het Handelsregisterbesluit 2008 en de Beleidsregel van de Staatssecretaris van Economische zaken van 23 juni 2008, inzake het ondernemingsbegrip in het handelsregister – maar geen fysieke vestiging hebben om zich op vrijwillige basis te laten inschrijven.
Het handelsregister is een van de basisregistraties in Nederland. Het register heeft ten doel, blijkens artikel 2 van de Handelsregisterwet, de rechtszekerheid in het economisch verkeer te bevorderen en het functioneren van de overheid te vergemakkelijken.
Een goede uitvoering van de Handelsregisterwet 2007 vergt dat de gegevens die opgenomen zijn over een onderneming, zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met de realiteit. In de Handelsregisterwet 1996 bestond de mogelijkheid om de ondernemingen te registeren zonder vestiging in Nederland. Zij werden dan ingeschreven bij kamer Rotterdam. Deze mogelijkheid is in de huidige wet komen te vervallen. Tegelijkertijd bestaat bij een aantal van die ondernemingen wel behoefte om zich in te kunnen schrijven in het handelsregister, bijvoorbeeld omdat een registratie elders niet mogelijk is. In het handelsregister zijn nu nog enkele honderden ondernemingen opgenomen die geen vestiging hebben in Nederland, maar die op gedoogbasis ingeschreven blijven staan met als fictieve vestiging het kantoor van de kamer van koophandel Rotterdam.
Doordat er geen reële maar fictieve vestigingsgegevens zijn opgenomen in het handelsregister wordt op deze wijze niet bijgedragen aan het doel van rechtszekerheid in het economische verkeer en zijn de gegevens over deze ondernemingen minder goed te gebruiken door overheidsorganen.
Met de voorgestelde wijziging van het Handelsregisterbesluit 2008 wordt het mogelijk dat de ondernemingen een adres opgeven waarop ze daadwerkelijk bereikbaar zijn en hoeven ze niet langer een fictief adres als vestigingsadres op te geven.
Onder vestiging in de Handelsregisterwet 2007 wordt verstaan een gebouw of complex van gebouwen van waaruit duurzaam de bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend. Er zijn tal van ondernemingen die ondanks het ontbreken van een vestiging in Nederland actief zijn. Bij deze ondernemingen en bij de overheden die met hen zaken doen, bestaat de wens om die ondernemingen te kunnen registreren. Het handelsregister is, als basisregistratie voor gegevens over ondernemingen, de logische plek om deze gegevens op te nemen.
In het handelsregister worden gegevens van hoge kwaliteit en betrouwbaarheid beschikbaar gesteld. De opgegeven gegevens kunnen door meerdere partijen, publiek en privaat, worden gebruikt. Dit komt tegemoet aan de aan het handelsregister ten grondslag liggende gedachte dat gegevens slechts eenmaal verstrekt hoeven te worden ten behoeve van meervoudig gebruik. Het register heeft ten doel, blijkens artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, de rechtszekerheid in het economisch verkeer te bevorderen en het efficiënt functioneren van de overheid te vergemakkelijken. Het alternatief, te weten dat elke overheidsorganisatie een eigen register aanlegt voor deze ondernemingen (ondernemingen die actief zijn binnen Nederland maar alhier geen vestiging hebben) is minder wenselijk, omdat in dat geval de gegevens mogelijk uiteen gaan lopen doordat elke afzonderlijke overheidsorganisatie samen met de betreffende organisatie de gegevens up-to-date moet houden. Dat komt de kwaliteit van de gegevens niet ten goede en het brengt extra lasten met zich mee. Daarnaast zijn die gegevens vaak niet beschikbaar voor andere overheden en private partijen. Door de gegevens in het Handelsregister op te nemen wordt ook de rechtszekerheid in het economische verkeer en uiteindelijk het efficiënt functioneren van de overheid gediend.
Gezien het karakter van basisregister, waardoor men in eerste instantie bij het handelsregister te rade gaat over gegevens betreffende een onderneming, komt het de uitvoering ten goede wanneer het niet hebben van een vestiging in Nederland niet langer een belemmering is om opgenomen te worden in het handelsregister.
De opname van het nieuwe artikel 11a als gevolg van de wijziging in artikel I, onderdeel A, van dit besluit biedt uiteindelijk de mogelijkheid dat overheden en anderen gebruik kunnen maken van de gegevens die over ondernemingen zijn opgenomen, ook al hebben deze ondernemingen geen vestiging in Nederland. Op dit moment is al voorzien dat de voorgestelde mogelijkheid een beletsel wegneemt dat aan het licht is gekomen bij de voorbereiding van de Wet van 23 december 2009 tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek in verband met de totstandbrenging van een inlenersaansprakelijkheid met betrekking tot de voldoening van het toepasselijke minimumloon en de toepasselijke minimumvakantiebijslag. Genoemde wet beoogt het kaf van het koren te scheiden in de uitzendbranche; een van de instrumenten daarin is een certificeringsstelsel. Er is een aantal uitzendondernemingen actief op de Nederlandse markt dat niet werkt vanuit een fysieke vestiging in Nederland maar bijvoorbeeld vanuit een rondreizend busje of via een 06-nummer. Doordat zodanige ondernemingen zich niet kunnen laten inschrijven in het handelsregister komen zij tevens niet in aanmerking voor certificering terwijl het ontbreken van een fysieke vestiging geen belemmering hoeft te zijn voor een bonafide bedrijfsuitoefening. Andere overheidsinstanties kunnen gebruik maken van de gegevens in het handelsregister. Het voorschrijven dat een onderneming ingeschreven moet staan in het handelsregister kan niet zonder meer. De dienstenrichtlijn (Richtlijn nr. 2006/123/EG) en de dienstenwet zullen in de meeste gevallen een dergelijke eis verbieden. Ook de bepalingen inzake het vrij verkeer van diensten moeten door de desbetreffende instantie meegenomen worden in de overweging indien men voornemens is inschrijving in het handelsregister verplicht te maken.
Over de onderneming zonder vestiging worden de volgende gegevens opgenomen in het handelsregister:
– de gegevens genoemd in de artikel 9, 10 en 12 van de Handelsregisterwet 2007;
– de gegevens genoemd in hoofdstuk 4 van het Handelsregisterbesluit 2008.
Omdat de bedoelde ondernemingen geen vestiging hebben kunnen geen gegevens over de vestiging worden opgenomen. Het is echter in het belang van het register om toch over een adres te beschikken waar degene aan wie de onderneming toebehoort bereikt kan worden, bijvoorbeeld om gerechtelijke stukken en dagvaardingen te betekenen. Dat zal in veel gevallen een woonadres in het buitenland zijn.
Indien deze onderneming in het buitenland over een of meerdere bedrijfslocaties beschikt dient het fysieke adres van één van deze locaties te worden opgenomen. Indien de onderneming ook in het buitenland geen fysieke locatie heeft, kan het woonadres waar de ondernemer is ingeschreven worden opgenomen als adres waarop degene aan wie de onderneming toebehoort fysiek bereikbaar is. Voor het overige dienen voor zover mogelijk dezelfde gegevens als voor ondernemingen met een vestiging in Nederland te worden opgenomen.
Artikel I, onderdeel B, van dit besluit bewerkstelligt dat grotere rechtspersonen als de Limited Liability Partnership (hierna: LLP), met potentieel zeer veel buitenlandse vennoten, niet alle vennoten moeten opgeven. Het opgeven van alle vennoten zou een onevenredig zware belasting van het register en van de onderneming zelf mee brengen. In dit besluit is ervoor gekozen vennootschappen met meer dan 20 vennoten te ontlasten. Dit aantal is gekozen omdat het overgrote deel van de vennootschappen niet meer dan 20 vennoten heeft; zij dienen dus alle vennoten op te geven. Het is niet wenselijk een algehele uitzondering voor alle buitenlandse vennoten te regelen, in verband met de aansprakelijkheid en het verhaalsrecht op deze vennoten. Maar met dit aantal is wel voldaan aan de in de praktijk levende wens bij het beperkte aantal vennootschappen met meer dan 20 vennoten.
In dergelijke gevallen kan volstaan worden met het opgeven van de bestuurders (of designated members), de beheerder of vergelijkbaar gevolmachtigde en alle aan de Nederlandse vestiging(en) verbonden vennoten (members, of partners). Opname van de gegevens van de overige vennoten is niet nodig met het oog op de rechtszekerheid in het economische verkeer. Met het oog op de functie van het handelsregister voor de rechtszekerheid in het economische verkeer wordt verstaan onder «aan de Nederlandse vestiging verbonden vennoten» de vennoten die bevoegd zijn om in Nederland de LLP of de vestiging juridisch te binden en de vennoten die een substantieel deel van de tijd doorbrengen in Nederland. Ook kan de verbondenheid aan de vestiging blijken uit afspraken die de vennootschap of rechtspersoon naar buitenlands recht heeft gemaakt.
Artikel I, onderdeel C, van dit besluit biedt een grondslag voor de toekenning van unieke nummers aan functionarissen. Het nieuw in te voegen artikel betreft een kleine technische aanpassing die noodzakelijk is voor het goed functioneren van het register en voor de gegevensuitwisseling met de belastingdienst.
Functionarissen als bestuurders en gevolmachtigden die geen natuurlijk persoon zijn, zoals Engelse limiteds, zijn niet in alle gevallen zelf ingeschreven in het handelsregister. In de praktijk gaat het om enkele honderden gevallen, waarbij de behoefte bestaat bij de kamers van koophandel om deze door middel van een uniek nummer te identificeren. Tevens wordt de gegevensuitwisseling met de belastingdienst over deze niet-natuurlijke personen vergemakkelijkt omdat kan worden aangehaakt bij het Fiscale nummer (fi-nummer) dat enkele van deze entiteiten wel hebben. Op grond van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen was gegevensuitwisseling in dit geval enkel mogelijk indien enig wettelijk voorschrift tot de bekendmaking verplicht. Deze wijziging voorziet daarin.
Artikel I, onderdeel D, herstelt een omissie die bij de inwerkingtreding van het wetsvoorstel houdende de vaststelling van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek zou ontstaan, waardoor over stille vennootschappen die een onderneming drijven geen gegevens opgenomen worden.
In artikel V wordt de aanhef van de artikelen 25a, 28a en 58e, van het Kentekenreglement, gewijzigd zodat meer ondubbelzinnig verwezen wordt naar het handelsregister. De inschrijvingsplicht van in Nederland gevestigde rechtspersonen volgt uit artikel 6 van de Handelsregisterwet 2007.
De wijziging, bedoeld in artikel I, onderdeel B, leidt tot enige daling van de administratieve lasten voor grotere zogeheten LLP’s, een rechtsvorm naar Angelsaksisch recht. De verplichting om de gegevens met betrekking tot partners te doen inschrijven in het handelsregister wordt voor hen beperkt tot partners die betrokken zijn bij de activiteiten van de LLP binnen Nederland. De daling laat zich als volgt becijferen op basis van de gegevens uit de nulmeting 2007. Het aantal LLP’s met vestiging in Nederland en meer dan 20 vennoten kan worden geschat op 20; het aantal mutaties in partners dat zodanige LLP gemiddeld jaarlijks moet doorgeven aan het handelsregister daalt van 25 naar 5. De kosten per mutatie bedragen € 34,50; in totaal bedraagt de lastenverlichting dus € 13.800 op jaarbasis.
De artikelen II tot en met X van dit besluit strekken ertoe de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verminderen. In veel algemene maatregelen van bestuur staat de verplichting om als onderneming bij een bepaald contact met een overheidsinstantie – bijvoorbeeld bij het aanvragen van een bepaalde vergunning – een uittreksel uit het handelsregister aan te leveren. Een kamer van koophandel rekent voor de afgifte van een elektronisch gewaarmerkt uittreksel (d.i. de goedkoopste variant) € 7,50.
Het kabinet Balkenende-IV heeft in het aanvullend regeerakkoord aangegeven dat die verplichting dient te vervallen; de bedoeling is dat de betreffende overheidsinstantie zelf in het handelsregister de gegevens van de onderneming of rechtspersoon opzoekt. Weliswaar gaat de overheid daarmee kosten op zich nemen die tot dusver door de bedrijven werden gedragen maar ook gesaldeerd is sprake van een forse besparing. Een overheidsinstantie kan namelijk door een abonnement te nemen op Handelsregister Online de gegevens inzien tegen een veel lager tarief dan de eerder genoemde € 7,50.
Bijkomend voordeel is dat de overheidsinstantie daarmee met zekerheid over de meest actuele gegevens beschikt. In het handelsverkeer is het gebruikelijk dat een uittreksel ten hoogste drie maanden oud mag zijn; dat kan dus achterlopen bij de actualiteit.
Dit besluit sluit aan bij overeenkomstige actie die inmiddels door vele gemeenten is genomen: deze hebben hun regelgeving reeds aangepast.
De omvang van de reductie van de administratieve lasten kan als volgt worden benaderd. Het opvragen van een (elektronisch gewaarmerkt) uittreksel en het samenvoegen van dat uittreksel met de betreffende aanvraag of andere formele correspondentie, kost circa een half uur (niveau administratief medewerker, uurtarief € 28). Per uittreksel dat niet langer behoeft te worden aangeleverd bespaart een onderneming dus € 14 aan arbeidskosten plus het tarief van een elektronisch gewaarmerkt uittreksel (€ 7,50).
De besparing op macro-niveau kan niet worden aangegeven. Het gaat om een veelheid aan algemene maatregelen van bestuur die elk gewijzigd worden; bij meerdere daarvan is de frequentie (de hoeveelheid uittreksels dat op grond van de betreffende regeling jaarlijks wordt gevraagd) niet bekend. Wel staat vast dat het veelal gaat om beperkte aantallen; de lastenbesparing voor bedrijven uit zich dan ook vooral in vermindering van ergernis.
In het Besluit instelling, gebiedsindeling en bestuursgrootte kamers van koophandel en fabrieken wordt in artikel 5 de mogelijkheid gecreëerd om in geval van opheffing van een of meer kamers van koophandel de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ook een afwijkende zittingstermijn voor het bestuur kan vaststellen. In artikel 2, derde lid, van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 was deze mogelijkheid al opgenomen. Deze mogelijkheid was abusievelijk niet overgenomen in het Besluit instelling, gebiedsindeling en bestuursgrootte kamers van koophandel en fabrieken.
Met het Besluit van 24 februari 2011, houdende wijziging van het Frequentiebesluit in verband met het digitaliseringsbeleid voor commerciële radio is aan artikel 21 Frequentiebesluit een vierde lid toegevoegd teneinde vast te leggen dat de wijzigingen die met dat besluit werden aangebracht in artikel 9 van het Frequentiebesluit, niet van toepassing zijn op aanvragen die gedaan zijn voor de inwerkingtreding van dat besluit. In deze overgangsrechtelijke bepaling wordt per abuis verwezen naar «het Besluit van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ...», in plaats naar «het Besluit ...». Met artikel XII wordt het Frequentiebesluit op dit punt gecorrigeerd. In het gewijzigde vierde lid wordt niet langer verwezen naar het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit, maar wordt met het oog op de toegankelijkheid van de tekst van deze bepaling de concrete datum van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit als referentie gehanteerd.
Deze wijziging betreft de correctie van een kennelijke misslag die materieel geen gevolgen heeft. Om over de strekking van de oorspronkelijke wijziging geen misverstand te laten bestaan, wordt deze correctie met terugwerkende kracht ingevoerd.
De inwerkingtredingsbepaling van dit wijzigingsbesluit wijkt af van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten, voor wat betreft de termijn waarop gepubliceerd is. Vasthouden aan dat kabinetsbeleid zou betekenen dat de lastenverlichting van artikel I, onderdeel B, en de artikelen II tot en met X, later gerealiseerd wordt waardoor ondernemingen onnodig hogere kosten blijven maken.
Ook voor wat artikel I, onderdeel A, betreft is een spoedige inwerkingtreding gunstig, omdat het een lacune repareert die ontstaan is met de Wet van 23 december 2009 tot wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek in verband met de totstandbrenging van een inlenersaansprakelijkheid met betrekking tot de voldoening van het toepasselijke minimumloon en de toepasselijke minimumvakantiebijslag. Uitstel zou betekenen dat de partijen waar het in die wet om gaat, die geen vestiging hebben in Nederland, nog niet tot inschrijving over kunnen gaan, waardoor de in die wet genoemde accreditatie bemoeilijkt wordt.
De inwerkingtreding van onderdeel C van artikel I is mede ingegeven door de verwachte spoedige inwerkingtreding van de Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van onder meer Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet documentatie vennootschappen in verband met het vervallen van de verklaring van geen bezwaar en het verbeteren en uitbreiden van de controle op rechtspersonen met het oog op de voorkoming en bestrijding van misbruik van rechtspersonen (Stb. 2010, 280). De automatisering van de gegevensuitwisseling tussen Belastingdienst en kamers van koophandel en de uitlevering van gegevens door de kamers is mede afhankelijk van de toekenning van de unieke nummers aan deze functionarissen. Vasthouden aan het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten zou uitstel van de effectieve handhaving met zich meebrengen, hetgeen tevens gepaard gaat met hogere kosten.
De wijziging bedoeld in onderdeel D van artikel I kan reeds doorgevoerd worden, maar wordt effectief op het moment dat het Wetsvoorstel houdende de vaststelling van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Kamerstukken 28 746, nr. A)in werking treedt.
Artikel XIII bewerkstelligt de inwerkingtreding van artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007 in lijn met het beleid inzake vaste verandermomenten.
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbij behorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2011-199.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.