Besluit van 18 maart 2011 tot wijziging van het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A, het Besluit verbranden afvalstoffen en het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer (reparaties)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 15 december 2010, nr. BJZ2010031791, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken i.o.;

Gelet op richtlijn nr. 2001/80/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2001 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door grote stookinstallaties (PbEG L 309), richtlijn nr. 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (PbEG L 332) en artikel 8.40 van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 5 januari 2011, nr. W14.10.0568/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 14 maart 2011, nr. BJZ2011039018, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken i.o.;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ff door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

gg. accreditatie-instantie:

nationale accreditatie-instantie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 218).

B

In artikel 17, vijfde lid, wordt na «brandstoffen» ingevoegd: met een thermisch vermogen van 50 megawatt of meer.

C

Artikel 25a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt de zinsnede «een instelling die door de Raad voor Accreditatie is geaccrediteerd» vervangen door: een instantie die door een accreditatie-instantie is geaccrediteerd.

2. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. Met een certificaat als bedoeld in het vierde lid wordt gelijkgesteld een certificaat afgegeven door een daartoe bevoegd verklaarde certificeringinstelling in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, welk certificaat is afgegeven op basis van onderzoekingen of documenten die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale onderzoekingen of normdocumenten wordt gewaarborgd.

D

Artikel 30b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Het uitvoeren van afzonderlijke metingen, parallelmetingen en referentiemetingen geschiedt door een instantie die voor deze verrichtingen geaccrediteerd is door een accreditatie-instantie.

2. In het zesde lid vervalt «en vijfde lid, onder b,».

E

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt «50 megawatt of meer, maar».

2. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt «50 megawatt of meer, maar».

F

In artikel 38, tweede lid, aanhef, vervalt «50 megawatt of meer, maar».

G

In artikel 38a, tweede lid, onderdeel a, wordt «1 megawatt of meer, maar minder dan 7,5 megawatt» vervangen door: van minder dan 7,5 megawatt.

H

In artikel 39, tweede lid, aanhef, vervalt «50 megawatt of meer, maar».

I

In artikel 43, derde lid, aanhef, vervalt «50 megawatt of meer, maar».

J

In artikel 46, tweede lid, wordt «minder dan 50 megawatt» vervangen door: minder dan 300 megawatt.

ARTIKEL II

Het Besluit verbranden afvalstoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

o. accreditatie-instantie:

nationale accreditatie-instantie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 218).

B

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. In de A-tabellen, onderdeel «Stikstofoxiden», komt de rij na «verbrandingsinstallaties met een vermogen < 20 MWth en een energetisch rendement ≥ 40%» te luiden:

200 mg/m3

130 mg/m3

400 mg/m3

200 mg/m3

2. In voorschrift 2.7, vierde lid, wordt «rechtspersoon» vervangen door: geaccrediteerde instantie.

3. Voorschrift 2.8, derde lid, komt te luiden

  • 3. Het uitvoeren van de periodieke metingen en de parallelmetingen geschiedt door een instantie die voor deze verrichtingen geaccrediteerd is door een accreditatie-instantie.

4. In voorschrift 2.8, vierde lid, vervalt «of derde».

5. In voorschrift 2.8, vijfde lid, vervalt «en derde».

ARTIKEL III

Het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

accreditatie-instantie:

nationale accreditatie-instantie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en marktoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 218);.

B

In artikel 1.3, tweede lid, wordt «emissiegrenswaardenvoor» vervangen door: emissiegrenswaarden en meetmethoden voor.

C

In artikel 2.1.1, eerste lid, onder a, wordt na «per Nm3» ingevoegd: , voor zover de brandstof in vaste vorm wordt verstookt, en 120 milligram per Nm3, voor zover de brandstof in vloeibare vorm wordt verstookt.

D

In artikel 2.1.3, onder a, vervalt de zinsnede «en betrokken op de warmte-inhoud van de toegevoerde brandstof».

E

Artikel 2.2.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

3. In het tweede lid (nieuw) vervalt «of tweede».

4. In het derde lid (nieuw) wordt «eerste of tweede lid,» vervangen door: eerste lid.

F

Artikel 3.1.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt de zinsnede «een bedrijf dat met het oog op het verrichten van die metingen is geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie» vervangen door: een instantie die is geaccrediteerd door een accreditatie-instantie.

2. Het vijfde en zesde lid komen te luiden:

  • 5. In afwijking van het vierde lid, mag een afzonderlijke meting ook worden uitgevoerd door een persoon die beschikt over een geldig certificaat dat is afgegeven door een instantie die is geaccrediteerd door een accreditatie-instantie teneinde uitvoering te kunnen geven aan de «Beoordelingrichtlijn voor het uitvoeren van onderhoud en inspecties aan stookinstallaties, Scope 6» van de Stichting Certificatie Inspectie en Onderhoud Stookinstallaties, mits hij die meting uitvoert overeenkomstig Scope 6, of door een persoon die beschikt over een bewijs dat aangeeft dat aan met die beoordelingrichtlijn, Scope 6, vergelijkbare eisen wordt voldaan, mits hij de meting uitvoert overeenkomstig die vergelijkbare eisen.

  • 6. Op een certificaat als bedoeld in het vijfde lid is artikel 4.1, vijfde lid, van toepassing.

G

In artikel 3.3.3, tweede lid, wordt de zinsnede «zwaveldioxide of totaal stof» vervangen door «stikstofoxiden, zwaveldioxide, onverbrande koolwaterstoffen of totaal stof» en wordt «een rookgasontzwavelingsinstallatie» vervangen door: nageschakelde apparatuur die is bedoeld voor het verminderen van de emissie van genoemde stoffen.

H

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt de zinsnede «een instelling die door de Raad voor Accreditatie is geaccrediteerd» vervangen door: een instantie die door een accreditatie-instantie is geaccrediteerd.

2. Het zesde lid vervalt.

3. Het zevende lid wordt vernummerd tot zesde lid.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop vier weken zijn verstreken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt, wat artikel III betreft, terug tot en met 1 april 2010.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 18 maart 2011

Beatrix

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Uitgegeven de eenendertigste maart 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Dit besluit strekt tot wijziging van het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A (hierna: Bees A), het Besluit verbranden afvalstoffen (hierna: Bva) en het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer (hierna: Bems). Het brengt de regelgeving in overeenstemming met verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en marktoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 218) en neemt omissies weg.

2. Accreditatie-instantie

Het onderhavige besluit voorziet in aanpassing van de regels met betrekking tot geaccrediteerde instanties aan verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en marktoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 218). Deze verordening is vanaf 1 januari 2010 van toepassing en bevat voorschriften voor de organisatie en werking van de accreditatie. Volgens artikel 4, eerste lid, van die verordening dient elke lidstaat vanaf 1 januari 2010 over één nationale accreditatie-instantie te beschikken. Nederland heeft de Raad voor Accreditatie met ingang van 1 januari 2010 aangewezen als de nationale accreditatie-instantie. Zie artikel 2, eerste lid, van de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie (Stb. 2009, 455). In de praktijk zal er als gevolg van deze wijziging overigens weinig veranderen. Het is vooral een wijziging in de gebruikte terminologie. Alle emissiemetingen worden reeds uitgevoerd door geaccrediteerde meetinstanties. Er zijn in Nederland ten minste vijf meetinstanties geaccrediteerd voor het uitvoeren van de metingen op grond van het Bva. Dat is voldoende. De meetinstanties zijn op de internetsite van de Raad voor Accreditatie te vinden (http://www.rva.nl). Ook meetinstanties die in andere lidstaten zijn geaccrediteerd, mogen de metingen uitvoeren.

3. Reparatie Bva

In het Bva is, in afwijking van de richtlijn verbranden afval,* wat stikstofoxiden betreft, bepaald dat afvalverbrandingsinstallaties met een thermisch vermogen van minder dan 20 megawatt (= 6 ton afval/uur) met een energetisch rendement van 40% of meer mogen voldoen aan lichtere eisen dan installaties met een thermisch vermogen van minder dan 20 megawatt (= 6 ton afval/uur) met een energetisch rendement van minder dan 40%. De bedoeling hiervan was om energiebenutting bij afvalverbranding bij kleine installaties met een thermisch vermogen van minder dan 20 megawatt te bevorderen. Nieuwe afvalverbrandingsinstallaties met een thermisch vermogen van minder dan 20 megawatt en een energetisch rendement van 40% of meer mochten daardoor aan lichtere eisen dan genoemde richtlijn voorschrijft, voldoen. Deze omissie is bij een comformiteitstoets door de Europese Commissie aan het licht gekomen. Het onderhavige besluit repareert dit. Uit inventarisatie bij het bevoegd gezag en de branches is gebleken dat de aanscherping mogelijk relevant is voor twee afvalverbrandingsinstallaties. Dit hoeft niet te betekenen dat de werkelijke emissies hoger zijn dan de Europese regels toestaan. De provincies zien hier vanuit hun rol als toezichthouder samen met de bedrijven op toe. Overigens behouden kleine afvalverbrandingsinstallaties met een hoog rendement een ruimere maandgemiddelde emissiegrenswaarde voor stikstofoxiden dan installaties met een laag rendement, respectievelijk 130 en 70 mg/Nm3.

4. Administratieve lasten en notificatie

Het onderhavige besluit heeft geen extra administratieve lasten tot gevolg voor het betrokken bedrijfsleven.

Het ontwerpbesluit is niet gemeld aan de Europese Commissie overeenkomstig richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Reden daarvoor is dat de wijzigingen volgen uit Europese regelgeving, dan wel reparatieregelgeving betreffen.

5. Reacties

Op grond van artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer is het ontwerpbesluit bekendgemaakt in de Staatscourant van 14 oktober 2010 (15975). Een ieder kon tot vier weken na de uitgifte van deze Staatscourant schriftelijk zijn zienswijze naar voren brengen. Er zijn zienswijzen ontvangen van Vereniging FME-CWM, NOGEPA, Wintershall en DCMR. De eerste drie gaan niet over de reparatie, maar hebben betrekking op de inhoud van het Bems. Deze reacties zijn buiten beschouwing gelaten. In de nota van toelichting bij het Bems (Stb. 2009, 547, paragraaf 1.1) is aangekondigd dat het Bems vier jaar na inwerkingtreding wordt geëvalueerd. DCMR heeft een ontbrekende reparatie gesignaleerd. Deze is alsnog meegenomen (artikel 38, tweede lid, Bees A). Tevens is het ontwerpbesluit bij brief van 13 oktober 2010 toegezonden aan beide Kamers der Staten-Generaal. De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer / Wonen, Wijken en Integratie van de Eerste Kamer heeft het ontwerpbesluit op 26 oktober 2010 voor kennisgeving aangenomen. De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft vragen gesteld over het effect van de reparaties voor afvalverbrandingsinstallaties. Naar aanleiding hiervan zijn de paragrafen 2 en 3 van deze nota van toelichting aangevuld. De vaste commissie heeft de beantwoording van de vragen op 9 februari 2011 voor kennisgeving aangenomen. De lijst van vragen en antwoorden is opgenomen onder Kamerstukken II 2010/11, 29 383, nr. 152.

II. Artikelen

Artikel I

In onderdeel A is voorzien in een definitie van accreditatie-instantie waarbij is aangesloten bij Europese regelgeving. In verband daarmee is in de onderdelen C en D voorzien in aanpassing van respectievelijk de artikelen 25a, vierde lid, en 30b, vijfde lid, van het Bees A. In de praktijk komt het erop neer dat keuringen alleen mogen worden uitgevoerd door personen die zijn gecertificeerd door een door de Raad voor Accreditatie of een nationale accreditatie-instantie van een andere EU-lidstaat geaccrediteerde certificatie-instelling en dat metingen alleen mogen worden verricht door een door de Raad voor Accreditatie of een nationale accreditatie-instantie van een andere EU-lidstaat geaccrediteerd laboratorium.

De onderdelen B en E tot en met J zijn reparaties van het Bees A. Bij het besluit van 26 januari 2010 tot wijziging van het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A (bestaande stookinstallaties) (Stb. 2010, 32) is verzuimd in artikel 17, vijfde lid, een ondergrens van het thermisch vermogen van de stookinstallaties aan te geven (onderdeel B). In artikel 37, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel a, artikel 38, tweede lid, artikel 38a, tweede lid, artikel 39, tweede lid, artikel 43, derde lid, en artikel 46, tweede lid, waren de thermische vermogens niet correct opgenomen (onderdelen E tot en met J).

Artikel II

In onderdeel A is voorzien in een definitie van accreditatie-instantie waarbij is aangesloten bij Europese regelgeving. In verband daarmee is in onderdeel B, onder 2 en 3, voorzien in aanpassing van respectievelijk voorschrift 2.7, vierde lid, en voorschrift 2.8, derde lid, van de bijlage bij het Bva. In de praktijk komt het erop neer dat metingen alleen mogen worden verricht door een door de Raad voor Accreditatie of een nationale accreditatie-instantie van een andere EU-lidstaat geaccrediteerd laboratorium.

De in onderdeel B, onder 1, voorziene wijziging van de A-tabellen van de bijlage, onderdeel Stikstofoxiden, voorziet in een correctie naar aanleiding van een conformiteitstoets door de Europese Commissie, zoals toegelicht in paragraaf 3 van het algemeen deel van deze nota van toelichting.

Artikel III

Onderdeel A voorziet in een definitie van accreditatie-instantie waarbij is aangesloten bij Europese regelgeving. In verband daarmee is in de onderdelen F en H, onder 1, voorzien in aanpassing van respectievelijk de artikelen 3.1.4, vierde tot en met zesde lid, en 4.1, vierde en zesde lid, van het Bems. In de praktijk komt het erop neer dat keuringen alleen mogen worden uitgevoerd door personen die zijn gecertificeerd door een door de Raad voor Accreditatie of een nationale accreditatie-instantie van een andere EU-lidstaat geaccrediteerde certificatie-instelling en dat metingen alleen mogen worden verricht door een door de Raad voor Accreditatie of een nationale accreditatie-instantie van een andere EU-lidstaat geaccrediteerd laboratorium.

Onderdeel B voorziet in aanpassing van artikel 1.3 van het Bems waarin het toepassingsgebied van dat besluit is bepaald. Daarin is abusievelijk niet ook bepaald dat de in het Bems gegeven meetmethoden met betrekking tot stikstofoxiden buiten toepassing blijven indien de stookinstallatie onder het systeem van handel in NOx-emissierechten valt. In het kader van dat systeem zijn eigen meetmethoden voorgeschreven.

In onderdeel C is de emissiegrenswaarde voor stikstofoxiden bij vaste en vloeibare brandstof hersteld. Oorspronkelijk waren de grenswaarden uitgedrukt in gram per GigaJoule. Bij de omrekening daarvan naar milligram per normaal kubieke meter is geen rekening gehouden met het feit dat bij vloeibare brandstof, anders dan bij vaste brandstof, wordt omgerekend naar 3 vol% O2 in plaats van naar 6 vol% O2. De emissiegrenswaarde voor vloeibare brandstof is daardoor 120 milligram per normaal kubieke meter, zoals in de nota van toelichting bij het Bems wel juist is gesteld.

Onderdeel D voorziet evenzo in een aanpassing die samenhangt met het in eerste instantie uitdrukken van de emissiegrenswaarden in gram per GigaJoule. De zinsnede «en betrokken op de warmte-inhoud van de toegevoerde brandstof» heeft bij het uitdrukken van de emissiegrenswaarden in milligram per normaal kubieke meter geen betekenis en roept onnodige verwarring op.

Onderdeel E voorziet in wijziging van artikel 2.2.1. Als gevolg van de opmerkingen van de Raad van State in zijn advies over het ontwerp-Bems, dat het bevoegd gezag op grond van de Wet milieubeheer voor bestaande stookinstallaties verdergaande emissiegrenswaarden kan stellen dan die welke als algemene regel zijn gegeven, had ook het tweede lid moeten vervallen. Dat is bij deze alsnog doorgevoerd. De overige wijzigingen van dit artikel zijn van wetstechnische aard.

In onderdeel F is voorzien in wijziging van artikel 3.1.4 van het Bems. Die wijziging behelst niet alleen de afstemming op de definitie voor «accreditatie-instantie», maar ook een verduidelijking van het vijfde lid. Daarin is bepaald dat ook een persoon die over een bepaald certificaat beschikt, bepaalde metingen mag verrichten. Daarbij is abusievelijk niet bepaald dat die persoon de metingen dan moet uitvoeren overeenkomstig scope 6 van de SCIOS-regeling. Het onbedoelde gevolg hiervan is dat die persoon toch de aangewezen normen moet toepassen bij het uitvoeren van die metingen. De toepassing van deze normen vergt echter andere, veel duurdere apparatuur dan toepassing van scope 6. Daarom is in onderdeel F bepaald dat die persoon bij een meting scope 6 van de SCIOS-regeling moet toepassen.

Onderdeel G wijzigt artikel 3.3.3, tweede lid, van het Bems. Het buiten beschouwing laten van storingsuren bij het uitvallen van nageschakelde apparatuur, zoals een rookgasontzwavelingsinstallatie, had niet alleen moeten gelden voor zwaveldioxiden en totaal stof, maar ook voor stikstofoxiden en onverbrande koolwaterstoffen.

Onderdeel H voorziet, zoals al eerder opgemerkt, in aanpassing van artikel 4.1, vierde lid, van het Bems aan de definitie van «accreditatie-instantie».

Artikel IV

De datum van inwerkingtreding sluit aan op de uitzonderingen die gelden voor de vaste verandermomenten van regelgeving (1 januari en 1 juli van een kalenderjaar) (brief van de Minister van Justitie en de Staatssecretarissen van Economische Zaken, van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 december 2009, Kamerstukken II 2009/2010, 29 515, nr. 309). Wat de wijzigingen van het Bees A en het Bva betreft, gaat het om implementatie van Europese richtlijnen, zoals in het algemeen deel van deze nota van toelichting is opgemerkt.

De wijzigingen van het Bems zijn aan te merken als reparatieregelgeving, uitgezonderd de wijzigingen die verband houden met de introductie van het begrip «accreditatie-instantie». De introductie van dat begrip houdt verband met een afstemming op Europese regelgeving ter zake. De reparaties van het Bems zijn niet belastend voor het betrokken bedrijfsleven.

Aan de wijziging van het Bems is terugwerkende kracht gegeven tot en met 1 april 2010, omdat per die datum dat besluit in werking is getreden en de wijzigingen aansluiten bij de gangbare praktijk en met overlegpartners gemaakte afspraken. Daarbij komt dat de wijzigingen minder belastend zijn voor de betrokken bedrijven en in de nota van toelichting, behorende bij het koninklijk besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Bems (Stb. 2010, 132), zijn aangekondigd.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


XNoot
*

Richtlijn nr. 2000/76/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 december 2000 betreffende de verbranding van afval (PbEG L 332).

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven