29 383 Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving

Nr. 152 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 1 februari 2011

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A, het Besluit verbranden afvalstoffen en het Besluit middelgrote stookinstallaties milieubeheer (Kamerstuk 29 383, nr. 149).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 31 januari 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Snijder-Hazelhoff

De griffier van de commissie,

Sneep

Vragen en antwoorden

1

Wat zouden, als het ontwerpbesluit niet wordt aangenomen, de consequenties zijn:

  • 1. Voor de afvalverbrandingsinstallaties in het algemeen, en de administratieve lasten, de financiële kosten en de emissies van afvalverbrandingsinstallaties in het bijzonder?

  • 2. In termen van het voldoen aan de Europese regelgeving?

  • 3. Voor het aantal nieuw aan te nemen geaccrediteerde personen?

  • 1. Als het ontwerpbesluit niet wordt aangenomen, heeft dat voor de afvalverbrandingsinstallaties in het algemeen geen gevolgen. De administratieve lasten wijzigen niet. Uit inventarisatie bij het bevoegd gezag en de branches is gebleken dat de aanscherping van de emissiegrenswaarden voor stikstofoxiden mogelijk relevant is voor twee afvalverbrandingsinstallaties. Als het ontwerpbesluit niet wordt aangenomen, blijven de emissiegrenswaarden voor deze installaties in strijd met Europese regels. Dit hoeft niet te betekenen dat de werkelijke emissies hoger zijn dan de Europese regels toestaan. De provincies pakken dit vanuit hun rol als toezichthouder samen met de bedrijven op.

  • 2. Als het ontwerpbesluit niet wordt aangenomen kan de Europese Commissie Nederland in gebreke stellen. Door reparatie van de emissiegrenswaarden voor stikstofoxiden voldoet Nederland weer aan de Europese afvalverbrandingsrichtlijn. Door aanpassing van de bepalingen over accreditatie is de regelgeving in overeenstemming gebracht met de Europese verordening inzake accreditatie.

  • 3. Er zijn geen gevolgen voor het aantal nieuw aan te nemen geaccrediteerde personen. Alle emissiemetingen worden reeds uitgevoerd door geaccrediteerde meetinstanties.

2

Krijgen met de nu voorliggende aanpassing de afvalverbrandingsinstallaties met een thermisch vermogen van 20 MW of minder en een rendement van 40% of meer nu ongeacht hun bouwjaar wel of geen voordeel boven installaties met hetzelfde vermogen maar met een rendement lager dan 40%?

Kleine afvalverbrandingsinstallaties met een hoog rendement behouden een ruimere maandgemiddelde emissiegrenswaarde voor stikstofoxiden dan installaties met een laag rendement, respectievelijk 130 en 70 mg/Nm3.

3

Welke zaken zullen in de praktijk wel veranderen als gevolg van het nieuwe besluit ten opzichte van de oude situatie?

Zie antwoord op vraag 1 onder 1.

4

Is er naast de juridische reparatie van de omissie voor nieuwe afvalverbrandingsinstallaties ook een praktisch voordeel voor nieuwe afvalverbrandingsinstallaties?

Nee.

5

Zijn er ook geen extra administratieve lasten voor nieuwe afvalverbrandingsinstallaties ten opzichte van de oude situatie?

Nee, zie antwoord 1 onder 1.

6

Kunt u een voorbeeld geven van een geaccrediteerde instantie? Hoeveel geaccrediteerde instanties zijn er? Zijn er voldoende geaccrediteerde instanties en personen in Nederland?

Er zijn in Nederland ten minste vijf meetinstanties geaccrediteerd voor het uitvoeren van de metingen op grond van het Besluit verbranden afvalstoffen. Dat is voldoende. De meetinstanties zijn op de internetsite van de Raad voor Accreditatie te vinden (http://www.rva.nl). Ook meetinstanties die in andere lidstaten zijn geaccrediteerd, mogen de metingen uitvoeren.

7

Is de reparatie verplicht? Het ontwerpbesluit hoeft immers niet gemeld te worden?

De reparatie is verplicht, maar hoeft genotificeerd te worden omdat het om één-op-één implementatie gaat.

8

In hoeverre moeten bedrijfsprocessen stilgelegd worden als blijkt dat een keuring, als gevolg van een tekort aan geaccrediteerde personen en instanties, uitgesteld wordt?

Stilleggen is niet aan de orde, omdat er voldoende geaccrediteerde meetinstanties zijn.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Gent, W. van (GL), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), voorzitter, Slob, A. (CU), Aptroot, Ch.B. (VVD), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), Bashir, F. (SP), Mos, R. de (PVV), Tongeren, L. van (GL), Monasch, J.S. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Dijkgraaf, E. (SGP), Veldhoven, S. van (D66), Koolmees, W. (D66), ondervoorzitter, Jong, L.W.E. de (PVV), Huizing, M.E. (VVD), Leegte, R.W. (VVD) en Werf, M.C.I. van der (CDA).

Plv. leden: Groot, V.A. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Houwers, J. (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Lucas, A.W. (VVD), Smeets, P.E. (PvdA), Gerven, H.P.J. van (SP), Haverkamp, M.C. (CDA), Bontes, L. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Bochove, B.J. van (CDA), Vacature (SP), Agema, M. (PVV), Grashoff, H.J. (GL), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Jacobi, L. (PvdA), Staaij, C.G. van der (SGP), Ham, B. van der (D66), Verhoeven, K. (D66), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Boer, B.G. de (VVD), Lodders, W.J.H. (VVD) en Koopmans, G.P.J. (CDA).

Naar boven