Besluit van 20 augustus 2009, houdende wijziging van het Pachtprijzenbesluit 2007 (uitbreiding pachtprijsgebieden)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 juni 2009, nr. 19328, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 327, eerste lid, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 15 juli 2009, no. W11/09.0228/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 17 augustus 2009, nr. 27004, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Pachtprijzenbesluit 2007 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

  • 1. Artikel 2, tweede lid, vindt ten aanzien van land waarvoor een pachtprijs geldt die 10% hoger is dan de pachtprijs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, slechts toepassing voor zover die toepassing niet leidt tot een stijging van de pachtprijs voor het desbetreffende land.

  • 2. Indien toepassing van artikel 2, tweede lid, leidt tot een pachtprijs van het desbetreffende land die meer dan 10% hoger is dan de pachtprijs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, dan geldt voor het desbetreffende land de pachtprijs die 10% hoger is dan de pachtprijs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, als hoogst toelaatbare pachtprijs.

B

In artikel 3 wordt «de in de artikel 2 bedoelde pachtprijs» vervangen door: de pachtprijs, bedoeld in de artikelen 2 en 2a,.

C

In artikel 10, eerste lid, onderdeel c, wordt «de quotiënt» vervangen door: het quotiënt.

D

In artikel 14, eerste lid, wordt «wordt bepaald» vervangen door: bepaald.

E

Na artikel 21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 21a

  • 1. In afwijking van de artikelen 2, 14, 15, 16 en 20 wordt de pachtprijs voor de eerste keer herzien voor de periode die begint op 1 september 2009 en eindigt op 30 juni 2011.

  • 2. Met ingang van 2011 vangt de tweejaarlijkse periode aan op 1 juli.

F

In artikel 22 wordt «artikel 116, onderdeel b, van de Waterschapswet» vervangen door: artikel 117, onderdeel b, van de Waterschapswet.

G

De Bijlage behorende bij artikel 1 van het Pachtprijzenbesluit 2007 wordt vervangen door de bij dit besluit behorende bijlage «Bijlage behorende bij artikel 1 van het Pachtprijzenbesluit 2007».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2009.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 20 augustus 2009

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de achtentwintigste augustus 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

BIJLAGE

Behorende bij artikel 1 van het Pachtprijzenbesluit 2007

Tabel 1. Regionale indeling pachtprijsgebieden voor grasland, bouwland en fruitteeltgrond

Regionr.

Naam

1

Bouwhoek en Hogeland,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

De Marne

 

Dongeradeel

 

Eemsmond

 

Ferwerderadiel

 

Franekeradeel

 

Harlingen

 

Het Bildt

 

Kollumerland en Nieuwkruisland

 

Leeuwarderadeel

 

Loppersum

 

Menaldumadeel

  

2

Veenkoloniën en Oldambt,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

Aa en Hunze

 

Appingedam

 

Assen

 

Bellingwedde

 

Borger-Odoorn

 

Delfzijl

 

Emmen

 

Hoogezand-Sappemeer

 

Menterwolde

 

Midden-Drenthe

 

Pekela

 

Reiderland

 

Scheemda

 

Slochteren

 

Stadskanaal

 

Tynaarlo

 

Veendam

 

Vlagtwedde

 

Winschoten

  

3

Noordelijk weidegebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

Achtkarspelen

 

Ameland

 

Bedum

 

Boarnsterhim

 

Bolsward

 

Dantumadiel

 

De Wolden

 

Gaasterlân-Sleat

 

Groningen

 

Grootegast

 

Haren

 

Heerenveen

 

Leek

 

Leeuwarden

 

Lemsterland

 

Littenseradiel

 

Marum

 

Meppel

 

Nijefurd

 

Noordenveld

 

Ooststellingwerf

 

Opsterland

 

Schiermonnikoog

 

Skarsterlân

 

Smallingerland

 

Sneek

 

Ten Boer

 

Terschelling

 

Tytsjerksteradiel

 

Vlieland

 

Westerveld

 

Weststellingwerf

 

Winsum

 

Wûnseradiel

 

Wymbritseradiel

 

Zuidhorn

  
 

Dalfsen

 

Kampen

 

Staphorst

 

Steenwijkerland

 

Zwartewaterland

 

Zwolle

  

4

Oostelijk veehouderijgebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

Aalten

 

Almelo

 

Berkelland

 

Beuningen

 

Borne

 

Bronckhorst

 

Brummen

 

Deventer

 

Dinkelland

 

Doesburg

 

Doetinchem

 

Druten

 

Duiven

 

Enschede

 

Groesbeek

 

Haaksbergen

 

Hellendoorn

 

Hengelo

 

Heumen

 

Hof van Twente

 

Lochem

 

Losser

 

Millingen aan de Rijn

 

Montferland

 

Oldenzaal

 

Olst-Wijhe

 

Oost Gelre

 

Oude IJsselstreek

 

Raalte

 

Rheden

 

Rijnwaarden

 

Rijssen-Holten

 

Tubbergen

 

Twenterand

 

Ubbergen

 

Voorst

 

West Maas en Waal

 

Westervoort

 

Wierden

 

Wijchen

 

Winterswijk

 

Zevenaar

 

Zutphen

  
 

Coevorden

 

Hoogeveen

  
 

Hardenberg

 

Ommen

  

5

Centraal veehouderijgebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

Apeldoorn

 

Barneveld

 

Ede

 

Elburg

 

Epe

 

Ermelo

 

Harderwijk

 

Hattem

 

Heerde

 

Leusden

 

Nijkerk

 

Nunspeet

 

Oldebroek

 

Putten

 

Renswoude

 

Rhenen

 

Scherpenzeel

 

Veenendaal

 

Woudenberg

  

6

IJsselmeerpolders,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

Almere

 

Dronten

 

Lelystad

 

Noordoostpolder

 

Urk

 

Wieringen

 

Wieringermeer

 

Zeewolde

  

7

Westelijk Holland,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

Aalsmeer

 

Alkmaar

 

Amstelveen

 

Andijk

 

Anna Paulowna

 

Bergen (NH)

 

Beverwijk

 

Bloemendaal

 

Castricum

 

Den Helder

 

Drechterland

 

Enkhuizen

 

Haarlem

 

Haarlemmermeer

 

Harenkarspel

 

Heemskerk

 

Heemstede

 

Heerhugowaard

 

Heiloo

 

Hoorn

 

Koggenland

 

Langedijk

 

Medemblik

 

Niedorp

 

Opmeer

 

Schagen

 

Stede Broec

 

Texel

 

Uithoorn

 

Velsen

 

Wervershoof

 

Zandvoort

 

Zijpe

  
 

Albrandswaard

 

Barendrecht

 

Boskoop

 

Capelle aan den IJssel

 

Delft

 

’s-Gravenhage

 

Hendrik-Ido-Ambacht

 

Hillegom

 

Kaag en Braassem

 

Katwijk

 

Lansingerland

 

Leiden

 

Leiderdorp

 

Leidschendam-Voorburg

 

Lisse

 

Maassluis

 

Midden-Delfland

 

Nieuwerkerk aan den IJssel

 

Noordwijk

 

Noordwijkerhout

 

Oegstgeest

 

Pijnacker-Nootdorp

 

Ridderkerk

 

Rijnwoude

 

Rijswijk

 

Rotterdam

 

Rozenburg

 

Schiedam

 

Teylingen

 

Vlaardingen

 

Voorschoten

 

Waddinxveen

 

Wassenaar

 

Westland

 

Zevenhuizen-Moerkapelle

 

Zoetermeer

 

Zoeterwoude

 

Zwijndrecht

  

8

Waterland en Droogmakerijen,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

Amsterdam

 

Beemster

 

Edam-Volendam

 

Graft-De Rijp

 

Haarlemmerliede en Spaarnwoude

 

Landsmeer

 

Oostzaan

 

Purmerend

 

Schermer

 

Uitgeest

 

Waterland

 

Wormerland

 

Zaanstad

 

Zeevang

  

9

Hollands/Utrechts weidegebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

Abcoude

 

Alblasserdam

 

Alphen aan den Rijn

 

Amersfoort

 

Baarn

 

Bergambacht

 

Blaricum

 

Bodegraven

 

Breukelen

 

Bunschoten

 

Bussum

 

De Bilt

 

De Ronde Venen

 

Diemen

 

Eemnes

 

Giessenlanden

 

Gorinchem

 

Gouda

 

Graafstroom

 

Hardinxveld-Giessendam

 

Hilversum

 

Huizen

 

IJsselstein

 

Krimpen aan den IJssel

 

Laren

 

Leerdam

 

Liesveld

 

Loenen

 

Lopik

 

Montfoort

 

Moordrecht

 

Muiden

 

Naarden

 

Nederlek

 

Nieuw-Lekkerland

 

Nieuwegein

 

Nieuwkoop

 

Ouder-Amstel

 

Ouderkerk

 

Oudewater

 

Papendrecht

 

Reeuwijk

 

Schoonhoven

 

Sliedrecht

 

Soest

 

Vianen

 

Vlist

 

Weesp

 

Wijdemeren

 

Woerden

 

Zederik

  

10

Rivierengebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

Aalburg

 

Arnhem

 

Bunnik

 

Buren

 

Culemborg

 

Geldermalsen

 

’s-Hertogenbosch

 

Heusden

 

Houten

 

Lingewaal

 

Lingewaard

 

Maarssen

 

Maasdriel

 

Neder-Betuwe

 

Neerijnen

 

Nijmegen

 

Overbetuwe

 

Renkum

 

Rozendaal

 

Tiel

 

Utrecht

 

Utrechtse Heuvelrug

 

Vught

 

Wageningen

 

Wijk bij Duurstede

 

Woudrichem

 

Zaltbommel

 

Zeist

  

11

Zuidwestelijk akkerbouwgebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

Borsele

 

Goes

 

Hulst

 

Kapelle

 

Middelburg

 

Noord-Beveland

 

Reimerswaal

 

Schouwen-Duiveland

 

Sluis

 

Terneuzen

 

Tholen

 

Veere

 

Vlissingen

  
 

Bernisse

 

Binnenmaas

 

Brielle

 

Cromstrijen

 

Dirksland

 

Dordrecht

 

Goedereede

 

Hellevoetsluis

 

Korendijk

 

Middelharnis

 

Moerdijk

 

Oostflakkee

 

Oud-Beijerland

 

Spijkenisse

 

Steenbergen

 

Strijen

 

Werkendam

 

Westvoorne

  

12

Zuidwest Brabant,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

Bergen op Zoom

 

Breda

 

Etten-Leur

 

Halderberge

 

Roosendaal

 

Rucphen

 

Woensdrecht

 

Zundert

  

13

Zuidelijk veehouderijgebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

Alphen-Chaam

 

Asten

 

Baarle-Nassau

 

Bergeijk

 

Bernheze

 

Best

 

Bladel

 

Boekel

 

Boxmeer

 

Boxtel

 

Cranendonck

 

Cuijk

 

Deurne

 

Dongen

 

Drimmelen

 

Eersel

 

Eindhoven

 

Geertruidenberg

 

Geldrop-Mierlo

 

Gemert-Bakel

 

Gilze en Rijen

 

Goirle

 

Grave

 

Haaren

 

Heeze-Leende

 

Helmond

 

Hilvarenbeek

 

Laarbeek

 

Landerd

 

Lith

 

Loon op Zand

 

Maasdonk

 

Mill en Sint Hubert

 

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

 

Oirschot

 

Oisterwijk

 

Oosterhout

 

Oss

 

Reusel-De Mierden

 

Schijndel

 

Sint Anthonis

 

Sint-Michielsgestel

 

Sint-Oedenrode

 

Someren

 

Son en Breugel

 

Tilburg

 

Uden

 

Valkenswaard

 

Veghel

 

Veldhoven

 

Waalre

 

Waalwijk

  
 

Arcen en Velden

 

Beesel

 

Bergen (L)

 

Echt-Susteren

 

Gennep

 

Helden

 

Horst aan de Maas

 

Kessel

 

Leudal

 

Maasbree

 

Maasgouw

 

Meerlo-Wanssum

 

Meijel

 

Mook en Middelaar

 

Nederweert

 

Roerdalen

 

Roermond

 

Sevenum

 

Venlo

 

Venray

 

Weert

  

14

Zuid-Limburg,

 

bestaande uit de gemeenten:

  
 

Beek

 

Brunssum

 

Eijsden

 

Gulpen-Wittem

 

Heerlen

 

Kerkrade

 

Landgraaf

 

Maastricht

 

Margraten

 

Meerssen

 

Nuth

 

Onderbanken

 

Schinnen

 

Simpelveld

 

Sittard-Geleen

 

Stein

 

Vaals

 

Valkenburg aan de Geul

 

Voerendaal

Tabel 2. Regionale indeling pachtprijsgebieden voor tuinland

Regionr.

Naam

1

Westelijk Holland,

 

bestaande uit de regio genoemd onder nummer 7 in tabel 1

  

2

Rest van Nederland,

 

bestaande uit de overige regio’s genoemd in tabel 1

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Per 1 september 2007 is een nieuwe systematiek voor de berekening van de pachtprijzen ingevoerd. De nieuwe systematiek gaat uit van pachtprijzen die gebaseerd zijn op het opbrengend vermogen van de grond. Deze systematiek is gebaseerd op het rapport «Evenwicht in pachtprijzen» (2006, eigen uitgave) dat de Commissie Pachtnormen heeft uitgebracht. Deze commissie, onder voorzitterschap van professor mr. A. van Hall heeft op verzoek van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit onderzocht of de pachtprijs kon worden gebaseerd op het opbrengend vermogen van de grond. Aan deze commissie namen vertegenwoordigers deel van pachters- en verpachtersorganisaties. De door de Commissie Pachtnormen ontwikkelde berekeningsmethodiek berust op objectieve maatstaven, waarbij rekening kan worden gehouden met actuele ontwikkelingen ten aanzien van het opbrengend vermogen van de grond. Door toepassing van de rekenregels wordt een hoogst toelaatbare pachtprijs berekend. Daarnaast wordt ook een regionaal veranderpercentage berekend, waarmee de prijzen van bestaande overeenkomsten wijzigen. De berekeningsmethodiek werd door alle leden van de Commissie Pachtnormen ondersteund.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft het rapport op 4 mei 2006 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2005/06, 27 924, nr. 34). Het Kabinet heeft het door de Commissie Pachtnormen voorgestelde stelsel voor de vaststelling van pachtprijzen voor land overgenomen. Het standpunt ter zake is op 28 augustus 2006 aan de Tweede Kamer toegezonden (Kamerstukken II 2005/06, 27 924, nr. 35). Het kabinetsstandpunt is besproken met de Tweede Kamer op 7 september 2006 ter gelegenheid van de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling en invoering van titel 7.5 (Pacht) in het Burgerlijk Wetboek (Aanhangsel Handelingen II, 2006, nr. 104, pag. 6391–6399 en 6404–6414). Dit overleg heeft aanleiding gegeven om over te gaan tot een aanpassing van het Pachtnormenbesluit 1995 langs de lijnen van het kabinetsstandpunt, met dien verstande dat naar aanleiding van het overleg met de Tweede Kamer de hoogst toelaatbare pachtprijs per pachtprijsgebied en het regionaal veranderpercentage per pachtprijsgebied tweejaarlijks in plaats van jaarlijks worden vastgesteld. Dit heeft geresulteerd in het Pachtprijzenbesluit 2007.

Het onderhavige besluit strekt tot wijziging van het Pachtprijzenbesluit 2007. Op basis van de uitkomsten van recent onderzoek van het Landbouw Economisch Instituut (LEI) naar de indeling in pachtprijsgebieden, opgenomen in bijlage 1 bij het Pachtprijzenbesluit 2007, wordt thans het aantal pachtprijsgebieden uitgebreid. Hierop wordt ingegaan in paragraaf 2 van deze nota van toelichting. Tevens wordt een nieuw plafond voor de pachtprijs voor bestaande pachtovereenkomsten geïntroduceerd. Hierop wordt ingegaan in paragraaf 3 van deze nota van toelichting.

2. Pachtprijsgebieden

Huidige indeling in acht pachtprijsgebieden

In tabel 1 van bijlage 1 bij het Pachtprijzenbesluit 2007 zijn de verschillende pachtprijsgebieden opgenomen, overeenkomstig het voorstel van de Commissie Pachtnormen. Voor elk van deze gebieden wordt een aparte pachtprijs vastgesteld. De Commissie Pachtnormen heeft bij de indeling van de gebieden erop gelet dat de gronden binnen een gebied gemeenschappelijke kenmerken vertonen en dat voldoende gegevens beschikbaar zijn in het bedrijveninformatienet om op statistisch betrouwbare wijze de pachtprijs vast te kunnen stellen. Dit heeft ertoe geleid dat de veertien landbouwgebieden zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) die hanteert en waarvan de Commissie Pachtnormen oorspronkelijk wilde uitgaan, zijn hergegroepeerd tot acht pachtprijsgebieden.

Uitbreiding naar veertien pachtprijsgebieden

Op 4 september 2008 heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een algemeen overleg gehad met de Tweede Kamer der Staten-Generaal over het per 1 september 2007 in werking getreden pachtrecht. De Tweede Kamer heeft de minister toen verzocht aan te geven of de bedrijven in het huidige meetnet representatief zijn voor alle gronden gelegen in die regio en of de huidige indeling de meest gunstige is. Volgens de Tweede Kamer zou een fijnmaziger gebiedsindeling meer recht doen aan het opbrengend vermogen van de regio’s. Zowel pachters als verpachters zouden daarop aandringen. Tijdens dit overleg heeft de minister de Tweede Kamer toegezegd onderzoek naar een fijnmaziger gebiedsindeling te laten verrichten en het LEI daartoe opdracht te geven (Kamerstukken II 2008/09, 28 625, nr. 61).

Het LEI heeft dit onderzoek in mei 2009 afgerond. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat een andere indeling in pachtprijsgebieden leidt tot een meer representatieve berekening, dat wil zeggen een berekening die nauwer aansluit bij de bedrijfsresultaten. De oorspronkelijke samenvoeging van veertien tot acht gebieden lijkt vooral te hebben geleid tot (extra) prijsverhogingen voor pachters in het Centraal veehouderij gebied, Westelijk Holland, het Rivierengebied, Zuidwest Brabant en Zuid-Limburg. In het Hollands/Utrechts weidegebied heeft de samenvoeging juist een sterk dempend effect gehad op het veranderpercentage en daarmee op de stijging van de pachtprijs. Een uitbreiding van het aantal pachtprijsgebieden van acht naar veertien, de indeling in landbouwgebieden van het CBS, doet meer recht aan de samenstelling van de regio’s en de pachtprijs. Om voldoende betrouwbare gegevens hiervoor beschikbaar te hebben wordt het bedrijveninformatienet uitgebreid met vijftig bedrijven.

De uitkomsten van dit onderzoek zijn voor de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aanleiding geweest het aantal pachtprijsgebieden uit te breiden van acht naar veertien. De pachtprijzen kunnen dan worden herzien op basis van de nieuwe gebiedsindeling. De minister heeft de Tweede Kamer hierover bericht bij brief van 26 mei 2009 (Kamerstukken II 2008/09, 28 625, nr. 68). Onderhavige wijziging van het Pachtprijzenbesluit 2007 geeft invulling aan dit voornemen.

Het besluit leidt niet tot administratieve lasten.

3. Hoogst toelaatbare pachtprijs voor bestaande pachtovereenkomsten

Bij de bepaling van de pachtprijzen wordt onderscheiden tussen nieuwe en bestaande pachtovereenkomsten. Voor een pachtovereenkomst die wordt aangegaan op of na 1 september 2007 wordt de pachtprijs bepaald op de zogenoemde regionorm (artikel 2, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007). Voor een pachtovereenkomst die voor 1 september 2007 is aangegaan wordt de op grond van die pachtovereenkomst geldende pachtprijs gewijzigd met het zogenoemde regionale veranderpercentage (artikel 2, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007).

Uit gegevens van het LEI is gebleken dat deze systematiek voor ongeveer eenderde van de pachters leidt tot een pachtprijs die hoger is dan de regionorm. In een aantal gevallen leidt toepassing van het veranderpercentage er zelfs toe dat pachters die een pachtprijs betalen die hoger is dan de desbetreffende regionorm een nog hogere pachtprijs moeten betalen. De systematiek kan daarmee leiden tot grote verschillen in pachtprijzen per regio voor vergelijkbare bedrijven. Op 3 juni 2009 heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een algemeen overleg gehad met de Tweede Kamer der Staten-Generaal over het pachtrecht (Kamerstukken II 2008/09, 28 625, nr. 74). De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft de minister toen verzocht om een oplossing voor pachters die met een pachtprijs worden geconfronteerd die fors hoger is dan de regionorm.

De minister heeft de Tweede Kamer toegezegd te zullen voorzien in een plafond gerelateerd aan de regionorm. Zo wordt voorkomen dat de pachtprijzen voor bestaande overeenkomsten verder uit de pas gaan lopen. Voor bestaande overeenkomsten wordt de maximumnorm 110% van de regionorm, voor zover als gevolg van toepassing van het veranderpercentage de pachtprijs boven 110% van de regionorm uitkomt. Voor overeenkomsten waarvoor al een pachtprijs geldt die hoger is dan 110% van de regionorm geldt dat toepassing van het veranderpercentage niet tot een verdere stijging van de pachtprijs mag leiden. De pachtprijs blijft dan gelijk aan de geldende pachtprijs. Alleen als toepassing van het veranderpercentage tot een verlaging van de pachtprijs leidt, wordt de pachtprijs naar beneden bijgesteld (artikel I, onderdeel A). Aftopping van de pachtprijs voor de laatstgenoemde categorie overeenkomsten tot 110% van de regionorm zou immers een onevenredige benadeling van de verpachter betekenen.

Ook voor de aldus berekende pachtprijs geldt dat die niet hoger mag zijn dan 2% van de vrije verkeerswaarde van het desbetreffende land (artikel I, onderdeel B). Naar verwachting zal het plafond van de 2% vrije verkeerswaarde gelet op de grondprijsontwikkelingen in een aantal gebieden eerder bereikt zijn dan het plafond van 110% van de regionorm. De werking van het plafond zal als onderdeel van de pachtprijzensystematiek worden geëvalueerd in het kader van de aangekondigde evaluatie van het pachtrecht in 2010.

4. Uitvoeringskosten

Het hanteren van veertien regio’s heeft tot gevolg dat het bedrijveninformatienet met terugwerkende kracht vanaf 2003 moet worden uitgebreid. Voor het jaar 2009 is hiermee een bedrag van maximaal 214.000 euro als eenmalige investering gemoeid, voor de daaropvolgende jaren bedragen de extra kosten ongeveer 52.000 euro.

De uitbreiding van het aantal pachtprijsgebieden brengt naar verwachting nauwelijks extra kosten voor de grondkamers met zich. De introductie van een nieuw plafond voor bestaande overeenkomsten leidt niet tot extra uitvoeringslasten.

5. Tijdstip van herziening pachtprijzen

Het Pachtprijzenbesluit voorziet in tweejaarlijkse herziening van de pachtprijzen per 1 september. Deze datum sluit evenwel niet aan bij de zogenoemde vaste verandermomenten voor regelgeving. Met het hanteren van twee vaste verandermomenten voor regelgeving per jaar, te weten 1 januari en 1 juli, beoogt de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de administratieve lasten te verminderen. De minister heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij brief van 28 april 2008 (Kamerstukken II 2007/08, 29 515, nr. 243) geïnformeerd over het voornemen om vaste verandermomenten voor regelgeving te hanteren.

Om ook voor de pachtprijzen te kunnen aansluiten bij de vaste verandermomenten, zullen ingevolge het onderhavige wijzigingsbesluit de pachtprijzen voortaan worden herzien per 1 juli in plaats van per 1 september. Met de datum van 1 juli wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de ingangsdatum van reguliere pachtovereenkomsten. Deze lopen normaal gesproken vanaf het najaar (15 september, 1 oktober, 1 november). Voor de eerstkomende wijziging geldt bij wijze van overgang nog de datum van 1 september als herzieningsdatum.

6. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en B

Op deze onderdelen is ingegaan in paragraaf 3 van deze nota van toelichting.

Artikel I, onderdelen C, D en F

Deze onderdelen betreffen redactionele wijzigingen.

Artikel I, onderdeel E

Op dit onderdeel is ingegaan in paragraaf 5 van deze nota van toelichting.

Artikel I, onderdeel G

Dit onderdeel strekt tot wijziging van de regionale indeling van pachtprijsgebieden voor grasland, bouwland, fruitteeltgrond en voor tuinland. De nieuwe indeling komt overeen met de indeling in landbouwgebieden zoals het CBS die hanteert per 1 januari 2009.

In paragraaf 2 is ingegaan op de in tabel 1 van bijlage 1 bij dit besluit opgenomen indeling in pachtprijsgebieden voor grasland, bouwland en fruitteeltgrond.

De in tabel 2 van bijlage 1 bij dit besluit opgenomen indeling van het pachtprijsgebied Westelijk Holland is afgeleid van die voor grasland, bouwland en fruitteeltgrond.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven