Besluit van 14 november 2008 tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de doorberekening van de kosten van het onderzoek in het kader van de vorderingsprocedure

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 15 juli 2008, CEND/HDJZ-2008/861, sector AWW, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn 2008/65/EG van de Commissie van 27 juni 2008 (PbEU L 168) tot wijziging van Richtlijn 91/439/EEG betreffende het rijbewijs en de artikelen 118, tweede lid, 119, eerste lid, en 151d van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 30 juli 2008, nr. W09.08.0295/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 november 2008, CEND/HDJZ-2008/1479 sector AWW, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 8, onderdeel a, komt als volgt te luiden:

  • a. inrichtingen die zo zijn aangebracht dat degene die rijonderricht geeft, daarmee de bedrijfsrem en de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen, dan wel, indien het motorrijtuig niet is voorzien van een koppelingspedaal, een andere inrichting waarmee hij de aandrijving van het motorrijtuig door de motor kan onderbreken.

B

Artikel 9, eerste lid, onderdeel a, komt als volgt te luiden:

  • a. het motorrijtuig waarmee rijonderricht wordt gegeven, dient te zijn voorzien van inrichtingen die zo zijn aangebracht dat degene die rijonderricht geeft, daarmee de bedrijfsrem en de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen, dan wel, indien het motorrijtuig niet is voorzien van een koppelingspedaal, van een andere inrichting waarmee hij de aandrijving van het motorrijtuig door de motor kan onderbreken.

C

Artikel 18, vierde lid, komt als volgt te luiden:

  • 4. In afwijking van artikel 17 wordt aan de aanvrager die in het bezit is van een rijbewijs D, dat is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig zonder koppelingspedaal, en ten behoeve van wie in het rijbewijzenregister een verklaring van rijvaardigheid voor de categorie E bij D is geregistreerd waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig van de categorie D, met koppelingspedaal, een rijbewijs afgegeven voor de categorie E bij D, zonder dat voor die categorie of voor de categorie waartoe het trekkend motorrijtuig behoort, een beperking tot motorrijtuigen zonder koppelingspedaal geldt.

D

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot vierde tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Het tweede lid, onderdeel a, geldt niet indien:

    • a. het over te leggen rijbewijs is afgegeven door omwisseling tegen een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs,

    • b. de aanvraag betrekking heeft op dezelfde rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarvoor dat eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs geldig was, en

    • c. het over te leggen rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

2. Aan het vijfde (nieuw) lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

Indien het derde lid van toepassing is, hoeft uit de onder b genoemde verklaring niet de geldigheid te blijken.

E

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot vierde tot en met achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Het tweede lid, onderdeel a, geldt niet indien:

    • a. het over te leggen rijbewijs is afgegeven door omwisseling tegen een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs,

    • b. de aanvraag betrekking heeft op dezelfde rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarvoor dat eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs geldig was, en

    • c. het over te leggen rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

2. In het zesde lid (nieuw) wordt «Het vierde lid» vervangen door: Het vijfde lid.

F

Artikel 80, onderdeel a, komt als volgt te luiden:

  • a. inrichtingen die zo zijn aangebracht dat de examinator daarmee de bedrijfsrem en de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen, dan wel, indien het motorrijtuig niet is voorzien van een koppelingspedaal, een andere inrichting waarmee de examinator de aandrijving van het motorrijtuig door de motor kan onderbreken.

G

Artikel 81, onderdeel a, komt als volgt te luiden:

  • a. inrichtingen die zo zijn aangebracht dat de examinator daarmee de bedrijfsrem en de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen, dan wel, indien het motorrijtuig niet is voorzien van een koppelingspedaal, een andere inrichting waarmee de examinator de aandrijving van het motorrijtuig door de motor kan onderbreken.

H

Aan artikel 97 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing in de gevallen waarin de kosten van het onderzoek voor rekening komen van de betrokken rijbewijshouder en het rijbewijs ongeldig is verklaard wegens het niet-verlenen van de vereiste medewerking aan de hem opgelegde verplichting zich te onderwerpen aan een onderzoek naar zijn geschiktheid.

I

In artikel 156n, eerste lid, wordt «praktijktoetsen vakbekwaamheid 2 en 3» vervangen door: praktijktoetsen vakbekwaamheid 1 en 2.

ARTIKEL II

  • 1. Indien artikel I, onderdelen J en K, van de wet van 24 oktober 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 op een aantal punten van uiteenlopende aard alsmede wijziging van de Wet bereikbaarheid en mobiliteit, de Binnenschepenwet en de Wet wegvervoer goederen op enkele technische punten (Stb. 428) in werking treedt, treedt artikel I, onderdeel H, van dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking.

  • 2. Artikel I, onderdelen A, B, C, D, E, F, G en I, van dit besluit treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 14 november 2008

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Uitgegeven de negende december 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

De in dit besluit opgenomen wijziging is het gevolg van de beslissing dat in bij ministeriële regeling te bepalen gevallen de kosten van het onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid voor rekening zullen komen van de betrokken rijbewijshouder. Aanleiding hiervoor is de wens om een duidelijk signaal af te geven aan alle rijbewijshouders dat te allen tijde moet worden voldaan aan de eisen uit de Regeling eisen geschiktheid 2000.

Voor de verdere onderbouwing hiervan wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 op een aantal punten van uiteenlopende aard alsmede wijziging van de Wet bereikbaarheid en mobiliteit, de Binnenschepenwet en de Wet wegvervoer goederen op enkele technische punten (31 340, verder te noemen de Verzamelwet).

In genoemd wetsvoorstel wordt voorgesteld dat in bij ministeriële regeling te bepalen gevallen de kosten van het onderzoek voor rekening komen van de betrokken rijbewijshouder. Het niet of niet op de vastgestelde wijze betalen van de kosten van dit onderzoek wordt aangemerkt als het niet-verlenen van de vereiste medewerking, met als gevolg ongeldigverklaring van het rijbewijs.

Een vergelijkbare procedure geldt reeds op grond van artikel 97, tweede lid, van het Reglement rijbewijzen ten aanzien van de educatieve maatregelen ter bevordering van de geschiktheid. Dit artikellid voorziet, in die gevallen waarin van betrokkene het rijbewijs ongeldig is verklaard wegens het niet-verlenen van medewerking aan een opgelegde educatieve maatregel ter bevordering van de geschiktheid, in de mogelijkheid dat aan betrokkene gedurende een periode van ten hoogste drie jaren na de ongeldigverklaring van het rijbewijs geen verklaring van geschiktheid in het rijbewijzenregister wordt geregistreerd, zolang betrokkene niet alsnog heeft voldaan aan de verplichting tot het volgen van de educatieve maatregel.

De in het besluit opgenomen wijziging voorziet erin om een soortgelijke voorziening te treffen ten aanzien van personen, van wie het rijbewijs ongeldig is verklaard wegens het niet-verlenen van medewerking aan een onderzoek naar de geschiktheid.

Aan het voorstel zijn geen consequenties verbonden voor de handhaving en geen administratieve lasten voor burgers of het bedrijfsleven.

Van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de artikelen 44 en 46 een nuancering aan te brengen in de eis dat het bij de aanvraag van een Nederlands rijbewijs over te leggen rijbewijs geldig moet zijn. Gebleken is dat deze eis te stringent is in het geval dat het over te leggen niet-Nederlandse rijbewijs is afgegeven op basis van een eerder afgegeven Nederlands rijbewijs. De aanvraag moet dan wel betrekking hebben op een rijbewijs dat geldig is voor dezelfde categorie of categorieën waarvoor dat eerder afgegeven Nederlandse rijbewijs geldig was. Onderdelen A en B voorzien daarom in een aanpassing op dit punt.

Tenslotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal misslagen te herstellen. Allereerst in artikel 156n: per abuis is bij de implementatie van richtlijn 2003/59/EG (vakbekwaamheid bestuurders) in dat artikel de verkeerde benaming van de praktijktoetsen gebruikt. Dit wordt nu gecorrigeerd. Verder in de artikelen 8, onderdeel a, 9, eerste lid, onderdeel a, 80, onderdeel a, en 81, onderdeel a. Ten onrechte was bij de wijziging van deze artikelen in het besluit van 10 september 2008 (Stb. 2008, 375) geen rekening gehouden met het feit dat deze artikelen al bij een eerder besluit van 19 mei 2008 (Stb. 2008, 184) waren gewijzgd. In datzelfde besluit is artikel 18 opnieuw vastgesteld. Daarbij is in het vierde lid een fout geslopen. Om elke onduidelijkheid te voorkomen worden deze artikelleden of -onderdelen opnieuw vastgesteld.

Artikel II voorziet in een inwerkingtredingsbepaling. Artikel I, onderdeel H, zal in werking treden op het moment dat artikel I, onderdelen J en K, van de verzamelwet in werking treedt. De andere onderdelen zullen plaatsvinden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Op grond van artikel 2b van de Wegenverkeerswet 1994 is het concept-besluit voorgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal. Dit heeft niet geleid tot opmerkingen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in de Staatscourant.

Naar boven