Besluit van 19 mei 2008, houdende wijziging van het Voertuigreglement op een aantal punten van uiteenlopende aard

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 15 januari 2008, nr. HDJZ/AWW/2008-13, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 13, eerste lid, 71, 98 en 110a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 12 van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels en richtlijn nr. 2008/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende het zichtveld en de ruitenwissers van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (PbEG L 24);

De Raad van State gehoord (advies van 7 februari 2008, nr. W09.08.0014/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 13 mei 2008, nr. HDJZ-2008/502 sector AWW, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Voertuigreglement wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel ap komt te luiden:

ap. motorrijtuig met beperkte snelheid: motorrijtuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 25 km/h, niet zijnde een landbouw- of bosbouwtrekker of een bromfiets, niet ingericht voor het vervoer van personen en ingericht voor het bij op korte afstand van elkaar gelegen plaatsen afleveren of ophalen van goederen; onder motorrijtuig met beperkte snelheid wordt mede verstaan:

a. motorrijtuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km/h, niet zijnde een landbouw- of bosbouwtrekker of een bromfiets, niet ingericht voor het vervoer van personen en wel ingericht voor het uitvoeren van werkzaamheden buiten wegen, aan wegen of aan werken op, in, langs en boven wegen;

b. motorrijtuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km/h, met niet meer dan acht zitplaatsen, de bestuurderszitplaats niet meegerekend, niet zijnde een landbouw- of bosbouwtrekker of een bromfiets, dat een combinatie vormt met één of meer aanhangwagens die zijn ingericht voor het vervoer van personen;.

2. Na onderdeel ba wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

ba0. taxi: motorrijtuig, bestemd om te worden gebruikt voor taxivervoer als bedoeld in de Wet Personenvervoer 2000 en dat blijkens het kentekenbewijs is ingericht als taxi;.

3. Na onderdeel bb wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

bb1. verlicht transparant: verlichting op een voertuig dat uitsluitend informatie biedt over de bestemming of het gebruik van het voertuig, dan wel aanwijzingen weergeeft voor het overige wegverkeer;.

B

Artikel 1.1a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel m2 vervalt.

2. Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel bz door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

ca. richtlijn 2008/2/EG: richtlijn nr. 2008/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende het zichtveld en de ruitenwissers van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (PbEG L 24).

C

In artikel 3.3.10, zesde lid, wordt «eerste tot en met vierde lid» vervangen door: eerste tot en met vijfde lid.

D

Artikel 3.3.16, tweede lid, komt te luiden:

2. De volgende bedrijfsauto’s voldoen wat betreft de wijze van meten van het brandstofverbruik aan richtlijn 80/1268/EEG:

a. bedrijfsauto’s met een verbrandingsmotor, niet zijnde bussen, met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3500 kg en een referentiemassa als bedoeld in richtlijn 80/1268/EEG van niet meer dan 1305 kg die in gebruik zijn genomen na 31 december 2004, of na 31 december 2005 indien het een in fasen gebouwde bedrijfsauto betreft;

b. bedrijfsauto’s met een verbrandingsmotor, niet zijnde bussen, met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3500 kg en een referentiemassa als bedoeld in richtlijn 80/1268/EEG van meer dan 1305 kg die in gebruik zijn genomen na 31 december 2006, of na 31 december 2007 indien het een in fasen gebouwde bedrijfsauto betreft.

E

Aan artikel 3.3.46, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

n. een markering aan de achterzijde van een trekker, die voldoet aan de bij regeling van Onze Minister vastgestelde eisen, indien de toegestane maximummassa van het voertuig meer bedraagt dan 3500 kg.

F

In de artikelen 3.4.39, eerste lid, en 3.5.39, eerste lid, wordt «richtlijn 93/92/EEG» telkens vervangen door: richtlijn 93/94/EEG.

G

In artikel 3.8.11, eerste lid, wordt de zinsnede «waarvoor een EG-typegoedkeuring is verleend overeenkomstig richtlijn 70/220/EEG» vervangen door: waarvoor een EG-typegoedkeuring is verleend overeenkomstig richtlijn 70/156/EEG.

H

In de artikelen 3.10.28 en 3.10.30 wordt «74/347/EEG» vervangen door: 2008/2/EG.

I

In artikel 5.1.5, eerste lid, onderdeel a, wordt «onderdelen b en c, en tweede lid» vervangen door: onderdelen a, c, d en e.

J

Na artikel 5.2.47 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.2.47a

Personenauto’s die na 1 september 2008 in gebruik zijn genomen en zijn ingericht voor het vervoer van één of meer passagiers in een rolstoel voldoen aan de bij regeling van Onze Minister vastgestelde eisen.

K

Na artikel 5.2.49a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.2.50

Frontbeschermingsinrichtingen van personenauto’s met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3500 kg, die na 24 mei 2008 in gebruik zijn genomen, zijn goedgekeurd voor het voertuig waarop zij zijn aangebracht en voorzien van een EG-typegoedkeuringsmerk dat voldoet aan de door Onze Minister gestelde eisen.

L

Artikel 5.2.57, eerste lid, onderdeel o, komt te luiden:

o. verlichte transparanten.

M

Aan artikel 5.2.59 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 11. Verlichte transparanten zijn:

    a. afzonderlijk geschakeld;

    b. niet breder dan het voertuig waarop de verlichting is gemonteerd;

    c. niet langer dan het voertuig waarop de verlichting is gemonteerd.

N

Artikel 5.3.15, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «vestreken» vervangen door: verstreken.

2. In onderdeel d wordt «controleplaatje» vervangen door: controleapparaat.

O

Na artikel 5.3.47 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.3.47a

Bedrijfsauto’s, niet zijnde bussen, die na 1 september 2008 in gebruik zijn genomen en zijn ingericht voor het vervoer van één of meer passagiers in een rolstoel voldoen aan bij regeling van Onze Minister vastgestelde eisen.

P

Na artikel 5.3.49a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.3.50

  • 1. Frontbeschermingsinrichtingen van bedrijfsauto’s met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3500 kg, die na 24 mei 2008 in gebruik zijn genomen, zijn goedgekeurd voor het voertuig waarop zij zijn aangebracht en voorzien van een EG-typegoedkeuringsmerk dat voldoet aan de bij regeling van Onze Minister gestelde eisen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op bussen.

Q

Artikel 5.3.57, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel q, komt te luiden:

q. verlichte transparanten;.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

r. een markering aan de achterzijde van een trekker, die voldoet aan de bij regeling van Onze Minister vastgestelde eisen, indien de toegestane maximummassa van het voertuig meer bedraagt dan 3500 kg.

R

Aan artikel 5.3.59 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 11. Verlichte transparanten zijn:

    a. afzonderlijk geschakeld;

    b. niet breder dan het voertuig waarop de verlichting is gemonteerd;

    c. niet langer dan het voertuig waarop de verlichting is gemonteerd.

S

In artikel 5.4.6, tweede lid, wordt de zinsnede «1 januari 1995» vervangen door: 1 november 1996.

T

Aan artikel 5.4.57, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

k. verlichte transparanten.

U

Aan artikel 5.4.59 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Verlichte transparanten zijn:

    a. afzonderlijk geschakeld;

    b. niet breder dan het voertuig waarop de verlichting is gemonteerd;

    c. niet langer dan het voertuig waarop de verlichting is gemonteerd.

V

Artikel 5.6.1, eerste lid, komt te luiden:

1. Bromfietsen moeten voldoen aan de volgende eisen:

a. het voertuig is in overeenstemming met de op het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs en in het kentekenregister omtrent het voertuig vermelde gegevens;

b. het identificatienummer is op een vast voertuigdeel ingeslagen en is goed leesbaar;

c. de kentekenplaat is voorzien van het in artikel 5 van het Kentekenreglement voorgeschreven goedkeuringsmerk en moet deugdelijk aan de achterzijde van het voertuig zijn bevestigd;

d. het kenteken is goed leesbaar en de kentekenplaat is niet afgeschermd;

e. het merk of de fabrieksaanduiding is goed leesbaar op het voertuig aanwezig.

W

Artikel 5.6.8, eerste lid, komt te luiden:

1. Bromfietsen moeten bij voortduring blijven voldoen aan de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximum constructiesnelheid, vermeerderd met 5 km/h.

X

Artikel 5.6.11, vierde en vijfde lid, komt te luiden:

4. Bromfietsen mogen in de nabijheid van de uitmonding van het uitlaatsysteem geen hoger geluidsniveau kunnen produceren dan de waarde die voor het voertuig is vermeld op het kentekenbewijs of in het kentekenregister, vermeerderd met 2 dB(A).

5. Bromfietsen waarvoor geen waarde als bedoeld in het vierde lid is vermeld, mogen in de nabijheid van de uitmonding van het uitlaatsysteem geen hoger geluidsniveau kunnen produceren dan 97 dB(A) voor bromfietsen die blijkens de gegevens in het kentekenregister of op het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs zijn geconstrueerd voor een maximumsnelheid van meer dan 25 km/h en niet meer dan 90 dB(A) voor andere bromfietsen.

Y

Artikel 5.12.55, zesde lid, komt te luiden:

6. De in artikel 5.12.51 bedoelde retroreflectoren en de markering aan de achterzijde van het voertuig mogen geen gebreken vertonen die de retroreflectie beïnvloeden.

Z

Artikel 5.18.10, eerste lid, komt te luiden:

1. Aanhangwagens met een toegestane maximummassa van niet meer dan 750 kg, alsmede aanhangwagens met een toegestane maximummassa van meer dan 750 kg afkomstig uit een land waar voor deze aanhangwagens geen afzonderlijk kenteken is opgegeven, moeten indien zij zijn gekoppeld aan een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, zijn voorzien van het kenteken van het trekkend motorrijtuig.

Aa

Na artikel 5.18.25 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5.18.25a

Indien met een motorrijtuig met beperkte snelheid dat een combinatie vormt met één of meer aanhangwagens die zijn ingericht voor het vervoer van personen als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel ap, onder b, geen passagiers in de aanhangwagens worden vervoerd mag in het motorrijtuig slechts één passagier worden vervoerd.

Ab

In artikel 5.18.38 vervallen het tweede lid en de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

Ac

In de artikelen 6.3, derde lid, 6.4, eerste lid, onderdeel a, tweede lid, aanhef, derde lid, aanhef, vierde lid en vijfde lid, aanhef, 6.5, aanhef, 6.6, aanhef, 6.7 eerste lid, aanhef en tweede lid, aanhef, 6.8, aanhef, 6.9, aanhef, 6.10, 6.11, 6.12, eerste lid, aanhef, 6.13, aanhef, 6.14, eerste lid, onderdeel a, 6.15 en 6.15b wordt «in de hoofdstukken 3 en 5» telkens vervangen door: in de Regeling eisen individuele goedkeuring.

Ad

In de artikelen 6.10 en 6.11 wordt «in hoofdstuk 3» telkens vervangen door: in de Regeling individuele goedkeuring.

ARTIKEL II

Het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt na onderdeel aj een onderdeel ingevoegd, luidende:

aj1. verlicht transparant: verlicht transparant als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel bb1, van het Voertuigreglement;.

B

Na artikel 41 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 41a

  • 1. Verlichte transparanten die informatie bieden over de bestemming of het gebruik van het voertuig mogen worden gevoerd door:

    a. personenauto’s, bedrijfsauto’s en motorfietsen:

    1°. in gebruik bij de politie;

    2°. in gebruik bij de brandweer;

    3°. in gebruik bij pechhulpdiensten;

    4°. in gebruik bij Rijkswaterstaat;

    5°. die worden gebruikt door artsen;

    6°. die worden gebruikt voor het geven van rijonderricht of het afleggen van een rijproef;

    7°. die worden gebruikt door ambulancediensten waaraan krachtens de Wet ambulancevervoer een vergunning is verleend voor het verrichten van ambulancevervoer;

    8°. van hulpverleningsdiensten die zich in opdracht van óf een centrale post als bedoeld in artikel 1 van de Wet ambulancevervoer óf een centrale post voor het ambulancevervoer als bedoeld in artikel 4, eerst lid, onder a, van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, bezig houden met het verlenen van eerstelijns spoedeisende hulpverlening;

    b. autobussen van openbaar vervoerdiensten;

    c. bedrijfsauto’s van transportbegeleiders;

    d. personen- en bedrijfsauto’s ingericht als dierenambulance;

    e. taxi’s.

  • 2. Personenauto’s, bedrijfsauto’s en motorfietsen die worden gebruikt voor het geven van rijonderricht of het afleggen van een rijproef mogen slechts zijn voorzien van een verlicht transparant die de ingevolgde het Reglement rijbewijzen voorgeschreven letter «L» weergeeft.

  • 3. Onverminderd het eerste lid mogen:

    a. verlichte transparanten die worden gevoerd door de voertuigen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 4° en onderdeel c, aanwijzingen weergeven voor het overige wegverkeer,

    b. taxi’s zijn voorzien van verlichte transparanten die de volgende informatie weergeven:

    1°. tarieven;

    2°. naam van het taxibedrijf; en

    3°. telefoonnummer van het taxibedrijf.

  • 4. Taxi’s die zijn voorzien van verlichte transparanten die tarieven weergeven, mogen deze verlichting slechts voeren wanneer zij zich op een taxistandplaats bevinden.

  • 5. Verlichte transparanten worden niet gevoerd door andere voertuigen dan genoemd in het eerste lid en worden niet gevoerd op een andere wijze dan bepaald in het eerste tot en met vierde lid.

C

Na artikel 82 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 82a

Weggebruikers zijn voorts verplicht de aanwijzingen op te volgen die worden gegeven door middel van de verlichte transparanten op personenauto’s, bedrijfsauto’s en motorfietsen in gebruik bij de in artikel 47a, eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 4°, genoemde diensten en op bedrijfsauto’s van transportbegeleiders.

D

In artikel 83 wordt «dan wel uit een aan een politievoertuig aangebracht transparant,» vervangen door: dan wel uit een aan een voertuig van de politie of van weginspecteurs in dienst van Rijkswaterstaat aangebracht verlicht transparant,.

E

In artikel 92, eerste lid, wordt na «82» ingevoegd: 82a,.

ARTIKEL III

Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 8, onderdeel a, en 9 eerste lid, onderdeel a, vervalt «dan wel, indien het motorrijtuig is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, van een andere inrichting waarmee hij de aandrijving van het motorrijtuig door de motor kan onderbreken».

B

In de artikelen 58 en 98 vervalt «tegen contante betaling bij het CBR dan wel».

C

In de artikelen 80, onderdeel a, en 81, onderdeel a, vervalt «dan wel, indien het motorrijtuig is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, van een andere inrichting waarmee de examinator de aandrijving van het motorrijtuig door de motor kan onderbreken».

ARTIKEL IV

In het Besluit aanvullende regels veiligheid wegtunnels wordt «§ 5 Slotbepalingen» vervangen door: § 4 Slotbepalingen.

ARTIKEL V

Aan artikel III van het besluit van 10 maart 2005, houdende wijziging van het Kentekenreglement en het Reglement Rijbewijzen in verband met de bescherming van persoonsgegevens en enige andere wijzigingen (Stb. 112) wordt aan het eind een zin toegevoegd, luidende: Ten aanzien van gegevens die voor 1 maart 2007 zijn verstrekt blijft het gebruik ten behoeve van de op het tijdstip van de verstrekking toegestane doeleinden toegestaan.

ARTIKEL VI

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juni 2008. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 mei 2008, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 19 mei 2008

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

Uitgegeven de negenentwintigste mei 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige wijziging van het Voertuigreglement, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) en het Reglement rijbewijzen betreft een aantal onderwerpen van uiteenlopende aard die hieronder nader worden toegelicht, namelijk:

a. een wijziging in de eisen voor de markering van een trekker,

b. eisen voor het vervoer van passagiers in een rolstoel,

c. technische eisen voor frontbeschermingsinrichtingen,

d. voorwaarden waarop verlichte transparanten zijn toegestaan,

e. een strafbepaling voor het niet voeren van een kenteken op aanhangwagens met een toegestane maximummassa van meer dan 750 kg afkomstig uit een land waar voor deze aanhangwagens geen afzonderlijk kenteken is opgegeven,

f. een aanpassing van de eisen die van toepassing zijn bij een wijziging in de constructie van een voertuig,

g. het schrappen van de eis dat een voertuig dat wordt gebruikt voor rijles of rijexamen moet zijn uitgerust met een zogenaamde «stopknop»,

h. het komen te vervallen van de mogelijkheid om bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) contant te betalen.

Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal omissies in het Voertuigreglement en een omissie in het Besluit aanvullende regels veiligheid wegtunnels te herstellen.

a. Markering trekker

De aanpassing van de artikelen 3.3.46, eerste lid, en 5.3.57, eerste lid, van het Voertuigreglement betreft de markering aan de achterzijde van een trekker. De genoemde artikelen zijn aangepast zodat een markering aan de achterzijde van een trekker is toegestaan. Voorheen was dit verboden. Een verbod is onwenselijk, omdat sommigen fabrikanten hun trekker standaard van de markering voorzien, hetgeen geen nadelige gevolgen voor de verkeersveiligheid veroorzaakt. De markering wordt echter niet verplicht.

b. Rolstoelinzittendenbeveiligingssystemen

Door middel van het onderhavige besluit is de eis in het Voertuigreglement opgenomen dat personenauto’s en bedrijfsauto’s die na 1 september 2008 in gebruik zijn genomen en zijn ingericht voor het vervoer van passagiers in een rolstoel wat de bevestiging van de rolstoel of rolstoelen en de inzittende(n) daarvan betreft moeten voldoen aan bij ministeriële regeling vast te stellen technische eisen. Deze eisen voor rolstoelinzittendenbeveiligingssystemen zullen de veiligheid van rolstoelvervoer bevorderen. Het veiligheidsniveau van rolstoelvervoer loopt achter bij het veiligheidsniveau van andere passagiers. Voor deze laatst categorie is de afgelopen decennia een pakket aan regelgeving ontwikkeld (botsveiligheid, scherpe delen, hoofdsteunen, sterkte zitplaats, etc) gericht op verhoging van het veiligheidniveau. Voor rolstoelinzittenden is dit niet gebeurd. Door de onderhavige maatregel wordt ook voor deze categorie het veiligheidsniveau verhoogd.

c. Frontbescherming

Door middel van de door het onderhavige besluit in het Voertuigreglement ingevoegde artikelen 5.2.50 en 5.3.50 zijn de permanente eisen voor frontbeschermingsinrichtingen (bullbars) in overeenstemming gebracht met de toelatingseisen. Het EG-typegoedkeuringsmerk wordt reeds in het kader van de typegoedkeuring van voertuigen of voertuigonderdelen geplaatst op frontbeschermingsinrichtingen van voertuigen of afzonderlijke frontbeschermingsinrichtingen die behoren tot een goedgekeurd type. Frontbeschermingsinrichtingen die als technische eenheden op de markt worden gebracht, worden alleen goedgekeurd voor specifieke voertuigen.

Ingevolge de artikelen 5.2.50 en 5.3.50, moeten frontbeschermingsinrichtingen van bepaalde personenauto’s of bedrijfsauto’s waarmee op de weg wordt gereden, nog steeds zijn voorzien van het EG-typegoedkeuringsmerk. De frontbeschermingsinrichting die op het betreffende voertuig is gemonteerd, moet voor dat type voertuig zijn goedgekeurd. De (technische) specificaties van het goedkeuringsmerk worden neergelegd in een ministeriële regeling. Doel van deze voorschriften is het verhogen van de veiligheid van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers. De kans op ernstig of dodelijk letsel van een kwetsbare verkeersdeelnemer wordt bij aanrijding door een voertuig met een niet goedgekeurde frontbeschermingsinrichting aanzienlijk verhoogd. Vooral voor kleine kinderen zijn de rekken erg gevaarlijk, in het bijzonder als zij voor hen op hoofdhoogte zijn gepositioneerd. Tevens kan de veiligheid van de inzittenden van het voertuig zelf ongunstig worden beïnvloed door verstoring van de werking van de kreukelzone en van het op het juiste moment ontplooien van de airbags.

De aanwezigheid van het typegoedkeuringsmerk is onontbeerlijk om te kunnen controleren of sprake is van een goedgekeurde frontbeschermingsinrichting. Overigens betekent de aanwezigheid van een merk niet dat een goedgekeurde frontbeschermingsinrichting ook op het juiste type voertuig is gemonteerd. Dit laatste kan wel mede aan de hand van het goedkeuringsmerk worden gecontroleerd. Tijdens de periodieke keuring ten behoeve van de afgifte van een keuringsrapport, zal worden getoetst of het voertuig aan de voorschriften voor frontbeschermingsinrichtingen voldoet. Tevens zal handhaving plaatsvinden door de politie bij controles langs de weg.

d. Verlichte transparanten

Door middel van het onderhavige besluit zijn in het Voertuigreglement verlichtingseisen ingevoerd voor zogenaamde verlichte transparanten. Verlichte transparanten, met inbegrip van LED- en LCD-verlichting, mogen voortaan aanwezig zijn op personenauto’s, bedrijfsauto’s en motorfietsen. Echter alleen voertuigen van deze categorieën die worden genoemd in artikel 41a van het RVV 1990 mogen deze verlichting voeren en alleen op de wijze voorschreven in dit artikel. Tot de genoemde voertuigen behoren ook taxi’s. Onder taxi's worden verstaan alle mogelijke varianten die daarop bestaan zoals rolstoeltaxi's, treintaxi's, schipholtaxi's, etcetera. Voor taxi’s is nog een aanvullende norm ingevoerd, namelijk dat taxi’s mogen zijn voorzien van verlichte transparanten die de informatie weergeven over tarieven, en de naam en telefoonnummer van het taxibedrijf. Hiermee wordt de kenbaarheid van de tarieven voor de consument vergroot. Het geeft de consument die op zoek is naar een taxi beter de mogelijkheid de onderlinge prijzen te vergelijken, hetgeen de positie van de consument verstevigt. Tarieven mogen alleen worden weergegeven wanneer de taxi zich bevindt op een taxistandplaats. Voertuigen die gebruikt worden voor het geven van rijonderricht of voor het afleggen van een rijproef worden in het gebruik van verlichte transparanten beperkt tot het voeren van de ingevolge de artikelen 7, 8, 9, 79, 80 en 81 van het Reglement rijbewijzen voorgeschreven letter «L». De eisen waaraan deze aanduiding moet voldoen zijn neergelegd in de Regeling vaststelling L-bord.

Door de wijziging van de artikelen 5.2.57, 5.2.59, 5.3.57, 5.3.59, 5.4.57 en 5.4.59 wordt de voorheen in de artikelen 5.2.57, eerste lid, onderdeel o, en artikel 5.3.57, eerste lid, onderdeel q, aangekondigde ministeriële regeling, waarin eisen zouden worden gesteld aan verlichte transparanten en waarin de doelgroepen zouden worden aangewezen die verlichte transparanten mogen voeren, overbodig. In plaats hiervan zijn de eisen aan transparanten en de doelgroepen algemeen geformuleerd in het Voertuigreglement en het RVV 1990. Dit past beter in het streven van het kabinet om te komen tot vereenvoudiging van regelgeving.

e. Kenteken aanhangwagen

Door middel artikel I, onderdeel B, van de wet van 12 mei 2005 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten in verband met de invoering van een kentekenregistratiesysteem voor bromfietsen alsmede vaststelling van overgangsbepalingen in verband daarmee (Stb. 281) is een wijziging aangebracht in het kenteken dat gevoerd dient te worden door een aanhangwagen met een toegestane maximummassa van meer dan 750 kg afkomstig uit een land waar voor deze aanhangwagens geen afzonderlijk kenteken is opgegeven. De eis dat deze aanhangwagens een speciaal kenteken moesten voeren, het zogenaamde BO-kenteken, is afgeschaft en vervangen door de eis dat een dergelijke aanhangwagen dient te zijn voorzien van het kenteken dat is opgegeven voor het trekkende voertuig (artikel 37, tweede lid, Wegenverkeerswet 1994). Om deze eis te kunnen handhaven is voorzien in een strafbepaling (artikel 5.18.10 van het Voertuigreglement).

f. Wijziging constructie

Door middel van het onderhavige besluit zijn de eisen die van toepassing zijn bij een wijziging in de constructie van een voertuig aangepast. De verwijzing naar de eisen uit de hoofdstukken 3 en 5 van het Voertuigreglement is vervangen door een verwijzing naar de eisen opgenomen in de Regeling eisen individuele goedkeuring. Met deze wijziging worden de eisen van toepassing op een wijziging constructie in lijn gebracht met de eisen die van toepassing zijn in een vergelijkbare situatie, namelijk de individuele toelating.

g. Stopknop

In het Reglement rijbewijzen is het voorschrift opgenomen dat voertuigen, die gebruikt worden voor de rijles of het rijexamen, ten behoeve van de toezichthouder uitgerust moeten zijn met een rem en een koppeling om de aandrijving van de motor te verbreken. Bij auto’s met een automatische gangwissel of automatische koppeling is het niet mogelijk een koppelingspedaal voor de toezichthouder aan te brengen. Daarom was in het Reglement rijbewijzen de eis opgenomen dat de desbetreffende voertuigen naast de rem zijn voorzien van een zogenaamde «stopknop», die de toezichthouder kan indrukken, waarna de motor zijn aandrijvende werking verliest en het voertuig tot stilstand kan komen. Afslaan van de motor via de «stopknop» moest voorkomen, dat de leerling bij een remingreep de auto in beweging houdt door het gaspedaal in te drukken, ondanks dat de toezichthouder afremt. De «stopknop» is ingevoerd in de tijd dat de remmen van auto’s minder krachtig waren dan tegenwoordig. Ook waren rembekrachtiging en schijfremmen nog geen gemeengoed. De laatste decennia heeft de voertuigtechniek een sterke ontwikkeling doorgemaakt. De remmen van moderne auto’s zijn zodanig krachtig, dat een remingreep ook een les- of examenauto, die is uitgerust met een automatische transmissie, in alle omstandigheden binnen korte afstand tot stilstand kan brengen. Hiernaast neemt het motormanagement van de auto de functionaliteit van de «stopknop»in belangrijke mate over. Deze eis is hiermee overbodig geworden en is daarom komen te vervallen. De CBR draagt op grond van artikel 82 van het Reglement rijbewijzen zorg voor de geschiktheid van examenvoertuigen.

h. Contante betaling CBR

De mogelijkheid om bij het CBR contant te betalen is afgeschaft. Deze geboden faciliteit had tot gevolg dat relatief grote hoeveelheden contant geld aanwezig waren bij het CBR. Omwille van veiligheidsredenen is dit onwenselijk.

Notificatie en voorhang

Aangezien het onderhavige besluit wijziging aanbrengt aan op voertuigen van toepassing zijnde technische eisen, is het ontwerpbesluit op 12 december 2006 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2006/064/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europese parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Dit heeft niet geleid tot reacties.

Het ontwerpbesluit is overeenkomstig artikel 2b van de Wegenverkeerswet 1994 op 19 juni 2007 overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal. Dit heeft geleid tot een aantal vragen over het vervoer van passagiers in een rolstoel, frontbeschermingsinrichtingen, verlichte transparanten en over de mogelijkheid om bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) contant te betalen. Voor het antwoord op deze vragen wordt verwezen naar de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat van 6 november 2007 (Kamerstukken II 2007/08, 31 200 XII, nr. 13).

Bedrijfseffecten, nalevingskosten en administratieve lasten

Het besluit veroorzaakt geen administratieve lasten voor bedrijven, dan wel burgers. Een onderdeel van het besluit veroorzaakt wel nalevingkosten, namelijk het onderdeel rolstoelinzittendenbeveiligingssystemen. De eisen waaraan dergelijke systemen moeten voldoen worden vastgesteld bij ministeriële regeling. De kosten van een systeem dat voldoet aan de nog vast te stellen eisen wordt geschat op €450,-. Voertuigen die reeds zijn toegelaten tot de weg behoeven niet te voldoen aan de nieuwe eisen. Op dit moment bestaan er nog geen voertuigeisen voor rolstoelinzittendenbeveiligingssystemen. Wel zijn er in het RVV 1990 regels opgenomen over het vervoer van passagiers in een rolstoel (artikel 59). Hierbij staat vermeld dat passagiers worden vervoerd in een rolstoel die wordt vastgezet op een wijze die de stabiliteit van de rolstoel en de veiligheid van de rolstoelgebruiker waarborgt. Om aan deze eis te voldoen dient een systeem te worden ingebouwd waarvan de kosten ongeveer € 380,– bedragen. De meerkosten ten gevolge van de nieuw eisen bedragen dus € 70,– per voertuig. Indien het voertuig beschikt over een systeem dat voldoet aan de in het onderhavige besluit opgenomen bepaling, wordt namelijk per definitie ook voldaan aan de eis uit het RVV 1990.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Door middel van dit artikel zijn twee nieuwe definities geïntroduceerd in het Voertuigreglement. Namelijk de definitie van taxi en de definitie van verlichte transparant. Beide definities zijn noodzakelijk om eisen te kunnen stellen met betrekking tot verlichte transparanten.

Daarnaast is de definitie van motorrijtuig met beperkte snelheid aangepast. De uitbreiding van de definitie ziet op de zogenaamde «wegtreintjes». Een wegtreintje (dat alleen met een ontheffing of vergunning van de wegbeheerder van de openbare weg gebruik mag maken) mag getrokken worden door o.a. een motorrijtuig met beperkte snelheid. In dit verband heeft het geen zin van dit motorrijtuig met beperkte snelheid te eisen dat het is ingericht voor het gebruik buiten de weg of het afleveren van goederen op dicht bij elkaar gelegen plaatsen. Het ligt eerder in de rede om hiervoor een speciaal voor dit doel ontworpen voertuig te gebruiken. Hetgeen door deze wijziging mogelijk wordt gemaakt.

Artikel I, onderdeel B

In verband met de implementatie van richtlijn nr. 2008/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende het zichtveld en de ruitenwissers van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (PbEG L 24; hierna richtlijn 2008/2/EG) wordt deze richtlijn opgenomen in de lijst van richtlijnen waarnaar in het Voertuigreglement dynamisch wordt verwezen.

Artikel I, onderdeel C

Deze wijziging betreft het herstel van een omissie in artikel 3.3.10, zesde lid, van het Voertuigreglement. De zinsnede «eerste tot en met vierde lid» is vervangen door «eerste tot en met vijfde lid».

Artikel I, onderdeel D

Omwille van de duidelijkheid is artikel 3.3.16, tweede lid, herschreven.

Artikel I, onderdeel E

Deze wijzing van artikel 3.3.46, eerste lid, van het Voertuigreglement betreft de aanpassing van de typegoedkeuringseis over de markering aan de achterzijde van een trekker. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar onderdeel a van het algemene deel van de nota van toelichting.

Artikel I, onderdeel F

Deze wijziging betreft het herstel van een omissie in de artikelen 3.4.39 en 3.5.39 van het Voertuigreglement. De verwijzing naar richtlijn 93/92/EEG is vervangen door een verwijzing naar richtlijn 93/94/EEG.

Artikel I, onderdeel G

Deze wijziging betreft het herstel van een omissie in artikel 3.8.11, eerste lid, van het Voertuigreglement. De verwijzing naar richtlijn 70/220/EEG is vervangen door een verwijzing naar richtlijn 70/156/EEG.

Artikel I, onderdeel H

Richtlijn 2008/2/EG ziet op de codificatie van richtlijn 74/347/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juni 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende het zichtveld en de ruitenwissers van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (PbEG L 191). Naar richtlijn 74/347/EEG wordt dynamische verwezen in de artikelen 3.10.28 en 3.10.30 van het Voertuigreglement. In deze artikelen is «74/347/EEG» vervangen door «2008/2/EG».

Artikel I, onderdeel I

Deze wijziging betreft het herstel van een omissie in artikel 5.1.5, eerste lid, van het Voertuigreglement. De verwijzing naar de onderdelen b en c is vervangen door een verwijzing naar de onderdelen a, c, d en e.

Artikel I, onderdeel J

Door middel van dit artikel is artikel 5.2.47a ingevoegd in het Voertuigreglement. Dit artikel bevat een permanente eisen met betrekking tot rolstoelinzittenden-beveiligingssystemen voor personenauto’s. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar onderdeel b van het algemene deel van de nota van toelichting.

Artikel I, onderdeel K

Door middel van dit artikel is artikel 5.2.50 ingevoegd in het Voertuigreglement. Dit artikel bevat een permanente eisen met betrekking tot frontbeschermingsinrichtingen van personenauto’s. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar onderdeel c van het algemene deel van de nota van toelichting.

Artikel I, onderdelen L en M

Door middel van deze artikelen is artikel 5.2.57, eerste lid, gewijzigd en is aan artikel 5.2.59 een lid toegevoegd. Door middel van deze wijzigingen is een permanente eis met betrekking tot verlichte transparten voor personenauto’s geïntroduceerd. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar onderdeel d van het algemene deel van de nota van toelichting.

Artikel I, onderdeel N

Deze wijzing betreft het herstel van een tweetal omissies. In artikel 5.3.15, zesde lid, onderdeel a, is «vestreken» vervangen door «verstreken». In artikel 5.3.15, zesde lid, onderdeel d, is «controleplaatje» vervangen door «controleapparaat».

Artikel I, onderdeel O

Door middel van dit artikel is artikel 5.3.47a ingevoegd in het Voertuigreglement. Dit artikel bevat een permanente eis met betrekking tot rolstoelinzittenden-beveiligingssystemen voor bedrijfsauto’s. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar onderdeel b van het algemene deel van de nota van toelichting.

Artikel I, onderdeel P

Door middel van dit artikel is artikel 5.3.50 ingevoegd in het Voertuigreglement. Dit artikel bevat een permanente eisen met betrekking tot frontbeschermingsinrichtingen van bedrijfsauto’s. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar onderdeel c van het algemene deel van de nota van toelichting.

Artikel I, onderdelen Q, onder 1, en R

Door middel van deze artikelen is artikel 5.3.57, eerste lid, gewijzigd en is aan artikel 5.3.59 een lid toegevoegd. Door middel van deze wijzigingen is een permanente eis met betrekking tot verlichte transparten voor bedrijfsauto’s geïntroduceerd. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar onderdeel d van het algemene deel van de nota van toelichting.

Artikel I, onderdeel Q, onder 2

Deze wijzing van artikel 5.3.57, eerste lid, van het Voertuigreglement betreft de aanpassing van de permanente eis over de markering aan de achterzijde van een trekker. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar onderdeel a van het algemene deel van de nota van toelichting.

Artikel I, onderdeel S

Deze wijziging betreft het herstel van een omissie in artikel 5.4.6 van het Voertuigreglement. De datum 1 januari 1995 is vervangen door 1 november 1996.

Artikel I, onderdelen T en U

Door middel van deze artikelen is artikel 5.4.57, eerste lid, gewijzigd en is aan artikel 5.4.59 een lid toegevoegd. Door middel van deze wijzigingen is een permanente eis met betrekking tot verlichte transparanten voor motorfietsen geïntroduceerd. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar onderdeel d van het algemene deel van de nota van toelichting.

Artikel I, onderdelen V, W en X

Door middel van het besluit van 4 december 2006, houdende wijziging van het Voertuigreglement in verband met een wijziging van de eisen die worden gesteld aan dimlichten met gasontladingslichtbronnen en enkele andere wijzigingen (Stb. 678) zijn de artikelen 5.6.1, eerste lid, 5.6.8, eerste lid, 5.6.11, vierde en vijfde lid, van het Voertuigreglement aangepast. Deze wijzigingen hadden betrekking op de permanente eisen van nog niet gekentekende bromfietsen. Vanaf 1 januari 2006 dienen alle bromfietsen van een kenteken te zijn voorzien. Door middel van artikel I, onderdelen V, W en X zijn deze wijzigingen dan ook komen te vervallen.

Artikel I, onderdeel Y

De tekst van artikel 5.12.55, zesde lid, is in overeenstemming gebracht met de tekst van artikel 5.3.55, zesde lid.

Artikel I, onderdeel Z

Deze wijzing betreft de in onderdeel e van het algemene deel van de nota van toelichting beschreven strafbepaling.

Artikel I, onderdeel Aa

Er is een nieuw artikel 5.18.25a ingevoegd in het Voertuigreglement. Dit artikel bevat een gebruikseis voor het gebruik van zogenaamde wegtreintjes (zie artikel I, onderdeel A). Indien het wegtreintje bestaat uit een combinatie van een motorrijtuig met beperkte snelheid dat een combinatie met één of meer aanhangwagens die zijn ingericht voor het vervoer van personen, mag in het motorrijtuig met beperkte snelheid slecht één passagier worden vervoerd op het moment dat er geen passagiers worden vervoerd in de aanhangwagens.

Artikel I, onderdeel Ab

Ingevolge artikel 5.18.38, tweede lid, van het Voertuigreglement mogen bepaalde voertuigcombinaties uitsluitend worden gebruikt indien deze uniform gemarkeerd zijn. Als één van de te combineren voertuigen is voorzien van markering, dienen de overige voertuigen die van die combinatie deel uitmaken ook van die markering te zijn voorzien. Door middel van de onderhavige wijziging is dit artikel komen te vervallen. De zichtbaarheid van niet-gemarkeerde voertuigen is de laatste jaren – sinds de invoering van de zijmarkeringslichten – sterk toegenomen. De aanbeveling om uniform gemarkeerde voertuigcombinaties te stimuleren, die oorspronkelijk in VN/ECE Reglement nr. 104 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) – Uniforme bepalingen over de goedkeuring van retroreflecterende markeringen voor zware en lange voertuigen van de categorieën M, N en O was opgenomen en tot artikel 5.18.38, tweede lid heeft geleid, maakt inmiddels geen onderdeel meer uit van dit reglement. Voorts is met ingang van 10 oktober 2006 een wijziging van VN/ECE Reglement nr. 48 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) – Uniforme voorschriften betreffende de installatie van verlichting en lichtsignaalinrichtingen op voertuigen van kracht. Ingevolge deze wijziging moet een type voertuig waarvoor volgens dat reglement een typegoedkeuring wordt aangevraagd, verplicht worden voorzien van lijn- of contourmarkering. De meeste fabrikanten vragen een goedkeuring aan volgens dit reglement, hetgeen betekent dat de meeste nieuwe voertuigen zijn gemarkeerd. Met de intrekking van artikel 5.18.38, tweede lid, wordt voorkomen dat transporteurs die nieuwe (verplicht gemarkeerde) voertuigen aanschaffen, hun gehele bestaande vloot voertuigen alsnog (achteraf) moeten laten voorzien van lijn- of contourmarkering.

Artikel I, onderdelen Ac en Ad

Deze wijzingen betreffen de in onderdeel f van het algemene deel van de nota van toelichting beschreven aanpassingen met betrekking tot de wijziging constructie.

Artikel II, onderdeel A

Door middel van artikel II, onderdeel A, is een definitie van verlichte transparant ingevoegd in het RVV 1990. Het betreft een verwijzing naar de definitie die is opgenomen in het Voertuigreglement.

Artikel II, onderdeel B

Welke voertuigen verlichte transparanten mogen voeren, wanneer de verlichting mag worden gevoerd en welke informatie mag worden weergeven is geregeld in artikel 41a van het RVV 1990.

Artikel II, onderdeel C

Het nieuwe artikel 82a RVV 1990 verplicht weggebruikers de aanwijzingen op te volgen die worden aangegeven door de politie, de weginspecteurs van Rijkswaterstaat en transportbegeleiders.

Artikel II, onderdeel D

Artikel 83 van het RVV 1990 is uitgebreid zodat weggebruikers voortaan ook verplicht zijn te stoppen indien hen door weginspecteurs in dienst van Rijkswaterstaat een stopteken wordt getoond dat is aangebracht op een verlichte transparant.

Artikel II, onderdeel E

Door middel van het toevoegen van artikel 82b aan de opsomming in artikel 92, eerste lid, wordt het overtreden van dit artikel strafbaar gesteld. Artikel 41a is niet ingevoegd, omdat dit artikel valt binnen de in artikel 92 opgenomen opsomming «31 tot en met 43».

Artikel III, onderdeel A

Door middel van dit artikel is het voorschrift om een «stopknop» beschikbaar te hebben in een les- of examenauto met een automatische transmissie komen te vervallen. Het betreft een wijziging van de artikelen 8 en 9 van het Reglement rijbewijzen. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar onderdeel g van het algemene deel van de nota van toelichting.

Artikel III, onderdeel B

De mogelijkheid om bij het CBR contant te betalen is door middel van dit artikel afgeschaft. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar onderdeel h van het algemene deel van de nota van toelichting.

Artikel III, onderdeel C

Ook dit artikel ziet op het komen te vervallen van het voorschrift om een «stopknop» beschikbaar te hebben in een les- of examenauto met een automatische transmissie. Het betreft een wijziging van de artikelen 80 en 81 van het Reglement rijbewijzen. Voor een meer uitgebreide toelichting wordt verwezen naar onderdeel g van het algemene deel van de nota van toelichting.

Artikel IV

Door middel van deze wijziging wordt een omissie in het Besluit aanvullende regels veiligheid wegtunnels hersteld.

Artikel V

Het was bij de inwerkingtreding van het besluit van 10 maart 2005, houdende wijziging van het Kentekenreglement en het Reglement Rijbewijzen in verband met de bescherming van persoonsgegevens en enige andere wijzigingen (Stb. 112) de bedoeling te regelen dat de voor 1 maart 2007 verstrekte gegevens ook na die datum mochten worden gebruikt voor alle in de voor 1 maart 2007 geldende regelgeving neergelegde doeleinden. Dit blijkt evenwel niet duidelijk uit de tekst van artikel III. Om mogelijke verwarring omtrent de uitleg van dit overgangsartikel te voorkomen, is er thans voor gekozen artikel III van het bovengenoemde besluit op dit punt te aan te vullen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 juni 2008, nr. 109.

Naar boven