4 Vragenuur: Vragen Oskam

Vragen van het lid Oskam aan de minister van Veiligheid en Justitie over de vernielingen in Rome door Nederlandse voetbalsupporters. 

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter. Afgelopen donderdag hebben circa 200 Nederlanders zich schandalig misdragen in Rome. Dit waren hooligans die sport misbruiken als excuus om vernielingen aan te richten en geweld te gebruiken. Zij verdienen de naam "supporter" niet. Deze hooligans vernielden een schitterende fontein in het oude Rome. Verder sloopten zij auto's, motoren en prullenbakken en gooiden zij met rookbommen, flessen en andere spullen. Een echte voetballiefhebber zou zich voor dit tafereel schamen. 

Enkele weken geleden hebben wij de Voetbalwet besproken. Die wet is juist bedoeld om dit soort lieden aan te pakken, maar de wet moet nog door de Eerste Kamer. De wanvertoning in Rome noopt ons om hier opnieuw aandacht aan te besteden. De CDA-fractie stelt in dit kader een aantal vragen aan de minister. 

Wat is er bekend over deze hooligans? Hoeveel van hen hadden een stadionverbod en waren in beeld bij de Nederlandse politie en justitie? Waren zij in het vizier van de zogeheten politiespotters? Wat was überhaupt de rol van de Nederlandse politiespotters in Rome? Het schijnt dat er ongeveer tien mee waren. Klopt dit en, zo ja, hebben zij enig zicht gehad op deze muitende groep? Kwamen deze personen voor in de nationale database Hooligans in Beeld? Als dit niet het geval is, worden zij daarin alsnog opgenomen? 

Over de kaartverkoop heb ik de volgende vragen. Het schijnt dat Feyenoordsupporters met een stadionverbod toch een kaartje konden kopen voor de wedstrijd in Rome. Kan de minister dit bevestigen en deelt hij de mening dat dit absoluut niet de bedoeling kan zijn? 

Ik kom terug op de Voetbalwet die vorige maand in deze Kamer is aangenomen. De fracties van CDA en SP hebben toen extra aandacht gevraagd voor de toepasselijkheid van de wet op internationale wedstrijden. Ik heb het stenogram er nog eens op nagelezen. Uit het stenogram blijkt dat de minister heel duidelijk is geweest in zijn antwoorden. Hij heeft gezegd: 

"Voor uitwedstrijden buiten Nederland kan de KNVB landelijke stadionverboden opleggen die gelden voor alle voetbalwedstrijden in binnen- en buitenland waaraan een Nederlandse betaaldvoetbalorganisatie deelneemt. De ordeverstoorder mag bij een buitenlandse wedstrijd dus niet het stadion in. De strafrechter kan personen een meldplicht en een locatiegebod opleggen voor alle wedstrijden van een betaaldvoetbalclub in binnen- en buitenland. Daardoor wordt het voor deze personen feitelijk onmogelijk om uit te reizen." 

Dat is goed nieuws. De CDA-fractie vraagt de minister of hij kan bewerkstelligen dat de Voetbalwet zo snel mogelijk kan worden behandeld in de Eerste Kamer. Daar is nu echt haast mee, omdat heel Nederland denkt dat die wet al in werking is getreden, terwijl dat nog niet het geval is. 

In hoeverre zijn de verruimde mogelijkheden van meldplicht en locatieplicht, los van de aanname van deze wet, nu al toe te passen op deze relschoppers? Kortom, ziet de minister mogelijkheden om deze personen buiten het strafrecht aan te pakken? 

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank de heer Oskam voor zijn vragen. Laat ik namens de regering zeggen dat wij met afschuw en schaamte hebben gezien wat onze landgenoten in Rome hebben gedaan. Dat kan niet, dat mag niet en dat kan niet geaccepteerd worden. Wij hebben de gebeurtenissen met een gevoel van schaamte tot ons genomen. We hebben op alle fronten contacten met onze collega's in Italië. Ook de burgemeester van Rotterdam heeft hierover contact met zijn collega daar. Politie en justitie stellen een groot onderzoek in om alles te weten te komen van degenen die daar zijn gesignaleerd en die zich schaamteloos, als barbaren, hebben gedragen. Dat wil ik vooraf zeggen. Als je kijkt naar het internationaal erfgoed, vind ik ook dat Rome eigenlijk een stad is van ons allemaal. Dat gevoel hebben we allemaal gehad en dat hebben we nu nog. Ik wil dat hier echter nog een keer gezegd hebben. Het is ook fantastisch dat er allemaal particuliere initiatieven zijn ontstaan om geld in te zamelen. De stad Rotterdam overweegt dat ook te doen. Het kabinet wil hieraan middels ondersteuning, door een en ander te bekijken, te analyseren en te inventariseren, eveneens een bijdrage leveren. 

Ik kom bij de vragen van de heer Oskam. Het waren er een boel en ik wil ze ook graag beantwoorden. Het is natuurlijk wel zo, dat we nog niet alles weten van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden. We zijn daar druk mee bezig. Wat weten we van degenen die zich daar hebben misdragen? Hebben ze een stadionverbod? Waren de hooligans bekend bij ons? Over dit soort vragen gaat het onderzoek nu juist. Politie en justitie zijn in Rome geweest om de dossiers hiernaartoe te halen en ze allemaal, een voor een, bekend te maken. De heer Oskam kan daarvan op aan. Ik zal de Kamer daar ook over informeren. Er zijn veel vragen gesteld en die zullen we dan beantwoorden. Hoewel ik ook ongeduldig ben, neemt de heer Oskam het mij vast niet kwalijk dat we daar eerst goed en zorgvuldig naar willen kijken. Hij vroeg ook wat de spotters deden. Het betrof een tiental spotters. Zij hebben de Italiaanse collega's daar geadviseerd. Hoeveel personen waren in beeld bij de Nederlandse politie en justitie? Zijn ze opgenomen in de database? Dat moeten we ook constateren. Na het onderzoek zullen we kijken wie er in de database zaten en wie daarin nog worden opgenomen. De stadionverboden gelden toch ook in Rome? Het is precies zoals de heer Oskam zei, waarbij hij mij citeerde uit de Handelingen. Het is zo dat stadionverboden door de KNVB ook internationaal kunnen worden opgelegd. Strafrechtelijk kan er ook een meldplicht door de strafrechter worden opgelegd, maar niet door de burgemeester als zodanig. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De heer Oskam (CDA):

Ik begrijp dat de minister ons schriftelijk gaat informeren over het onderzoek. Maar dit heeft natuurlijk wel gillende haast, want donderdag is de terugwedstrijd in Rotterdam en de supporters van AS Roma hebben al wraakacties aangekondigd. Ondanks het feit dat we de antwoorden nog krijgen, wil ik toch even met de minister vooruitkijken naar aanstaande donderdag. Wat gaan de gemeenten, de politie en de minister doen om een enorme rel, vechtpartijen en schade in Rotterdam te voorkomen? Is het, om een confrontatie te voorkomen, niet mogelijk om een bestuurlijke maatregel van ophouding op te leggen ex artikel 154 van de Gemeentewet voor de supporters van Feyenoord die zich hebben misdragen? Ze moeten dan natuurlijk wel snel in beeld worden gebracht. Op die manier wordt aan de supporters van AS Roma het signaal afgegeven dat we dit wel degelijk serieus nemen en dat we dus niet alleen excuses aanbieden, maar die lui ook aanpakken, zodat de wedstrijd zonder ordeverstoring kan verlopen. 

Minister Opstelten:

Ik kan daar het volgende op antwoorden. Er is natuurlijk goed contact met de Rotterdamse driehoek, die dat voor zijn verantwoording neemt. Men is daar heel goed mee bezig. Ik heb vandaag nog contact gehad met de burgemeester van Rotterdam. Artikel 154a van de Gemeentewet is technisch gezien altijd een mogelijkheid om bestuurlijk op te houden, maar het is niet de meest succesvolle maatregel. Ik geloof dat de maatregel maar één keer is toegepast. Het WODC heeft daar ook onderzoek naar gedaan. Er is goed contact tussen het OM en de politie die in Rome is en die nu weer terugkomt. Wij zullen de Rotterdamse driehoek in alle facetten steunen bij zijn maatregelen. 

De heer Oskam (CDA):

Ten slotte heb ik nog enkele vragen over de afdoening van de zaken in Rome. Er is daar snelrecht toegepast. Er zijn enorme straffen uitgesproken, waarvan een deel voorwaardelijk is, naar wij hebben begrepen. Weet de minister of er ook onvoorwaardelijke straffen zijn uitgesproken? Op welke wijze zullen Nederlandse diensten of de Nederlandse overheid de Italianen helpen bij het effectueren van de straffen en het innen van de schadevergoedingen? 

Minister Opstelten:

We hebben direct contact gehad met onze collega in Italië. De burgemeester heeft contact gehad met zijn collega. De politie was de volgende dag vanuit Rotterdam in Rome. Dossiers worden uitgewisseld. Wij willen dat al degenen die zich daar beestachtig hebben misdragen gewoon in persoon daadwerkelijk veroordeeld worden door het OM, zodat zij de straf krijgen die zij zeer verdienen. Daar kan de heer Oskam van op aan. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Het was een beschamende vertoning die de zich "Feyenoordsupporter" noemende hooligans vorige week in Rome hebben laten zien. De minister heeft dat nu met zoveel woorden herhaald. Er is daar enorm veel schade aangericht aan de monumenten. Een school in Zwolle is nu geld aan het ophalen daarvoor. Dat lijkt mij een prachtig initiatief, maar ook niet helemaal de juiste weg om uiteindelijk de schade te vergoeden. Wiegel, erelid van de partij van minister Opstelten, heeft voorgesteld dat wij de schade moeten betalen. Wat vindt de minister van de suggestie dat wij over de brug komen en Rome, en dus Italië, helpen bij het vergoeden van de schade? 

Minister Opstelten:

Ik heb daar zojuist al iets over gezegd, namelijk dat we in goed overleg al die fantastiche particuliere initiatieven zullen inventariseren. Een voorbeeld van zo'n initiatief is dat in Zwolle, maar ook elders in het land zijn er dergelijke initiatieven. De mensen willen dat ook. Ook de stad Rotterdam is bezig. Ik heb met de burgemeester van Rotterdam besproken dat wij zullen helpen bij het ondersteunen van dergelijke initiatieven. We zullen het heel scherp in de gaten houden, zodat het een gebaar wordt uit de Nederlandse samenleving, waarmee wij ook op die manier laten zien dat wij dit niet accepteren. Niet alleen langs justitiële weg en middels het strafrecht, maar ook op deze manier willen wij daar melding van maken en iets doen. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Een gebaar is natuurlijk prachtig, maar het zou nog veel beter zijn als degenen die dit veroorzaakt hebben, gewoon hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de kosten. Ik wil daarom zeker nog een feitenrelaas ontvangen van de minister. Daarnaast wil ik iets van hem horen. Onvoorwaardelijke straffen in Italië, dat klinkt natuurlijk prachtig, maar wat gaat er hier in Nederland gebeuren om de schuldigen daadwerkelijk te veroordelen voor alles wat zij vernield hebben en wat dat met zich meebrengt? €45.000 voorwaardelijk zou beter zijn dan onvoorwaardelijk. 

Minister Opstelten:

Ik heb geen waardeoordeel over het optreden van de Italiaanse justitiële autoriteiten. Ik vind dat zij stevig hebben doorgepakt. Wij werken nu met hen samen. Wij nemen de zaken over. Ik heb in antwoord op vragen van de heer Oskam al heel scherp gezegd dat we dat doen met alles wat in ons is, echt groot dus. Daarnaast vind ik ook dat we moeten bekijken of de kosten die de daders hebben veroorzaakt, in de eerste plaats op hen kunnen worden verhaald. 

Mevrouw Helder (PVV):

De afkeuring is voldoende uitgesproken en bij die afkeuring sluit mijn fractie zich natuurlijk aan. Ik wil nu graag vooruitkijken. Fans van Roma hebben wraak aangekondigd. Er komen 2.400 man deze kant op. Er ligt een strijdplan van de gemeente Rotterdam. Onderdeel daarvan is dat de fans van Roma uit het centrum worden geweerd en naar de Oude Haven worden geleid. We hebben vanochtend al de bezorgde voorzitter van de ondernemersvereniging van de Oude Haven gehoord, die zegt dat zij dat natuurlijk nooit kunnen bolwerken en dat daar alles kort en klein zal worden geslagen. Als de minister dan wordt gevraagd welke maatregelen er worden genomen, noemt hij bestuurlijke ophouding, maar hij zegt daar al bij dat dat niet erg succesvol is. De vraag is dus wat de minister gaat doen, samen met de gemeente Rotterdam, om de aangekondigde wraak en alle schade die daaruit voortvloeit voor de ondernemers in de Oude Haven te voorkomen. 

Minister Opstelten:

Ik leg de verantwoordelijkheid ten volle waar die krachtens de wet in ons systeem thuishoort, namelijk bij de burgemeester en de lokale driehoek, waarin ook het Openbaar Ministerie een belangrijke rol speelt. Daar heb ik het volste vertrouwen in. Zij hebben goede maatregelen meegenomen. Ik houd mij daarin altijd aan wat ik de wet-Ien Dales noem: stoor degenen die daadwerkelijk verantwoordelijkheid dragen, niet in de voorbereiding van de operaties waar zij mee bezig zijn. Wij zullen dit in nauw contact met de driehoek blijven volgen. 

Mevrouw Helder (PVV):

Ik wil graag nog een vervolgvraag stellen. 

De voorzitter:

Nee, want een collega van u heeft ook al een keer een vraag gesteld. Wij bewaren dit voor de volgende keer. 

De minister mag nog even blijven om antwoord te geven op de volgende vraag. 

Naar boven