3 Vragenuur: Vragen Krol

Vragen van het lid Krol aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "Pensioen in één klap 10% omlaag". 

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Afgelopen weekend lazen wij tot onze schrik in het Algemeen Dagblad dat 20.000 gepensioneerden bij het ABP geconfronteerd werden met een korting op hun AOW die opliep tot 10%. Het betrof een bedrag ter compensatie van het gebrek aan partnertoeslag bij gepensioneerden met een werkende partner. Slechts een paar dagen van tevoren werd dit gecommuniceerd door het ABP. Volgens het ABP komt dit door het feit dat de Sociale Verzekeringsbank de gegevens van de bewuste gepensioneerden pas op een zeer laat tijdstip aanleverde. 

Mijn vragen aan de staatssecretaris over deze kwestie zijn de volgende. Klopt dit? Wat vindt zij van het feit dat maar liefst 20.000 gepensioneerden zich geconfronteerd zagen met een korting op hun AOW die oploopt tot €155, dus tot zo'n 10%? Hoe oordeelt de staatssecretaris over het bericht dat slechts enkele dagen van tevoren gecommuniceerd is over deze forse korting? Klopt het dat de Sociale Verzekeringsbank op een zo laat tijdstip de gegevens aangeleverd heeft? Hoe beoordeelt de staatssecretaris de rol van de Sociale Verzekeringsbank in deze kwestie? Aan wie ligt dit nu? 

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. Ik dank de heer Krol voor zijn vragen. Ik heb kennisgenomen van de berichten over het vervallen van de aanvulling op de partnertoeslag bij het ABP. Net zoals de heer Krol en volgens mij iedereen hier in de Kamer, vind ik dat vervelend voor de mensen die op zeer korte termijn geconfronteerd zijn met het vervallen van de aanvulling van het ABP. De aanvulling van het ABP is echter een afspraak die gemaakt is tussen sociale partners. Ook de beslissing om de aanvulling op de partnertoeslag voor de betrokkenen te stoppen, is een zaak van de sociale partners en het ABP. Het ABP heeft daar eigen beleid op. De keuze over het informeren van deelnemers of het aanpassen van de pensioenregeling ligt bij het bestuur van het pensioenfonds. 

Met betrekking tot de gegevensuitwisseling tussen het pensioenfonds en de SVB wil ik het volgende opmerken. Ik heb begrepen dat er goede afspraken zijn gemaakt met de pensioenuitvoerder van het ABP over het aanleveren van de benodigde gegevens. Daarbij is de afgesproken procedure keurig gevolgd. Het moet mij ook van het hart dat het al twintig jaar duidelijk is dat de partnertoeslag gaat verdwijnen voor nieuwe mensen in de AOW. Het is dus echt aan het pensioenfonds om de deelnemers te informeren over veranderingen in hun eigen regeling. Dat is niet de taak van de SVB. 

De heer Krol (50PLUS):

Zoals bekend is er al heel veel misgegaan in de kwestie rond het persoonsgebonden budget — die is overigens nog steeds niet afdoende opgelost — en ook hier is het nou weer misgegaan. Ik vind dat een kwalijke zaak. We zeggen dan wel dat het niet aan de SVB ligt, maar voor mensen klinkt het wel zo, zeker gelet op het antwoord van het ABP. Op de website van de Sociale Verzekeringsbank staat: "Ruim 5 miljoen klanten rekenen op ons. En zij kúnnen op ons rekenen." Is de staatssecretaris van mening dat er echt geen enkele blaam ligt bij de Sociale Verzekeringsbank? Als die blaam ligt bij het ABP, vindt de staatssecretaris dan niet dat het ABP dit in ieder geval beter had kunnen doen? En wat gaan we doen om dit in de toekomst te vermijden? Het zijn immers vooral de mensen zelf die zeggen dat zij van niks wisten en het op het laatste moment te horen kregen. Als je dan ineens 10% van je inkomen moet inleveren, scheelt dat een behoorlijke slok op een borrel. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Zoals ik al zei, is het echt aan het pensioenfonds om de deelnemers te informeren over veranderingen in de eigen regeling. Dat is niet de taak van de SVB. De SVB heeft altijd heel keurig met het ABP verkeerd. De SVB geeft ook altijd keurig inzicht in alle AOW-gegevens voor mensen in Nederland. Het is dus echt aan het ABP. 

De heer Krol (50PLUS):

Ik vind dat wij de bal steeds op een ander bordje proberen te leggen. Het is een feit dat de mensen niet op de hoogte waren. Wat kunnen wij als politici daaraan doen om ervoor te zorgen dat dit soort communicatie in de toekomst beter gaat? Ik vind dat de mensen daarop recht hebben. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik vind het plezierig dat de heer Krol het op deze manier poneert. Het gaat er natuurlijk om dat ook door middel van deze interactie de uitstraling aan de orde is dat ieder pensioenfonds goed met zijn deelnemers heeft te verkeren. Dat geldt ook voor het ABP. 

De heer Omtzigt (CDA):

In de brief van het ABP aan de deelnemers schrijft het fonds: het recht op de aanvulling van het ABP is direct gekoppeld aan het recht op AOW-partnertoeslag van de SVB. Nu dat recht definitief is vervallen, vervalt daarmee ook het recht op de aanvulling van het ABP. Het recht is alleen vervallen voor nieuwe gevallen, niet voor oude. Het ABP is toch zo vriendelijk om dit de SVB even netjes in de schoenen te schuiven. Zou de staatssecretaris het ABP hierop willen aanspreken en aan het ABP willen zeggen dat het dit anders en beter had kunnen doen? Wil de staatssecretaris het ABP dan ook zeggen dat het zijn besluit is geweest om de €155 niet langer te betalen? Het is geen uitvloeisel van de wet, die hier twintig jaar geleden — overigens zonder steun van het CDA — is aangenomen. Het is gewoon een besluit van het ABP dat het fonds nu de staatssecretaris en de SVB in de schoenen wil schuiven. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik kan de heer Omtzigt heel goed volgen en ik heb daarnet in keurig nette bewoordingen getracht te zeggen dat het echt aan het ABP is om met hun deelnemers te verkeren. Het ABP moet de deelnemers keurig netjes in kennis stellen van de besluiten die het ABP neemt. Ik denk dat ik volmondig ja kan antwoorden op de vraag van de heer Omtzigt. 

Mevrouw Vermeij (PvdA):

In aanvulling op de vraag van de heer Omtzigt: het gaat hier om een aanvulling die het ABP zelf aan zijn deelnemers geeft. Ik hoop dat het ABP weet aan wie het die aanvulling heeft gegeven. Het gaat om — ik zeg dat niet vaak — vaak meer dan 10%. Ik heb voorbeelden in mijn inbox dat het om forse bedragen gaat. Mensen zijn hiervan pas sinds kort op de hoogte. Ik zou graag een iets explicieter oordeel willen hebben van de staatssecretaris en desgewenst ook een gesprek met de heer Blok, die regelmatig in onderhandeling is over de pensioenregeling, dat dit geen wijze van communiceren is. 

Staatssecretaris Klijnsma:

In het verlengde van wat ik daarnet zei, zijn de sociale partners rond het ABP inderdaad de werkgevers en de werknemers. Mevrouw Vermeij spreekt het kabinet aan en mijn collega Blok als werkgever in dezen. De communicatie bij het ABP is een hele belangrijke. Ik zal met liefde mijn collega Blok hierop aanspreken. 

De voorzitter:

Voor de Handelingen merk ik op dat het hier gaat om de minister voor Wonen en Rijksdienst, minister Blok. 

De heer Ulenbelt (SP):

Terecht zegt de staatssecretaris dat het heel vervelend is dat deze mensen die korting hebben gekregen. Ze zegt dat we dat hier allemaal vinden. Dat is zo. De staatssecretaris heeft dat goed gezien. Zou zij in contact willen treden met het ABP-bestuur en ervoor willen zorgen dat die 4 miljoen alsnog terechtkomt bij de mensen die het nu moeten missen? De overheid is binnen het ABP werkgever en heeft dus al de helft van de stemmen. Dit moet toch te regelen zijn? 

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik heb begrepen dat het ABP datgene wat nu bij de deelnemers terechtgekomen is, niet gaat terugvorderen. Natuurlijk is ook dat aan het ABP, maar zo heb ik het begrepen. Ik zou dat ook een nette manier van doen vinden, laat ik dat maar zo zeggen. Overigens is het zo dat het bestuur van het ABP, waar werkgevers en werknemers elkaar vinden, heel goed moet toezien op de communicatie. Ik heb dat net al onderstreept. 

De voorzitter:

Ik zie dat u niet tevreden bent, mijnheer Ulenbelt. Er is ook nog de mogelijkheid om schriftelijk aanvullende vragen te stellen. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Misschien is het goed om te zeggen dat de 4 miljoen, waar de heer Ulenbelt net over sprak, eenmalig is en nu bij de deelnemers ligt over de maand januari. Ik heb begrepen dat het ABP die 4 miljoen niet terug gaat vorderen. Als de heer Ulenbelt bedoelt dat dit structureel zou moeten zijn, denk ik dat dat niet aan de orde kan zijn. Ik zou dan echter voor het ABP spreken en dat kan en wil ik niet. 

De heer Madlener (PVV):

De 20.000 mensen die het betreft, zijn ineens gekort op hun inkomen. Dat kan natuurlijk niet. Wij vinden het allemaal onacceptabel dat dit op een dergelijk korte termijn is medegedeeld. Ook de staatssecretaris vindt het erg dat dit gebeurt. De vraag van de heer Omtzigt was eveneens in die lijn. De mensen mogen natuurlijk niet van het kastje naar de muur gestuurd worden. Wij hebben alle instanties, waaronder het ABP en de SVB, voorbij horen komen, maar dat is geen oplossing. Daarom vraag ik de staatssecretaris of zij bereid is om contact op te nemen met de voorzitter van het ABP, mevrouw Wortmann-Kool, van het CDA, haar om opheldering te vragen en de Kamer zo snel mogelijk schriftelijk uiteen te zetten hoe het precies zit en wat zij eraan zal doen. 

Staatssecretaris Klijnsma:

In antwoord op de vragen van de andere geachte afgevaardigden heb ik al gezegd dat ik de mening ben toegedaan dat het voortouw bij het ABP ligt. Dit debat zal er volgens mij ook toe leiden dat het ABP nog eens extra zal nadenken over de wijze waarop in dit soort gevallen moet worden gecommuniceerd. Iedereen in deze zaal vindt het bijzonder kort dag voor de mensen die het betreft. Daarover kan geen misverstand bestaan. 

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar komst naar de Kamer en voor de door haar gegeven antwoorden. 

Naar boven