8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • -het VAO Arbeidsmarktbeleid zorgsector, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 12 februari, met als eerste spreker mevrouw Keijzer van het CDA;

  • -het VAO Georganiseerde criminaliteit, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 12 februari, met als eerste spreker mevrouw Kooiman van de SP;

  • -het VAO Staat van de woningmarkt, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 21 januari, met als eerste spreker de heer Monasch van de PvdA.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Graus van de PVV.

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Ik sta hier voor de derde keer in korte tijd. Er stonden tijdens het reces weer diverse artikelen in de diverse couranten waarin wij konden lezen dat de Fransen KLM willen gaan slopen en dat zij de kas toch willen gaan leegroven. Andere couranten ontkennen dat weer. Wij weten niet meer waar wij aan toe zijn. Wel heeft de verantwoordelijke staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu inmiddels te kennen gegeven dat zij eindelijk naar het hoofdkantoor van Air France in Parijs gaat, nadat bijvoorbeeld de PVV daar diverse malen om had gevraagd. Maar wat gaat zij daar doen? Wat gaat zij daar zeggen? Ik vind dat de Kamer hier vooraf bij betrokken moet zijn. KLM is niet alleen onmisbaar voor de hele bv Nederland, maar zeker ook voor Schiphol. Zij ontplooien elkaar versterkende activiteiten, zij behoren tot de twee grootste particuliere werkgevers in ons land en zij zijn gewoon onmisbaar voor ons land.

Ik vraag een debat aan met de verantwoordelijke staatssecretaris voor Infrastructuur en Milieu. Voorafgaand daaraan zou ik graag een brief ontvangen.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een brief over de KLM en een debat daarop volgend.

De heer Van Helvert (CDA):

Het CDA maakt zich ook grote zorgen over KLM, dat moge helder zijn. Dus zeker steun voor een debat hierover, en een brief voorafgaande aan dat debat is noodzakelijk. Ik vraag om een duidelijke brief die, als dat nodig is, ook vertrouwelijk kan zijn. Ik vraag om informatie die er echt toe doet, want mijn fractie maakt zich zorgen en zij wil betrokken zijn. Ik steun dus het verzoek om een brief, desnoods vertrouwelijk, en een debat over dit onderwerp.

Mevrouw Hachchi (D66):

Juist omdat wij hierover recentelijk hebben gesproken met de staatssecretaris, stel ik voor om haar om een brief te vragen waarin zij ingaat op de laatste berichten die wij via de media hebben vernomen. Op basis daarvan kan de Kamer dan beslissen of er een debat moet worden gevoerd over dit onderwerp.

De voorzitter:

Wel een brief, maar op dit moment nog geen steun voor een debat.

De heer Leenders (PvdA):

Wij hebben vorige week een brief ontvangen van de staatssecretaris. Daarin heeft zij ons keurig op de hoogte gebracht van alles wat sinds 28 januari is gebeurd. De staatssecretaris heeft volgende week een gesprek met de top van Air France-KLM en haar Franse ambtgenoot. Wij hebben daar alle vertrouwen in. Ik kan mij wel voorstellen dat wij aan de staatssecretaris een brief vragen met een verslag van dat gesprek.

De heer Bashir (SP):

Wij hebben inderdaad een aantal brieven ontvangen, maar dat zijn brieven zonder inhoud. Er staat gewoon helemaal niets in! De Kamer heeft recht op informatie en ik zou die informatie graag ontvangen. Wij kunnen daarna bekijken of een debat nodig is. Ik heb overigens ook Kamervragen gesteld en ik zou graag zien dat die worden beantwoord.

De voorzitter:

Op dit moment dus nog geen steun voor een debat, maar wel voor een goede inhoudelijke brief.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De Kamer heeft hierover vrij recentelijk gedebatteerd. De staatssecretaris weet volgens mij heel goed welke boodschap zij in Parijs moet brengen. Ik vind het wel goed als de Kamer daarover nog een brief krijgt. Dat voorstel steun ik. Op basis van die brief kunnen wij met elkaar bezien of een debat nodig is. Op dit moment dus geen steun voor een debat.

De heer Elias (VVD):

Ik ben het eens met de collega's die vragen om een brief met informatie. Het lijkt mij verstandig daarmee te wachten tot de staatssecretaris in Parijs heeft gesproken, want de inzet waarmee zij naar Parijs gaat, heeft zij al duidelijk gemaakt in de Kamer. Dus een brief na afloop van en daarna beslissen.

De voorzitter:

Mijnheer Graus, de Kamer deelt op dit moment niet uw behoefte om al te debatteren, maar wel uw verzoek om een brief van de staatssecretaris met nadere informatie. Ik stel dus voor dat wij dit verzoek in het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Stel dat in die brief … Wij moeten als vertegenwoordigers van Schiphol en KLM, van die grote particuliere werkgevers, toch een boodschap kunnen meegeven, maar wat als daar geen steun voor is? Ik durf het als rooms-katholieke jongen bijna niet te zeggen, maar KLM is voor ons echt heilig. Wij zullen hier staan. Ik blijf hier staan en ik blijf debatten aanvragen tot er wel een meerderheid is. Zodra de staatssecretaris terug is uit Parijs, ben ik de eerste die hier staat om een debat aan te vragen. Ik reken erop dat er dan een meerderheid is. Blijkbaar is KLM niet voor iedereen even belangrijk.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Jadnanansing van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Voorzitter. Vorige week kopte Omroep West: ROC Leiden aan wanbeleid en grootheidswaanzin ten onder. Het ID College neemt dan ook onderwijstaken over. Dit is een alarmerend bericht en ik wil hierover heel graag een debat met de minister. Daarin moeten de volgende vragen aan de orde komen. Hoe zorgen wij ervoor dat docenten en studenten hiervan niet de dupe worden? Hoe zorgen wij ervoor dat de kwaliteit van het onderwijs wordt geborgd? Hoe zorgen wij ervoor dat de kwaliteit van het toezicht geborgd blijft? Ik wil hierover graag een debat met de minister.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat met de minister van Onderwijs over de toekomst van ROC Leiden.

De heer Beertema (PVV):

Het is opmerkelijk dat de PvdA als grondlegger van dit soort grootschalige instituten, dit debat aanvraagt. Ik steun het verzoek tot het houden van dit debat dus graag.

De voorzitter:

Steun dus voor het verzoek om een debat hierover voeren.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het verzoek om hier een debat over te voeren. We moeten het daarin vooral ook hebben over de verantwoordelijkheid van de financiële instellingen en de vastgoedbeheerder in deze casus. Ik steun dus het verzoek om dit debat te houden. Ik wil alvast in overweging geven dat er op de agenda van deze regeling ook een debataanvraag van collega Siderius staat over de financiële positie van meerdere scholen. Misschien kunnen we daar één groot debat over de financiële positie van het onderwijs van maken?

De voorzitter:

Op dit moment ligt het verzoek voor om een debat te voeren met de minister van Onderwijs. Dat verzoek steunt u dus ook.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het geld komt weer overal terecht behalve in het klaslokaal. Ik steun dit voorstel dus.

De voorzitter:

U steunt het voorstel.

Mevrouw Lucas (VVD):

Ook wij steunen het voorstel om hier een debat over te voeren. Wij willen inderdaad ook graag een discussie voeren over de vraag hoe het kan dat het alleen over gebouwen gaat en niet over de kwaliteit van onderwijs in het mbo.

De heer Rog (CDA):

Steun voor het debat.

De heer Van Meenen (D66):

We steunen dit verzoek. Wij willen in dat debat met name aandacht voor de rol van de toezichthouders.

De heer Bisschop (SGP):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Van Meenen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Steun voor het debat.

De voorzitter:

Mevrouw Jadnanansing, u hebt ruime steun van de Kamer voor het houden van een debat. Wij gaan proberen om dat debat in te plannen. We zullen daarbij vier minuten spreektijd per fractie hanteren.

Het woord is aan mevrouw Van Tongeren van GroenLinks.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Terschelling ligt in een Werelderfgoedgebied. Wij zijn opgeschrikt door plannen van een klein, onbekend olie- en gasboorbedrijf om uitgerekend bij Terschelling te gaan boren in een Natura 2000-gebied. Alsof we nog niet voldoende problemen hebben met de gaswinning in de noordelijke provincies en de zoutwinning in de Waddenzee! Ik wil daar dus graag een debat met minister Kamp over voeren.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over de gasboringen op Terschelling.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Steun voor het verzoek om dit debat te houden. Voorafgaand aan dit debat zou de CDA-fractie ook graag een brief ontvangen, want zij heeft behoefte aan risicoanalyses. Die wil zij niet alleen voor de Groningers, maar ook breder met betrekking tot het kleineveldenbeleid dat wij in Nederland voeren, zodat wij voordat wij gaan boren naar aardgas, eerst kijken welke risico's er worden gelopen.

De voorzitter:

U steunt dus het verzoek om een debat te houden.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie steunt dit verzoek om een debat van harte. Wij hadden nog amper het debat over de gaswinning in Groningen afgerond, toen de plannen om naar gas te boren bij Terschelling in de berichtgeving naar buiten kwamen. De ChristenUnie is daar zeer verbaasd over. Wij willen dat absoluut niet hebben. Wij hebben daar ook Kamervragen over gesteld. Wij willen heel graag dat die Kamervragen worden beantwoord voordat het debat plaatsvindt. Hopelijk kan dat op korte termijn.

De heer Bosman (VVD):

Het gaat over een voornemen van een bedrijf dat misschien de intentie heeft om te gaan boren, maar voor de rest is er nog geen informatie bekend. Ik denk dat het verstandig is dat we ten aanzien van de informatievoorziening op de hoogte worden gebracht door de minister. Ik denk dat het dus verstandig is dat we eerst een brief vragen. Pas na ommekomst van die brief ga ik beoordelen of daar een debat aan moet worden toegevoegd. Ik steun het verzoek tot het houden van een debat dus nog niet.

De voorzitter:

U wilt eerst een brief ontvangen en dan een besluit nemen over de vraag of er een debat moet worden gehouden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De Kamer heeft op 4 februari een AO gevoerd over de Noordzee en de Wadden. Het VAO komt nog. Ik zal een motie indienen. Iedereen die zich hier zorgen over maakt, mag die motie om deze plannen niet door te laten gaan, medeondertekenen. Voor nu steun ik het verzoek om een debat hierover te houden. Ik hoop echter dat we deze plannen met een Kameruitspraak zo snel mogelijk definitief van tafel kunnen vegen.

De heer Smaling (SP):

De SP-fractie steunt het verzoek.

De heer Bisschop (SGP):

Het lijkt mij verstandig om allereerst in een brief de zaken feitelijk toegelicht te krijgen en om afhankelijk daarvan te beslissen of er een debat moet worden gevoerd.

De voorzitter:

U wilt dus eerst een brief ontvangen en dan besluiten of u wel of niet wilt debatteren.

De heer Jan Vos (PvdA):

Ik sluit mij aan bij de voorgaande spreker. Ik denk dat het heel verstandig is dat we eerst een brief ontvangen en dat ook de Kamervragen die door mijn fractie over dit onderwerp gesteld zijn, beantwoord worden. Wij maken ons ernstige zorgen over de voornemens tot gaswinning op Terschelling. Nadat wij deze informatie ontvangen hebben, kunnen wij beoordelen op welke wijze wij dit adequaat in de Kamer kunnen behandelen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Als we ons allemaal zo veel zorgen maken, kunnen we, denk ik, met elkaar vaststellen dat er behoefte is aan een debat. Steun wat betreft D66 voor dit debat. Ook steun voor de brief, waarin ik ook graag toegelicht zie waarom een onbekend bedrijf deze aanvraag doet, wat de plannen verder zijn en wat de risico's ervan zijn.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

We gaan voor een brief. We willen eerst afwachten wat daarin staat en daarna kijken we of een debat nodig is.

De voorzitter:

Er is behoefte aan een brief waarin het kabinet nadere toelichting geeft. Ik neem aan dat u daar geen bezwaar tegen hebt, mevrouw Van Tongeren. Op dit moment is er nog geen steun voor een debat. Er is een aantal partijen dat zegt: laat eerst die brief komen en dan kunnen we op basis daarvan besluiten of we er verder over willen praten. Er is op dit moment dus geen steun voor een meerderheidsdebat; u hebt wel voldoende steun voor een dertigledendebat.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Als er geen steun is voor een meerderheidsdebat, dan een dertigledendebat. Dan kunnen die brieven in de tussentijd komen, evenals de beantwoording van de Kamervragen van GroenLinks en de motie van de Partij voor de Dieren. Dan kunnen we kijken of we dat dertigledendebat snel moeten inplannen dan wel of de zorgen tijdelijk voldoende afgedekt zijn.

De voorzitter:

Ja. Dat wordt dan een debat met drie minuten spreektijd per fractie. Ik zal het toevoegen aan de lijst. Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal ik doorgeleiden ten behoeve van een snelle en goede brief. Er zijn ook door andere partijen vragen gesteld die iedereen ook snel beantwoord wil hebben.

Dan hebt u nog een tweede verzoek.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Groningers zijn op dit moment meer in gevaar dan andere Nederlanders en blijkbaar zijn zij dat al geruime tijd. Er is een heel helder verwoord en scherp rapport gekomen van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. GroenLinks wil dat daarover snel een debat komt met minister Kamp en onze minister-president. Verder willen wij dat de Kamer binnen een week een reactie op hoofdlijnen op dit rapport ontvangt, zodat wij dat debat ook heel snel kunnen inplannen.

De voorzitter:

Het verzoek is om het dertigledendebat dat er al staat over dit onderwerp, om te zetten in een meerderheidsdebat en om de kabinetsreactie die toegezegd is maar nog even op zich laat wachten, binnen een week naar de Kamer te sturen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Van harte steun voor het verzoek. Bij het laatste debat over de gaswinning had de Partij voor de Dieren ook al gevraagd om de aanwezigheid van de minister-president. Het kabinet heeft toen, omdat er ook geen Kamermeerderheid voor was, besloten om de minister-president of zijn vervanger niet af te vaardigen. Ik leg bij mijn steun voor dit verzoek extra nadruk op het belang van de aanwezigheid van de minister-president, want de conclusies van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid zijn echt niet mals.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ook steun van de CDA-fractie voor dit verzoek. Wij hebben al eerder ook het dertigledendebat hierover gesteund. Wij zouden bij het debat ook heel graag de minister-president aanwezig willen hebben. Volgens ons is er in een brief die wij destijds nog van u hebben ontvangen, voorzitter, ook toegezegd dat de reactie op dit rapport er binnen één tot twee weken zou zijn. Dus wij vinden het heel bijzonder dat die reactie nu uitblijft. In de pers kunnen we al van alles horen, dus ik vind dit eigenlijk ook niet zo netjes.

De heer Smaling (SP):

Steun voor het verzoek. Het is duidelijk dat dit zorgvuldig moet, maar het is ook duidelijk hoe zwaar het de Groningers op de maag ligt. Gezien het feit dat het conceptrapport al een tijdje beschikbaar is, is tempo maken wat ons betreft ook een goede zaak. We willen ook graag de premier bij dat debat hebben.

De heer Jan Vos (PvdA):

Mijn fractie heeft met ontsteltenis kennisgenomen van het rapport. Het is duidelijk dat zeer ernstige zaken mis zijn gegaan. Wij willen daarover graag zo spoedig mogelijk met het kabinet debatteren. Het lijkt me ook goed om de minister-president daarbij uit te nodigen. Maar ik vraag me wel af of het verstandig is om zonder appreciatie van het kabinet te debatteren. Met mevrouw Van Tongeren hebben wij gisteren besloten — daarom ben ik wat verbaasd over wat er hier nu gebeurt — dat wij eerst een appreciatie zouden afwachten en vervolgens met die appreciatie in de hand met het kabinet zouden debatteren. Ik begrijp nu dat mevrouw Van Tongeren in 24 uur tijd van standpunt is veranderd. Ik denk dat het verstandig is om de appreciatie eerst af te wachten en dan een debat met het kabinet aan te gaan over dit, nogmaals, zeer belangrijke rapport.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De conclusies van het rapport waren niet onverwacht, want het was al uitgelekt in de media. Desalniettemin zijn de conclusies, die ik heb gelezen, schokkend. Ik wil daar heel graag op korte termijn over debatteren. Daarbij moet ook de minister-president aanwezig zijn. Dat kan niet ter discussie staan. Dus wat ons betreft wordt dat debat nu snel ingepland.

De heer Bosman (VVD):

Het is een helder rapport waar we goed mee aan de slag moeten. Dat betekent wel dat we het zorgvuldig moeten doen. We hebben een schriftelijke procedure gehad waarin we dit hebben besproken. Dus steun voor de omzetting van het dertigledendebat naar een plenair debat. Maar we hadden ook afgesproken dat er een zorgvuldige kabinetsreactie zou komen, die er inderdaad komt. Die is echt van belang. Ik vind dat we na die zorgvuldige kabinetsreactie het plenaire debat moeten houden, waarvoor steun.

De heer Graus (PVV):

Steun voor het verzoek, ingediend door mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De conclusies uit dit rapport lagen al een hele tijd geleden op straat. Toen heeft het nog lang geduurd voordat wij het definitieve rapport kregen. Daarin werden die ernstige conclusies nog eens voluit benadrukt. Dan kan het niet zo zijn dat de minister nu nog een maand nodig heeft om zijn reactie te sturen. Dus wat D66 betreft snel een reactie en dan snel een debat.

De heer Bisschop (SGP):

Ik ben het eens met de omzetting in een plenair debat, maar wij hechten er wel aan dat de reactie van het kabinet op de conclusies binnen is en betrokken wordt bij het debat; met enige spoed graag.

De voorzitter:

Ik concludeer dat de meerderheid van de Kamer dit debat zo snel mogelijk op de agenda wil, zoals ik heb genoteerd. De meerderheid heeft daarbij ook aangegeven dat de appreciatie er dan moet zijn. Ik heb overigens uit de media begrepen dat dit nog een paar weken kan duren. Het verzoek was om het debat zo snel mogelijk te houden. Mijn voorstel is om in een stenogram aan de regering te laten weten dat wij het liever eerder willen dan nu is aangekondigd, en wel zo snel mogelijk, zodat we ook zo snel mogelijk over dit onderwerp kunnen debatteren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Dank voor de steun van de meerderheid. De minister heeft in de media al gereageerd op dit rapport. Ik vind het van belang dat we het niet aan het kabinet overlaten of dit nu over de verkiezingen heen wordt getild of niet. Ik zou toch nogmaals in de Kamer willen vragen of wij een meerderheid kunnen krijgen voor een snelle appreciatie. Wat de heren van de VVD en de PvdA zeggen klopt: eerst een appreciatie en dan een debat. Daar ben ik het mee eens. Maar mijn verzoek hierbij is dat het binnen een week moet kunnen. Daarover wil ik graag nog de mening van de Tweede Kamer hebben, anders is het weer aan het kabinet of dit over een maand of over twee maanden pas gaat gebeuren, en dat is veel te lang voor de Groningers.

De voorzitter:

Ik snap dat u dat zegt. Dat verzoek hebt u ook voorgelegd aan de Kamer. Daar is een reactie op gekomen, ook van de partijen die u hebt genoemd. Zij hebben gezegd …

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Niet iedereen begreep het, voorzitter.

De voorzitter:

Ik heb hen horen zeggen: zo snel mogelijk. Het ging daarbij alleen niet om de week die u hebt genoemd. Mijn voorstel is om in een stenogram te onderschrijven dat heel veel fracties in deze Kamer die reactie sneller willen dan is aangegeven. Dat doet recht aan wat hier zojuist in de regeling van werkzaamheden aan de orde is geweest.

Ik begrijp dat de heer Van Ojik iets wil zeggen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het is wel van belang het begrip "zo snel mogelijk" nader te definiëren. Toen bijvoorbeeld in 2012 het onderzoeksrapport over Chemie-Pack verscheen, was er binnen vijf dagen een reactie van het kabinet, omdat het over een urgente kwestie ging waarbij het belangrijk was dat we de conclusies van het kabinet zo snel mogelijk zouden vernemen. Ik wil niet de ene ramp met de andere vergelijken, maar dit lijkt mij minstens van gelijke orde. Vijf dagen was toen "zo snel mogelijk". We zijn nu al een klein weekje onderweg. Ik zou zeggen dat "zo snel mogelijk" binnen een week is. Als er dan geen reactie van het kabinet is, dan kunnen we misschien over het debat zelf debatteren, maar het is veel beter als er eerst een appreciatie, eerst een brief komt. Daar zijn we het allemaal over eens. Maar "zo snel mogelijk" is mij te vaag. Ik zou zeggen: binnen een week.

De heer Pechtold (D66):

Natuurlijk is eerst een kabinetsreactie sturen een zorgvuldige manier van handelen. Maar er is veel onrust over dit rapport en het is langer bekend. Wat mijn fractie betreft kan het kabinet binnen een week met een rapport komen en dan kan er een debat plaatsvinden, want het kan niet zo zijn dat dit blijft hangen.

De heer Roemer (SP):

Ik wil datgene wat de heer Van Ojik heeft gezegd, graag ondersteunen. Op het moment dat het zo veel mensen aangaat, kan het kabinet binnen een paar dagen een reactie sturen. Ik ben er een voorstander van dat er een reactie komt. Zo niet, dan moet het debat gewoon doorgaan. Ik stel voor dat u sowieso het debat inplant, voorzitter, in de hoop dat het kabinet met een reactie komt.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik heb al de eerste reacties van de minister in de media gezien. Daarin heeft hij onder andere aangegeven dat het rapport gedegen en helder is. Als het rapport gedegen en helder is, kan er volgens mij ook snel een gedegen en heldere reactie van het kabinet op komen. Wat ons betreft is die reactie er binnen een week.

De heer Wilders (PVV):

We hebben in Nederland een kabinet dat binnen drie minuten 18 miljard aan Griekenland overmaakt, maar dat als het om Groningen gaat, mensen in de kou laat staan. Die appreciatie is er al wat mij betreft. Laat die snel naar de Kamer komen en laten we dan meteen een debat voeren.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het College voor de Rechten van de Mens heeft het kabinet al op de vingers getikt. De rechten van de Groningers zijn geschonden. Het is noodzakelijk dat het kabinet zo snel mogelijk hier in de Kamer een reactie geeft op het rapport van de Onderzoeksraad. Het lijkt mij absoluut noodzakelijk dat we binnen een week een reactie krijgen, opdat we daarover kunnen debatteren.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP steunt het verzoek om binnen een week een reactie te krijgen. Volgens mij doen we dan recht aan zowel snelheid als zorgvuldigheid.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ook de CDA-fractie wil heel graag binnen een week duidelijkheid voor de Groningers: hoe staat het kabinet er nou in?

De voorzitter:

Mijn voorstel is dat we het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, inclusief de reacties van zeven fractievoorzitters, waarin het kabinet wordt gemaand tot spoed, doorgeleiden naar het kabinet. Daarin staat dat het kabinet de brief spoedig naar de Kamer dient te sturen, zodat ik zo snel mogelijk het debat kan inplannen. Bij het debat wordt een spreektijd gehanteerd van vier minuten per fractie.

De heer Pechtold (D66):

Ik hoorde een aantal fractievoorzitters zeggen: een week de tijd, maar plan het debat alvast maar. Het is zorgvuldiger met een appreciatie, maar wat mijn fractie betreft kan het ook zonder appreciatie. Dan horen we die hier wel.

De voorzitter:

Ik heb dat ook gehoord, mijnheer Pechtold, maar ik moet nog steeds constateren dat de meerderheid van de Kamer heeft gezegd: wij willen zo snel mogelijk debatteren, maar niet voordat die brief er is. Ik concludeer conform wat er hier is gewisseld. Als de brief komt, plan ik het debat zo snel mogelijk. Dat zou dan nog in dezelfde week kunnen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, dan wil ik graag voor morgen 12.00 uur weten of het het kabinet lukt om binnen een week met de brief te komen. Anders staan wij hier volgende week weer. We hebben twee weken geleden een meer dan vreselijk debat over Groningen gehad. Ik vind het niet kunnen dat het daarbij blijft. Het kabinet kan morgen laten weten of het binnen een week met de brief komt. Anders moeten wij als Kamer iets doen. Dan moeten we maar even zien hoe we dat doen met de twee partijen die dit willen uitstellen naar de tweede helft van maart. Tweede helft van maart? Goh, 19 maart?

De voorzitter:

Ik zal hier een nieuw stenogram van maken. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Merkies van de SP.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Onlangs is de verkoop bekendgemaakt van SNS REAAL, ook wel bekend als VIVAT. Ik zou daar graag een debat over willen met de minister van Financiën. In de brief daarover komt namelijk ook naar voren dat er sprake is van wel heel grote tegenvallers en ook boekhoudfouten.

De voorzitter:

Ik kijk even op de lijst. Op die lijst staat een debat, volgens mij ook door u aangevraagd, over de nationalisatie van SNS REAAL. Dat debat staat heel hoog op de lijst. Ik kan dat debat dus eigenlijk gewoon al inplannen.

De heer Merkies (SP):

Ik heb daar natuurlijk overleg over gevoerd, maar dat betreft een ander debat. Dat gaat over de nationalisatie van SNS. Dat verzoek is van een behoorlijke tijd geleden. Ik vind het prima om dat debat te gebruiken om ook deze kwestie te bespreken. Dus dat debat kan op korte termijn worden ingepland.

De voorzitter:

Ik probeer u, dames en heren, uit te dagen om instemmend te knikken. Ik constateer dat dit het geval is. Ik ga het debat inplannen. Dank u wel. De heer Omtzigt nog?

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter, een prima suggestie. Het is typerend dat wij al praten over de privatisering, terwijl we het nog niet hebben gehad over de nationalisatie. Maar goed, dan doen wij dat samen. Voorafgaand aan het debat krijg ik nog graag een brief, waarin precies wordt ingegaan op …

De voorzitter:

Ik grijp nu even in, want ik zie dat iedereen daar vragen over heeft. Ik ga de griffier van de commissie vragen om alle vragen te inventariseren. Ik zal ook vragen of dat heel snel kan gebeuren, want het debat moet snel worden ingepland. Daarvoor wilt u de antwoorden al hebben. Ik ga het op die manier doen. Dank aan iedereen voor de medewerking.

Het woord is aan mevrouw Ellemeet van GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Voorzitter. Door de zorgdecentralisaties kunnen mensen langer thuis blijven wonen en zo veel mogelijk hun vaste zorgverlener behouden. Dit zijn enkele beloften van het kabinet die mijn fractie door TNS NIPO heeft laten onderzoeken. De enquête van TNS NIPO heeft zorgelijke uitkomsten opgeleverd. Zo geeft de helft van de ondervraagden aan geen beroep te kunnen doen op naasten, dus geen beroep te kunnen doen op mantelzorgers. Ook mensen met lagere inkomens zijn flink meer geld kwijt aan zorg. Een op de tien mensen krijgt niet langer de noodzakelijke zorg om thuis te kunnen blijven wonen; zij worden gedwongen om te verhuizen naar zorginstellingen. Wij willen daarom een debat met de staatssecretaris van Volksgezondheid, voorafgegaan door een brief van de staatssecretaris waarin hij een reactie geeft op de uitkomsten van dit onderzoek.

De voorzitter:

Het verzoek is om steun voor het houden van een debat over de gevolgen van de bezuiniging op de langdurige zorg.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Daar kunnen wij niet vaak genoeg over spreken; dus van harte steun.

Mevrouw Leijten (SP):

Afgelopen zaterdag stond er een zorgenquête in het Brabants Dagblad, dat ook een inktzwart beeld geeft. Ik heb daarover een debat aangemeld maar dat raakt ook precies dit onderwerp. Ik steun dit debat van harte. Mocht een Kamermeerderheid dat steunen — wat mij betreft wordt het debat op korte termijn gehouden — dan kan mijn aanvraag vervallen. Anders gaan wij het rondje zo meteen gewoon opnieuw doen.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Het onderzoek waarnaar mevrouw Ellemeet verwijst, laat een zorgelijk beeld zien. Ik zou daarom graag een reactie van het kabinet daarop willen hebben. Dan kunnen wij beoordelen of wij de zaak het beste kunnen bespreken in een debat of in de voortgang-AO's over de hervormingen in de zorg die wij al hebben afgesproken. Ik zou echter graag eerst een reactie van het kabinet op dit onderzoek willen hebben.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ook D66 wil graag eerst de brief afwachten. Het zijn zorgelijke berichten, maar wij hebben met elkaar afgesproken om heel regelmatig in een algemeen overleg de voortgang te bespreken. Wellicht kunnen wij het daarin onderbrengen.

De voorzitter:

U wilt graag een brief ontvangen en dan bezien of die brief aanleiding vormt om een debat te voeren.

De heer Van 't Wout (VVD):

Wel steun voor een brief, geen steun voor een debat.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Over de berichtgeving in Noord-Brabant en de grote zorgen die daar bij mensen bestaan, had ik mondelinge vragen aangemeld. Ik wilde de staatssecretaris vandaag bevragen over de effecten van zijn beleid. Dat is niet doorgegaan. Daarom geef ik nu steun aan dit verzoek. Ik hoop wel dat er dan afstemming komt tussen het verzoek van mevrouw Leijten en dat van mevrouw Ellemeet, want het gaat eigenlijk twee keer over hetzelfde onderwerp.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek om een brief. Ik zou hier ook heel graag snel over willen spreken in een algemeen overleg. Helaas vindt dat AO pas in april plaats. Wat mij betreft had dat eerder gekund. Laten wij het allemaal bij elkaar nemen en integraal spreken over de decentralisaties en de gevolgen daarvan, maar niet één ding eruit lichten, hoe relevant het ook is. Ik steun dus het verzoek om een brief, met later een debat.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook wat de SGP betreft steun voor een brief, maar nog niet voor een debat. Ook wij vinden het van belang dat over de kwestie gesproken wordt met de staatssecretaris. Net als mevrouw Dik-Faber willen wij dat wel graag doen in onderlinge samenhang en op een fatsoenlijke termijn. Laten wij later bezien wat het goede moment is, maar vooralsnog willen wij eerst een brief.

De voorzitter:

Mevrouw Ellemeet, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een plenair debat. Er wordt verwezen naar een algemeen overleg dat naar ik meen al gepland is. Wellicht kan worden geprobeerd om dat eerder in te plannen, want april duurt nog even. Op dit moment hebt u wel de steun van ten minste 30 leden, dus er kan wel een dertigledendebat plaatsvinden. Er is brede behoefte aan een brief.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dat dertigledendebat zal dan inderdaad gepland moeten worden, maar de mensen om wie het gaat en de mensen die ondervraagd zijn bij deze enquête hebben geen tijd om nog heel lang te wachten. Zij zitten nu in nood en geven aan met hoge kosten te worden geconfronteerd. Zij geven aan dat zij niet thuis kunnen blijven wonen. Ik hoop daarom dat wij hierover snel een debat kunnen voeren.

Mevrouw Leijten (SP):

Mevrouw Keijzer zei terecht dat er afstemming moet plaatsvinden tussen de twee verzoeken. Nu er een dertigledendebat komt, kan mijn verzoek vervallen, maar ik wil één extra verzoek doen. Er is namelijk wel steun voor een brief. Kan in die brief ook worden ingegaan op de enquête in Noord-Brabant en kunnen wij die brief voor volgende week maandag 12.00 uur krijgen? Dan kunnen wij namelijk volgende week dinsdag besluiten of het debat die week kan worden gehouden. Het algemeen overleg staat pas op 30 april gepland.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, inclusief de laatste opmerking van mevrouw Leijten, doorgeleiden naar het kabinet en het dertigledendebat toevoegen aan de lijst, met spreektijden van drie minuten per fractie.

De heer Elias (VVD):

Er is afgesproken om de inhoud van brieven te bespreken in de procedurevergaderingen van de commissies. Als u dat nu weer verandert, valt dat systeem in duigen. Volgens mij is dat niet verstandig.

De voorzitter:

Dank u wel voor uw opmerking.

Het woord is aan mevrouw Siderius van de SP.

Mevrouw Siderius (SP):

Voorzitter. Op dit moment behandelt het parlement een wetsvoorstel dat gaat over de veiligheid op school. Het gaat onder andere over de antipestprogramma's die scholen kunnen inzetten om pesten tegen te gaan. Twee weken geleden hebben wij daarvoor een schriftelijke inbreng geleverd, maar nu blijkt dat het ministerie een rapport heeft over de werking van de antipestprogramma's en de afgekeurde methodes. Dit rapport is echter niet openbaar gemaakt. De SP heeft daarom de volgende verzoeken. Wij zouden graag willen dat dit rapport per ommegaande naar de Kamer wordt gestuurd, vergezeld van een brief waarin wordt aangegeven waarom dat rapport niet met de Kamer is gedeeld. Daarnaast willen wij een debat hierover met de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Mevrouw Bergkamp (D66):

D66 vond de berichtgeving over het feit dat er een rapport is dat veel inzage biedt in de antipestmethodes ook verontrustend. Wij hebben daar als fractie schriftelijke vragen over gesteld. Op basis daarvan steunen we nog geen debat. Wij steunen echter wel het voorstel om een brief en ook het rapport naar de Kamer te sturen.

De voorzitter:

Wel de brief en het rapport, maar op dit moment dus nog geen steun voor het debat.

De heer Beertema (PVV):

Wij steunen dat wel van harte. Dat pestbeleid komt niet van de grond en op de een of andere manier probeert D66 debatten daarover steeds te blokkeren. Ik vind echter dat we elke gelegenheid die zich voordoet te baat moeten nemen.

Mevrouw Ypma (PvdA):

Pesten is verschrikkelijk. We moeten daar veel meer aandacht voor vragen. Er staat een wetsbehandeling op de rol. Er is al een nota naar aanleiding van verslag geweest. Dat komt deze week naar ons toe. Er zijn al verschillende schriftelijke vragen door mijzelf en mevrouw Bergkamp gesteld. Ik wil dus graag het verzoek om de brief steunen, die bij de wetsbehandeling betrekken en op dat moment het debat hierover voeren.

De voorzitter:

Op dit moment dus geen steun voor een afzonderlijk debat.

De heer Bisschop (SGP):

Ik geef geen steun voor een afzonderlijk debat, maar wel voor de brief. Laten we ook het rapport mogen ontvangen.

Mevrouw Van der Burg (VVD):

Er komt een wetgevingsoverleg over dit onderwerp. Dat lijkt mij de gelegenheid om dit te behandelen. Ik geef wel steun voor een brief en voor het rapport.

De voorzitter:

Mevrouw Siderius, ik stel vast dat u brede steun van de Kamer hebt voor toezending van een brief met een uitleg en het rapport waar u om gevraagd hebt. Op dit moment is er geen steun voor het houden van een debat. Ik stel voor om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Mevrouw Siderius (SP):

Het zou prettig zijn als dat rapport per omgaande naar ons toe kan worden gestuurd. Mogelijk zal mijn fractie dan, bijvoorbeeld in de procedurevergadering, nog vragen om een nadere schriftelijke ronde over dat rapport.

Ik heb nog een ander verzoek. Er is extra geld beschikbaar gekomen voor het onderwijs, maar daar staat tegenover dat 60% meer basisscholen financieel aan de afgrond staan. Het beschikbaar gekomen geld komt blijkbaar niet in het klaslokaal. Op elke school hoor je dat er steeds minder docenten zijn, dat de klassenassistenten worden wegbezuinigd en dat kinderen niet altijd de beste kwaliteit van onderwijs krijgen. Er zijn zelfs scholen die de vrijwillige ouderbijdrage gebruiken om docenten aan te stellen. Dat kan niet de bedoeling zijn. De fractie van de SP wil daarover een debat met de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat. De heer Klaver deed aan het begin van de regeling van werkzaamheden over dit debat een ordevoorstel.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat klopt, voorzitter.

De voorzitter:

Misschien kunt u het herhalen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik kon mij voorstellen dat het goed was om de debatten over de financiën in het onderwijs samen te voegen. Op die manier kunnen we misschien over beide zaken het snelst spreken. Eind april staat echter ook een algemeen overleg gepland over de financiën in het onderwijs. Ik vind dat te lang duren. Dat moet echt eerder. Dat AO moet naar voren of we moeten het misschien samenvoegen, maar we moeten hier op korte termijn over spreken.

De voorzitter:

Pleit u dus voor een afzonderlijk debat?

De heer Klaver (GroenLinks):

Nee, wat mij betreft voegen we het samen.

De voorzitter:

Mevrouw Siderius, zou dat wat u betreft acceptabel zijn?

Mevrouw Siderius (SP):

Dat zou een acceptabele optie zijn. Dat betekent dan echter wel dat beide bewindspersonen aanwezig zullen moeten zijn.

De voorzitter:

De verzoeken van mevrouw Jadnanansing en mevrouw Siderius worden nu dus samengevoegd en daar moet dan een meerderheid voor zijn.

Mevrouw Ypma (PvdA):

Volgens mij zijn het mbo en het funderend onderwijs twee echt verschillende dingen. Er staat op 22 april een AO gepland over de financiën in het funderend onderwijs. Mijn voorstel is dat we het voorstel van mevrouw Siderius daarmee samenvoegen. Eventueel kunnen we tijdens de procedurevergadering vragen om dat AO wat naar voren te halen en het bijvoorbeeld al in maart te plannen.

De voorzitter:

U hebt geen behoefte om dit debat samen te voegen of hier überhaupt plenair over te spreken.

De heer Bisschop (SGP):

Ik voel het meest voor de suggestie van mevrouw Ypma om het te combineren met het AO van eind april en dat naar voren te halen, zodat het een integraal debat over dit thema kan worden.

De voorzitter:

Geen steun dus voor een afzonderlijk debat.

De heer Van Meenen (D66):

Dat geldt ook voor mij. Ik sluit mij aan bij het voorstel van mevrouw Ypma en de heer Bisschop.

Mevrouw Straus (VVD):

Het samenvoegen met het AO Financiën funderend onderwijs heeft onze voorkeur.

De heer Rog (CDA):

Het samenvoegen met het AO heeft ook de voorkeur van de CDA-fractie. Dit laat onverlet dat iedereen over de eigen tekst gaat in de debatten in de plenaire zaal.

De voorzitter:

Dat is ook zo.

Mevrouw Siderius, u hebt niet de steun van de Kamer voor het houden van een plenair debat over dit onderwerp, afzonderlijk of samengevoegd. Er is wel brede steun om het samen te voegen met een al gepland AO. Wellicht dat het dan ook mogelijk is om dat AO naar voren te halen, want ik heb een aantal van u tot spoed horen oproepen.

Mevrouw Siderius (SP):

Het naar voren halen van dit AO lijkt mij een heel goed idee. Dit AO zou eigenlijk volgende week op de agenda staan en is naar achteren verplaatst. Als het weer kan worden teruggeplaatst, zou dat zeer prettig zijn.

De voorzitter:

U moet dat dan wel op een andere plek met uw collega's bespreken.

Het woord is aan mevrouw Thieme van de PvdD.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Vorige week kwam het Landbouw Economisch Instituut met een rapport waaruit blijkt dat als wij vrijhandelsakkoorden in Europa gaan afsluiten, zoals TTIP, wij dan in feite de teloorgang van de Europese landbouw, met name de Europese veehouderij, tegemoet kunnen zien. Het is desastreus, zo schrijft het Landbouw Economisch Instituut, voor de Europese veehouderij. Met enige regelmaat hebben wij in een algemeen overleg een debat met de minister van Buitenlandse Zaken over TTIP en andere vrijhandelsverdragen. Dit valt dan vaak tussen allerlei andere onderwerpen. Als wij naar de gevolgen voor de landbouw vragen, wijst de minister van Buitenlandse Zaken vaak naar de staatssecretaris van Economische Zaken. Daar krijgen wij echter ook nooit de ruimte om er eens goed over van gedachten te wisselen, terwijl de maatschappelijke onrust rondom vrijhandelsverdragen zich met name toespitst op de import van hormoonvlees, genetisch gemanipuleerde gewassen en chloorkippen. Het lijkt mij naar aanleiding van dit onderzoek opportuun om daarover een apart debat te voeren met de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Economische Zaken.

De voorzitter:

Een verzoek tot steun voor het houden van een debat over de plofkipindustrie uit derde landen.

Mevrouw Lodders (VVD):

Allereerst is dit al een reden om de pluimveesector in Nederland flink te steunen in plaats van deze uit Nederland te verjagen. Ik steun het verzoek om een debat niet. Ik ontvang wel graag een brief hierover. Als het enigszins kan, zou het heel aardig zijn — ik weet dat ik veel vraag van het kabinet — om dat voor volgende week te doen, omdat er volgende week een Landbouw- en Visserijraad is.

De voorzitter:

Wanneer is die?

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik meen woensdag.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Niet alleen de afkorting, TTIP, is onmogelijk, ook het verdrag is onmogelijk. Ik steun dit voorstel.

De heer Geurts (CDA):

Wij hebben overigens in Nederland geen plofkippen, maar bofkippen. Maar dat terzijde voor het verslag. Ik steun het verzoek om een debat, want het belang van de agrofoodsector in Europa is erg groot. Dit kan hier niet genoeg gemeld worden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het is van groot belang om zo veel mogelijk over TTIP te spreken. Dit is een van de allergrootste wijzigingen en inperkingen van democratische rechten van burgers. Ik steun het verzoek.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Mijn woordkeuze zou wat anders zijn, maar desalniettemin steun ik van harte het verzoek om het debat. Het speelt niet alleen in de kippensector, maar ook in de eierensector. Wij kunnen het breed oppakken richting TTIP. Ik vind het heel goed om daarover te debatteren; wij kunnen dit niet vaak genoeg doen.

Mevrouw Dikkers (PvdA):

Het is een interessant onderwerp. Ik krijg liever eerst een brief om te bekijken of wij naar aanleiding van de uitkomst van die brief nog een debat willen.

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat dus. Ik stel hiermee vast, mevrouw Thieme, dat u niet de steun van de meerderheid hebt voor het houden van een debat over dit onderwerp. U hebt wel de steun van ten minste 30 leden.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik wil dan graag het verzoek om een debat omzetten in een verzoek om een dertigledendebat.

De voorzitter:

Ja. Ik ga dat debat toevoegen aan de lijst, met drie minuten spreektijd per fractie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, voor zover het betrekking heeft op de brief en op de snelheid waarmee die brief moet komen.

Het woord is aan de heer Van Weyenberg van D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Als de cao niet bestond, zouden wij die vandaag moeten uitvinden. De cao bevindt zich in zwaar weer. In januari verliepen 169 cao's en werden slechts 14 nieuwe akkoorden bereikt. In sommige sectoren blijkt men de cao helemaal te hebben opgegeven, zo konden wij lezen in De Telegraaf. Mijn fractie vindt dat geen goede zaak. Om de cao te behouden, moeten wij die moderniseren: meer maatwerk, minder gestold wantrouwen. Daarom heb ik behoefte aan een debat, voorafgegaan door een uitgebreide brief van het kabinet, waarin het zijn visie geeft op de toekomst van de cao.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over de toekomst van de cao.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ook wij vinden dat er een nieuwe cao moet komen, met meer moderne regelingen erin en meer flexibiliteit. Daarom steunen wij het verzoek van de heer Van Weyenberg.

De heer Omtzigt (CDA):

Steun voor het verzoek om een debat.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Als werkgevers onzinuitspraken doen over cao's, willen wij daar graag over debatteren, ook over het behoud van de collectieve afspraken. Wij ontvangen graag eerst een brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en willen daarna een debat voeren.

De voorzitter:

Steun dus voor een debat.

De heer Klein (Klein):

De cao's stammen nog uit de periode van oude arbeidsmarktsituaties en oude verhoudingen. Het gaat hierbij om een aangelegenheid tussen werkgevers en werknemers. De oude arbeidsmarkt moet worden opgeheven, dus is het goed om daarover te debatteren met de minister. Wij trekken overigens een andere conclusie dan de heer Van Weyenberg, maar dit terzijde.

De heer Anne Mulder (VVD):

Het is heel goed om over de cao's te praten. Een aantal ervan vernietigt werk. Wij moeten nodig praten over de wijze waarop wij de cao's kunnen moderniseren.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Er wordt nu heel gemakkelijk gesproken over cao's als iets ouds. Het verbaast mij van de voormalige woordvoerder van 50PLUS dat hij dit als negatief apprecieert. Ik zie heel veel waarde in de cao, alleen vraag ik mij af of wij dit onderwerp niet beter in een commissiedebat kunnen bespreken. Ik vind het goed om daarover een brief te ontvangen. Ik denk dat wij hierover geen plenair debat hoeven te voeren. Er zijn veel andere momenten om te praten over de waarde van de cao.

De voorzitter:

Geen steun dus voor een debat.

Ik kijk nog even naar de heer Mulder, die nu wegloopt. Ik heb niet kunnen vaststellen of hij voor of tegen het voeren van een plenair debat is.

De heer Anne Mulder (VVD):

Ik heb gezegd dat dit een ontzettend belangrijk onderwerp is, waarover wij zeker moeten praten, het liefst ook snel.

De voorzitter:

Maar ook plenair?

De heer Anne Mulder (VVD):

Jazeker. Plenair.

De heer Ulenbelt (SP):

Gelukkig heeft de baas van de werkgevers gezegd dat 90% van de werkgevers een cao wil. Ik zou zeggen: ga die nu afsluiten. Ik wil echter eerst de brief afwachten. Daarna kunnen wij er een AO over houden. Dat heeft ook altijd de voorkeur van D66. Waarom moet dit op de lange termijn? Laten wij het gewoon lekker snel in een algemeen overleg doen.

De voorzitter:

Mijnheer Van Weyenberg, u hebt de steun van de meerderheid van de Kamer om hierover plenair een debat te voeren, voorafgegaan door een brief. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Het debat zal worden ingepland. De spreektijd zal vier minuten per fractie bedragen.

Het woord is aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Wij hebben de afgelopen week veel gesproken over de problemen rond de uitbetaling van pgb's of salarissen via pgb's door de Sociale Verzekeringsbank. Afgelopen dinsdag zouden wij door de staatssecretaris geïnformeerd worden over de stand van zaken. Wij hebben daarop een brief gekregen zonder nieuwe cijfers, maar wel met het bericht dat de achterstand zou zijn weggewerkt. Twee dagen later hebben wij in Nieuwsuur kunnen zien dat medewerkers van de Sociale Verzekeringsbank zeggen dat er, los van de ICT-problemen, achterstanden zijn. Meer dan 30.000 e-mails zijn nog niet beoordeeld. Daarbij zitten ook declaraties. Ik zou hierover graag een debat voeren met de staatssecretaris.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten vraagt om steun voor het houden van een debat over de problemen bij de Sociale Verzekeringsbank rond het persoonsgebonden budget.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Over dit onderwerp ga ik heel graag in debat. Ik heb maar liefst 44 vragen over dit onderwerp gesteld. Die vragen wil ik graag beantwoord hebben voordat wij hierover debatteren. Ik heb gevraagd om een algemeen overleg, maar een plenair debat is misschien zelfs nog beter. Daarom steunen wij het verzoek van mevrouw Leijten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie wil hierover ook graag debatteren. Ik krijg nog elke dag mails in mijn mailbox waarin wordt aangegeven dat de zaak niet in orde is. Het mag wat mij betreft een algemeen overleg worden als dat sneller gaat, maar de zaak rechtvaardigt ook zeker een plenair debat. Ik wil dat dus ook steunen, maar laten we even kijken wat sneller is.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Ook van harte steun voor het verzoek en wat mij betreft gebeurt dat zo snel mogelijk, want er zijn nog steeds mensen die op hun geld wachten.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

De zorgelijke berichten houden aan. We moeten hierover dan ook zo snel mogelijk plenair debatteren. Dus steun.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

De problemen houden aan en die moeten worden opgelost. Er ligt ook nog een verzoek van mevrouw Keijzer om daarover volgende week een algemeen overleg te houden. Dat verzoek heeft ook al brede steun van de commissie. Daarmee is het erover debatteren reeds geagendeerd. Laten we dat algemeen overleg dan vooral ook doen. Een plenair debat duurt nog erg lang; een algemeen overleg gaat sneller.

De voorzitter:

Dus geen steun voor een plenair debat omdat hierover volgende week al een algemeen overleg is.

De heer Van 't Wout (VVD):

Er is een meerderheid voor het algemeen overleg, hoewel dat formeel nog niet op agenda is gezet. Laten we dat morgen in de procedurevergadering even regelen. Om die reden geef ik geen steun aan een plenair debat. Ik wil echter wel volgende week hierover spreken, want ook wij willen de vinger aan de pols houden.

De voorzitter:

Excuses, ik had het verkeerd begrepen. U wilt dat volgende week met elkaar gaan doen. Dat is wat er werd gezegd.

Mevrouw Dijkstra.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik kijk even, want de heer Van der Staaij stond al geduldig te wachten.

Ik heb zelf een algemeen overleg aangevraagd voor morgen, maar dat verzoek is niet ondersteund door de commissie. Ik vind dit echter zo'n dringende kwestie dat we hier snel over moeten praten. Ik geef dan ook zeker steun aan dit verzoek van de SP.

De voorzitter:

Mijnheer Van der Staaij, excuses.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat geeft niet. Wat de SGP betreft is het zaak om hierover snel te spreken. Wij denken dat dit het snelste kan in een algemeen overleg.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, ik stel vast dat u niet de steun hebt van de meerderheid voor het houden van een plenair debat. Er is grote behoefte om hierover snel te spreken in een algemeen overleg en er wordt van uitgegaan dat dit kan worden geregeld.

Mevrouw Leijten (SP):

Waar het mij vooral om gaat, is dat wij niet goed worden geïnformeerd. Ik lees in de brief dat de achterstanden zijn weggewerkt, maar vervolgens horen we dat er nog 30.000 mails liggen te wachten op beoordeling. Hoe kunnen wij ons werk dan doen? Ik stel vast dat er wel behoefte is om hierover volgende week te spreken, maar dat het deze week niet kan. Ik vind dat gek. Ik vind het overigens terecht dat mevrouw Keijzer het debat vooral toespitst op de ICT, want dat is ook een belangrijk punt. Maar waar ik mee zit, en wat ik al zo vaak met de staatssecretaris heb gedeeld, is dat wij geen cijfers krijgen. Aan alle kanten worden wij geïnformeerd dat het niet goed gaat; mensen hebben al twee maanden geen salaris gehad. Van de staatssecretaris krijgen we echter te horen dat alles in orde is en dat we hem op zijn blauwe ogen moeten geloven. Twee dagen later horen we anonieme medewerkers van de SVB zeggen dat er 30.000 mails liggen.

De voorzitter:

Ik wil dat debat niet nu in deze regeling van werkzaamheden voeren.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil de urgentie aangeven van het voeren van een debat op korte termijn, zoals mevrouw Dijkstra ook al zei. Ik stel voor dat we voor morgenochtend 10.00 uur een brief krijgen waarin de staatssecretaris het verschil uitlegt tussen ons informeren en wat er op de televisie te zien is. We kunnen dan verder kijken hoe we dat erbij betrekken. Vooralsnog laat ik graag een dertigledendebat op de agenda staan.

De voorzitter:

Ik zal het debat toevoegen aan de lijst, met drie minuten spreektijd per fractie. Mevrouw Keijzer heeft ook nog een opmerking.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik heb nog één korte opmerking. Het verzoek aan de staatssecretaris is dan wel dat mijn 44 vragen zijn beantwoord als wij hierover op 3 maart debatteren in een algemeen overleg. Voorzitter, ik wil graag met u afspreken dat u doorgeeft dat wij die donderdag voor een uur of één krijgen.

De voorzitter:

Ik vraag gewoon of de staatssecretaris daarop ook reageert in de brief die is gevraagd voor 10.00 uur morgenochtend.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik onderstreep het pleidooi van mevrouw Leijten, want het is inderdaad heel vreemd dat wij aan de ene kant het bericht krijgen dat het onder controle is, maar dat wij aan de andere kant horen dat dit echt nog niet het geval is. Ik wil dit dan ook niet langer laten wachten dan strikt noodzakelijk is. Het is goed dat we morgen die duidelijkheid op schrift krijgen en dat we er zo snel mogelijk over debatteren.

De voorzitter:

Ook het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid aan het kabinet.

Dan geef ik het woord aan de heer Schouw van D66.

De heer Schouw (D66):

Mevrouw de voorzitter. Tijdens het vragenuur hebben we minister Plasterk ondervraagd over diefstal van beveiligingscodes van simgegevens. Uit de antwoorden zijn drie conclusies te trekken. Ten eerste, het mag niet; ten tweede, het gebeurt wel; ten derde, de regering zal er verder niets meer over zeggen. Volgens mij kan dat niet, want heel veel mensen zijn verontrust en willen weten of er nou sprake is van diefstal of niet. De onderste steen moet dienaangaande boven komen. Mijn fractie hecht er daarom aan om op zo kort mogelijke termijn hierover een debat te voeren met de heer Plasterk.

De voorzitter:

Het verzoek is om op zo kort mogelijke termijn te debatteren met de minister van Binnenlandse Zaken over de diefstal van … digitale simgegevens.

De heer Schouw (D66):

Dat is goed geformuleerd, mevrouw de voorzitter. Ik hoorde u twijfelen, maar ik vind dat u het uitstekend samenvatte.

De voorzitter:

Dank u wel voor dit schouderklopje.

De heer Van Raak (SP):

Van harte steun. In april vorig jaar hebben we op verzoek van de SP-fractie een debat gevoerd over Nederland en de NSA. Daarbij heeft de minister toegezegd dat hij opnieuw gaat praten met de Amerikanen, dat hij opnieuw gaat onderhandelen en dat hij met nieuwe plannen, normen en eisen komt. Sindsdien hebben wij daar helemaal niets meer over gehoord; het is oorverdovend stil gebleven. Daarom van harte steun voor het debat. Van tevoren ontvangen wij graag een brief van de minister van Binnenlandse Zaken met daarin wat hij sinds april vorig jaar, sinds het vorige debat, allemaal heeft gedaan en wat hij heeft gedaan met betrekking tot de toezeggingen. Daar hebben we namelijk nog niets over gehoord.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ook van mijn fractie van harte steun voor dit debat. Ook wij willen graag een brief ontvangen met daarin wat de minister tot nu toe heeft gedaan.

De heer Segers (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek van de D66-fractie en ook steun voor het verzoek van de SP-fractie om voorafgaand aan het debat een brief te ontvangen.

De heer Bisschop (SGP):

Ik deel het gevoelen dat hier helderheid over moet komen, alleen zet ik mijn vraagtekens bij de optie van een debat. Als je een publiek debat voert, krijg je dezelfde drie conclusies als die de heer Schouw zojuist zo trefzeker verwoordde. Ik zou zeggen: laten we kijken naar andere routes om als Kamer geïnformeerd te worden. Dat kan in beslotenheid bij de commissie voor Binnenlandse Zaken en dat kan via de commissie-stiekem. Laten we er op de een of andere manier voor zorgen dat we goed bijgepraat worden. Ik denk echter niet dat een publiek debat daar in dit geval het geëigende middel toe is. Het verzoek van de SP-fractie om een brief ondersteun ik gaarne.

De voorzitter:

Het verzoek om een debat wordt niet ondersteund; uw fractie geeft er de voorkeur aan om een en ander vertrouwelijk te behandelen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het is belangrijk om boven water te krijgen wat hier aan de hand is, dus ik denk dat we in eerste instantie een brief zullen moeten krijgen hierover. Daarna kunnen we beoordelen wat we wel in de openbaarheid moeten bediscussiëren en wat niet. Dus in ieder geval nu steun voor een brief. Naar aanleiding van die brief moeten we misschien even samen bekijken hoe we dit het best in een debat vorm kunnen geven.

De voorzitter:

Op dit moment dus nog geen steun voor het debat.

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik kan mij vinden in de woorden van mevrouw Van Toorenburg. We kunnen niet zo stellig zeggen dat we als Kamer niet geïnformeerd zijn, want we kiezen zelf voor een hybride stelsel. Dat is prima, maar dan kunnen we ook niet al te hard roepen als we iets niet weten. Ook ik wil graag een brief met daarin informatie van de minister hoe we hierover geïnformeerd gaan worden. Ik geef nu dus geen steun aan het verzoek om een plenair debat.

De heer Recourt (PvdA):

Daar sluit ik mij dan ook weer bij aan.

De voorzitter:

Mijnheer Schouw, u hebt niet de steun van de meerderheid van de Kamer voor het houden van een debat, in ieder geval niet voor een plenair of publiek debat. Wel hebt u brede steun voor uw verzoek om een brief; eigenlijk alle fracties steunen dat. De meerderheid wil dan later afwegen hoe een en ander nader besproken moet worden.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter — ik zeg dit ook tegen de collega's — dit is een publieke zaak: het staat in de kranten! We gaan deze zaak toch niet in de doofpot stoppen door die in geheime commissies met elkaar te bespreken? Dat is toch niet de manier om als Tweede Kamer verantwoording af te leggen aan de samenleving over wat er is gebeurd? Ik tel mijn knopen. Ik doe nog een oproep aan mijn zeer gewaardeerde collega's die altijd zo voor openheid zijn, maar het op dit punt laten zitten. Als daar een brief uitkomt, dan maar een brief, maar dan wil ik dat doen gekoppeld aan een procedure om namens de Kamer heel precieze vragen te stellen aan de minister. Anders komen we namelijk geen stap verder en mijn fractie vindt dat dit in de volle openbaarheid moet komen. De onderste steen moet boven.

De heer Van Raak (SP):

Ik wil het verzoek om dit in de commissie-stiekem te bespreken, verre van mij werpen. Ik vind het een schandalig voorstel, met alle respect.

De voorzitter:

Maar daarover gaan wij nu niet in debat.

De heer Van Raak (SP):

Ik vind het een schandalig voorstel omdat de commissie-stiekem is bedoeld voor actuele, operationele informatie. Het gaat hier niet om actuele, operationele informatie, maar om de organisatie, het toezicht op de geheime diensten en de samenwerking met andere geheime diensten. Sterker nog, als zulke zaken in de commissie-stiekem worden besproken, moeten we de commissie-stiekem opdoeken.

De heer Dijkhoff (VVD):

Heel kort, want ik dacht dat dit een regeling was en zal dus niet meedoen aan het verkiezingsdebat: de suggestie is gedaan dat de minister ons informeert hoe hij de Kamer informeert. Daarbij gelden dezelfde eisen als altijd. Als die eisen ertoe leiden dat dit, volgens de afspraken die wij zelf in de Kamer gemaakt hebben, gewoon in de commissie voor Binnenlandse Zaken wordt behandeld, dan behandelen wij het in die commissie. Er is gewezen op allerlei andere mogelijke varianten, niet alleen de commissie-stiekem. Wij hebben het verzoek om opheldering gesteund en de eerste stap van een brief wordt gezet. Ik vind het dus een beetje flauw dat daar zo'n draai aan gegeven wordt door "schandalig" en dergelijke termen te gebruiken. Wij willen allemaal hetzelfde: weten wat er aan de hand is.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ook ik wil louter even aangeven dat ik mijzelf niet in de samenvatting herken. Het is belangrijk dat wij de feiten krijgen en dat wij samen bekijken hoe wij de brief zo scherp mogelijk kunnen krijgen, zodat wij daarover straks, als dat nodig is, in het openbaar of op een andere manier kunnen debatteren.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal de griffier van de commissie vragen om de gedetailleerde vragen die er bij de diverse fracties leven, te inventariseren, zodat u een brief krijgt waarin de zaken aan de orde komen waaraan u behoefte hebt.

De heer Schouw (D66):

Mijn dank is groot.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Smaling van de SP.

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Het is onrustig in Groningen, zoals wij allemaal weten, maar het is inmiddels ook onrustig in Drenthe. Tussen de gaswinningsperikelen door heeft de minister van Economische Zaken namelijk besloten om 50 windmolens te plaatsen in de Drentse veenkoloniën. Dat zat weliswaar in de planning, maar wij kunnen toch vaststellen dat op het gebied van de inspraak wel een en ander mis is. Tot mijn verrassing liep met name de PvdA nogal te hoop tegen deze beslissing. Collega Wolbert sprak zich erover uit en de commissaris van de Koning in Drenthe zei dat het schandalig was, dat hij zijn netwerk in Den Haag zou aanspreken, dat hij stappen zou gaan ondernemen en dat er geen fatsoenlijke voorlichting of inspraak is geweest. Dat creëert heel veel onrust in Drenthe. Dat lijkt mij zo kort voor de verkiezingen geen goede zaak. Daarom verzoek ik om een debat over deze kwestie te houden. Voor dat debat zou ik graag een brief van de minister van Economische Zaken krijgen, waarin staat hoe hij de uitspraken van de commissaris van de Koning in Drenthe duidt. Tevens verzoek ik hem om daarin een nog aangehouden motie van de collega's Van Veldhoven, Mulder en mijzelf mee te nemen, waarin wij de minister vragen om draagvlak, compensatie en financiële participatie expliciet mee te nemen voordat hij overgaat tot het aanwijzen van deze grootschalige windparken.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over het windmolenbesluit voor de veenkoloniën.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Van harte steun voor deze suggestie van de SP-fractie. Wij willen ook hier in dit parlement wel graag duidelijkheid van de PvdA. Als PvdA'ers lokaal van alles roepen, mag daarover hier ook wel duidelijkheid komen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ook de ChristenUnie steunt van harte dit verzoek om een debat. De heer Smaling heeft duidelijk toegelicht wat er in de procedure niet goed is gegaan. Wij moeten hierover zeker het debat voeren.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ook namens D66 steun voor het debat. Naast de motie waaraan de heer Smaling refereerde, heeft de minister in het debat over het energieakkoord ook toegezegd om na te denken over een voorstel van D66 om een omgevingsmanager aan te stellen. De minister heeft toen gezegd dat hij daarop zou gaan kauwen en dat hij erop terug zou komen. Dit is exact zo'n situatie waarin een omgevingsmanager een heel goede rol zou kunnen spelen in het verbinden van alle partijen. Graag krijg ik in de brief dus ook een reactie op dat voorstel, inclusief een toelichting hoe hij dat in Drenthe in de praktijk wil gaan brengen.

De heer Graus (PVV):

Steun voor het verzoek van de heer Smaling.

De heer Albert de Vries (PvdA):

In de discussie over het energieakkoord is er recentelijk nog uitgebreid over Drenthe gesproken. Toen is een motie aangenomen waarin de randvoorwaarden voor de ontwikkeling in Drenthe nogmaals zijn geformuleerd. Wij hebben een brief gezien die de minister aan de initiatiefnemers heeft gestuurd. Daarin houdt hij zich aan die motie. Wij willen nu eerst afwachten welk plan er uiteindelijk komt voordat wij hierover weer met elkaar gaan debatteren. Wij hebben er vertrouwen in dat de minister die motie gaat uitvoeren en dat er dus niet voor en achter molens komen in die bebouwingslinten in Drenthe.

De voorzitter:

Geen steun voor het debat dus.

De heer Leegte (VVD):

Twee weken geleden hebben we in een procedurevergadering een aantal algemene overleggen afgesproken om een aantal energieonderwerpen te bespreken. Dat geldt ook voor dit onderwerp, dat in april op de rol staat. Dus geen steun voor een debat. Laten we gewoon doen wat we hebben afgesproken in de procedurevergadering en dit onderwerp in dat algemeen overleg behandelen.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, met een nabrander.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Heel fijn, dank u wel, voorzitter. Het lijkt mij wel van belang dat wij in die brief ook een heldere tijdslijn krijgen. De overleggen waaraan de collega's refereren, zouden immers weleens te laat kunnen zijn om nog te kunnen zorgen voor een effectieve procedure in Drenthe.

De voorzitter:

Mijnheer Smaling, ik stel vast dat u niet de steun hebt van de meerderheid voor het houden van een plenair debat. U hebt wel voldoende steun voor het houden van een dertigledendebat en er is ook behoefte aan een brief. Ik stel dus voor om het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, inclusief het verzoek dat mevrouw Van Veldhoven zojuist deed.

De heer Smaling (SP):

Ik vind het wel teleurstellend, want de PvdA laat het gebied achter in totale verwarring; ik kan niet anders constateren. Iedereen die lid is van de PvdA, zegt iets anders over de windmolens in Drenthe. Daar is het hele duurzame-energieverhaal niet bij gebaat en daar is Noord-Nederland niet bij gebaat. Dat is erg jammer, maar ik ontvang graag de brief met de zaken die aan de orde zijn gesteld. Ook het dertigledendebat zou ik graag geagendeerd hebben.

De voorzitter:

Ja, dat zal ik toevoegen aan de agenda, met drie minuten spreektijd per fractie. Ik zei bijna "30 minuten", maar dat zou een verspreking zijn geweest.

Het woord is aan de heer Voordewind van de ChristenUnie.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Op 5 januari is de heer Amiri uitgezet naar Afghanistan. Daarna is er een tijd niets van hem vernomen. Inmiddels is hij in een ziekenhuis teruggevonden door zijn dochter. Ik krijg graag een brief van het kabinet, van de staatssecretaris, om opheldering te krijgen: hoe is hij aan zijn verwondingen gekomen die moeten zijn voortgekomen uit het feit dat hij de vlucht heeft genomen van Amsterdam naar Kabul, in Afghanistan? Ik krijg dus graag een brief en vervolgens een debat.

De heer Schouw (D66):

Ik ben het van harte eens met de aanvraag van een debat en natuurlijk van een brief. Ik zou die brief wel een uitgebreide brief willen laten zijn, met een feitenrelaas over wat er allemaal is gebeurd. We hebben gisteren immers de beelden op televisie gezien en die zijn gewoon hartverscheurend. Ik wil dus precies weten wat er is gebeurd. Daarna wil ik het debat liefst zo snel mogelijk.

De voorzitter:

Dus steun voor beide verzoeken.

De heer Oskam (CDA):

Steun voor het debat, want de rol van de marechaussee moet natuurlijk duidelijk worden. In het verlengde daarvan heb ik met betrekking tot de brief nog een verzoek. Op internet circuleert een brief van de regering van Afghanistan, waarin aan Europese regeringen wordt gevraagd om geen Afghanen terug te sturen. In de door de heer Voordewind gevraagde brief verneem ik graag of de staatssecretaris ook zo'n brief heeft gekregen en wat zijn standpunt daarover is. Korter kan ik het niet maken.

De voorzitter:

Nou, dat had best gekund, hoor.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Van harte steun voor beide verzoeken, die mede namens mij waren ingediend. Met betrekking tot de brief voeg ik daaraan het verzoek toe om informatie te geven over de rol van de ambassade ten aanzien van de dochter van de heer Amiri, die in Afghanistan op zoek was naar haar vader.

De voorzitter:

Ik ga echt ingrijpen. We vragen de griffier straks om alle vragen te inventariseren, maar ik begrijp dat u ook het verzoek om een debat steunt.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Ja.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Van harte steun voor de brief en het debat.

De heer Van der Staaij (SGP):

Steun.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Steun voor de brief en het debat.

De heer Recourt (PvdA):

Steun voor de brief, niet voor een debat. Het lijkt mij beter om dit in het algemeen overleg op 5 maart te bespreken.

De heer Fritsma (PVV):

Steun voor de brief. Ook als de marechaussee geen blaam treft, vind ik dat het kabinet dat heel duidelijk moet aangeven, want er worden zware beschuldigingen geuit jegens de medewerkers van de marechaussee. Als die beschuldigingen vals blijken te zijn, moeten de medewerkers van de marechaussee daar natuurlijk tegen in bescherming worden genomen.

De heer Azmani (VVD):

Geen steun voor een debat, want we hebben volgende week al een debat over terugkeer. Daarin kan dit dus terugkomen. Ten aanzien van de brief merk ik op dat het heel lastig zal zijn voor het kabinet om op individuele zaken in te gaan. Dat geef ik wel mee, maar ik verzet mij niet tegen een brief.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik dank de collega's voor de steun voor de brief, in elk geval. Ik vraag het kabinet om die brief morgen voor 12.00 uur aan de Kamer te zenden. Dat vind ik belangrijk, omdat het hier om een heel ernstig geval gaat. Ik merk dat er geen steun is voor een debat. Dan zullen we dat morgen weer bekijken, als de brief er is.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en de griffier van de commissie verzoeken om de vragen die er leven te inventariseren, zodat in de brief kan worden ingegaan op de vragen die de Kamer heeft.

Het woord is aan de heer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Ik wil graag een debat aanvragen met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de falende bewaking van de Europese buitengrenzen. Deze grenzen bestaan feitelijk niet eens meer, omdat de honderdduizenden migranten die naar Europa varen nooit worden tegengehouden, maar altijd standaard naar Europese havens worden geleid. Dat leidt tot meer asielinstroom, meer mensensmokkel, meer ongelukken en ook meer onveiligheid. IS heeft bijvoorbeeld al aangegeven terroristen als asielzoeker naar Europa te willen sturen. Dat maakt deze debataanvraag dus ook vrij urgent.

De voorzitter:

Verzocht wordt om steun voor het houden van een debat met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de falende bewaking van de Europese buitengrenzen.

De heer Azmani (VVD):

Ik vind wel dat we hier als Kamer over moeten spreken. Er is echter volgens mij al een debat gepland, op verzoek van de heer Bontes, over infiltratie in de vluchtelingenketen rondom IS. Ik zou de suggestie aan de heer Fritsma willen doen om dit in dat debat te bespreken en niet nog een afzonderlijk debat te houden.

De voorzitter:

Dus geen steun voor een debat, maar een voorstel om dit te betrekken bij een debat dat vrij hoog op de lijst staat en al vrij snel ingepland kan worden?

De heer Azmani (VVD):

Ja.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Geen steun voor het debat. Ik zeg de heer Fritsma wel toe dat ik hem in een procedurevergadering zal steunen als hij dit wil agenderen voor een algemeen overleg.

De heer Recourt (PvdA):

Geen steun voor een debat. Dit komt op een ander moment aan de orde.

De heer Oskam (CDA):

Ik steun de suggestie van de heer Azmani.

De voorzitter:

En dan ook het snel inplannen, neem ik aan.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Geen steun voor een debat. Dit kan ook in een algemeen overleg.

De voorzitter:

Er is al een meerderheidsdebat, mijnheer Fritsma.

De heer Fritsma (PVV):

Daarbij merk ik wel op dat dit alleen gaat over infiltratie door terroristen en bijvoorbeeld niet over andere zaken, zoals een verhoogde asielinstroom. Maar goed, er is geen meerderheid. Daarom zal ik mij wenden tot de commissie en kijken of er een algemeen overleg in zit.

De voorzitter:

Dank u wel.

Het woord is aan de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):

Nou, nog voor de dinerpauze aan de beurt.

Voorzitter. Het programma EenVandaag en RTV Noord-Holland hebben bericht over onveilige tunnels in Nederland. Dat zag er toch ernstig uit. Rijkswaterstaat ontkent alle onveiligheid. Ik ben natuurlijk zeer benieuwd wat de minister daarvan vindt, dus ik wil graag een debat en een brief aanvragen over de onveiligheid van de tunnels.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over onveiligheid van tunnels, voorafgegaan door een brief.

Mevrouw Kooiman (SP):

Een brief kan de SP sowieso steunen. Het gaat hierbij echter natuurlijk niet alleen maar om de brandveiligheid in tunnels. Er wordt enorm bezuinigd op de brandweer, waardoor die ook niet op tijd kan zijn bij bijvoorbeeld ziekenhuizen en verpleeghuizen. Ik wil het verzoek om een debat dus enkel steunen als ook de minister van Veiligheid en Justitie daarbij aanwezig is, omdat het hierbij natuurlijk ook gaat om de brandveiligheid van geheel Nederland en niet alleen die van de tunnels.

De voorzitter:

Dat is een ander verzoek. Omdat u de eerste bent, kan ik nog heel makkelijk even aan de heer Madlener vragen of hij daarmee kan leven.

De heer Madlener (PVV):

Ik vind het onverstandig om het op deze manier te doen. De tunnelveiligheid is heel specifiek. Het gaat niet alleen over brandveiligheid, maar over allerlei veiligheidssystemen. Het lijkt mij beter om die onderwerpen gescheiden te houden en de tunnels nu in een debat aan de orde te stellen.

De voorzitter:

Dan stel ik vast dat mevrouw Kooiman het debatverzoek niet steunt.

De heer Hoogland (PvdA):

Wij hebben weer een ander tv-programma gezien. Daar zaten inderdaad ook de tunnels in, zoals de heer Madlener aangaf. Het is een belangrijk onderwerp. Daarom lijkt het mij goed om een brief te vragen en daarna te praten over het vervolg, want het is een behoorlijk ingewikkelde materie. Het lijkt mij nuttiger om dat in een AO te bespreken dan in een plenair debat, omdat wij dan wat meer ruimte hebben om de inhoud zorgvuldig te behandelen.

Mevrouw Visser (VVD):

Wij steunen de vraag om een brief. Wat ons betreft zijn er wat onduidelijkheden naar aanleiding van de uitzending. Wij hebben de wet inzake tunnelveiligheid twee jaar geleden in de Kamer vastgesteld. De vraag is hoe die twee zaken zich tot elkaar verhouden. Wij geven steun voor een brief. Op basis daarvan kunnen wij beoordelen of er nog een aanvullend plenair debat nodig is.

De voorzitter:

Op dit moment nog niet.

De heer Bisschop (SGP):

De lijn die mevrouw Visser zojuist heeft uiteengezet, steunen wij van harte.

De voorzitter:

Geen debat, wel een brief dus.

De heer Van Weyenberg (D66):

Over veiligheid mag geen twijfel blijven bestaan. Dus wij geven steun voor een brief maar nog niet voor een debat. Wij willen eerst bekijken wat er aan de hand is.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Wij geven steun voor de brief. Op basis van de brief kunnen wij beoordelen of er nog een debat nodig is.

De voorzitter:

Mijnheer Madlener, u hebt brede steun voor een brief maar op dit moment nog geen steun voor het houden van een debat.

De heer Madlener (PVV):

Ik wil laten aantekenen dat het een uitgebreide brief moet zijn, want het gaat om een ingewikkeld technisch onderwerp. Ik verwacht een uitgebreide beantwoording zodat wij kunnen beslissen wat wij daarna gaan doen.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van Meenen.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Enige tijd geleden deed de minister van Onderwijs een oproep aan studenten. Zij wilde competente rebellen krijgen. Nou, die heeft ze gekregen. Zie onder andere de bezetting van het Bungehuis en de reacties daarop van studenten aan andere universiteiten.

Mede namens de SP wil ik een debat hierover aanvragen. Dat richt zich wat mij betreft niet op de actie maar wel op de zaken die de studenten bij deze actie naar voren hebben gebracht. Die betreffen de zeggenschap, het feit dat de kracht van de medezeggenschap per instelling verschilt en afhankelijk is van de opvattingen daarover van besturen, het rendementsdenken, de effecten daarvan op de kwaliteit en de toekomst van de geesteswetenschappen. Wij hebben al eerder vastgesteld dat er behoefte is aan een nationale visie op het aanbod aan met name kleine studies, kleine talen. Ik wil van de minister ook weten hoe zij aankijkt tegen de onomkeerbare besluiten die nu zouden kunnen worden genomen onder andere door het bestuur van de Universiteit van Amsterdam.

Ik zie voorafgaand aan dat debat graag een brief waarin de minister ten minste op deze punten ingaat.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een brief en aansluitend een debat over de toekomst van unieke studies in Nederland.

De heer Klaver (GroenLinks):

Van harte steun voor het debat.

De voorzitter:

Ik meen dat het verzoek ook namens de SP gedaan was. Vandaar dat ik u oversloeg, mijnheer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Zeker, voorzitter, dat hebt u goed gehoord. Wij moeten zeker een debat voeren naar aanleiding van de actie van deze moedige studenten en het gegeven dat de minister tot nu toe akelig stil blijft. Ik wil nog in aanvulling hierop zeggen dat in de brief, als die er komt, ook mijn schriftelijke vragen over dit onderwerp beantwoord kunnen worden. Daarna wil ik zo snel mogelijk een debat.

De heer Bisschop (SGP):

Het probleem van het handhaven van kleine studies speelt al veel langer. Wij hebben daar in een eerder stadium ook al eens aandacht voor gevraagd. Dit lijkt mij een goed moment om per brief de visie van de minister op de gebeurtenissen in het Amsterdamse te ontvangen en op basis daarvan te bepalen hoe wij het vervolgtraject inrichten: een AO of een plenair debat of hoe dan ook.

De voorzitter:

Op dit moment dus geen steun voor een plenair debat; eerst een brief.

De heer Bisschop (SGP):

Maar wel voor de brief.

De voorzitter:

Ja, dat snap ik.

De heer Beertema (PVV):

Wij geven steun aan een brief over de kleine studies, maar niet aan een debat, zeker niet over de democratiseringsvraag van illegale bezetters van een universiteitsgebouw. Dat kan niet beloond worden met een plenair debat in de Tweede Kamer.

De heer Mohandis (PvdA):

Wij hebben behoefte aan een brief waarin het kabinet uiteenzet wat de feiten zijn. Op basis van die brief kunnen wij altijd nog besluiten om een debat of een AO te plannen. Vooralsnog dus: eerst een brief, geen steun voor een debat.

De heer Duisenberg (VVD):

Ik sluit me aan bij het voorstel van onder anderen de heren Bisschop en Mohandis: steun voor een brief maar niet voor een debat op dit moment. Ik wil verder graag dat de nodige tijd wordt genomen voor een zorgvuldige beantwoording. Dat geldt voor de feiten en voor alle vragen die er zijn.

De voorzitter:

Inhoud gaat voor snelheid, zo hoor ik u zeggen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Volgens mij sluit het één het ander niet uit. Ik zeg dus: zowel een brief als een debat.

De voorzitter:

Mijnheer Van Meenen, u hebt brede steun voor een brief. De SP heeft ook gezegd: wij hebben al vragen gesteld en die hoeven niet apart te worden beantwoord. Fijn. U hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een debat op dit moment.

De heer Van Meenen (D66):

Ook ik heb dat geconstateerd. Ik stel voor om die brief over een week te hebben. Dat lijkt mij in Haagse termen een heel lange periode, gelet op hoe snel brieven hier soms kunnen zijn. Het is ook een periode die garant staat voor zorgvuldigheid. Ik sta hier volgende week graag weer om te bekijken of er dan animo is voor een debat naar aanleiding van die brief.

De heer Duisenberg (VVD):

Er wordt nu een termijn gesteld. In mijn reactie had ik gevraagd om een termijn die zorgvuldigheid mogelijk maakt. Er zijn veel vragen. Men wil de feiten op een rij zetten. Ik denk niet dat je dan kunt stellen dat die brief op die termijn is op te leveren.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik zeg tegen de heer Duisenberg: ik weet dat de ambtenaren van OCW heel snel kunnen zijn, als ze dat nodig vinden. En dan nog even ten overvloede: mijn vragen kunnen prima in die brief worden verwerkt, maar ze moeten wel allemaal afzonderlijk worden beantwoord.

De voorzitter:

Ik vraag gewoon om de vragen met de brief te beantwoorden. Dan weten we het zeker.

De heer Mohandis (PvdA):

Zoals collega Duisenberg al aangaf: zorgvuldigheid gaat boven snelheid. Laat het aan het kabinet om ons goed te informeren, ook nu collega Van Dijk een extra verzoek heeft gedaan om ook zijn vragen een voor een te beantwoorden in de brief.

De voorzitter:

Dat verzoek was schriftelijk al eerder ingediend. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. In dat stenogram zal staan enerzijds dat u, mijnheer Van Meenen, die brief graag binnen een week wilt, en anderzijds dat er ook leden zijn die zeggen dat inhoud voor snelheid gaat. Ik maan het kabinet daarbij om het zo snel mogelijk, maar inhoudelijk op deugdelijke wijze te doen.

De heer Van Meenen (D66):

Ik ga ervan uit dat dat laatste altijd geldt. Wij verzoeken nooit om een inhoudelijk zwak antwoord te krijgen. Dat lijkt me dus overbodig. We gaan zien of het het kabinet lukt om binnen een week een inhoudelijk gedegen antwoord te geven.

De voorzitter:

Ik dacht u een dienst te bewijzen door het verzoek nog te onderstrepen. Natuurlijk gaan we altijd uit van een inhoudelijk deugdelijk antwoord. En anders bent u er wel als de kippen bij om aan te geven dat dat niet het geval is.

Het woord is aan mevrouw Berndsen-Jansen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter. We hebben net in het vragenuurtje geprobeerd om van de minister van Veiligheid en Justitie antwoorden te krijgen op de vele vragen die leven naar aanleiding van de ICT-consultant die bij de politie nogal veel geld heeft verdiend. Die vragen zijn echter voor een groot gedeelte onbeantwoord gebleven. Volgens mij leven er nog veel meer vragen. Daarom vraag ik, mede namens collega Gesthuizen van de SP, een debat met de minister van Veiligheid en Justitie aan.

De voorzitter:

Er is een verzoek om steun voor het houden van een debat over de inhuur van een ICT-consultant bij de politie.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik steun die aanvraag.

De voorzitter:

Pardon? Ik verstond het niet.

De heer Segers (ChristenUnie):

De ChristenUnie-fractie steunt deze aanvraag.

De voorzitter:

Steun voor het verzoek.

De heer Fritsma (PVV):

De PVV steunt het ook, want deze geldsmijterij moet ophouden.

De heer Marcouch (PvdA):

Het zijn inderdaad idiote bedragen. De vraag waarom dat nou zo nodig was, is niet beantwoord. We willen eerst een uitgebreide brief van de minister. Wij zullen dan bezien of dat debat nog nodig is.

De heer Oskam (CDA):

Steun voor een debat.

Mevrouw Tellegen (VVD):

Geen steun voor een debat, maar wel voor een brief.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het debat.

De voorzitter:

Mevrouw Berndsen, ik stel vast dat u niet de steun van de meerderheid hebt voor het houden van een plenair debat, maar dat u wel brede steun hebt voor een brief waarin uitleg wordt gegeven over de problemen die u hebt aangekaart.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik kan ook tellen. Ik vind dit buitengewoon spijtig, want er kunnen over dit onderwerp natuurlijk nog veel meer vragen worden gesteld, niet alleen over het geld, maar ook over aanbestedingen, transparantie en noem maar op. Ik vind het lastig om dat in een brief te doen. Daarom zet ik mijn vraag om een debat om in een vraag om een dertigledendebat. Ik hoop dat dit snel kan worden ingepland aangezien er zo veel ruimte op de agenda is in de komende weken.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal het dertigledendebat toevoegen aan de lijst. Drie minuten spreektijd per fractie.

Ik geef het woord aan mevrouw Schouten van de ChristenUnie.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Vorige week liep de spanning hoog op. Er zou misschien geen akkoord worden bereikt met de Grieken over een aanvullend pakket om er ook voor te zorgen dat zij een verlenging van het programma zouden krijgen. Uiteindelijk is er, naar wij hebben begrepen, op tijd, een kwartier voordat de deadline afliep, toch een brief van de Grieken gekomen. Daarin geven zij aan hoe zij denken aan de voorwaarden te gaan voldoen. Het is opmerkelijk dat dit wordt gezien als het begin van een discussie. Het IMF heeft al laten weten dat het de afspraken boterzacht vindt. Dit lijkt mij alle reden om met het kabinet een debat te voeren over de afspraken die nu kennelijk ook zijn gemaakt met de eurogroep. Wij hebben daarover vijf minuten geleden een brief ontvangen. Wij willen een debat met de minister van Financiën over de instemming die in de eurogroep is bereikt over een deal met Griekenland.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor een debat met de minister van Financiën over de uitkomsten van de onderhandelingen met Griekenland.

De heer Harbers (VVD):

Ik heb zo meteen een ongeveer gelijk verzoek, maar toch weer ietsje anders. Mevrouw Schouten en ik zijn het erover eens dat er een brief moet komen. Die is zojuist binnengekomen. Mijn verzoek zou zijn om de minister van Financiën uit te nodigen voor het terugblikdebat over de Europese top. Ik wil het verzoek van mevrouw Schouten steunen in de zin dat wij dat debat voeren met de minister van Financiën en de minister-president. Om eenieder de gelegenheid te geven om de stukken nog te bestuderen — ik begrijp dat die wens niet alleen bij mevrouw Schouten leeft maar ook bij anderen — stel ik echter voor om dit samengevoegde debat van de agenda voor vandaag te halen en het later deze week opnieuw te plannen. Het gaat dan dus om een debat met de minister van Financiën en de minister-president over de Europese top en Griekenland met inbegrip van alle onderliggende brieven en stukken.

De voorzitter:

Dit is een tweede verzoek.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik kan mij aansluiten bij de praktische oplossing die de heer Harbers voorstelt. Wij willen de stukken goed kunnen bestuderen. Daarvoor is nog maar weinig tijd als wij zo dadelijk meteen een debat voeren over de uitkomsten van de Eurotop. Dus wat mij betreft is samenvoegen prima. Wij kunnen dan op een later moment deze week dat debat voeren.

De heer Harbers (VVD):

Met één aanvulling: ik koppel hieraan mijn verzoek om dit debat te voeren in de vorm van een normaal debat in twee termijnen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Zeker. Dat is ook mijn verzoek.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Aanvullend: inderdaad in twee termijnen. Ik vind het wel heel belangrijk dat de minister-president ook bij dat debat aanwezig is naast de minister van Financiën …

De voorzitter:

Dat heb ik de heer Harbers ook horen zeggen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

… en dat wij ook nog deze week kunnen stemmen over de moties die worden ingediend tijdens dat debat.

De heer Merkies (SP):

De stukken die wij net hebben ontvangen, zijn heel korte briefjes. Ik heb ze al bestudeerd en volgens mij kunnen wij zo beginnen. Ik zou niet weten wat er verder nog zou moeten komen. Volgens mij kunnen wij dit debat vandaag voeren met de premier en de minister van Financiën.

De voorzitter:

Dus u bent eigenlijk niet voor uitstel?

De heer Merkies (SP):

Dat klopt.

De heer Koolmees (D66):

Ik steun het voorstel van de heer Harbers en daarmee ook het voorstel van mevrouw Schouten.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik steun het voorstel van mevrouw Schouten, aangevuld door dat van de heer Harbers.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik steun het voorstel dat nu in meerderheid wordt gesteund.

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik steun ook het voorstel van mevrouw Schouten, aangevuld door dat van de heer Harbers.

De voorzitter:

We zouden het debat ook vanavond kunnen houden. We kunnen het debat niet vanmiddag laten beginnen, maar vanavond. Er is dan ruimte in de agenda. We kunnen een dinerpauze inlassen en daarna beginnen. Dan hoef ik niet de hele agenda om te bouwen; dat is eigenlijk wel wat ik zeg. We kunnen het echter ook later in de week doen. Er is dan ook ruimte daarvoor. Ik zie dat de heer Harbers nu druk zit te knikken. De heer Koolmees doet hetzelfde.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik hecht er wel waarde aan dat we een goede voorbereiding hebben, want dit debat gaat over nogal iets.

De voorzitter:

Dat snap ik volledig.

U hebt brede steun. Mijnheer Merkies, u kunt er vast mee leven als het iets later wordt dan vandaag. Dat hoop ik van harte.

De heer Merkies (SP):

Nou ja, eigenlijk niet. Ik zou het echt heel erg graag vanavond willen. Ik begrijp ook niet wat het bezwaar is. Er zou zelfs nog ruim voor die tijd een brief van het kabinet kunnen komen, als wij die zouden willen.

De voorzitter:

We gaan hier geen debat over voeren. Alle anderen hebben aangegeven dat zij het liever iets later willen. Wij gaan het dus later deze week inplannen. Het gaat om een debat met vier minuten spreektijd per fractie, waarbij zowel de minister-president als de minister van Financiën aanwezig zal zijn.

Mevrouw Leijten (SP):

Als de Kamer zo flexibel is, zou ik willen voorstellen om vanavond de dure tijd in deze plenaire zaal te gebruiken om het debat over het persoonsgebonden budget te houden.

De voorzitter:

Dat is een nieuw voorstel. Dat is nog niet aan de beurt, want eerst is er nog het verzoek van de heer Ulenbelt.

Het woord is aan de heer Ulenbelt van de SP.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Vanochtend kregen wij van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een nota van wijziging. Die zou morgen moeten worden besproken. Op grond van die nota van wijziging wordt een wet die hier al is aangenomen, gewijzigd. Dat moest een oplossing zijn voor een probleem. De mensen die het aangaat, bij LTO Nederland, hebben echter vanmiddag in reactie op dat amendement gezegd dat het geen oplossing voor hun probleem is. De minister zou spreken met werkgevers en werknemers, maar kennelijk heeft hij dat niet gedaan. Verder heeft de nota van wijziging nog bepaalde onbedoelde effecten. Daarom is het voorstel om het debat over de Wet aanpak schijnconstructies uit te stellen.

De voorzitter:

Het gaat om de behandeling van de Wet aanpak schijnconstructies. Het debat daarover staat gepland voor aanstaande donderdagmiddag.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik snap op zich het punt van de heer Ulenbelt, maar ik zou zeggen: laten we gewoon met de eerste termijn beginnen en dan bekijken waar we staan. We kunnen het altijd stilleggen en daarna in tweede of derde termijn verdergaan. Dat we donderdag beginnen, wil niet zeggen dat we per se de dinsdag daarop daarover gaan stemmen.

De voorzitter:

Dus geen steun voor het verzoek om het nu al van de agenda te halen.

De heer Van Weyenberg (D66):

In tegenstelling tot de heer Ulenbelt ben ik er wel blij mee dat de minister voortvarend probeert om het ontslag van seizoenwerkers te voorkomen. Ik ken de heer Ulenbelt. Ik weet dat hij amendementen wil indienen. Ik heb er alle vertrouwen in dat de week die hij daarvoor heeft, voor hem ook meer dan genoeg is.

De voorzitter:

Geen steun dus voor het verzoek.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik snap wel waar het gevoel van de heer Ulenbelt vandaan komt. Het is inderdaad iets wat een meerderheid van de Kamer snel geregeld wil hebben. Wat dat betreft, kan het ook onderdeel zijn van het debat. Alleen, als dat voor de heer Ulenbelt aanleiding geeft om daar bijvoorbeeld op te amenderen, kan ik mij iets voorstellen bij de suggestie die de heer Dijkgraaf zojuist deed om te bekijken wat er bijvoorbeeld met een tweede termijn kan worden gedaan. Ik zou dus wel willen beginnen met het debat.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik sluit mij aan bij de heer Dijkgraaf. Ik zou dus wel willen beginnen met het debat, maar als er voor die tijd nog wat extra informatie wordt gevraagd, dan steunen wij dat van harte.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Er is niets mooier dan om al deze vragen tijdens het debat te stellen. Volgens mij wil de heer Ulenbelt net als de fractie van de Partij van de Arbeid geen dag langer wachten met de behandeling van de Wet aanpak schijnconstructies, een zeer rechtvaardige wet die de arbeidsmarkt ook rechtvaardiger en socialer maakt.

De heer De Graaf (PVV):

Ik steun de suggestie van de heer Dijkgraaf.

De voorzitter:

Mijnheer Ulenbelt, u hebt niet de steun van de Kamer voor uw verzoek.

De heer Ulenbelt (SP):

Nee, voorzitter, dat heb ik beluisterd, maar ik denk toch dat door deze interventie het heel erg goed mogelijk zou zijn dat alleen donderdag de eerste termijn wordt gedaan. En daar houd ik mij dan maar aan vast.

De voorzitter:

Dat lijkt mij verstandig. Waarmee er een eind is gekomen aan de regeling van werkzaamheden.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter, ik heb nog een voorstel gedaan. De agenda is enorm overhoop gegooid. Er is vanavond ruimte. Ik zou dus willen voorstellen dat we over de cijfers inzake het pgb vanavond spreken.

De voorzitter:

Maar wij hebben de afspraak in de Kamer dat wij over dingen die in de regeling van werkzaamheden aan de orde worden gesteld die niet van tevoren zijn aangemeld, niet spreken. Ik ga dat nu dus ook niet doen. Ik vind het heel fijn dat u meedenkt over de agenda. Ik ga er zelf nu … daar heb ik ook de tijd voor ...

Mevrouw Leijten (SP):

U kunt dertigledendebatten inplannen. Ik geef u dit als suggestie mee. U bent gerechtigd om een dertigledendebat in te plannen wanneer u denkt dat dit opportuun is. Ik kan vanavond debatteren over de problemen met het pgb en de Sociale Verzekeringsbank. Dan besteden we onze tijd ook heel erg nuttig.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie steunt dat van harte.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

De PVV steunt dat verzoek ook.

De voorzitter:

Dat snap ik.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik wil ook graag praten over alle tegengestelde berichten die wij krijgen. De staatssecretaris zegt dat alles is opgelost, maar onze mailboxen stromen vol met verhalen dat dit niet zo is. Ik ben ook zeer wel in staat om er vanavond over te debatteren maar, zoals ik al eerder heb gezegd, moeten we over de ICT echt op een ander moment spreken, aangezien dat een ander onderwerp betreft en ook veel meer voorbereiding vergt. Dat kunnen wij dus niet vanavond doen.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Steun om het vanavond te doen.

De voorzitter:

Ik zal u mijn beslissing laten weten. Er is hiermee een eind gekomen aan de regeling van werkzaamheden. En er is hiermee ook een eind gekomen aan de vergadering. Ik sluit de vergadering.

Naar boven