2023D09595 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over zijn brief van 27 januari 2023 «Stand van zaken pachtbeleid» (Kamerstuk 27 924, nr. 81).

De voorzitter van de commissie,

Geurts

De adjunct-griffier van de commissie,

Dekker

Inhoudsopgave

  • I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

    Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

    Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

  • II Antwoord / Reactie van de Minister

  • III Volledige agenda

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken ten aanzien van het pachtbeleid. Deze leden hebben daarbij een aantal vragen. Voorts hopen zij hier spoedig het debat over te voeren met de Minister, gelet op het feit dat het vorige debat over het pachtbeleid dateert van vier jaar geleden.

De leden van de VVD-fractie ondersteunen de constatering dat de pachtwetgeving aan herziening toe is. Het is wenselijk om (in het bijzonder jonge) agrarische ondernemers langer zekerheid te geven over hun grondgebruik en daarmee ook een prikkel te geven tot duurzaam bodembeheer. Hoeveel hectares van de bestaande landbouwgrond wordt thans via pacht aan boeren ter beschikking gesteld en welk deel daarvan is ten behoeve van natuurbeheer? De Minister schrijft dat «door de systematiek van de huidige pachtwetgeving (…) meer dan 90 procent van de nieuwe pachtcontracten kortlopende geliberaliseerde pachtcontracten» zijn. Kan de Minister aangeven wat de definitie is van «geliberaliseerde pacht»? Deze leden ontvangen graag een categorisering van de thans lopende pachtcontracten. Kan de Minister een indicatie geven wat volgens hem, na herziening van het pachtbeleid, een gewenste termijn is voor de meest voorkomende pachtcontracten en wordt daarbij bijvoorbeeld ook gedacht aan verschillende staffels?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister schrijft dat hij gaat bezien «welke aanpassingen van de huidige pachtwetgeving nodig en wenselijk zijn om duurzaamheidseisen te faciliteren.» Op welke manier gaat extensivering daarbij een rol spelen? Deelt de Minister de mening dat het pachtbeleid ook in dienst van de gebiedsgerichte extensivering van de landbouw moet staan? In hoeverre gaat de herziening van het pachtbeleid dienstbaar zijn aan flankerend beleid, zoals grondgebondenheid van de melkveehouderij waar nu over wordt gesproken in het kader van het landbouwakkoord? Ook willen deze leden graag weten wat de overheid gaat doen bij verwerving van landbouwgrond voor de ondersteuning van boeren, naar aanleiding van de verkenning naar de wettelijke mogelijkheden om een voorkeursrecht te kunnen leggen op grond met een agrarische functie. Zal deze verworven grond dan aan boeren beschikbaar worden gesteld middels verkoop of via pacht? Op welke wijze verwacht de Minister dat pachtgronden na de herziening een rol kunnen spelen als instrument voor de bredere doelstellingen uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)? In hoeverre is dat met de huidige pachtwetgeving nog niet mogelijk? Hoe verhoudt het Didam-arrest zich tot het pachtbeleid? Welke consequenties volgen hieruit voor de verpachting van agrarische gronden en op welke wijze kan hier rekening mee worden gehouden bij de herziening van het pachtbeleid? Welke belemmeringen ziet de Minister op dit moment op het gebied van het pachtbeleid en welke voorstellen kan de Minister doen om deze belemmeringen weg te nemen? Graag ontvangen deze leden hierop een toelichting.

De leden van de VVD-fractie ondersteunen de inzet om de herziening van het pachtbeleid dienstbaar te maken aan de gebiedsgerichte aanpak, maar vragen de Minister wel op welke wijze provincies al dan niet sturing krijgen om daar invloed op uit te oefenen. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) vraagt in haar position paper «Landbouw en Voedsel» van november jongstleden onder andere om aanpassing van de pachtwet, maar ook om meer ruimte voor planmatige toedeling en verwerving, in tegenstelling tot de huidige aanbestedingsplicht. Kan de Minister hier een toelichting op geven? De Minister schrijft dat hij naar verschillende opties kijkt om illegale onderpacht te voorkomen en de onderverpachte grond beschikbaar te maken voor andere ondernemers. Deze leden spreken zich nadrukkelijk uit tegen misbruik van onderpacht. Kan de Minister nader toelichten wat op dit moment illegaal is, onder welke voorwaarden grond wél mag worden doorverpacht en welke opties hij momenteel in overweging heeft? Deze leden vernemen dat er maar zeer beperkt wordt gehandhaafd op illegale onderpacht. Herkent de Minister dit en kan hij in cijfers aangeven hoe vaak in de afgelopen vijf jaar is gehandhaafd op illegale onderpacht?

De leden van de VVD-fractie vernemen geregeld berichten over zorgen bij boeren die grond pachten van terreinbeherende organisaties, diensten verlenen die bijdragen aan maatschappelijke diensten en verduurzaming, maar de bijbehorende Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)-subsidies vervolgens niet krijgen uitgekeerd. Kan de Minister hierop reflecteren? Is op dit moment in de wet- en regelgeving afdoende geborgd dat GLB-subsidies voor maatschappelijke diensten ook daadwerkelijk terechtkomen bij de partijen die deze diensten verlenen?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister nader kan toelichten hoe hij de extra eisen voor de teelpacht voor zich ziet. Op welke wijze wil hij differentiëren tussen verschillende teelten en bodemsoorten en hoe gaat hij ervoor zorgen dat de eisen aansluiten op de landbouwpraktijk? In hoeverre kan worden aangesloten op het GLB of het zevende Actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e AP), of zal hier sprake zijn van een nieuwe kijk op locatiegebonden duurzaam bodembeheer?

De leden van de VVD-fractie constateren tot slot dat de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in maart 2019 schreef dat zij werkte aan een conceptwetsvoorstel dat zij nog hetzelfde jaar in consultatie wilde doen. Wat is er sindsdien gebeurd, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Is de huidige Minister voornemens om opnieuw te beginnen aan een wetsvoorstel dat hij voor het einde van deze kabinetsperiode naar de Kamer wil sturen of zijn er delen van het conceptwetsvoorstel van zijn voorganger die hij kan (her)gebruiken? Hoe ziet het tijdspad eruit wat de Minister voor ogen heeft en hoe gaat hij voorkomen dat het alsnog jaren gaat duren voordat er daadwerkelijk een wetsvoorstel in consultatie gaat?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stand van zaken omtrent het pachtbeleid. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen. Met betrekking tot reguliere pacht is de Minister voornemens om economisch duurzame agrarische bedrijfsvoering te definiëren, om zo hobbymatig gebruik van grond te voorkomen. Kan de Minister nader toelichten welke combinatie van eisen wordt overwogen? Welke economische en duurzaamheid indicatoren zullen deel uitmaken van het wettelijk criterium en op welke manieren zal er rekening worden gehouden met de diversiteit aan (natuurinclusieve) landbouwvormen? Kan de Minister verder toelichten welke opties worden overwogen om illegale onderpacht te voorkomen? Hebben de gesprekken tussen de (ver)pachters inzicht gegeven op dit vlak? Zit het Ministerie van LNV aan tafel bij deze gesprekken? Zo nee, waarom niet? Zou het voor de efficiëntie en effectiviteit van het proces niet wenselijk zijn als het Ministerie van LNV hier wel bij aan tafel zit?

De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over de verduurzaming. Deze leden ondersteunen de inzet om invulling te geven aan de motie van de leden Grinwis, Boswijk, Tjeerd de Groot en Van Campen (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 50). Deze leden lezen dat de intentie is om duurzaamheidsafspraken tussen en met pachters te maken en dat de Minister deze afspraken verder wil preciseren. Deze leden vragen zich af in hoeverre dit overeenkomt met de doelstellingen en ambities die verwerkt zijn in het NPLG, de Kaderrichtlijn Water (KRW), de Kritische depositiewaarde (KDW) en het landbouwakkoord? Wordt er bij de gesprekken rekening gehouden met deze normen en met Europese normen? Lijkt het de Minister wenselijk om te zorgen dat deze normen centraal staan bij de duurzaamheidsafspraken, zodat deze worden geharmoniseerd en er zo toekomstige onduidelijkheid wordt voorkomen? Er wordt beschreven dat pacht, als instrument, in beginsel duurzaamheid niet in de weg moet staan. Is duurzaamheid niet het uitgangspunt? In hoeverre wordt pacht nu meegenomen in de gesprekken voor het landbouwakkoord?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over de stand van zaken omtrent het pachtbeleid. Deze leden hebben nog een tweetal vragen.

De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd wanneer de Minister een akkoord verwacht tussen de veldpartijen? Tevens zijn deze leden benieuwd of de Minister kan aangeven waar de veldpartijen het over eens zijn en waar de verschillen nog zitten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken en deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen hierbij.

De leden van de GroenLinks-fractie vinden dat de Minister veel duidelijker moet zijn over het doel en uitkomst van een gewijzigd pachtstelsel naar de veldpartijen toe. Pachtbeleid en daarmee samenhangend de toekomst van grote delen van ons landbouwbeleid, verduurzaming, natuurbeleid en ruimtelijke ordening, gaat veel verder dan een belangenafweging tussen veldpartijen onderling. De maatschappelijke belangen moeten worden vertegenwoordigd en geborgd door de Minister. De suggestie dat de veldpartijen hier wellicht onderling wel uitkomen is voor deze leden geen geruststelling. Zij krijgen ook diverse signalen uit het veld dat de veldpartijen weliswaar met elkaar praten, maar dat er geen enkele garantie is op een gezamenlijk gedragen uitkomst. Deze leden willen de Minister dan ook oproepen om vooral zelf verantwoordelijkheid te nemen en voortvarend aan de slag te gaan met de modernisering van het stelsel.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de opgaven in het landelijk gebied enorm zijn. We moeten de veestapel fors reduceren om de opgaven voor natuur, water, luchtkwaliteit, bodem en klimaat te halen, de waarde van het landschap te versterken en boeren een duurzaam toekomstperspectief te geven. De manier waarop het gebruik van land wordt gereguleerd is dan cruciaal. Wat deze leden betreft zal dat moeten via bestemmingsplannen, nationale en Europese stimuleringsregelingen, voorschriften en het overtuigen van eigenaren, beheerders en gebruikers. Economische incentives zijn vaak heel effectief. De korte termijn hectareopbrengsten van biologische extensieve en natuurinclusieve landbouw zijn vaak lager. Een boer die het land op een dergelijke verantwoorde manier gebruikt kan gewoonweg minder pacht betalen. Deze leden wijzen de Minister erop dat de Europese doelen voor 30 procent biologisch landbouw alleen kunnen worden gehaald als we een veel groter landbouwareaal reserveren voor biologische landbouw. Wat deze leden betreft, moet dit als uitgangspunt terugkomen in de nieuwe kaders voor pacht. Deze leden willen graag weten hoe de Minister denkt de realisatie van dit doel te kunnen verankeren in een nieuwe pachtwet, welke middelen, stimulering of voorschrift hiervoor het meest geschikt zijn en op welke termijn dit effectief kan worden. De Minister schrijft in de brief dat «pacht moet verduurzaming niet in de weg staan». Wat deze leden betreft, ligt de lat hiermee veel te laag. Pacht moet een actief instrument zijn om te verduurzamen en leiden tot een alsmaar groter areaal duurzaam beheerde grond. De overheid kan veel meer reguleren en deze leden roepen dan ook op om hier gebruik van te maken.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het zowel in de verduurzaming van het grondgebruik, als bij het aanleggen en onderhouden van natuur en landschapselementen, aankomt op de lange termijn. Hoe garanderen we dat bij een pachtwisseling het (gesubsidieerde) werk van de één, teniet wordt gedaan door de ander? Hoe kan grond die de transitie heeft gemaakt van kaal en vrijwel levenloos «substraat» naar vitale regeneratieve natuurinclusieve landbouwgrond, ook als zodanig behouden en beschermd worden? Kan er een wettelijke bescherming voor komen?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het evident is dat «afspraken tussen pachter en verpachter op vrijwillige basis», zoals de Minister schrijft, hier onvoldoende voor is. Verduurzaming van de landbouw is immers een maatschappelijk belang en kan niet worden overgelaten aan de (korte termijn) economische motieven van pachter en verpachter.

Tenslotte willen de leden van de GroenLinks-fractie benadrukken dat de huidige trend naar vooral korte-termijn pachtcontracten vooral onwenselijke effecten heeft. Het houdt de verduurzaming tegen, is slecht voor de positie van boeren en drijft de prijzen op. Deze leden twijfelen sterk of een omkering, waarbij vooral de lange termijn contracten vrijere pachttarieven kennen, positief uitwerkt voor de boeren. Het initiatief ligt dan nog steeds bij de grondbezitters. Deze leden zijn van mening dat voor alle contractvormen een toets op de redelijkheid van een tarief mogelijk moet zijn.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie waarderen dat de pachtwetgeving eindelijk wordt herzien; zij vinden het de hoogste tijd dat ook dit aspect van het landbouwbeleid meegaat in de duurzaamheidstransitie waar de landbouw voor staat. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de fractie van de PvdD-fractie vragen of de Minister kan uitleggen wat hij bedoelt met een toets om te kijken of er, wanneer de agrarische bedrijfsvoering drastisch wordt aangepast, nog sprake is van een «echte» agrarische bedrijfsvoering. Waarom zou de Minister het «hobbymatig gebruik» van landbouwgrond willen verbieden? Wat verstaat hij daaronder? Is een zeer extensief productiesysteem, zoals een permacultuursysteem, een voedselbos, of een innovatief systeem van natuurbeheer gecombineerd met voedselproductie volgens hem «hobbymatig»? Zo ja, waarom wil de Minister dit verbieden op landbouwgrond? Wat vindt hij daar de risico’s of nadelen van?

Ook vragen de leden van PvdD-fractie waarom de Minister na het sluiten van een landbouwakkoord ook een «pachtakkoord» wil sluiten. Wat vindt hij daarvan de toegevoegde waarde en verwacht hij niet dat dit vertragend werkt? Deze leden benadrukken dat het al jaren duidelijk is welke stappen nodig zijn om het pachtbeleid te verduurzamen en roepen de Minister op om niet voor elke stap die hij wil zetten een akkoord te sluiten met sectorpartijen. De Minister heeft voldoende kennis en macht om de benodigde veranderingen nu in te zetten. Deze leden ontvangen hierop graag een reactie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie waarderen het dat eindelijk stappen gaan worden gezet in het pachtdossier. Dat meer dan 90 procent van de nieuwe pachtcontracten kortlopende, geliberaliseerde contracten zijn, is geen gezonde situatie: niet voor de bodem en ook niet voor het landbouwperspectief. Deze leden steunen de inzet op een prijsbeperking voor kortdurende pacht, meer ruimte voor contractuele afspraken voor langdurige pacht en continuering van bestaande reguliere pachtcontracten.

De leden van de SGP-fractie constateren dat het onderzoek naar het rendement van regulier verpachte grond een grofmazig beeld geeft van het profijt van de verpachter. Het valt op dat het directe rendement, de pachtinkomsten, bij particuliere verpachters helemaal wordt opgezogen door de vermogensrendementsheffing. In 2022 was de belastingheffing voor de particuliere verpachter zelfs hoger dan de gereguleerde pachtprijs. Institutionele beleggers hebben hier geen last van. Dat verstoort de markt en zou in de ogen van deze leden meer moeten worden gelijkgetrokken. De relatief hoge belastingheffing voor particuliere verpachters bij reguliere pacht belemmert het doen van investeringen en het uitgeven van gronden in reguliere pacht. Deze belastingheffing dient in de ogen van deze leden te worden aangepast. Deelt de Minister deze analyse en mening? Wil de Minister dit meenemen bij de herziening van de pachtwetgeving?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de stand van zakenbrief over pachtbeleid en heeft daarover nog enkele opmerkingen.

Het lid van de BBB-fractie denkt dat het goed is dat de Minister met de sector in gesprek is over de wijzigingen rondom het pachtbeleid. De vraag rijst echter op, op welke punten de Minister voornemens is het beleid zonder de betrokkenen vorm te geven wanneer hij daar niet uit zou komen. Dit lid denkt dat inmenging en regulering van eigendommen een zeer delicaat proces is, waarbij het draagvlak bij de verschillende actoren bovenaan moet staan. Daarbij vraagt dit lid wat voor duurzaamheidscertificaten de Minister uit wil geven aan pachtgronden in overheidseigendom. Wat zijn de criteria die de Minister voornemens is te hanteren en op welke onderzoeken zijn die gebaseerd? Hoe verhoudt eventueel productieverlies zich tot de beoogde «duurzaamheidswinst»? Is voedselzekerheid, zowel de beschikbaarheid als de betaalbaarheid, ook onderdeel van de discussie die de Minister op dit moment zowel met de actoren als op zijn ministerie voert? Kan de Minister uitleggen op welke wijze en zo nee, waarom niet? Is er een impactanalyse gedaan naar de effecten van het opnemen van duurzaamheidscriteria op de voedselproductie? Zijn er gewassen die hierdoor in de verdringing zouden kunnen komen?

Het lid van de BBB-fractie vraagt verder wat de toegevoegde waarde is van het verbinden van het pachtregister aan bestanden als bodemgegevens en de mestwetgeving. Hoe verhoudt dit voornemen zich tot de privacywetgeving en heeft de Minister dit laten onderzoeken? Heeft de Minister bijvoorbeeld advies gevraagd bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP)? Zo nee, is de Minister nog van plan dit te doen? In de landbouw loopt het hebben van een bedrijf en de privésituatie immers vaak door elkaar heen en dit lid is van mening dat hier zorgvuldig mee moet worden omgegaan. Deelt de Minister deze mening en zo ja, hoe waarborgt hij dat?

Het lid van de BBB-fractie vraagt tot slot of pacht ook onderwerp van gesprek is bij het landbouwakkoord.

II Antwoord / Reactie van de Minister

III Volledige agenda

Stand van zaken pachtbeleid

Kamerstuk 27 924, nr. 81, brief d.d. 27-01-2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Pachtnormen 2019

Kamerstuk 27 924, nr. 75, brief d.d. 29-05-2019, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Pachtnormen 2020

Kamerstuk 27 924, nr. 76, brief d.d. 02-06-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Antwoorden op vragen commissie over pachtnormen 2020

Kamerstuk 27 924, nr. 77, brief d.d. 21-09-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Nieuwe pachtnormen per 1 juli 2021

Kamerstuk 27 924, nr. 78, brief d.d. 31-05-2021, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Kennisgeving pachtnormen 2022

Kamerstuk 27 924, nr. 79, brief d.d. 14-06-2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Rapport rendement pacht

Kamerstuk 27 924, nr. 80, brief d.d. 17-11-2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven